KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
No. 438.
Vrijdag 27 April 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIEN
Kalender der Week.
Vertrekdagen der Mails.
NIEUWSTIJDINGEN
FEUILLETON.
DE ERFENIS.
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Van 15 regels35 Centen, eikeregel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
APRIL. MEI.
Zondag 29 Opgang der Zon 4 u. 32 m.
Ondergang 7 n. 21 m.
Maandag 30
Dinsdag 1
Woensdag 2
Donderdag 3
Vrijdag 4
Zaterdag 5 Laatste kwartier.
Naar Oott-lndië
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
HELDER, 27 April 1877.
De nienw gebouwde postbrug
is heden middag ten 2 uur, in te
genwoordigheid van Burgemeester en
Wethouders en velen leden van den
Raad, op feestelijke wijze voor bet
publiek verkeer geopend.
Aan de heeren B. M. Robert
en S. Boorsma, hulponderwijzers aan
de openbare lagere scholen alhier,
is de akte toegekend van hoofdonder
wijzer.
Te Hellevoetslnis hebben met
goed gevolgd 15 machinist-leerlingen
2e kl. het examen voor machinist
leerling le kl. afgelegd. De machinist
leerlingen G. H. Brakke en J. W.
Kapteijn verwierven daarbij den door
den minister van Marine uitgeloofden
ln en 2n prijs (bestaande uit een
prachtige passerdoos en een net ge
bonden boekwerk.)
51) XXV.
EEN FAMILIERAAD.
„Ten offer!" riep de baron. „Zooals
ik van den rentmeester verneem, hebt gij
in de kleeding der dienstmeid Arthur Brook
met een bezoek vereerd en tem zijn avond
eten gebracht
„Wilt gij dan, papa, dat men op den
Tempelhof zoo geest- en gevoelloos worde,
dat men zelfs zijne nieuwsgierigheid zal
opofferen r"
„Neen, Gunda, daarvan zeg ik niets. Ik
wilde slechts opmerken, dat gij Brook een
uitstekend schoon man hebt genoemd en
dat is hij ook inderdaad. Over het algemeen
houden de meisjes het niet voor zulk een
Van de 818 lotelingen, die zich
in Noord-Holland aangeboden hebben
om bij de zee-militie te dienen, kan
nen er slechts 203 bij ingedeeld
worden.
Naar wij vernemen, zal de
schout-bij-nacht, directAir-komman-
dant der Marine te Hellevoetsluis, met
Juni a. s. verplaatst en het kom
mandement aldaar voortaan opge
dragen worden aan een kapitein-
luitenant ter zee. Een en ander zou
in verband staan met het plan om
de werf te Hellevoetsluis geleidelijk
op te heffen.
Dinsdagochtend is een scheeps-
optuiger uit den mast van een drie
master in het droge dok te Amster-
naar beneden gestort en dadelijk
overleden. Hij laat een weduwe met
6 kinderen na.
Luitenant Verploegh, die, in
den strijd tegen Atchin, driemaal ge
wond werd en dezer dagen bij zijne
betrekkingen in 't Vaderland is te
rug gekeerd, heeft, kort na zijne
aankomst, een operatie ondergaan.
Prof. Tilanus heeft met goed gevolg
een Atjehsche kogel, alsmede een
stuk van zgn gouden horloge, van
achter 's mans ribben te voorschijn
gehaald.
Een werkman in een ijzergie
terij te Zwolle heeft zich bij gele
genheid van zijn verjaardag zóó
zwaar bedronken, dat het zijn plot-
selingen dood ten gevolge heeft gehad.
Te Neede heeft dezer dagen
een arbeider, die zich aan diefstal
groot offerals zij met een schoonen
jongen man zullen huwen
„Inzonderheid," viel Bruno in de reden,
„wanneer deze man een der grootste en
schoonste bezittingen van Noord-Duitseh-
land zijn eigendom mag noemen. Ik beveel
mij reeds aan de genade der aanstaande
barones, mijne zuster, aan. Dat zal voor
mij een heerlijke tijd zijn.
Niemand antwoordde.
„Voor ik mij echter naar dit geluk
schikvervolgde Bruno„wil ik zien
wat mij te doen staat. Ik weet, wie de
papieren van Meijer gestolen heeft en ik
maak mij sterk, ze misschien reeds morgen
in mijn bezit te hebben. Met deze papieren
in handen zullen wij den heer Brook en
zijn voogd trotseeren zoo niet alles
tegen ons heeft samengespannen. In het
ergste geval vernietigen wij de papieren,
dan mag mijnheer Brook zijne bewijzeu
zelf te zamen zoeken. De moeite in aan
merking nemende, die Meijer daaraan be
steed heeft, mag het geen kinderspel
van aardappelen schuldig gemaakt
had, zijn woning verlatenna lang
zoeken is zijn lijk gevonden in een
weiland bij het dorp. Zijne door
natte kleeding en een strop om den
hals, doen vermoeden, dat het ver
drinken niet gelukt is, en hij later
zijn brachten schijnt verloren te
hebben, toen de strop of boomtak
gebroken was.
Dinsdagmiddag zijn, door het
breken van een stelling, twee ververs
knechts, die aan een pand in de
Jnfferstraat, te Rotterdam werkzaam
waren, naar beneden gevallende
een was onmiddelijk dood. De ander
is in bedenkelijken toestand naar het
stedelijk Ziekenhuis gebracht.
De Arnh. Ct. maakt de vol
gende opmerkingen: >Het brood te
Parijs is reeds opgeslagen, wegens
de waarschijnlijkheid van een aan
staanden oorlog. Nu het brood voor
gegaan is, zal het overige wel vol
gen en de andere steden en dorpen
in en buiten Frankrijk zullen Parijs
niet alleen laten staan. Dat het be
stendig oorlog blijven zal, gelooft
zelfs de ergste pessimist niet; maar
als na den oorlog de vrede komt, zal
dan het brood weder afslaan en zal
dan ook het overige volgen Dit
gelooft zelfs de ergste optimist niet.
Het gaat er mede als met de schrale
jaren, waarin zuivel duurder wordt;
de vette jaren volgen wel, maar het
zuivel behoudt zijn hoogeren prijs,"
Gewoonlijk worden hongersnood
en pest voorgesteld als het gevolg
genoemd worden."
„Wie heeft die papieren?" vraagde de
baron op gebiedenden toon.
„Dat zeg ik niet, cher papa
„Bruno, er staat hier te veel op het
spel. Ik verlang, dat gij mij onbewimpeld
zegt, wat gij weet."
„Papa, gij moogt zeggen, wat gij wilt;
mijn vooruitzicht is te zeker, dan dat het
mij mislukken kan. Ik kan, ik mag op
het oogenblik niets meer zeggen. Zoo gij
echter iets voornemens zijt, zoo verzoek
ik n, papa, aan mijn huwelijk met Carola
te denken."
„Hoop van dit achterhoudende schepsel
niets!" zeide Knnegunde snippig. Zij is
even geveinsd als eigenzinnig. Ik ken
haar zeer goedIk meen uit sommige
harer uitdrukkingen te hebben kunnen op
maken, dat zij den bijstand van den advo-
kaat Olinger zal inroepen en ik zou
een groote weddenschap willen aangaan,
dat zij zich nu te Moorstadt bevindt.
„Wie heeft bevolen in te spannen
van den oorlog uitmakende. Ook dit
is veranderd: zij gaan hem vooruit.
In Moskou zijn 400,000 arbeiders
zonder brood; in Polen staan de
fabrieken stil en neemt de honger-
typhus op schrikbare wijze toe. Ook
dit offer brengt de keizer van Rus
land aan zijne liefde voor de ver
drukte christenen in Turkije."
De oorlog tnsschen Rusland
en Turkije is thans een voldongen
feit.
Een telegram uit Bukarest, van
gisteren, meldt:
Gisteren heeft een korps van
15.000 Russen de brug bij Barbasch
in bezit genomen. Gisteren avond
waren 50,000 Russen op Rnmenisch
grondgebied. De Turken stonden
gisteren avond nog onbeweeglijk aan
den Donan-oever. Het gerucht, dat
Kalafat door de Turken was bezet, is
ongegrond. Het Rumenische leger is
inmiddels van den Donau naar het
binnenland geretireerd, alwaar bet
verdeeld is in twee korpsen, waar
van het eene bij Bukarest en het
andere bij Krajova wordt geconcen
treerd. De bevolking, zoowel langs
den Tnrkscben als langs den Ru-
menischen Donau-oever, vlucht naar
het Rumenische binnenland.
De tegenwoordige oorlog
zegt de Gegenwart zal voor
alle tijden een voorbeeld zijn, hoe in
Europa de waarheid in het aange
zicht wordt geslagen. Niemand heeft
gewaagd tot Rusland een ernstige
vermaning te richten. Men oefende
barstte de baron los, terwijl hij zijne ge
malin aanstaarde.
N„Zij is te voet op weg gegaan!" ant
woordde de freule.
„Oin haren huzaar een bezoek te bren
gen," voegde Bruno er bij. Zij moet alle
gevoel van schaamte verloren hebben."
Wij houden er ons vooral bij, dat zij
de twintig duizend thaler aan ons uitbe
taalt en dan jagen wij haar van hier."
„Ja," bromde de baron, „voor het te
laat is. Heeft zij Brook's geheim in han
den dan zijn ook die gelden verloren.
Ik geloof niet, dat zij den moed heeft,
zich tegen mijn uitdrukkelijk bevel met
den kanunnik in verbintenis te stellen. Ik
ben er van overtuigd, dat Carola niet naar
Moorstadt gegaan is, maar dat zij de ronde
doet bij hare bedelende en armoedige
gunstelingen."
„Ja," zeide Kunegunde, en daarenboven
verontreinigt zij het kasteel! „Hu!"
„Is Carola echter in Moorstadt, spreekt
zij met den kanunnik of met de stiftsvrouw,