KLEINE COURANT HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN TOCH GESNAPT. .^o. 579. Dinsdag 3 September 1878. Zesde Jaargan abonnement Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. advertentiën Iets over fle aanstaanfletentoonstellipg. feuilleton. 't Vliegend Blaadje. VOOR DEN per 3 maanden binnen de gemeente 35 Ct ,3 franco per post 60 Uitgevers BERKHOUT Co, te HELDER. Van 15 regels 35 Centen, elke regel meer 5 Centen; grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn. Tentoonstellingen, een voortbrengsel der negentiende eeuw, komen meer en meer in gebruik en hebben ontegenzeggelijk veel nut gesticht, zoowel voor landbouw en vee teelt, als ten opzichte der industrie. Verbazing heeft 't meermalen bij de toe schouwers gewekt, tot welk een hoogte men 't wist te brengen door zaakkennis, vlijt en onvermoeide proefnemingen. Ook de plaats onzer inwoning blijft niet achterlijk op den weg van vooruitgang, ge tuige daarvan de voorgenomen tentoonstel ling van landbouw, Zaterdag aanstaande. Den Helder heeft, buiten de kom der ge meente, een uitgestrekt gebied, grooter van omvang dan zelfs de voornaamste steden, en voor 't meerendeel bewoond door land bouwers en veehouders. Vertrouwende, dat ook onze landlieden hun voordeel hehben gedaan, met hetgeen de wetenschap in de laatste jaren ten op zichte van 't boerenbedrijf heeft geleerd, zien wij die tentoonstelling belangstellend tegemoet. Veldvruchten, paarden, rundvee, schapen, varkens, gevogelte, enz., alles ver dient onze belangstelling, van al 't tentoon gestelde zal notitie genomen worden en de eere worden gegeven aan hem, die ze toekomt. 't Is toch bewezen, dat de oude sleur niet meer in dezen tijd voldoet. Zooals de nieuwsbladen melden, zijn de Hollandsche producten, vroeger onovertrefbaar, hier en daar reeds door dergelijke uit 't buitenland verdrongen, niettegenstaande de Hollandsche en Eriesche weilanden tot de voortreffelij kste der wereld behooren. Tentoonstellingen kunnen een krachtigen hefboom zijn tot het heroveren der verloren positie en, wordt dit door de inzenders begrepen, dan juichen we zulk een feest toe. We hebben goede verwachtingen van de inzenders en in die verwachtingen schijnt ons Gemeentebestuur te deelen, daar het om de zaak te steunen, een flinke subsidie beeft disponibel gesteld. We achten 't een gelukkig denkbeeld, in verbinding met die landbouwtentoonstel ling een tentoonstelling van bloemen te houden. Bloemen en vruchten, 't zijn din gen, die bij elkander behooren. Stellen de veldvruchten, etc. 't prozaïsche, o. i. hier 't degel ij ke der zaak voor, de bloemen geven er een poëtisch voorkomen aan. Eu waarlijk, een weinig poëzie is hier tegen woordig niet te verwerpen. Heeft 't bestuur van „Eloralia" ten vorige jare den moed niet laten zakken, een tweede expositie zal hen, zoo we hopen en verwach ten, ten volle bevredigen en genoegzamen grond geven met ijver in de aangegeven richting voort te arbeiden. Misschien wordt wel, neemt de liefheb berij tot het aankweeken van bloemen al gemeen toe, daardoor de algemeene smaak zoodanig veredeld, dat ten slotte onze spes patriae er ook wat bloemachtiger begint uit te zien. We willen er het beste van hopen, en afgaande op hetgeen we ten vorigen jare hebben gezienkoesteren wij de grootste verwachtingen. 't Was eefl goed denkbeeld van de Com missie om den huish oudelij ken aard der tentoonstelling niet uit te strekken tot het inzenden van landbouwwerktuigen. Nuttig niet alleen, maar noodzakelijk is het in den tegenwoordigen tijd van concurrentie, met alles bekend te worden, wat den arbeid kan bespoedigen, en er zijn machines uitgevon den, die alleszins verdienen gekend te worden. Ook onze landbouwers voelen zich wellicht opgewekt tot het aanschaffen der nieuwere werktuigen, wanneer ze met eigene oogen de gunstige resultaten zien, daarmede verkregen. Yertaling van Geruit J. (Slot.) 6.) o Hij zorgde vervolgens, dat Biedermann een behoorlijke kleeding kreeg en we goed onder dak kwamen. Daar er toevallig dien avond ten zijnen huize een bijeenkomst zon gehouden worden van de leden der Duitsche kolonie, drong hij er op aan, dat we ook zouden komen, hoewel we in 't eerst vol standig weigerden. 't Ging er lustig en vroolijk toe, zoodat we op 't laatst meenden weer in 't lieve dierbare vaderland te zijn en alle ongevallen begonnen te vergeten. Zelfs Meijer's gezicht klaarde op, bij de genegenheid en deelneming, die ons van alle kanten getoond werden, en toen de glazen geheven werden ter eere van 't Duitsche vaderland en zijn helfdhaftigen keizerstemde hij met schitterende oogen met 't algemeen „lebe hoch" in. We moesten in dat vroolijke gezelschap omstandig verhalen, wat we op onze tochten hadden onder vonden, en onder vroolijk lachen werd menig glas geledigd op den wakkeren Saksischen politieagent en zijne goedwillige gevangenen. 't Was vrij laat, toen we onze slaap plaatsen opzochten. Meijer was zoo opge ruimd, als ik hem nog nooit gezien had. „Wilhelm" stamelde hij met dubbelslaande tong, ik geloof toch, dat ik de rijken on recht heb aangedaan; er zijn wezenlijk uit muntende menschen onder hen. En die rijksambtenaar! Ik zou waarlijk om zijnent wil alle vijandschap tegen 't Duitsche rijk willen laten varen." Den volgenden morgen deelde de konsul ons mêe, dat hij op een Duitsch schip vrijen overtocht voor ons verkregen had en over handigde ons tevens een aanzienlijke som gelds, die onze landslieden den vorigen avond bijeengebracht hadden, zonder dat we daar van iets hadden bemerkt. Wie was geluk kiger dan wij? Aangedaan namen we af- soheid van onzen vriendelijken weldoener en Was de trekschuit voldoende voor onze grootvaders en overgrootvaders, wij zouden onze locomotieven niet gaarne willen missen om tot 't oude terug te keeren, en o. i. zou dit ook hier van toepassing kunnen zijn. Yergenpegde zich 't voorgeslacht met 't oude systeem, wij kunnen er niet meer mee volstaan, want tot onze schade zouden we weldra zien, dat we door onze buren werden overvleugeld en de Nederlandsche landbou wersstand, vroeger in de voorste rijen ge plaatst, van lieverlede en onmerkbaar naar achteren werd gedrongen. We verwachten derhalve van de aanstaande tentoonstelling veel goeds en begroeten haar als een feest des vredes, een feest dat zijn nuttige zijde heeft, zoowel voor de tentoon- stellers als voor de toeschouwers. Zijn onze plaatsgenooten dezelfde gevoe lens toegedaandan gelooven we ook op algemeene bereidwilligheid tot medewerking te mogen rekenen. Laat vrij, ook voor dit vredefeest, Neerlands driekleur wapperen en lokt, door uwe deelneming, tot een herhaling daarvan uit; want, beantwoorden dergelijke tentoonstellingen aan hun doel, dan strek ken ze tot zegen der menschheid. N E U W ST U DIN GE N HELDER, 3 September 1878. Het Nieuws van den Dag bevat de volgende voor Amsterdam niet be moedigende berichten omtrent de haven van IJmuiden. Mochten wij in den regel gun stige berichten mededeelen betreffende onze haven, thans zien wij ons ver plicht het volgende te berichten, dat, aanvaardden de terugreis. De kapitein van 't schip, bij wien men ons nog bijzonder had aanbevolen en die groot belang in ons begon te stellen, behoorde niet tot 't meer en meer uitstervende ras der oude zeerobben, maar was een zeer beschaafd heer uit de nieuwere school, die, behalve hetgeen zijn vak betrof, nog heel veel andere dingen be studeerd had. 't Was hem een waar ge noegen, in Meijer eens een volbloed sociaal democraat aan te treffen, met wien hij kon praten. De stellingen, die hij in deu net- sten en hoffelijksten vorm voordroeg, gaven me duidelijker inzicht in de zaakdan Meijers holklinkende redevoeringenzelfs op hem schenen des kapiteins woorden indruk te maken. Nog nauwelijks hadden we Ame- rika's zuidpunt bereikt of Meijer verklaarde, ofschoon eenigszins verlegen„Wilhelm, ik denk toch dat 't met de sociaal-democratie ook alles geen goud is wat er blinkt; er valt toch vrij wat tegen te zeggen." Toen we eindelijk na een lange maar gelukkige reis Hamburg naderden, trok Meijer me vertrouwelijk ter zijde en fluis terde me in 't oor,/t Is toch met die indien het waarheid behelst, allen aandacht verdient. Op 3000 meter van den duinvoet liggen drie boei en, waarbuiten het uit de voorhaven gebaggerde zand in zee gestort wordt. Op deze plaats stond vroeger 10,5 en 11,5 meter water met AP. Zijn wij wel ingelicht, dan staat er thans slecht 8.5 meter. Er vormt zich dus, 2000 meter vóór den havenmond, een soort van bank. Dit zoude bewijzen, dat de stroom niet bij machte is, het daar gestorte zand te verplaatsen. Nu vragen wij of, als het bovenstaande waarheid is, het niet zaak zoude zijn, het nog te baggeren zand 1000 meter verder naar zee te laten brengen." Deze zaak is van zeer ernstigen aard en kan de schromelijkste gevol gen hebben voor de toekomst der voortreffelgke haven. De Nieuwe Waterweg voor Rot terdam beantwoordt niet aan de ver wachting, omdat de berekeningen hebben gefaald omtrent de kracht van den stroom. Wat die stroom doen moest, deed hij niet, ten spijt van de theorie, vooropgesteld naar sociaal-democratie niet richtig. Ik speel niet meer voor volksmenner. Zoodra die zaak te Leipzig in 't reine is, trouw ik met de keukenmeid van den professor, wanneer ze ten minste niet al getrouwd is, en ves tig me als schoenmaker. Zooveel zal er voor mijn aandeel nog wel van 't geld over schieten, dat men ons te Honolulu heeft gegeven, en ontbreekt er nog wat aan, dan verschaf ik me dat door eerlijken handen arbeid. We gingen vol moed en hoop van Ham burg direct met den spoortrein naar Leipzig en toen van 't station naar 't politiebureau. Toen Biedermann in de spreekkamer trad, keek de aanwezige ambtenaar hem aan, alsof hij een spook had gezien en riep uit: „Biedermannjij Waar kom jij van daan?" „Ja, heer inspecteur, ik breng u hier de beide mannen, die in 't Schuttershuis een beetje geweld gemaakt hebben. Ge weet nog wel." „Ja, maar dat is jaar en dag geleden. Waar ben je al dien tijd met die menschen geweest?" „Heer inspecteur, ze waren me ontvlucht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1878 | | pagina 1