Oorlogsberichten. 294ste Staats-Lolerij. voerd. Voor deze enkele stapel kaas ontving de boer van den kooper f253,78. De politie in den Haag gaat voort geheime huizen van ontucht op te sporen. Een aantal personen zijn reeds voor den rechter-commissaris verschenen om getuigenis tegen twee houders en een houdster van Loge menten, waarin zij ontvangen werden, af te leggen. Een vierde zaak is aan hangig gemaakt. Een moeder name lijk, wier huis ook strekte tot het plegen van ontucht, moet hare vijf- tien-jarige dochter toegestaan, althans zeer zeker niet belet hebben, zich aan prostitutie over te geven, en daarvoor geldelijk voordeel hebben genoten. Bij gelegenheid van de kermis te Woudrichem werd aldaar een man dood op de straat gevonden. Hij bleek achter aan het hoofd een wonde te hebben. Men vermoedt, dat mishande ling de oorzaak van zijn dood is. Van wege de rechtbank te 's Bosch heeft een onderzoek plaats gehad. De over ledene was een ingezetene van Andel. A. Dael, de in- en uitbreker bij uitnemendheid, die verleden jaar, na op onderscheidene inbraken betrapt te zijn, als soldaat uit de politiekamer te Arnhem wist te ontsnappen en later, na in Dresden gevangen ge nomen te zijn, den nacht vóór zijne uitlevering Uit de gevangenis te Em merik wist te ontvluchten, is einde lijk te Andijk nabij Hoorn gearres teerd eu naar Arnhem overgebracht, waar hij tevens als deserteur zal te recht staan. Hij had zich te Andijk als timmermansknecht verhuurd. Bij de excercitie van eeu regi ment dragonders nabij Babenhausen, in het gr.hertogdom Hessen, zijn door een bliksemstraal 1 man en 2 paar den gedood en ongeveer twintig man in een toestand van verdooving ge raakt. De thesaurier der Koningin van Saksen heeft zich doodgeschoten. In de onder zijn beheer staande kas was een te kort van 8000 thaler. Men meldt uit New-York, van Zaterdag. Het verkeer is op verscheidene spoorwegen van het Westen hersteld. De troepen zullen het verkeer van af Pittsburg vrij maken. De werk staking onder de mijnwerkers neemt in omvang toe. Te Parijs zal eerstdaags een zeer zonderling paar in den echt treden. De Hertog d'Ars, 84 jaar oud, en die in 1812 zijne beide beeuen in Rusland op het veld van eer heeft laten liggen, huwt met een 22-jarige hadden zich voorgenomen mij te berooven en zouden waarschijnlijk ook niet voor het ergste terugschrikken, om in het bezit te komen der kostbaarheden, die ik tot mijn ongeluk bij mijn droeg. Beiden waren ze sterke mannen en zonder twijfel ook wel gewapend en al zonde ik, met allen moed dien ik bijeen kon rapen nu ook trachten tegenweer te bieden, zoo was daar toch al zeer weinig goed gevolg van te verwachten en op hulp van buiten kon ik volstrektnict rekenen. De trein snelde voort in eenen pikdonkeren naeht; eer wij te C. kwamen werd er geen halt gehouden en véór de aankomst aldaar moesten er nog uren ver- loopen. Terwijl al deze gedachten mij bestormden, maakte ik op eens eeu plotselinge beweging. De Rus zag op en onze oogen ontmoetten elkander; hij zag dat. zijn oogmerk ontdekt was en liet van dit oogenblik af het masker vallen. Tusschen de tanden een' vloek uit- stootende, verhief hij zieh van zijne zitplaats. weduwe mw. Friard, eeu dame van buitengewone schoonheiden die 25,000 fr. rente bezit. De stokoude hertog leeft van zijn pensioen. Een kozakkenstukje. Dat de kozakken niets aan popu lariteit verloren hebben, bewijst het volgende stukje, dat een dier mannen nabij het dorp Bakaresoi heeft uit- voerd. Hij kwam daar voor een krebschma" (herberg) en liet zich een niet onbelangrijke hoeveelheid sterken drank schenken, vervolgens maakte hij zich doodbedaard gereed om op te stijgen en weg te rijden. De waard herinnerde hem nog te juister tijd aan zijne vergeetachtigheid en verzocht hem om betaling. Onze kozak haalt zuchtend een vreeselijk smerige beurs te voorschijn en wil juist eeu greep daarin doen, toen eensklaps zijn paard, als door een hevigen slag getroffen, ter aarde stort. De kozak is wanhopig, hij doet alle mogelijke moeite om het paard weder op te richten, geeft het dier de liefste namen, maar te vergeefs/... het paard is dood. De omstanders, we tende dat het paard het persoonlijk eigendom van den kozak is, die door zulk verlies derhalve zwaar getroffen wordt, hadden groot medelijden met den armen man en onmiddelijk werd een inzameling gehouden om de diepe smart Jvan den troosteloozen steppen- zoon eenigszins te lenigen. Ook de herbergier droeg het zijne bij en ont haalde den kozak nog bovendien op eenige glazen wijn. De man neemt eindelijk het paard den zadel af, hangt dien met zijn lans op den rug, werpt nog een laatsten weemoedigen blik op zijn getrouw dier en vertrekt. Duizend schreden verder blijft hij staan en doet een gillend geluid hooren. Het paard verstaat dit sein, staat plotseling op en ijlt als een pijl uit den boog naar zijn meester. Het vol gende oogenblik zit deze weder in den zadel, dankt de aanwezigen met een beweging der hand voor hunne deelneming en verdwijnt aan den horizont. De herbergier is sedert dien tijd slecht over kozakken te spreken. Het schijnt, dat Rusland op nieuw aan de mogendheden heeft te kennen gegeven, dat het bereid is over de toekomst van Turkije te raadplegen, zoodra Rumelië door zijne troepen bezet is. Men maakt zich in Rus land gereed de dienstplichtigen van alle klassen op te roepen. Dezelfde maatregel werd in den Krim-oorlog genomen, maar eerst na een onge- Toen de ander dit zag stortte hij zich gelijk een tijger op mij en pakte mij met zulk een geweld bij de keel, dat de slag dien ik op hem africhtte slechts zeer weinig uitwerking deed. Gelijk een paar bulhonden aan elkander hangende, worstelden wij, dan eens neder- stortende, dan weder opstaande met elkander, doch ik was de jongste en behendigste en zou eindelijk mijn vijand wel overwonnen hebben, indien zijn medgezel hem nu niet ter hulp ware gekomen. Deze gaf mij met een lifepreserver (stok met ijzeren knop) eenige snel op elkander volgende slagen op het hoofd, onder welke ik bedwelmd, hul peloos en bloedend nederstortte. Ik verloor alle bezinning en toen ik weder een weinig tot mij zelve kwam, voelde ik dat de twee boosdoeners mij, terwijl ik nog op den vloer van den wagen lag uitgestrekt, de zakken ledigden. De Rus had een der marokijnen étuis geopend en beschouwde de steenen bij de aan den zolder hangende lamp, terwijl de andere intusschen voortging mij te be- lukkigen strijd tegen vier mogend heden. De vredesgeruchten houden aan, in weerwil dat zij door de gebeurte nissen schijnen gelogenstraft te wor den. Ieder is overtuigd, dat de een dracht tusschen de drie keizerrijken gehandhaafd zal worden. Men voelt, dat de tijd van handelen nadert. De gruwelen, die overal door de Turken, zoowel als door de Russen en Bul garen worden bedreven, laten .niet toe, dat de mogendheden zich langer buiten een strijd houden, waarbij het lot der ongelukkige christenen op het spel staat. Volgens een telegram uit Weeuen, begint men in Oostenrijk thans over te hellen tot het denkbeeld eener ge deeltelijke mobilisatie van het leger, die evenwel in de staatkunde dei- monarchie geenerlei verandering zou brengen. Uit nadere berichten omtrent het gevecht bij Plevna blijkt, dat de Rus sen den 22 op nieuw geslagen wer den door de Turken, die tot 28000 man versterkt waren. Op het oogenblik staan 25.000 Russen en 27.000 Turken bij Pleva tegenover elkander. Men verwachtte, dat de strijd den 26 hervat zou worden. Uit een eenigermate verminkt tele gram uit Constantinopel schijnt te blijken, dat het te Ardahan gefor meerde Russische korps zuidwaarts opgerukt en met de Turken slaags geweest is dat Osman pacha den 26 ten derdenmale den Russen slag heeft geleverd, en zich minstens in zijn positie bij Plevna heeft gehandhaafd en dat op de Montegrijnen eenig voordeel behaald is. Aan de »AUg, Ztg." wordt uit Bukarest geschreven, dat sedert ge- ruimen tijd aan het station een groote hoeveelheid rottend proviand van het Russische leger opgestapeld ligt. De stank werd eindelijk zoo ondragelijk, dat het in de nabijheid niet meer uit te houden was. Er stonden 600 kisten rottend vleesch, 80 kisten met bedorven erwtenworsthonderden zakken beschimmelde beschuit, en nog meer zakken nat geworden meel. 't Stadsbestuur verlangde, dat dit be dorven goed verwijderd zou worden, maar tot nog toe was daaraan geen gevolg gegeven. HELDERSCHE MOPPEN. De livreiknecht brengt Baron D. een kaartje. De Baron ligt op de kanapé een sigaar te rooken en de courant te lezen. Hij neemt het rooveii. Ik bemerkte dat deze laatste doodsbleek was, het zweet stond hem op het gelaat en zijne handen beefden geweldig. Hij was de eerste die met bijna verstikte stem het woord opvatte. „Wat zullen we met hem aanvangen?" „Een mooie vraag! Hij moet natuurlijk naar buiten. De val zal hem geen leed meer doen." antwoordde de Rus op konenden toon. Het was duidelijk dat ze mij voor dood hielden en ik nam mij dus voor bewe gingloos te blijven liggen en door geen enkel geluid, of zelfs het knippen mijner oogen te verraden dat ik nog leefde. Dat ze mijn leven verder sparen zouden, daar durfde ik toch niet op te rekenen eu het was dus veel beter voor mij, zelfs op gevaar af van door de ijzeren raderen verpletterd te zullen worden, dat ik naar buiten ge worpen werd, dan dat ik in den wagen bleef bij die twee roofdieren in mensehen- gestalte die, bij het eerste teeken van leven haastig en leest: Freiherr C. F. G. von Knallburg. Och klaagt hij, dat is die ver velende sinjeur van Berlijn, die aan mij gerecommandeerd is. Daar moet ik nu mee gaan rijden en dineeren. Het is verschrikkelijk, ik wou dat ik er af kon komen." Als mijnheer de Baron het ver oorlooft mijn meening te zeggen, zou ik daar wel een goed middel op weten." »En dat is?" vroeg mijnheer. »Heel eenvoudig" vervolgde de livrei knecht, »ik wil met alle pleizier die zaakjes voor mijnheer verrichten en dan is mijnheer er meteen af." Wilt ge wel gelooven, zei een opsnijder tegen een oud heer, met wien hij aan een tafeltje zat in het bierhuis, wilt ge wel gelooven dat ik vijf glazen bier in een adem kan uitdrinken Wel zeker geloof ik dat zei de andre, ik geloof tegenwoordig al wat miserabel is. Mevrouw en knecht. Knecht: Och ja, mevrouw, ik heb het oor van de vaas gebroken, maar dat is nietshet was toch maar een onnut stuk. Mevrouw: Hoe zoo, was het oor eeu onnut stuk? Knecht- Mevrouw heeft mij wel honderd maal gezegd, dat ik de vaas niet bij het oor moest opnemen wel een bewijs dat het tot niets deugde. Een maand geleden hield een prach tige ekwipaadje stil voor'het hospitaal van ongeneeslijken te Parijs. Een deftig heer stapte uit en wendde zich tot den directeur van het gesticht, zeggende Mijnheer, ik zou wel een uwer kostgangers voor zijn leven willen tot mij nemenik heb veel gereisd, ik heb een groot vermogen verdiend in West-Indië. Ziehier het adres van mijn notaris, die u daaromtrent nader zal inlichten. De directeur vond het goed en de liefdadige heer koos een grijsaard, die de gewoonte had, altijd met den rechter voet op den grond te stampen een aandoening der zenuwen. Een maand later bezocht de direc teur zijn vroegeren kostganger en waar vond hij hem? In de wasch- kamer, waar hij bezig was goed te stampen. Prijzen van f 100 en daarboven. 5e Klasse. Ie Lijst. No. 313 f5000. No. 3391 f1500. Nos. 7232 14133 20974 f 1000. No. 18343 f 400. Nos. 777 11926 12826 13582 14224 15746 f200. Nos. 1421 5207 6502 12655 14208 15013 17083 20478 f100. dat ik gaf, mij oogenblikkelijk den genade slag wel zouden hebben toegediend. De Rus reikte nu uit het venster en opende be hoedzaam het portier. Ik voelde hoe de instroomende koele nachtwind mij de wangen streelde en moest alle inspanning bezigen, om een rilling te onderdrukken toen de moordenaars zich over mij heen bogen om mij op te nemen; de een nam mij aan het hoofd en de andere aan de voeten, even de als de slagers gewoonlijk een geslagt kalf voorsiepen. De Engelschinan haalde zeer beklemd adem en beefde sterk toen hij mij naar het portier heentrok. „Die zaak bevaltmij toch maar half," steunde hij. De llus stiet een verachtelijken lach uit. „Lafaard! pak aan. Neem hem op, en eeD, twee, drie, naar buiten er mede!" {Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1877 | | pagina 2