LEESBIBLIOTHEEK
30-Jarip Hwelijtarraiiii
Men meldt uit Grangemontli,
25 Dec.
Door het stoomschip »Forth, alhier
gisteren van Londen aangekomen, is
gered en aangebracht de equipage
van het verlaten barkschip Victoria,"
van Nieuwediep naar Drammen be
stemd.
Men schrijft uit Aberdeen, 23
December.
Verscheidene schipbreuken hebben
in de nabijheid van deze haven plaats
gevonden. Het schip Christine, kapt.
Olsen, de brik William The Foldin,
Van Sandifiord, de Johanna, »,van
Dantzig, Christiania en Maria zijn
verongelukt en de equipages zijn
allen verdronken. Van het gestrande
schip Penelope is de equipage gered.
Twee barkschepen zijn in het gezicht
van de haven gezonken.
Op de kust van Schotland zijn
Vrijdag en Zaterdag nog meer schip
breuken voorgekomen, dan reeds ge
meld is. Minstens honderd menschen
zijn omgekomen. In de laatste 14
dagen zijn 120 schepen verongelukt
en 200 menschen verdronken. Ver-
scheideneDuitsche schepen gingen ten
gronde.
Dinsdagmorgen is op het ter
rein van den Hollandschen spoorweg
te Rotterdam een hulpwisselwachter
met het hoofd tusschen een in lichte
beweging zijnde machine en een ten
der geraakt; hij is de3 avonds aan
de gevolgen overleden.
In de gemeente Kollumerland,
Friesland, leven zeven broeders en
zusters, zijnde al de kinderen, die
te zijner tijd het gezin nitmaakten
van den hoofdonderwijzer Van Tijens.
te Westergeest. Wat dit feit der ver
melding waard maakt, is de leeftijd
der drie zoons en vier dochters, res
pectievelijk 66, 68, 70, 72, 74, 76,
en 78 jaren oud. Het zevental telt
dus samen ruim 500 jaren.
- TCon 1 nnrlownnnt.. vnnrm»lior in
gezetene van Delft, is slechts als door
een wonder aan de vreeselijke ramp
te Brooklyn ontkomen. Reeds had
hij voor den rampzaligen avond een
plaats in den schouwburg genomen,
toen hij zoodanig werd opgehouden
dat hij besloot, nu dien avond maar
niet te gaan. De persoon, die hem
ophield en wien hij daarvoor aan
vankelijk zeker niet dankbaar was,
werd dus onwillekeurig de redder
van zijn leven.
Te Tarbos is een persoon, Jean
Bourguine, in den ouderdom van
107 jaren overleden. Tot kort vóór
die in het ambthuis zit
„Dat is iemand die gestudeerd heeft
heeft de houtvester gezegd, maar een deug
niet!" merkte de schrijver aan.
„Het zij zoo, zoo iemand zijn hals ver
beurd heeft, en heeft hij een medeplichtige
van den huzaar spreek ik niet dan komt
deze ook spoedig aan het licht. En nu
naar bed en de lichten uit," sprak de hof
meester om aan het gesprek een einde te
maken, „of gij weet wat er op staat."
De baron van Tempelhof begaf zich in
zijne schrijfkamer.
De groote lamp stond op een ronde
tafel en verspreidde een zwak licht over
een met leder bekleede sopha, een groote
boekenkast, waarvan de deuren openston
den en een zeer groote schrijftafel met
papieren bedekt. Op een console, omstreeks
vijf voet boven den grond, stond een bron
zen groep van twee voet hoog.
In deze kamer bevond de baron zich het
liefst. Hij was een onvermoeid, werkzaam
man, hield zelfs de boeken bij over zijne
uitgestrekte goederen, ging alles nauwkeu
rig gade en had zelf de leiding zijner tal-
zjjn dood was hij nog in het bezit
van al zijne vermogens en was hg
nog goed ter been.
Een oude dame, dieteParjjsis
overleden, heeft aan de stad Marseille
een som van 85000 frs. nagelaten
onder voorwaarden dat het bestuur
een hospitaal zal oprichten voor
ongelukkige honden en paarden."
Het is zeker tengevolge van de
sedert eenigen tijd heerschende bon
manie, dat een logementhouder op
het denkbeeld is gekomen het vol
gende te ad verteeren Doe iiw voor
deel. Op alle uren van den dag te
bekomen heerlijke erwtensoep, a 30
Ct. de portie en voorzien van 3
worstjes. In eiken ketel bevinden
zich 300 worsten, waaruit 100 porties
geschept worden. In 30 worsten
zitten bons voor een exemplaar van
het boek Aaltje de zuinige keuken
meid," terwijl voorts onder de 300
er zich een bevindt, waarin boven
dien een bon voor een echte Piano
van Erard. Zegt het voort.
Oudejaarsavond.
Weer staan we aan den eindpaal
Van 't stervende jaar,
Nog weinige stonden
En 't nienwe is weer daar.
Hoe snel vliedt de tijd toch,
Hoe ras spoedt hij heen;
Hy toeft niet en keert niet
Bij vreugd noch geween.
Wat plechtigen avond,
Dien laatsten Tan 't jaar;
Wat valt ons het scheiden
Toch moeilijk en zwaar.
Deez' denkt aan geliefden,
Aan 't hart hem ontschonrd,
't Gemis wordt op nienw weer
Gevoeld en betreurd.
Hier weeklaagt een moeder,
Wier kind haar ontviel,
Een weemoedstraan welt er
Weer op in henr ziel.
Daar schreit weer een weduw'
En klaagt haren nood,
Omdat haar henr echtvriend
Voor immer ontvlood.
Zij vloeien zoo mild,
En smart wordt gelenigd
En droefheid gestild.
Ook vroolyke klanken
Bereiken het oor,
Zij mengen zich vroolijk
En danken in 't koor.
Maar of ons een danktoon
Den boezem ontzwell',
Of dat er een traan ons
Aan de oogen ontwell',
Op God ons vertrouwen
Bij vreugd en bij leed,
Geloovig gestameld:
't Was goed wat Hij deed.
Begrijpen wij altijd
Zijn wegen al niet,
Hij schenkt ons weer blijdschap
Na leed en verdriet.
Dat vrij dan de jaren
Verzinken in 't niet,
Wij weten dat zorgend
Zijn oog op ons ziet.
Op Hem dan geloovig
Den blik staag gericht
Gewerkt en gebeden,
Dat is onze plicht.
Blijmoedig dus voorwaarts,
Wat valle of verdwijn;
En laat ons steeds toonen
Gods kind'ren te zijn.
HELDERSCHE MOPPEN.
Een boer reisde voor 't eerst met zijne
vrouw met deu spoorwagen. Toen het fluiten
der locomotief zich herhaaldelijk liet booren,
riep de boerin: „Dat 's niet om uit te
houden met dat verduivelde gepiep."
„Och, leg niet te malen," zeide de boer,
„het fluiten is noodig, opdat er niemand
onder den wagen komt." Maar het klinkt mij
zoo verschrikkelijk in de ooren, hernam de
boerin. „Wat!" zeide de boer driftig wor
dende, „denk jij dan, dat ze voor een paar
stuivers een Jenny Lind op de locomotief
zullen zetten?"
Een man, die wel gestudeerd, maar toch
niet veel geleerd had, praalde tegen een
eenvoudig landmau met kennis, die hij
volstrekt niet bezat. Toen de landman
door zijne gebaren eenigzints te kennen
gaf, dat bij dit niet geloofde, verzekerde
hij hem, op twee universiteiten gestudeerd
te hebben.
Droogjes gaf do boer teu antwoord:
„ik had ook eeus een kalf, dat aan twee
koeien zoog,en toch werd het maar een Os."
292ste Staals-Loterij.
Prijzen van f 100 en daarboven.
5e Klasse. 14e Lijst.
No. 18051 f 100.000. Nos. 5274
6923 8678 9238 13773 15612 16077 en
19799 elk f 1000. Nos. 2266 5648
7894 8492 8923 9167 en 13584 elk
f 400. Nos. 508 3366 4810 6861 12067
15163 en 19883 elk f 200. Nos. 1622
5989 7177 7247 10695 18797 19581 en
20333 elk f100.
15e Lijst.
Nos. 7283 8552 10337 10744 en 17019
elk f 1000. Nos. 2362 3495 6809 9188
10322 12480 14188 14975 16865 en 17820
elk f 400. Nos. 5128 9131 en 19856
elk f 200 No. 919a 3ö34 6930 7281
ï«7 9785 12390 16976 en 20995 elk
f 100.
Burgerlijke Stand Helder.
Van 26 Dec. tot 29 Dec. 1876.
ONDERTROUWD: C. Roosloot, werk
man en T. Dekker. -R. de Haan, kon
stabel bij de marine en E. J. Röther. r,
G. J. Huijben, werkman, weduwn. van J.
M. C. Simon en A. Rood weduwe van A.
de Ruiter.
GEHUWD: E. D. Zwaan en S. W.
Hendriks. J. T. M. de Does en G. v. d.
Molen. A. Veldhuizen en J. A. v. d.
Hoeven. J. de Vos en E. S. van Dijk.
A. Damen en M. Wijkhuizen.
BEVALLEN: S. W. v. d. Broek geb.
Reuter D. H. P. de Groen geb. van
Bockxmeer D. H. Kroon geb. Horstman
D. S. de Hertogk geb. v. d. Wolt D.
N. de Vries geb. Kooger D. N. Bontea
geb. Tromp Z. H. Mulder geb. Kamp D.
OVERLEDEN: E. r. d. Ben 69 j.
G. Peterse 15 m.
van de
Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen.
Aan de lezers wordt bericht, dat
met liet oog op den Nieuwjaarsdag,
de uitreiking van Boeken zal plaats
hebben op DINSDAG den 2n JA
NUARI 1877, op den gewonen tijd.
HET BESTUUR.
Advertenliën.
van
JAN VAN OVEN
en
M. DE BIE.
Heldee, 30 Dec. 1876,
Uit naam der kinderen.
Heden mogen wij het onschatbaar
voorrecht genieten den 79 Ver
jaardag te herdenken van
onzen geliefden Vader
CORNELIS PRINS.
Heldee, 29 Dec. 1876.
Namens zijn negen-en-zestig 1
KinderenBehuwd-, Klein- en
Achter-Kleinkinderen
J. G. LELIEVELD.
G. LELIEVELD,
geb. Peins.
Algemeene kennisgeving.
Ondertrouwd:
REINIER DE HAAN,
Kon stabel bij de Marine
EN
ELIZABETH JOHANNA RöTHER.
Nieuwediep, 28 Dec. 1876.
Algemeene kennisgeving,
Geen Receptie.
Heden overleed, na een smartelijk
lijden, en voorzien van de genade
middelen der Heilige Kerkonze
harteljjk geliefde jongste Docht ei
JOHANNA MARIA in den jetr
digen leeftijd van bijna 7 jaar; diej
betreurd door hare Ouders en verdert
familie.
Helder. 28 Dec. 1876.
K. SENNEKES
en Echtgenoeta.
„Bodo, er is heden nacht volstrekt nie
met u te spreken, Meijer was uw bitterste
vijand."
„Wat! Welke Demon legt u deze ver-
wenschte woorden in den mond? Moet ik
u uitdrukkelijk en plechtig verbieden, ooit I
iets dergelijks meer te zeggen?"
„Goed mijnheer! Ik zal uw verbod in
acht nemen. Maar mij dunkt dat uwe wang
zeer gezwollen is
„Même chose Het is een wonder, da-
ik niet een hoofd heb als twee."
„Mon DienWat zijt gij in een kwade
luim."
Tempelhof ging de kamer op en ne*
plaatste zich eenige m~len voor een grou
spiegel, bezag zijne wangen en zette,
zijne wandeling voort.
„Hij is daar!" zeide hij, plotseling.,...
de barones blijvende staan.
„Mon Jesns! Gij doet mij ontstellen, j
mij het bloed in de aderen stolt j
wien spreekt gij Tempelhof?"
„Van hem! Van wien anders?" ',-n
(Wordt vervolgdv
rijke processen.
Eindelijk zeide bij„Het zoo lang drei
gend onwedcr is eindelijk uitgebarsten;
de bliksemstraal beeft mij getroffen. Vree
selijke nacht! Te vrecselijk, dan dat ik
de gevolgen in al hunne uitgestrektheid
zou kunnen overzien of vermoeden. Mijn
hoofd is stomp en zwaar, als lood. Ik zou
mij voor het hoofd kunnen slaan Ha
wie is daar?"
Deze laatste woorden werden door den
baron half gillend uitgesproken.
Zijn gewone leunstoel was van zijne
gewone plaats weggeschoven en stond in
de schaduw, aan gene zijde der lamp. Op
den stoel zat een breede gestalte in een
zwarten doek gebuid, die op deze woor
den den doek van het hoofd deed.
„Mon Dieu! Wat doet gij mij schrik
ken Ik beef als een espenblad."
Het omvangrijke espenblad bief zich half
op en zonk toen weder in den stoel neder.
„Een domme streek, mevrouw Gij leeft
niet, zoo gij geen gekke grillen kunt uit
voeren!" bromde de baron, toen bij zijne
echtgenoot erkende.
Hij hief den arm op en wees op een
paar pistolen, die aan den wand, onder zijn
bereik hingen,
„Wat zoudt gij gezegd hebben, mevrouw,
zoo ik uwe aangename verrassing met een
pistoolkogel beantwoord bad?"
„Mijn dood zou n weinig baten, Tem
pelhof zeide de dame. „Ik heb u ge
wacht. Ik wilde van n zeiven vernemen,
of bij waarlijk dood is?"
„Wie? Meijer? Die is dood!" zeide
Tempelhof met doffe stem.
„Nu, dan wensch ik n geluk Tempelhof.
Heden nacht is u een scherpe doorn uit
het oog getrokken!"
„Dat is een zeer onbedachtzame op
merking, mevrouw verstaat gij mij?
Wat heb ik met Cbristopbel Meijer uit
staande gehad Wat mij aangaat, had hij
zoo oud kunnen worden als Methuzalem!
Ik verzoek u daar wel acht op te geven.
Ik verlang dat de tuinman voor de begrafe
nis van Meijer een praebtigen krans levert
en daartoe de schoonste bloemen gebruikt
die er op het oogenblik zijn.
De dame zuchtte.