Aan den heer J. P. Valtcr,
opperstuurman in het vaste corps bij
de Kon. Ned. Marine, is de gouden
medaille, met de daaraan verbonden
gratificatie voor 50-jarigen dienst
uitgereikt.
In een logement te Zundert
heeft een 18 jarig jongmensch uit
Breda zich door een revolverschot van
het leven beroofd. De oorzaak is on
bekend.
Te Maastricht heeft zich dezer
dagen het geval voorgedaan, dat
iemand uit Heerlen, door de recht
bank tot 15 dagen eenzame opslui
ting veroordeeld, die straf door een
ander, tegen vergoeding van een
gulden per dag, liet ondergaan. Reeds
had de plaatsvervanger 13 dagen in
zijn cel doorgebracht, toen de justitie,
van het bedrog kennis krijgende, den
veroordeelde liet arresteeren en voor
15 dagen eenzaam opsluiten.
In het kanaal tusscheu Frankrijk
en Engeland vond men dezer dagen
drijvende een visschersboot. De be
manning bestond uit acht personen,
die allen door de strenge vorst het
leven hadden verloren.
Een geheimzinnige zaak houdt
thans het gerecht te Parijs bezig.
Bij den rechter vau instructie werd
onlangs een jeugdig meisje gebracht,
dat bevallen was. Zij verklaarde dat
toen zij aan het hospitaal kwam,
waarin zij hare kraam wilde uitleggen,
een rijkgekleede dame haar aansprak
én verklaarde dat zij het kind tot zich
wilde nemen en een goede opvoeding
geveu, terwijl de moeder, als zij wilde,
telkens bij het kind zou kunneu ko
men. Het meisje, arm en alleen van
haren handenarbeid moetende leven,
nam het aanbod der dame aan. Na
hare bevalling bracht zij het kind
naar de woning der dame. Den vol
gende dag kreeg zy van deze bericht,
dat het kind gestorven en de dame
verplicht was een reis naar Engeland
te doen. De moeder wachtte op de
terugkomst der dame, die echter niet
terugkwam. Zij had te Parijs samen
gewoond met een artiste. Deze werd
nu ondervraagd. Hy zeide dat de dame
voor eenigen tijd vertrokken was, na
dat zij, gelijk zy verklaard had, ten
huize eener vrienden bevallen was.
De dag der bevalling kwam overeen
met dien, waarop de arbeidster een
kind ter wereld had gebracht. Doch
gecnc moeite eii kosten veroorzaken."
„Het is uwe schuld, dat ge mij niet
gevraagd hebt."
„Ik vreesde, dat gij er veel tegen zoudt
hebben en daarom werd alles in 't geheim
gereed gemaakt. Ge zoudt er zeker uwe
toestemming niet voor gegeven hebben."
„En ik zal ze niet geven Deze wijze
om een huiselijk feest te vieren bevalt mij
in 't geheel niet," was Erederiks antwoord.
„Ik ben ten hoogste verwonderd, Adèle,
dat ge bij uwe ondernemingen mijnen wil
en mijne wensckeu zoo weinig raadpleegt."
Zijne stem toonde eene zeer ernstige
ontevredenheid het waren de eerste
woorden van toom, die hij ooit tot mij
gericht had. Tranen schoten mij in de
oogenmaar o, ongelukzalig oogenblik
met de tranen kwam tevens het be
sluit, ditmaal tot geenen prijs toe te geven.
Ik stond op en met een rood en weer
spannig gezicht stond ik voor mijnen êcht-
genoot.
„De voorstelling zal plaats hebben
stamelde ik. „Nu kan nielt mijn besluit
meer veranderen."
„Adcle
Het was alles, wat hij antwoorddemaar
toen ik op dit oogenblik in zijn gezicht
zag, ondervond ik voor het eerst, dat hij
mijn meester was en ik moest mijne oogen
voor hem neerslaan. Wordt otrvotyd.
het was sleehts een verzinsel da de
dame was bevallen. Zy wendde dit
voor om den artiste te nopen '*ar
te trouwen. Hij had haar dit gezjd,
en toen was er tusschen hen ien
twist onstaan, waarop zy naar Ege
land was vertrokken.
Het onderzoek der justitie heft
voorts aan het licht gebracht, dc de
dame reeds eenige malen aan het
hospitaal was geweest, om kindren
van arme ongehuwde moeders mch-
tig te worden, onder dezelfde v»r-
wendsels. Telkens kwam zy in audre
kleeding om geen argwaau te wekfen,
en twee moeders, die haar kiud har
haddeu toevertrouwd, hebben inge-
lijks een brief van haar gekrejen,
met het bericht dat de kleine o er-
leden was.
De Engelsche politie werd nuge-
waarschuwd, en het is deze te Loden
gelukt, haar in een logement te vin.en,
waar zij zich uitgaf voor een Fan-
sche onderwijzeres. De politie sfelde
haar een brief van den artiste uitPa-
rijs ter hand, waarin zy uitgenooiigd
werd terug te keeren. Zij vertro: en
werd, zoodra zij te Parijs kwam, in
verzekerde bewaring genomen. Zij
heeft reeds bekend, het kind van de
arbeidster tot zich genomen te héb
ben doch zij ontkende, het kind van
de beide andere moeders te heblen
ontvangen. Te Parijs had zy nu desen,
dan genen adellijken naam aange
nomen.
Reeds vroeger was zy \^roordeeld
wegens oplichterij. Maar wat heeft
zij met het kind of de kinderen uit
gevoerd
Uit de Russische Golos blijkt,
dat van den gouverneur-generaal van
Oost-Siberië te Petersburg is ont
vangen een officiëel bewijs nopens
de expeditie van Nordenskjöld, waarin
wordt medegedeeld, dat de Viga 40
mijion van de Oostkaap dnor h«fc fis
is ingesloten, De autoriteiten van
Jakutsk zijn aangeschreven, om van
de gevaarlijke positie van het schip
dadelijk aan de bewoners der kust
streken bericht te geven en hen uit
te noodigen, aan de expeditie hulp
te verleenen. Tegelijkertijd wordt
een expeditie georganiseerd, die zal
beproeven de Viga over het ys te
hulp te komen (met rendieren of
hondeusleden.) Men vreesde echter,
dat die hulp te laat zou komen.
Spoorwegdiefstallen. Een in
hare soort geheel eigenaardige reeks
van diefstallen op den Russischen
Kursk-Charkow-Azowspoorweg kwam
in December 11. aan het licht. Van
een bende schurken liet een der
leden zich in een grooten lederen
koffer pakken en werd zoo door zyne
medeplichtigen als passagiersgoed
aangebracht. Zoodra de bagagewagen
gesloten en geplombeerd was, kwam
de levende bagage uit deze schuil
plaats, brak de andere koffers open,
en ledigde van hunnen inhoud zooveel
mogelijk in zijnen grooten koffer,
zoodat slechts de hoogst noodige
ruimte voor zijn persoon daarin over
bleef. Op het eerstvolgende station
werd de op die wyze gevulde koffer
door zijne medereizende helpers weder
in ontvangst genomen en van den
inhoud ontlast. Nadat dit bedryf
maanden lang gebloeid had en een
aantal onschuldige beambten in ver
denking gekomen waren, had op den
3n December 11. een der dieven den
koffer zoo vol gepakt, dat het deksel
niet goed sloot. Bij het lossen der
bagage merkte een beambte dit op,
en ofschoon nu de dief onmiddellijk
te voorschijn sprong en hem door
een slag op het hoofd bewusteloos
maakte, gelukte het hem te grijpen
en in zekerheid te brengen.
De plechtige teraardebestelling
van het stoffelijk overschot van Z.
K. H. Prins Hendrik der Nederlan
den, heeft Zaterdagmorgen jl. te
Delft plaats gehad. Op het bepaalde
uur zette de stoet zich in beweging;
aan het hoofd was de stafmuziek van
het Koninklijk Instituut der Marine,
die de Marche Funèbre uitvoerde.
Met weemoed volgden duizenden
oogen den stoet en onder de diepste
stilte van al de aanwezigen werd de
lijkkist naar den ingang van den
grafkelder gedragen en schaarden de
aanwezigen zich er om heen, de Ko
ning met de Prinsen Frederik en
Alexander en den Groothertog van
Saksen Weimar op den voorgrond,
het gevolg en de onderscheidene auto
riteiten daarachter.
De Hofprediker ds. Koetsveld, sprak
toen de volgende diepgevoelde woor
den
„Het is heilige grond broeders! waarop
wij staan, de heiligste in Nederland. Want
hieronder onze voeten spreekt het stof der
dooden. Het fluistert ons de geschiedenis
toe van Nederland, van Nederland en Oranje.
Yan den edelen Zwijger af, rusten zijne vor
sten hier. Twee slechts rusten in den vreemde,
de een als koning, de ander als ballingde
een als getuige van Neêrlands grootheid,
de ander van zijn val en zijne opstanding.
En gansch die vaderlandsche geschiedenis
in doodsbeenderen predikt 't ons„Zoo
gaat de wereld voorbij. God alleen is groot."
Juist een halve eeuw bleven deze kelders
gesloten. Zij openden zich opnieuw voor 60
jaren. En nu weder, helaas! 't Is voor de
zestiende maal in die jaren staan zij al
weder open, om een der edelste zonen van
Oranje te ontvangen.
Wie hij was, weten wij allen. Zijn vroeger
zeemansleven, de getuigen er van staan hier
in hf.t Yan den lateren stedehouder
getuigt het weenend Luxemburg. Kloek en
kalm, altoos zorgzaam en werkzaam, voor
allen goed en vroom, was hij een voorbeeld,
hoe de rijkdom vau het leven niet in de
lengte, maar in de breedte, en vooral in de
diepte ligt.
Maar in de eerste plaats was hij 's konings
trouwe broeder, en tevens zijn eerste en
beste onderdaan. Het heugt mij nog, hoe
in een moeielijk tijdsgewricht, het jaar 1853,
ik hem gelukwenschte met zijn eerste hu
welijk, en hij mij antwoordde: „Nu vooral
gevoel ik mijne roeping om getrouw naast
den troon te staan." En toen hij onlangs
zijne tweede gade herwaarts bracht, sprak
hij aan de grens tot haar: „Gij zult straks
een klein land zien, dat gezegend en groot
is door de vrijheid,"
En wat hij als raensch en christen is ge
weest, oal ware het de armste der armen,
dien wij hier ten grave brengen, het zou
meer dan een vorstelijke kroon wezen, zóó na
een onvermoeid en onberispelijk leven, heen
te gaan, zonder een enkelen vijand achter
te laten.
Ach waarom, waarom toch, onverbiddelijke
doodhem nog zoo vroeg, zoo plotseling
hem ons ontrukt Zouden niet duizenden
en duizenden in Nederland en Luxemburg
hem een uur van hun leven hebben willen
overdoenen hoe laDg was hij dan nog bij
ons en onze kinderen gebleven! Maar de
dood legt ons de kille hand op den mond,
en wijst ons naar zijnen meester, dien God,
dien de ontslapene aanbad in den storm,
onder wiens machtige hand hij het hoofd
boog bij het verlies zijner Amalia, in wiens
genade zijn ootmoed sterk was.
Ook wij buigen het hoofd en zwijgen.
Yaarwel dan, Hendrik de Goede, trouwe
zoon van Oranje, sieraaad en vreugde van
uw Huis, zegenende engel voor de armen
en voor gansch Nederland. Toen in 't mid
den van den nacht de dood zoo stil en on
verwacht over uwe sponde nederdaalde, was
het al sof hij 't ontroerde vaderland toefluis
terde „Zalig de dooden, die in den Heere
sterven, zij rusten van hunnen arbeid, en
hunne werken volgen met hen."
Treuren wij dan niet als zij, die geene
hope hebben. De gedachtenis der dooden is
de kracht der levenden, en de tranen van
rouw zijn een vruchtbare dauw op hunnen
akker. Daardoor sterke de Almachtige in de
eerste plaats U, onzen geëerbiedigden Koning
en uwe geliefde zuster, die in den vreemde
hem betreurt, alleen overgebleven van een
drietal broeders. Ook deze steun moest U
ontvallen, maar de liefde bleef u bij, buiten
en binnen uw paleis, en de liefde Gods
wij bidden, dat die u sterke, u heilige, tot
gij eerst in hoogen ouderdom tot uwe vaderen
wordt verzameld.
Gryze vorst, die reeds zóó veel hebt over
leefd, vrede zij uw levensavond, te midden
uwer dooden, die u wenken, maar ook uwer
levenden, die u verblijden, en waarvan eerst
het vierde geslacht u ten grave brenge
Jeugdige Prins Gij beweent hier uw voor
beeld; een edele naast den troon. Wees en
blijf dat nog lang.
Vorsten en gezanten van verre! Brengt
daar heden de getuigenis over, dat het kleine
Nederland nog groot is, waar het zulke edele
zonen heeft, en de liefde van een trouw
volk de eenige, maar ook onoverwinnelijke
lijfwacht is rondom den troon van Oranje-
Nassau.
En terwijl wij, bij het scheiden van dit
graf, gesticht door zulk eene nagedachtenis,
ons als zondige stervelingen ootmoedig
ncderbuigen voor U, den Heer van leven
on doodbidt aller harte, dat gij zelf de
arme, arme weduwe troost, die wij niet
troosten kunnen, zoo diep in rouw, na zoo
korten en zaligen droom Leer haar en leer
ons allen, door Christus te leven in uwe
genade, en te sterven op uwe trouw.
Amen
Allen in de kerk, en niet liet minst
de leden onzer Vorstelijke famillie,
hadden in de diepste ontroering de
woorden van den redenaar aangehoord.
Vooral het gedeelte, waarin hij van
de vaderlandsche geschiedenis in
doodsbeenderen" sprak, trof diep.
Een aangrijpend oogenblik volgde
op de rede. Z. M. de Koning trad
naar voren en betuigde Prins Frede
rik Karei met een handdruk en een
woord zyne deelneming. Toen wendde
hy zich tot zijn jongsten zoon Prins
Alexander, gaf hem de hand en een
kus, en daarna reikte hij de hand
aan den eerbied waardigen Prins Fre
derik, in wiens ziel thans veel moet
zyn omgegaan.
Daarna daalde de kist statig in
den grafkelder neer, door allen met
den diepsten weemoed nageoogd. De
plechtigheid was volbracht
INGEZONDEN.
De liefdadigheidsvoorstelling, Zondag jl.
door het werkend personeel van de vereeni-
ging „Ontwaakt bij Tijds" gegeven ten
voordeele van twee behoeftige huisgezinnen,
heeft veler verwachting overtroffen.
De rollen werden juist opgevat eu door
de personen, die ze voorstelden, natuurlijk
en verdienstelijk uitgevoerd. Zoowel het
drama, „de Rijzweep", als de opera „Eleo-
nora en Theobald", voldeden dan ook uit
muntend.
Wij hopen, dat die nuttige vereeniging
nog menigmaal pogingen in het werk moge
stellen, tot leniging der behoeften hunner
arme natuurgenooten en danken tevens den
president en verdere bestuursleden, voor de
goede orde,* die er tijdens de opvoering
heerschte. EENIGE BEZOEKERS.
Burgerlijke Stand Helder.
Van 24 tot 27 Januari.
ONDERTROUWD: en GEHUWD. Geene.
BEVALLENT. Wortel geb. Jongert D.
A. C. Steenbergen geb. Huidekooper Z.
C. M. Remmers geb. Rikkert Z. B.
W. C. Schendelaar geb. Dieho Z. G. de
Klerk geb. de Wijn D. M. Baljé geb. Kra
mer Z. H. C. Graefenhain geb. v. Otter-
loo Z. A. v. d. Bosch geb. Witvliet D.
OVERLEDEN: J, Jz. Krijnen 81 j.
A. Cromhout 79 j. M. Jongkees 32 j.
A. Drekman 4 j. C. A. Annevelt 3
d. A. v. d. Pol 51 j. A. v. d. Tol 7j.
M. M. Geervliet 10 j.
Levenloos aangegeven 2.