KLEINE COUKANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN
500.
Vrijdag 30 November 1877.
Vijfde Jaargang.
Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers BERKHOUT Co.,
ADVERTENTIEN
Kalender der Week.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
Was haar naam bevlekt?
't Vliegend Blaadje.
VOOR DEN
Abonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
te HELDER.
Van 15 regels 25 Centen, elke regel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
Zoadag 2
DECEMBER.
Opgang der Zón 7 u. 51 m.
Ondergang 3 u. 48 m.
Nieuwe Maan.
Maandag 3
Dinsdag 4
Woensdag 5
Donderdag 6 Heilige Nicolaas.
Vrijdag 7
Zaterdag 8 Maria onbevlekte ontvangenis.
HELDER, 30 Nov. 1877.
De jl. Dinsdag door de ver-
eeniging Vaderland en Oranje" voor
twee weduwen gegeven tooneelvoor-
stelling, met medewerking van bet
geheele stafmuziekkorps der marine,
onder directie van den kapelmeester
Weekesser, heeft in hooge mate het
talrijk opgekomen publiek voldaan.
De uitvoering was dan ook boven
verwachting. Allen beijverden zich
deze voorstelling goed te doen
slagen. Veel lof komt toe aan bet
stafmuziekkorps, dat op onberispelijke
wijze eenige schooue nommers heeft
uitgevoerd.
Het Ned. stoomschip Conrad,
van hier naar Batavia, arriveerde te
Suez, na in het'Suez-Kanaal 2 dagen
oponthoud te hebben gehad, door
een aan den grond zittend stoom-
sehip, en zette den 27sten dezer 's
namiddags de reis voort. Alles wel
aan boord.
Het st. Prins Hendrik, van hier
naar Batavia, vertrok 27 dezer 's
namiddags 4 uur van Southampton.
Ten gevolge van den hevigen
Noordwestewind van Vrijdag jl. is
het lage gedeelte van Urk onder
water geraakt.
5)
Macku greep hare hand; tranen biggelden
over zijn gelaat. Toch sprak hij op vasten,
bemoedigenden toon.
„Bekommer u daarover niet, goede vrouw.
Een toeval heeft u hierheen gebracht; 't is
mij een plicht voor uwe kinderen te
zorgen. Spreek echter niet over nw eigen
toestand, alsof die hopeloos is. Gij zijt
zwak, uitgeput; eene nauwgezette zorgvuldige
verpleging kan en zal u behouden. Laat
stil naar uw vertrek brengen en leg
2ruste. Heb geene vrees ik herhaal
I. voor 't lot uwer kinderen blijf
»rg."
i 's avonds drong een zonnestraal ge-
zinnig door een geopende reet van 't
iten vensterluik in een sombere kamer
ie viel op een marmerwit gelaat met een
dijke trek om de lippen. Een koeltje,
r dio opening binnensluipende, bewoog
plooien van 't witte lijkkleed en speelde
de lokken van een bedroefd mannenge-
it, dat naast de gestorvene zat met een
jenend kindje tegen zijne knie geleund.
iet ander zat op zijn knie en speelde; nu
tt n dan mompelde liet: „maatje slaapt."
ra.
„Ja vrouwtje, ik kan me zulke dingen
j niet begrijpendat is zeker te hoog voor
mijofschoon ik anders alles nog al tamelijk
3 wel begrijp. Dat moet je maar eens aan
den burgemeester vragen, maar zulke rare
histories als je tegenwoordig hoort, 't is of
le geheele wereld omkeert."
,,'t Is waar, mevrouw. Ik ben zóó met
ie huishoudster bezig geweest; ik heb 't
io permantig aangelegd, maar jawel, goeje
morgen, als een pot, mevrouw, zoo dicht
De Haarl. Ct. verneemt nog,
dat de Nederlandsche expeditie naar
de Poolstreken ook medegemaakt zal
worden door den luit. ter zee 2de
kl. L. M. Koolemans Beyneu en een
derden officier, wiens naam nog niet
met zekerheid bekend is, doordien de
aanvankelijk daarvoor bestemde luit.
2e kl. baron Van Wassenaar tot Cat-
wjjck verhinderd is aan zijn plan ge
volg te geven.
Men meldt uit Katwijk aan Zee
Zaterdagavond kwam de beman
ning met de bomschuitgenaamd
«Katwijk", van den reeder W. Taat,
met het treurig bericht dat de schip
per Arie Haasnoot Cz., bij het opha
len der vischnetten door een zware
stortzee over boord geslagen en, na
eenige malen om hulp te hebben
geroepen, verdronken was. Hij laat
een weduwe met twee jeugdige kin
deren na. Maandag zijn weder 5
schuiten met weinig vangst en aan
zienlijk verlies van visehtuig aange
komen, welke de visscherij zullen
eindigen.
Uit Zandvoort meldt men dd.
26 November aan de H. Ct. Tot
aanvulling van ons bericht omtrent
het vergaan van de Greifswald kan
nog gemeld worden, dat, toen de
Zandvoortsche reddingboot een mijl
paal noordelijker dan waar de bark
lag, (om den sterken tocht van het
water) in zee ging, het schip op de
bank uit elkaar sloeg. De boot moest
dus naar drenkelingen zoeken, die
pijlsnel met den stroom werden mede
gevoerd. De honderden toeschou
wers op het strand ontzagen zieh
niet, het water in te loopen, om de
ongelukkigen, die tusschén balken en
planken voortdreven, te redden. Zoo
als een pot."
„Nu, enfin, drink nog eens Mie. 't Is
goede anijs, hoor, en eet nog een koekje,
't staat er immers voor."
Zoo gul en gastvrij sprak de burge"
meestersvrouw uit Westerhout. Burgemees
ter en zijne vrouw stelden te zamen op
treffende wijze Egypte's zeven magere en
zeven vette jaren uit Jozefs droom voor.
Mevrouw Grijns met hare regenboogkleurige
rijk versierde muts, haar bont geruit omslag
doekje, 't kraakwitte voorschoot, en de
bruine merinos japon seheeu inderdaad een
beeld van 't welvarend tijdperk. Aan
weerzijden van hare reusachtige muts kwamen
twee lieve valsche krulletjes, als fijne kur-
ketrekkers te voorschijn. Haar rood glim
mend wipneusje waa altijd voordurend met
snuif bestoven en de zware vette onderkin
mocht zich in 't gezelschap van nog twee
andere verheugen.
Haar spreek- of ontvangst vertrek ver
toonde den zonderlingsten charivari van
weelde, hoerschen opschik, steedsche pracht
en dwaze schikking.
Op de commode een vergulden pendule
met twee bloemvazen, tegen den wand dé
geschiedenis van Genoveva in 't bosch met
overdadig-purper en kromaatgeel voorgesteld.
Daartnsschen een fraaien winter van schelf
hout, waaronder de portretten van den edel
achtbaren en mevrouw. Hij met een norsch,
gewichtig gezicht, zij met een rood opgezet
gelaat, dat tusschen een étagère van goud,
zilver en andere rariteiten uitkeek. Aan
de overzij zag men een groote-groen ge
vormde kast met op elke deur uitgesneden
figuurtjes.
Mevrouw en mijnheer Grijns, zoo was
de rangorde waren inderdaad een ge
lukkig paar. De burgemeestervroeger
notaris der gemeente, kon zich door zijne
vroegere winstgevende en drukke practijk
op een flink kapitaaltje beroemen, mevrouw
wen het in uitstalling en pronkzucht hoven
gelukte het vijf mensehen op het
droge te halen, waarvan één, de kapi
tein, dadelijk stierf; de vier anderen,
waaronder de eerste stuurman, wer
den hierheen gebracht en zijn vol
komen hersteld. De lijken der 8 ver
ongelukten zijn tot heden niet aan
gedreven; met den sterken noordewind
en afgaand getij zullen die elders op
de kust zijn aangespoeld. Onderwijl
had de reddingboot haren tocht
zuidwaarts aan voortgezet, toen ze,
omstreeks den vijfden paal, een zee
vöorin kreeg, waardoor ze met den
kop onderdookte gelijker tijd sloeg
haar een aankomende golf onderst
boven over den kop heen, waardoor
alle opvarenden te water gingen, in
het gezicht van bloedverwanten en
vrienden. Nu moesten de redders
gered worden. De vrouwen zelfs
waren bijna niet te weerhouden de
zee in te loopen, en terwijl eenige
mannen haar terughielden, gelukte
het aan anderen met groote moeite
de redders te helpen, op een na. De
bootsman Leendert Koning, bewus
teloos op het strand gebracht, werd
nog in het leven behouden, maar bij
zijnen 19-jarige zoon gelukte het niet
de levensgeesten op te wekken.
Men schrijft uit Ylissingen
aan de Midd. Ct.
Zondag namiddag werd alhier het
bericht ontvangen dat de mailboot
van Ostende een vaartuig overzeild
had, waarvan niets meer gezien of
vernomen werd, zoodat het vermoe
delijk met de opvarenden gezonken
was. Daar men ondersteld had, dat
het overstoomde vaartuig een loods-
schoener kon zijn, werd alhier geïn
formeerd of er soms een der vaar
tuigen aldaar kruisende kon geweest
de ontvangers en docters-vronwen van Wes
terhout, en bovenal van de burgemeesters
vrouwen in den omtrek, wanneer men eens
in 't jaar, ter gelegenheid van den toen
nog niet afgeschaften kermis, elkander
opzocht.
Mevrouw Grijns was een dame, die vol
komen hare positie begreep. Daarom hin
derde 't haar dikwerf inwendig, dat nog
zoovele hoeren en burgemeesters in 't rond
wisten, dat haar vader een stevige bakker
uit 't dorpje Heider was, waar zij achter
de toonbank de broodjes verkocht had. En
dat kon menigeen maar niet vergeten,
wanneer zij met zoo'n deftigheid aan bur
gemeesters zij door 't dorp drentelde.
Mie, die tegenover haar zat, mevrouws
gunsteling-, „bodin," de vrouw die van de
nabij gelegen stad naar 't dorp en vice
versa met commissiën liep, werd altijd door
haar goed ontvangen en behoorde tot me
vrouws geheim politie-departement. Mie
wist alleen alles, wat er in 't dorp gebeurde,
maar de meeste nieuwtjes uit de stad
bracht ze geïllusteerd door eigen verheel-
ding-, naar 't dorp mee en vergastte daar
iedereen op, die naar haar wilde luisteren.
Sedert een jaar haperde er wat aan
mevrouws geluk. Toen 't kasteel nog onbe
woond was, gold zij als de eerste dame uit
den omtrek; niemand stak haar naar den
troondoch sedert mijnheer Mackn het
betrokken had,voelde zij een geheimen wrevel.
Burgemeesteresse had zich ontelbare moeite
gegeven om kennis met hem te maken,
toen bij haar te noodigen en zoo doenlijk
op gelijken voet met hem te komen.
Doch alles mislukte.
Mijnheer Mackn bezat den tact, om die
toenadering met exquise beleefdheid te be
antwoorden en haar toch op grooten afstand
te houden. Mevrouw Grijns, gevoelde hare
onmacht in dien strijd van wereld-tactiek
en werd verschrikkelijk boos.
„Zie je, Mie, dat zou ons soort van
zijn. Van alle loodsschepen had men
bericht behalve van de Woensdag te
voren uitgezeilde No. 2, waarop 13
koppen waren. Weldra verspreidde
zich toen het gerucht, dat de Bel
gische loodsschoener No. 2 met man
en muis vergaan was, hetgeen alge
meen verslagenheid, en in de betrok
ken huisgezinnen groote droef heid en
en wanhoop veroorzaakte. Maandag
voormiddag werd echter een schip
binnengeloodst met een loods van de
'gezonken gewaanden schoener, die zijn
vaartuig Zondag verlaten had, terwijl
alles in de beste orde was, zoodat
het gerucht gelukkig onjuist bleek
te zijn, en de droefheid der familie
betrekkingen onmiddelijk in vreugde
verkeerde. Men denkt nu, dat een
Fransch visschersvaartuig dat ongeluk
getroffen zal hebben."
Een Rotterdamsehe smidsjon
gen, wien iemand voor straf wegens
een brutale handeling een gloeiend
ijzer in den mond stak, is tengevolge
daarvan overleden.
Ook te Sloten (Noord-Holland)
is dr. A. Kuyper, em. predikant, be
roepen, op een vast inkomen van
f 1000 met een persoonlijke toelage
van f 500.
Een jongen vond te 's Hage
een portefeuille met f 1100 aan bank
papier en gaf die dadelijk terug aan
den heer, die haar verloren had, en
die den jongen voor zijne eerlijkheid
een belooning gaf.
Aan 's rijks werf te Amsterdam
worden sedert eenige dagen de vijf
tien stoomkanonneerboten, die in het
dok liggen, op 't droge en onder dak
gebracht. Een oonservatieloods wordt
daartoe gebruikt.
mensehen niet doen, ora zoo'n paar have-
looze kinderen bij zich te houden. Daaraan
kun je zien dat het een vreemde meneer
is. Waarom daarover niet eens met iemand
gesproken, met een vrouw van ondervinding...
met mij bijvoorbeeld. Maar neen, zonder
den burgemeester kennis te geven gaat die
mijnbeer zijn gang. Maar ge moet er
alles op zetten, hóór, ora dit eens te weten
te komen van die buishondster van mijnbeer
Macku, 't is me een rijksdaalder waard
De deur ging open en de burgemeester
trad in eigen persoon binnen. Kleur en
vorm van 't mans gelaat deden u aan die,
uit palmhout gesneden knóppen van wandel
stokken denken. Zijn lange havikneus en
grijze barendie als de bladeren eens
treurwilligs naar benedeneinden, de hoose
witte boorden, de zwarte rok met versleten
mouwen, waaruit magere handen met vree-
selijk lange vingers kwamen, maakten dien
heer inderdaad tot een treffend contrast
zijner wederhelft.
„Hê, hê, is dat werken, ik ben blij dat
ik eens rustig op mijn stoel zit, vrouw."
„Nu, Mie, zei mevrouw Grijns tot de
bodin, je komt morgén nog* wel eens aan
wippen, hê?
En hiermee werd Mie afgescheept, want
mevrouw schaamde zich tegenover baar man
voor de gemeenzaamheid waarmeê zij met
die bodin omging; maar vrouwelijke nieuws
gierigheid
Mijnheer zette nu een klein zwart mutsje
op, nam een pijp nit den koperen standaard,
blies ter dege in den kop van den gouwenaar
zette zich behagelijk in zijn leuningstoel,
nam 't mahonyhouten tabakskislje tusschen
zijne knieën en stopte een pijpje. Met het
eene lange been over 't andere geslagen, zat
hij nu voor 't venster, dat op den grooten
moes- en bloemtuin uitzag.
(Wordt veroolgi.)