Advertentiën.
Dankbetuiging
Uit Chatillon-sur-Charlaronne
is dit jaar de kleinste loteling opge
komen. Hij heet Chapelaud, en wie
hem niet kent, houdt hem voor een
knaap van zeven of acht jaar. Hij is
welgemaakt en zonder lichaamsgebre
ken.
Een ondoordringbaar geheim
schijnt in België de plotselinge ver
dwijning van generaal Berden te om
ringen. De familie denkt dat hij het
slachtoffer van een moord is en dat de
misdadiger het lijk verborgen heeft.
In zijn jeugd is de generaal op zeke
ren dag door een kuecht bestolen
sedert dat oogeublik draagt hij altijd
zijn geldelijke en papieren waarden bij
zich. Die omstandigheid was bekend
aan vele personen en men denkt dat
zij aanleiding zal gegeven hebben tot
een misdaad.
Terwijl een derde van de fa
brieken iu Engeland stilstaat en dien
tengevolge tienduizenden van de
openbare liefdadigheid moeten leven,
hebben te Liverpool tusschen de
30,000 en 35,000 rnauuen, meestal
sjouwerlui en kaaiwerkers het werk
gestaakt. Verleden Vrijdag pleegden
zij ernstige ongeregeldheden. Lieden,
die werken wilden, werden met ge
weld door de onwilligen geweerd. Er
ontstonden vechtpartijen en op ver
scheidene schepen werd schade aan
gericht. Ook een aantal matrozen
staakten den arbeid en trokken, 700
man sterk, door de straten, ten einde
auderen te lokken tot aansluiting.
Terwijl de vrachten zoo laag en de
handel zoo slap is, eischen deze lieden
een verhooging van hun maaugeld,
dat tot dusver f 27 a 30 bedroeg, tot
f36.
Zoo er ooit een werkstaking on
beraden en schadelijk was, dan is 't
zeker deze. Op een oogenblik, dat
duizenden en duizenden te vergeefs
arbeid zoeken, dat de reederijen de
vrachten verlagen en nog geen lading
kunnen vinden, brengen zij niet alleen
met hun eigen bestaan, de welvaart
van de stad in gevaar, maar wekken
door baldadige geweldenarij ook den
algemeenen afkeer op.
Zonderling is de uurverdeeliug
der Turken, waarbjj vergeleken de
Italiaausche manier om de uren tot
24 aan één stuk door te tellen, een
voorbeeld van eenvoudigheid is. Bij
de Turken begint de dag mot zous-
„Frederikstamelde ik en hief mijn
zwakken, beven den arm op om den gordijn
tcrng te dringen. „Frederik, vergeef mij
En toen ik de gordijnen ter zijde schoof,
met moeite en krachteloos, toen schemerde
het mij voor de oogen. Een vloed van rood
licht omgaf mij en daarin zag ik onduideijk
eene donkere gestalte, die met uitgebreide
urmen op mij toeijlde, voor mijn bed neder-
zonk en vol onuitsprekelijke liefde een
woord sprak dat mij met heraclscb geluk
vervulde.
„Adèle
Als in harmonien opgelost verloor ik mijne
zinnen, maar weldra kwam ik weder tot
bewustzijn tenug. Ik bemerkte dat de zon
was ondergegaanmaar dat mijn man
leefde, mij vergeven had en thans aan mijne
sponde waakte, waar zich ook onze ge
neesheer uit Kolberg bevond, die mij
na cene zenuwenkoorts van vier weken
nu buiten gevaar verklaarde.
Ik vernamdat mijn echtgenoot, aan
den mast zijner boot vastgeklemd, toch nog
in onze nabijheid boven water gekomen en
zoo door dc visschers gered was. Ook hij had
Let bewustzijn verloren en zoo hadden ze
ons beiden, als twee dooden in hunne boot
naast elkander liggende, naar huis gebracht.
Hier kwam Frederik bij, doch lag veertien
dagen lang onder de zorgvuldigste genees
kundige behandeling, terwijl ik vreeselijk
ijlde, Frederik# mannenkracht zegevierde
oudergang, dan zegt de Turk, is het
12 uur. Twaalf uur later is het weer 12
uur. Als nu de Turk spreekt van 1
uur en men wil weten, hoe laat dit
op ons horlogie zijn zal, moet men
nazien, of nagaan, hoe laat de zon
ondergaat. Daar dit den langsten dag
om kwart voor achten en den kortsten
dag om kwartier over vieren en half
September en half April ten 6 uur
gebeurt, zoo kan de raming niet ver
mis zijn. Op den langsten dag dan
beteekent 1 uur 's morgens kwartier
▼oor negenen, en op den kortsteiï dag
kwart over vijven. Deze manier van
uren tellen heeft voor de Turken
het nadeel, dat zij, op een horloge
den tjjd naziende altijd dezelfde manier
moeten gebruiken. Staat de klok op
3 uur, dan moet de Turk bedenken:
wij zijn in October. Dejzon gaat zoowat
om half zes onder. Om half zes zal het
dus 12 uur zpn. Drie uur van half zes
geeft twee en een half en 2y3 uur
van 12 geeft 972 uur. 't Is dus O1/*
uur op zijn Turksch Hoeveel abuis
en tijdverlies uit die tijdrekening
voorkomt laat zich makkelijk denken.
Maar tijdverliezen is te Koustantiil'öpel
onder Turken een zeer gewone kwaal,
en de daarmede samengaande staat
hunner financiën bevestigt opnieuw
het Amerikaunsche gezegde omtrent
het nauwe verband tusschen time en
money.
LATERE BERICHTEN.
Onze plaatsgenoot, de heer A. G.
F. van Nieuwenhuijse, luitenant-adjudant
der dd. artillerie-schutterij alhier, vertrekt
naar Amsterdam. Genoemde officier hééft
zich gedurende zijn verblijf in deze ge
meente doen kennen niet alleen als een
braaf burger, bekwaam gymnasticus, maar
ook als een zeer verdienstelijk officier van
het korps schutterij.
Het plan om hem bij zijn vertrek een
bewijs van hulde te brengen, vond instem
ming zoowel bij het geheele kader als bij
vele schutters. Gezamenlijk vcreenigde men
zich gisterenavond in het Café Caarls,
waarna men zich en korps, ouder begelei
ding van het muziekkorps, onder directie
vau den kapelmeester M. P. Polak, met fak
kellicht naar de woning van den heer
Nieuwenhuijse begaf.
Aan de woning van den heer N. geko
men, waar het korps officieren reeds vereenigd
was, deed het muziekkorps op nieuw zijne
welluidende toonen hooren, waarna de hr.
N. zich vertoonde en de adj.-onderofficier
bij het korps, C. E. J. Vuurpijl, namens
het kader een toespraak hield en daarin
het leedwezen betuigde, dat zijn vertrek
aan allen veroorzaakte en in dankbare
het eerst, en van het oogenblik af, dat
hij zijne legerstede verlatên kon, was hij
mijn trouwste verpleger geweest.
Augusta was nergens te zien en toen
ik in beterschap toenam, waagde ik het
toch niet, haar naam over mijne lippen te
brengen. Frederik sprak dien ook niet uit.
De winter kwapi en ik had met Fre
derik het eerste tochtje gemaakt, gelukkig
door zijne onveranderde liefde, en tevreden.
Toeu wij terugkeerdenwerd ons een
schrijven overhandigd, dat Frederik opende.
Het bevatte slechts de gedrukte kennisgeving:
„Augusta van Wallhofen en bankier vauZ.
hebben de eer zich als jonggetrouwden iu
uwe vriendschap aan te bevelen."
Glimlachend reikte Frederik mij het blad
toe en zeide
„Het doel is bereiktVier-ea-twintig en
zestig. Dat is een verbond der liefde, dat
het haar mogelijk maakt, op hare wijze te
leven."
Ik kon op dat oogenblik niet anders
ik wierp het briefje in het vuur, zonk
mijnen man aan de borst en riep„En
wij willen op uwe wijze leven, die alleen
maakt mij nog gelukkig
Sedert dien tijd heb ik Augusta nooit
weer gezien en ik verlang het ook niet.
Twee ferme jongensde evenbeelden
van mijnen Frederik, zijn, in vereeniging
met hem, m ij n e wereld met al hare ware,
duurzame vreugde.
herinnering bracht het goede dat zij gedu
rende zijn dienst als officier, steeds van
hem op loijale wijze mochten ondervin
den; hulde bracht hij aan zijn verdiensten
jegens het korps en dankte hem daarvoor
namens ieder welraeenend schutter, met
den wcusch, dat het hem en de zijnen in
zijn nieuwen werkkring wel mocht gaan
en hij steeds dezelfde voldoening mocht
smaken. Zichtbaar getroffen, dankte den hr.
Nhet deed hem genoegen en zou altijd
een der schoonste berinneringen zijn aan
den Helder en het korps, dat hij ging ver
laten, de eer, die hem nu zoo ongedacht
te beurt vieldie bewijzen van waardeering
troffen hem, en hij wist nu, dat hij niet
alleen het korps, maar ook vele vrienden
verlaten ging.
Warme handdrukkenaan eenigen en korte,
maar welraeenende woorden, getuigden van
een band, die door zijn vertrek nog hechter
gevlochten werd.
De adjudant Vuurpijl, de kapelmeester
Polak en den majoor Brouwer, ontvingen als
souvenir zijn portret.
In dezelfde orde als men gekomen was,
verecnigde zich op nieuw het schutterskorps
in 't Café Caarls; hier dankte de adjudant
Vuurpijl allen, die tot het goed slagen
dezer ovatie hadden medegewerkt. De hr.
Ziirmuhlen, kapitein der dd. schutterij,
nam toen het woordin den le plaats
bracht hij dank aan de ontwerpers, iu de
2e plaats aan de uitvoerders en die daartoe
hadden medegewerkt en ten 3e. de muziek;
deze was wel den eersten dank waard,
want geen ovatie zonder muziek, en daar
om bracht hij aan den kapelmeester zijn
bijzonderen dank toe; ook aan den majoor
de Goeij, die zich voor dat doel veel moeite
getroost had. Nog geruimen tijd bleef men
genoegelijk bijeen en heerschte er een opge
wekte geest; het was duidelijk, dat ieder
was ingenomen met de ovatie, zoo pas aan
een geacht officier van het korps gebracht.
Gisterennamiddag verzamelden zich
op den dijk bij het Landshok een talrijke
schare menschen. Men had opgemerkt, dat
de reddingkaap op „Onrust" het teeken
vertoonde, dat er hnlp noodig was. Hoewel
de zee zeer hol was, waren terstond een
paar vletten met wakkere personen bemand,
om te beproeven de in nood verkeerenden
te redden. Aangekomen op „Onrust", bleek
het na oen bezoek in den kaap, dat de
ketting, bevestigd aan den balk die met de
bal een noodsein geeft, gebroken was, waar
door zij, men mag wel zeggen, teleurgesteld
terugkeerden. Toch verdient dit feit ver
melding; opnieuw is hierdoor getoond, dat
waar gevaar is. onze vletterlieden dadelijk
gereed zijn hulp te verleenen. Hunne namen
zijn ons niet bekend.
HELDERSCHE MOPPEN.
EEN BORG
„Heb ik u niet gezegd dat ik zonder geld
niets meer geef?"
„Ik wil ook niets hebben, maar deze heer
hier bij me verlangt iets te koopen."
„Dien ken ik immers in 't geheel niet"
„O, dat is minder, ik sta borg voor hem.\
Voor een rechtbank in Amerika weigerde
onlangs een dame, die als getuige gedag
vaard was, antwoord te geven op een vraag,
die haar gedaan werd.
„Waarom antwoordt ge niet f'
„Omdat hetgeen u te zeggen heb een
fatsoenlijk mensoh niet hooren mag."
„Ha zoo zei de president, „welnu, zeg
het mij dan maar zachtjes in het oor."
Burgerlijke Stand Helder.
Van 7 tot 10 Februari.
ONDERTROUWD: D. W. v. Vliet,
matroos en G. Goudswaard.
GETROUWDGeene.
BEVALLEN: 8. Koorn geb. Grin, D.
D. P. Keijzer geb. Holstein, D. J.
Boon geb. Kemp, D. B. Velleraan geb.
Snoek, Z. C. J. Quak geb. Flens, Z.
M. J. Zwick geb. Goudswaard, Z.
T. Le Febre geb. v. d. Wiele, Z. M.
H. W. Rosenwald geb. Bijvanck, D.
J. Kruger geb. Breet. Z. K. W. Govers
geb. Poppe, D. J. Kuiper geb. Verbeek.
D. G. F. van Muijden geb. Post, Z.
en D. G. Dilg geb. de Pagter, D.
OVERLEDEN: N. Kersting, 12 m.
H. M. Kwant, 3 w.
lf1/,-Jarige Echtrereeniglng
tan
HERMANUS GERARDUS
SCHUSZLER
en
HENDRIKA BOON.
Helder, 9 Februari 1879.
Algemeene kennisgeving.
Bevallen van een zoon
E. EDCIUS geb. Sluis.
Helder, 10 Februari 1879.
Bevallen van een welgeschapen
zoon.: J. KRUGER, geb.
Breet.
Helder, 10 Februari 1879.
Voorspoedig bevallen van een wel
geschapen Dochter, G. DE PAGTER,
geliefde echtgenoot» van
H, W. DILG Jr.
Helder, 9 Februari 1879.
Bevallen vau een meisje,
E. M. DE LANGE WENDELS
Lichtenberg.
Amsterdam, 9 Februari 1879.
Hedsn overleed alhier in den ouder
dom van ruim 72 jaar, onze geliefde
vader en behuwd-vader, de Heer
JOIIAN AUGUST HEIJSE.
W. C. A. ZIEGENHIRT VON
ROSENTHAL.
J. J. E. ZIEGENHIRT VON
ROSENTHAL—Heuse.
Amsterdam, 9 Februari 1879.
Heden overleed onze jongste lieveling
NEELTJE, iu den ouderdom van
ruim 12 maanden.
F. KERSTING
en Echtgenoote.
Helder, 8 Febr. '79.
Algemeene Kennisgeving.
Tot onze diepe droefheid overleed
heden, na een langdurig maar ge
duldig lijden, onze geliefde oudste
zoon KLAAS, in den ouderdom van
18 jaar en 6 maanden.
Texel, 8 Februari 1879.
C. DOGGER.
C. DOGGERHemelrijk.
aan familie, vrienden en bekenden,
en vooral aan den opzichter en eenige
bewaarders en werklieden der Maga
zijnen bij de Marine, voor de vele en
hartelijke bewjjzen van belangstelling,
van hen ontvangen op onze 30-jarigen
huwelijksdag.
T. KOORN,
en Eohtgenoote.
De ondergeteekende gevoelt zich
verplicht zijn welgemeenden dank te
betuigen aan de Directie der stoom
vaart-Maatschappij Nederland", voor
hare edelmoedige bedoelingen jegens
mjj aan den dag gelegd, omdat, ter
wijl ik in dienst der Maatschappij
gekwetst geraakte, zjj voortgegaan
zijn mij in het belang van mijn gezin
wekelijks mijn gewone geld uittebe-
talen. Aan Dr. STEENBERGEN
ben ik, gedurende mjjn verblijf in
het Hospitaal, niet minder dank schul
dig; dag en nacht was ZEd. steeds
berrid mij te helpen, en om mij in
mijn ongeluk te verlichten.
Helder, 10 Februari 1879.
JAN van den BROEK.