INGEZONDEN.
293ste Staats-Loterij.
Burgerlijke Stand Helder.
Advertentiën.
Gaarne maken wij melding van
een moedige daad, die op den storm-
achtigen 30 Jan. 11. op den rijn
spoorweg, tusschen Maarssen en
Utrecht, is gebeurd.
Kort voor de komst van trein 13
van Amsterdam naar Utrecht, waaide
op dat deel van den weg een der
telegraafpalen om. Alleen de daar
werkzame ploegbaas, Vleggeert, was
aanwezig. De paal hing met de tal
rijke daaraan verbonden draden, over
het spoor, waarop trein 13 in aan
tocht was. Tijd van beraad was er
slechts weinig, hulp niet aanwezig.
Vleggeert snelt naar het naaste Wok
station, draagt dit op den komenden
trein langzaam te doen rijden, ijlt
tegen den stormwind in terug naar
den omgewaaiden paal, dien hij weder
bereikt, vóórdat de trein te dier
plaatse is aangekomen, heft den
zwaren paal overeind, schoort dien
met zijn lichaam en weet hem met
inspanning van al zijne krachten
staande te houden, totdat de trein
het gevaarlijke punt voorbij is ge
reden, schoon de zweepende storm
vlagen elk oogenblik dreigden hem
met den paal omver te slaan.
Door de tegenwoordigheid van
geest en de moedige inspanning van
Vleggeert is trein 13 wellicht voor
een groot onheil behoed gewordeü.
Dergelijke feiten dragen er zeker in
hooge mate toe bij, de veiligheid van
den dienst op den spoorweg te ver
zekeren.
De kommissaris des konings
van Groningen heeft aan de burge
meesters van de gemeenten in die
provincie, die door de jongste over
strooming hebben geleden, medege
deeld, dat hij door den minister van
binnenlandsche zaken gemachtigd is,
zich rechtstreeks te wenden tot de
administrateuren van het watersnood-
fonds, indien er behoefte mocht zijn
aan dadelijke hulp voor noodlijdenden.
Hij noodigt hen daarom uit hem,
in geval van" werkelijk bestaande
behoefte, met den meest mogelijken
spoed te willen opgeven, waarin ze
bestaat en welk het bedrag is, waar
door ze aanvankelijk redelijkerwijs
geldelijk zou kunnen worden be
streden.
Vrijdagavond is te Oostzaan
een braaf huisvader, die een voor
't eerst in werking zijnde pietma
chine bezichtigde, door een losge
schoten drijfriem omstrengeld en
rondgeslingerd, met het verschrikke
lijk gevolg dat hij nagenoeg werd
vermorsald. De ongelukkige laat een
weduwe en drie jeugdige kinderen
in behoeftige omstandigheden achter.
die de pokkeu gehad had, niet zoo dadelijk
kou herkeuuen.
„O, hoe benauwd warm!" riep de ge
neesheer, eu zoog aan den knop van zijn
rotting, als wilde hij er eenige lavende
droppels uit persen. Is dan niemand hier
te huis? Ha! Daar is de castrum doloris!"
Hij nam dfen stok onder den arm en stak
de beide armen in de zakken van zijn broek,
terwijl hij met de beenen ver van elkander
op den dorpel van de doodenkaraer ging staan.
Vrouw Meijer zag hem cenige oogen-
blikken strak staan. Toen gaf zij een der
aanwezige buren een wenk. De man stond
op, nam den geneesheer den hoed van het
hoofd en gaf hem dien in de hand.
„Wilt gij ter eere van den doode een
„Vader Onze" bidden, zoo treed dan nader,
heer docter."
„Nu," antwoorde dr. Kölle; daar heb
ik niets tegen, jammer dat ik dat ding
sedert lang vergeten heb. Zeg nrij bet
„Vader Onze" voor en ik zal mijn lioed
voor den mond houden."
Hij trad nader bij bet lijk en bracht den
De geheele visschersvloot uit
Katwijk is behouden biuneu. De
schuit, die het langst in zee bleef
en met veel angst verbeid werd, is
Zaterdag aangekomen. Zij had ankers
en touwen verloren.
De Engelsche Admiraliteit heeft
met eenige personen een contract
gesloten om het gezonken oorlog
schip de zVanguard" weer vlot te
brengen. De admiraliteit zal aan die
personen, wauueer het werk gelukt,
170-000 pond betalen. Het schip is
of was 284.000 pond waard.
Ben zonderlinge statistiek is
die der deserteurs van het Engelsche
leger in 1876. Sedert eenige jaren
is het getal vluchtelingen gemiddeld
twintig per dag. Eb waren er 9757
iu 1876. Dank aan het onvoldoende
der Engelsche wetten op den bur
gelijken stand, is de identiteit van
eenen persoon moeielijk vast te stel
len, en de deserteurs laten zich
weder in een auder regement in
schrijven om het handgeld machtig
te worden. Men ziet naar middelen
uit om in dien slechten toestand te
voorzien, en iemand stelt voor den
arm van den deserteur met een
groote D te tatoueeren. Hij, die zulks
voorstelt, beweert dat deze operatie
in 't geheel niet pijnlijk en ook niet
onteerend is. Dat gevoelen zal waar
schijnlijk niet gedeeld worden door
hen, die de behandeling in quaestie
zouden moeten ondergaan. Er is
toch evenmin als hier te lande over
vloed van vrijwilligers, en dan zou
't nog erger worden.
In het Russische dorp Kras-
noselje verbrandde in den vorigen
herfst een dorschschnnr, een belang
rijke voorraad graan en ongeveer
500 schapen, waardoor een schade
ontstond van ongeveer 12,000 roe-
hels. De boeren, die meenden, dat de
brand door kwaadwilligheid was
ontstaan, namen na eenigen tijd den
vermoedelijken dader gevangen, dwon
gen bem een bekentenis van zijne
misdaad af en leverden hem over aan
den straffenden arm der gerechtig
heid. Drie dagen later werd de ver
dachte weder op vrije voeten gesteld
hjj dreigde de dorpsbewoners, dat
hij hun toonen zou, met wien zij
te doen hadden en noemde reeds de
huizen op, wier dak met den rooden
haan zou prijken. De verschrikte
boeren trachtten hem door brande
wijn tot bedaren te brengen. Toen
dit hun echter niet gelukte, pakten
zjj hem beet, bonden hem een zak
over 't hoofd en een zwaren steen aan
't lichaam en wierpen hem in 't water.
rand van zijn hoed aan den top van zijn
rooden neus.
Dr. Olinger was ook naderbij gekomen.
Hij stapte de kamer binnen, ging naast het
lijk staan en bracht zijn vilten hoed voor
bet gezicht. Olinger scheen in het gebed
zoo verdiept, dat bij vergat zijn hoed weder
van den mond te nemen.
Sirach Rabe stond van verre, gelijk de
tollenaar. Hij streek een paar malen met
zijne reuzenband door het gezicht, terwijl
zijne oogen strak op het gelaat van den
vermoorde gevestigd waren.
De kanunnik nam zijn hoed van het ge
zicht en sprak, terwijl bij de rechterband
van den doode vatte:
„Christophel Meijer, gij zijt mij voorge
gaan kort, bloedig was uw scheiden;
maar uw gelaat zegt, dat gij ons allen uit
lacht! Gij zijt in het eeuwige Oosten
wij zijn nog in de duisternis en zoeken
bet licht. Gij waart hoofdig ik ook!
Reeds kenden de Romeinen het geheim van de
beide molensteenenZijt gij met een ver
moeden tegen mij heengegaan, hebt gij
In den Jardin des Plantes te
Parijs is, volgens de Figaro, dezer
dagen een 5jarig kind in den beren
kuil gevallen. De kindermeid had
het om het beter te laten zien
op de balustrade gezet. De beren
bleven het kind verbaasd aanstaren.
Een heer had den moed zich aan
een touw gebonden, in den kuil te
laten zakken. Hij greep het kiud,
werd omhoog geheschen eu verwij
derde zich snel, zonder zijn naam
bekend te willen maken. Het kind
had door den val een arm gebroken.
Het aantal oorlogschepen van
alle Europeesche mogendheden te
zamen bedroeg in 1876 2039, waar
van 209 gepantserd. De wapening
bedroeg 280,000 man en 15000
vuurmonden. Er waren 110 schepen,
waaronder 56 gepantserde, in aan
bouw.
HELDERSCHE MOPPEN.
Een man, die door zijn vrouw iederen
morgen te half acht nit het bed werd ge
jaagd, om thee te zetten en baar een kop
op bed te brengen, beeft van zijn geneesheer
op schrift weten te krijgen, dat bet hoogst
nadeelig voor hem is, om vóór half negen
op te staan, maar dat het daarentegen voor
zijn vrouw ^allergezondst is, om voor dag
en dauw op de been te zijn. De vrouw
heeft toen zij dat voorschrift las, terstond
eeu anderen dokter genomen, die waar
schijnlijk een tegenovergesteld advies zal
Eens Is op eeu merkwaardige manier een
testament veranderd. Ziehier hoeEen neef
bewees zijner tante allerlei oplettendheden.
Zij stierf en in het land, waar zij woonde,
was het gebruikelijk om het testament in
de kamer zelve, waarin de kist staat, te
openen. De neef, die er niet aan twijfelde
of bij was goed door de overledene bedacht,
was onterfd. Door woede vermeester!, stiet
bij de kist hevig metden voet. De kist
ging open en de doodgewaande keerde weder
tot het leven terug. De 'schok had haar
uit den schijndood opgewekt. Men vertelde
haar de bijzonderheden en de reden van
haar opwekking. „Welaan, zeide de
goede vrouw ik zal mij niet storen aan
de reden van dien schok; ik heb werkelijk
verplichting aan mijn neef en daarom zal
ik bem belooncn." Zij leefde nog vele jaren,
verscheurde baar vroeger testament en maakte
een nieuw ten gunste van den neef, die
onwillekeurig baar redder was gewest.
Onder bet gerechtelijk nieuws, voorkomende
in een Amerikaanscli blad, lezen we bet
volgende
„John B. Peak stond gisteren terecht voor
den jury uit Comwallis wegens gewelddadi-
gen roof van een boerinnetje te Benton,
waarmee hij sedert getrouwd is. De ouders
van het meisje eischten niettemin zijn ver
oordeeling, doch nauwelijks hadden de ge
zworenen de schoone jonge vrouw, de
geschaakte, gezien, of zij stonden als één
man op en verklaarden eenstemmig, dat
zij in de plaats van Peak hetzelfde zouden
hebben gedaan. Zij spraken hem dus vrij.
uw vooroordeel met u genomen nu
ziet gij in, dat dsfalen het erfdeel der
mensohheid is. Gij waart een man sleehts
een boer, maar een boer, die moedig zich
tegenover zijn landheer kon stellenSi! titi
terra levis;
De vrouwen, moeder en dochter, waren
opgestaan, en neigden, zooals in de kerk,
bij bet uitspreken van den zegen.
Toen kwam vrouw Marie, wenkte, dat
de vreemdelingen de doodenkamer konden
verlaten, en zeide
„Gij zijt welkom bij mijMaar wat hebt
gij hier te doen, beer docter! mijn man
kunt gij niet weer levend maken, eu Chris
tophel Meijer is u ook niets schuldig ge
bleven Dr. Olinger, hebt gij ook nog iets
van hem te vorderen
„Ik moet den doode, gerechtelijk schou
wen, kerven anders gezegd!" zeide de
geneesheer.
„Ik ben auditeur bij den krijgsraad,"
zeide Olinger, „en moet den huzaar Otto
Recke over den moord ondervragen!"
(Wordt vervolgd.)
Geachte Redacteur 1
Vergun mij een plaatsje iu Uw zoo druk gelezen
blad.
Met belangstelling las ik de vorige week ouder
Uwe berichten, dat de Zangvereeniging „Zingt
den Heer" alhier in bet Gebouw voor Evan
gelisatie op Vrijdag den 9n Febrnari, des avonds
om 7 uur, een Openbare Zanguitvoering zal hou
den. Al dadelijk beijverde ik mij, om een pro
gramma te bekomen. Toen mij dit gelukte, en
ik de negen schoone en treffende liederen, die
dit programma bevat, gelezen had, en daarbij
vond vermeld, dat Ds. Gunning, van Alkmaar,
in de pauze een kort woord tot de aanwezigen
zal richten, en daarbij de toegang tot de uit
voering geheel vrij is, toen betreurde ik het. dat
ik j uist dien avond van de uitvoering niet in de
gelegenheid zoo wezen om daarbij tegenwoordig
te zijn, en toch zoo gaarne wilde ik het zingen
van die vereeniging hooren. En 't is mij gelukt.
Ik heb van de repetitie mogen profiteeren,
en kan nu ieder aanbevelen, daar heen te gaan
en zich dat genot niet te ontzeggen. Het 2e
Lied van het Programma, getiteld„De aankondi
ging des Nieuwen Verbonds" van César Malan,
uitnemend vertaald door Ds. Ten Kate. een Duet
voor Sopraan en Alt, wordt uitnemend goed ge
zongen, terwijl No. 4, „Lofzang", door Rink, een
Solo voor Sopraan, met genot zal worden gehoord.
No. 8, „Engelen wachten," van den Apostelzanger
Ph. Philips, Duet met half en vol koor, is een
prachtig schoon lied, waarin de schoone wellui
dende basstemmen ons oor verkwikten. Het geheel
heeft op mij een zoo aangenamen indruk gemaakt,
dat ik zou wenschen, dat het lokaal, waar ge
zongen wordt, driemaal grooter was, opdat het
meerdere hoorders kon bevatten en de stemmen,
door de vele aauwezigen, niet te zeer gedrukt
worden.
Een Zangvriend.
Prijzen van f 100 en daarboven.
Ie KlaBse. Ie Lijst.
No. 3960 f5000.—No. 11610 f 1000.—
Nos. 3806 en 14146 elk f200. Nos. 1761
14448 15635 en 19808 elk f 100.
Van 2 tot 6 Eebr. ,1877.
ONDERTROUWDGeene.
GEHUWDGeene.
BEVALLEN: A. Noot geb. Tuinman
D. J. J. Riemers geb. Smit D. A.
Reusche geb. Hillen D. L. Grunwald
geb. Schrijver Z. C. M. Schouten geb.
Koorn Z. G. Duinkergeb. Brouwer Z.
S. Beukers geb. Buddiugli Z. J. M.
Kemelink geb. Stecher D. M. A. Faure
geb. van Dongen Z. M. Dekker geb.
Swart Z. C. Hout Z. H. Govers
geb. Gude D. L. de Groot geb. Brou
wer D.
OVERLEDEN: J. C. Revier 3 m.
C. Sonneblom 71 j.
1 aangespoelde drenkeling.
sssoaososeeei
^Vs-Jarige Eehtvereeniging
van
F. HOLTGREVE
en
M. KRAMER.
Helde», 6 Febr. 1877.
Uit naam hunner dankbare
Kinderen.
Bevallen van een welgeschapen Zoon,
C. M.KOORN, geliefde echtgenoot van
A. SCHOUTEN.
Helder 3 Februari 1877.
Algemeene kennisgeviDg.
Voorspoedig bevallen van een wel
geschapen Zoon,
G. DÜINKER, geb. Brouwer.
Nieuwediep, 3 Februari 1877.
Algemeene kennisgeving.
Geboren
JOSEPH JOHANNES BERNARD,
Zoon van
BERNARD JOHANNES FAURE
en MARIA ADRIANA v. DONGEN.
Helder, 1 Febr. 1877.