WINTERJAS OF MANTEL Wllliijll m S. KEET Dl ATTENTIE S. V. P. DE AFGELEGEN LANDHOEVE Dg Loöös n iliü Vrouw. JANUS TULP. Dl OrlÓlfÉ Slier NAAI MACHINES Rederij kerskamer „OLYMPIA Die nu nog een goedkoope en solide benoodigd is, kome te SCHAGEN in het YolLomen eralis onderricht. Oude Metalen, NATIONALE MILITIE, De Wed. J. MAAS, NATIONALE MILITIE. DE TWEE ECHTSCHEIDINGEN. C. MAALSTEED, Lokaal «Koningskroon". Muziek voorden Dans J. VAN WILLIGEN. zeer leuni ei De kamer zal, ten voordeele van behoeft iffen, op HEDEN 2 JANUARI 1880, des avonds ten acllt uur, in Tivoll opvoeren Bljjspel in 4 Bedrijven, door Justus van Mauuik Je. TOEGANGSKAARTEN voor een Heer f 1.voor een Dame 50 Cents, verkrijgbaar bjj de HH. WEBER, DE BUISONJÉ en STADERMANN, in 'T CENTRUM en T1VOLI in welk lokaal plaatsen te bespreken zijn a 10 Cents. Zijn onovertroffen in soliditeit, deugdelijkheid en duurzaamheid en daardoor de meest ge zochte Naaimachines der wereld. Ine gemakkelijkste betaling door wekeljjksche aflossing van fl.—zonder prjjsverhooging. <r^y Gaarne belasten wjj ons met het repareeren van alle soorten van NAAIMACHINES, als ook tot het veranderen naar de laatste constructie- Generaal-Depot voor Nieuwediep en omstreken Spoorstraat, Q 17. C. B SCHULMAIJER als IJZER, KOPER, LOOD, enz., worden voor hooge pijzen opge kocht, bjj B. OUDKERK, Koopman, Langestaat 136. Wed. Vertooom, maakt harep. plaatsgenooten en be gunstigers bekend, dat zjj haar OLIE KOEKENKRAAMPJE heeft geplaatst in den Spoorstraat, tegenover de Krui denierswinkel van den heer J. Snooij. Zjj houdt zich voor een druk bezoek aanbevolen. Kantoor van Waarborg. O wonende in de St. Jansstraat No. 73, tegenover het Gouvernementsgebouw te Haarlem, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat personen, ge schikt en genegen om als PLAATS VERVANGER of NUMMERVER- WISSELAAR voor de lichting 1880 in dienst te treden, zich daartoe kunnen aanmelden bij C. van VEEN, Vischmarkt en PIETER KEIZER, Gasstraat te Nieuwediep. Een ieder gaat graag waar bij zjjn voordeel kau doen. Zoo maakt de ondergeteekende bekend aan zijne geachte plaatsgenooten, dat hij de volgende prjjzen besteedt voor: ROOD KOPER 33 Cent. GEEL KOPER 23 OUD LOOD 8 OUD TOUW 6 LOMPEN 4 BEENEN 2 BLANK ZEILDOEK 71/,,» Alles per half Kilo. H. H. SELDERBEEK, Vlamingstraat. V erzekering-Maatschappij BROUWER VAN DAL, Oudezijds- Achterburgwal 162 AMSTERDAM. Geschikte personen, die als Plaats vervanger of Aiummerverwisselaar voor de lichting 1880 wenschen in dienst te treden, voor de hoogste sommen, vervoegen zich bij M. VAN PRAAG, Laan 381, Helder. LOEIAAL TIVOLI. De vereeniging OlltWaalit T>1J Tijd» is voornemeus om op ZONDAG den 4 JANUARI 1880, met medewerking van den Heer A. B. WEBER, eene LIEFDADIGHEIDSVOORSTELLING te geven, geheel ten voordeele van de zwangere weduwe P. DE RUIJTER Az. en hare zeven nog jengdige kinderen, wier man en vader door een val in een kolenboot het leven verloor. Door onderlinge samenwerking hoopt zjj dat ongelukkig huisgezin te stennen en te helpen, OP TE VOEREN STUKKEN: or do ïloovers in. 't Goüorgte. Vrooljjke vaudeville in twee Bedrijven. TOT SLOT Bljjspel met zang in een Bedrijf door H. VAN PEENE. Beide stukken nooit alhier vertoond. Nieuwe Costuines van Mej. de Wed. Davidson te 's Hage. INT Cl afloop Bal. Aanvang 71/, nnr precies. Ieder lid der vereeniging Ontwaakt bij Tijds" heeft het recht van toegang tot deze voorstelling met eene Dame tegen f 0.50.(*) Meerdere dames a f 0.50. Leden voorzien van hun insigne. Entrée voor het publiek f 0.50 de persoon. KAARTJES zijn te bekomen bij het Bestuur, bjj de werkende leden, bjj de Heeren HOLMER. SCHENKELS, PLATVOET en SMIT, en in TIVOLI. In de programma's en vorige annonces abusief vermeld als vrjj Entrée. WESTPLEIN, Wijk H, No. 428. HANDEL IN STEENKOLEN COAKS, en BRUINKOOL- BRIQUETTEN. Vrjj aan huis le kwaliteit per Hektol. Grove Eng. en Sehotsche Kachelkolen0.90. Grove Eng. Nutskolen 0.80. Grove Ruhr Kachelkolen 1.10. en fijne Ruhr Kachel kolen 0.80. Engelsche Gas-Coke0.50. per 100 Kg. Sehotsche Stukkolen 1.50. Ruhr 1.75. Zondag 4 Januari UITSTEKEND Entrée vrij. J. F. VOLKERING. L 87. Weststraat. L FEUILLETON. Een verhaal uit Noorwegen, van JONA8 LIË. UIT HET EXOELSCH VERTAALD DOOR J. SEPP. »9). XXIX. Woldra hielden zijn oogen op rond te zien, Hij ging stil zitten. De overtuiging was in hem levendige geworden dat hij on mogelijk buiten haar kon, en toen hij weer langzaam om zich henen keek scheen het dat een hevige angst zich van hem had meester gemaakt. Hij verbeeldde zich werke lijk dat zij was heengegaan,dat hij op een of andere wijze haar werkelijk had verlorenen dat alles in de kamer nog juist zoo stond als zij het verlaten had en zoo als het voor altijd onaangeroerd en stoffig zou blijven stftnn. „Ik heb bet verdiend," mompelde hij en het klamme zweet kwam op zijn voorhoofd. Heb ik haar zoo behandeld, dat ik recht heb om te verwachten dat zij mij liefheeft? Is niet juist mijn eigen dwaasheid de schuld van alles? Zij had gelijk. Ik heb mij schandelijk tegenover haar gedragen; ik koesterde achterdocht; ik was een tyran onveranderlijk, onophoudelijk, on nu kan ik hier nog lang zitten en er berouw over hebben zonder dat het tot iets dient. Zij moest niet wezen wie zij is, als zij zich gedwee aan zulk ecu behandeling onderwierp." Hij bleef bij die laatste gedachte ver wijlen, totdat hem de schellen van de oogen schenen te vallen, en eindelijk de waarheid erkennende, barstte hij uit met bittere verachting van zich zolven „De zaak is, dat ik in mijn vervloekten hoogmoed nooit de gedachte heb kunnen verdragen, dat zij er beter aan toe had kunnen zijn dat ik niet goed genoeg was voor haar, niet geschikt voor haar; dat is do oorzaak van alles geweest, en daar ik dat niet wilde erkennen, heb ik mij zelf altijd wijs gemaakt, dat ik baar niet kon vertrouwen." „Geloof ik dit alles nu werkelijk?" vroeg hij daarop zich zei ven langzaam af, en ver zonk toen weer in gepeins, terwijl zijn gelaat elk oogenblik meer betrok." „Wat ben ik toch een goedaardige lum mel, een gek, een onnoozelcriep hij met ccn veraohtelijken lach. ,,Neen, zij is valsch en trouweloos geweestzij moet dat er kennen; zij is verplicht mij eens voor al volkomen opheldering te geven. Ja, zij moet bukken en dan mag zij er wel cenig "ht op hebben van mij te hooren wat ook ik mij te verwijten heb in mijn handel wijze en mijn gedrag tegenover haar. Zoo is het eu zoo moet het zijn!" Zijn gelaat teckende gestrengheid en onverbiddelijkheid bij deze woordenmaar voor een oogenblik scheen hij weer bewogen. „Ik zal haar vriendelijk toespreken ik zal zachtmoedig zijn alles vergeten." „Maar buigen zal zij," voegde hij er bij, en dat besluit was blijkbaar ziju laatste beslissing. XXX. EUzabeth bracht dien avond door in een vreeselijken strijd met zich zelve. Toen Gjert haar hare kleeren had ter baud ge steld, was zij zeer bleek geworden en had een gevoel, als had zij zich iets voorgeno men, tot welks vervulling zij de kracht niet bezat. En nu het beslissende oogenblik nader was gekomen begon dat gevoel aan wanhoop te grenzen. Zij waren allen in huis te bed gegaan. Het was zoo stil om haar henen; eu een gevoel bekroop haar, zooals zij het had gekend indertijd op de Apollo, toen zij zat te wachten, terwijl zij op de zandbanken afvoeren. Den volgenden morgen vroeg zou dc beslissing onvermijdelijk komen en er stond nu meer op het spel dan het verlies vau de brikhet verlies van wat zij op aarde gezamenlijk bezaten. Zij zag het on afzienbaar, eenzame strand baars levens zich voor haar uitstrekken! Ditmaal stond zij aan het roer en stuurde een wanhopigen koers om hare liefde te redden. Ernst verspreidde zich over haar gelaat. Het gebed voor zeelui in gevaar, dat zij zoo vaak geduisterd had als de wind hun huis ginds op Merdö had heen en weer geschud, terwijl zij in haar een zame woning op hem zat te wachten, kwam haar voor den geest het gebed, dat God hem bewaren mocht voor een plotse- lingen dood. Een plotselinge dood! Als zij hem werkelijk eens verloren had bij een van die vele gelegenheden, waarop hij met toorn en wrok in zijn hart van haar was heengegaanZou haar liefde hem dan ten zegen zijn geweest? „Neen, Salvé," riep zij nit; „ge zult mij in uw laatste uur uiet voor zulk een leven te danken bobben." Des nachts werd zij met een gil wakker. Zij had gedroomd dat Salvé heengegaan was om baar voor altijd te verlaten, en dat zij hem half waanzinnig nariepSalvé! Salvé!" XXXI. Zijn beide zoons stonden den loods op te wachten, toen hij den volgenden morgen aan het Hoofd kwam. De kleine Henrik was al begonnen vroolijk hem toe te roepen terwijl hij nog op een afstand wasmaar Gjert was stil. Hij had genoeg gezien om te begrijpen dat er iets ernstigs tusschen zijn ouders aan de hand moest zijn, en hij was neerslachtig. „Goeden morgen, jongens," begon hun vader vriendelijk, boe is het met je tante P" „Beter," antwoordde Gjert. „Zij slaapt over dag ook," voegde de „broekeman" er opgewonden bij; hij was tot de ontdekking gekomen dat dit noodig was geweest om haar weer beter te maken. Toen gooide hij zijn pet op de steencu op de manier van een volleerd raatroos, en met een ongeduldig „haal op- hoi-o-ohoi!" begon hij het touw, waarmee de boot moest worden vastgemaakt en dat ziju vader hun had toegeworpen, op te trekken, terwijl Gjert het vastmaakte aan den kaairing, zonder eenige aandacht te wijden aan zijns broeders pogingen. „Dat is goed jongens! Blijft hier nu allebei bij de boot en let op baar totdat ik terugkom," zeide hun vader- „Pas op Gjert dat Henrik niet van dc kaai wegloopt Toen verliet hij hen en ging haastig de straat in. Elizabeth stond bij den haard op hem te wachten; iets van een Zondagskalm te scheen over haar gekomen te zijn, terwijl zij daar stond. Zij hoorde hem buiten in den gang en toen hij binnenkwam overtoogeen haastige blos baar fljne trekken, maar hij verdween onmiddellijk weer en zij staarde hem met halfgeopende lippen aau, terwijl zij hem vergat to groeten. Tegelijkertijd sprak uit hare houding ceu bewustzijn van zelfbe dwang, hetgeen hem niet ontging. Dat was de Elizabeth zijucr liefde. Hij viel met de deur in 'thuis; en ter wijl hij haar open in 't gelaut zag begon hij met grootcn ernst„Elizabeth, ik beb een zware beschuldiging tegen je in te brengenJc zijt niet openhartig tegen mij geweest -- je hebt jaren lang je eigenlijke gevoelens voor mij verborgen gehouden, ik vrees den ganschen tijd, dien wij samen hebben geleefd." Hij sprak vriendelijk alsof hij geen be geerte had zijn woorden te rekken, maar eenvoudig er op wachtte te hooren hoe zij een volledige bekentenis aflegde, eer hij haar vergaf. Zij stond daar evenwel zonder haar oogen van den grond op te slaan; haar gelaat was bleek en haar boezem joeg. „En toch heb ik je zoo lief gehad, Eli zabeth! liover dan mijn leven," voegde hij er bij. Nog zweeg zij een oogenblik en moest toen al haar moed verzamelen om te spreken. Eindelijk begon zij op vrij gedwongen toon, zonder haar oogen op te slaan „Ik hoor hot je zeggen, Salvé! Maar ik heb laatst een heele poos zitten denken." „Heb je zitten denken Elizabeth?" her haalde hij, „waarover heb je zitten denkenP" en zijn gelaat nam in een oogenblik de strenge, donkere trekken aan, die zij zoo goed kende. Hij had den eersten stap ge daan verder wilde hij niet gaan. „Heb ik gelijk of niet?" vroeg hij bits. „Neen Salvé, je hebt geen gelijk," ant woordde zij en zag hem aan met een blik, die vuur scheen te schieten bij de herin nering aan alles wat zij bad moeten ver dragen; „je hebt ongelijk. Sinds lang heb je je zeiven alleen bemind en toen je mij tot vrouw naamt, naamt ge enkel iemand tot een hulpe voor je. Wij bleven das twee personen, en zoo was het niet voldoende. Neen! neen! riep zij uit, terwijl zij baar hand met een opgewonden beweging door hot bittere van haar overpeinzing gewekt, uitstrekte „als je mij bemind hadt zoo als ik je beminde, zouden wij niet tegen over elkander staan, zooals wij dat vandaag doen Hij stond een oogenblik bedremmeld bij die onverwachte uitbarsting, maar antwoordde op koelen, snerpenden toon, terwijl hij zijn oogen niet van haar gelaat afwendde. „Ik dank je Elizabeth, dat je mij eindelijk je gedachten hebt doen kennen, al komt het wat laat. Ge ziet dat ik gelijk had toen ik zeide dat je niet openhartig tegenover mij geweest zijt." „Ik ben niet openhartig tegenover je geweest, zegt ge? Ja, dat is waar," ant woordde zij, terwijl haar oog het zijne on versaagd ontmoette. „En dat is tot mijn eer. Ik heb er mij aan onderworpen, een voorwerp van achterdocht te zijn in mijn eigen huis. Ik heb mijn oogen gesloten en volhard in het geloof dat je mij lief hadt in weerwil van den telkens zwaarderen last, dien je mij iederen dag hebt opgelegd, in weerwil van alles wat ik heb moeten ver dragen (en dat was veel, zeer veel Salvé!) en ik deed dat alles, omdat ik ge loofde dat het mijn plicht was en omdat ik dacht dat jc het niet zoudt kannen ver dragen dat ik je de waarheid eens zeide en omdat ik hoopte dat ik in 't eind zou zegepralen en mij zou mogen verheugen in je waarachtige liefde, zooals ik al dien tijd inaar al te zeer u heb lief gehad, Salvé! 't Is waar dat ik niet openhartig tegenover je geweest ben. Maar ik herhaal het, dat is tot mijn eer." Deze verklaring van hun wederzijdsche verhouding was niet eene, die hij kon goed keuren en hij antwoordde op dcnzelfdcn bitsen toon, als te voren „Hoe goed je 't ook heb trachten te ver bergen, Elizabeth! 't is mij steeds maar al te duidelijk geweest hoeveel je hebt uitge staan bij je pogingen om je te schikken in de nederige omstandigheden van een man als ik. Ik weet even goed als je zelf dat een gemeen matroos niet de persoon was om je echtgenoot te zijn dat heb ik steeds geweten van het eerste oogenblik onzer verloving af, toen wij in Amsterdam voor van Speyk's portret stonden. Dat was een van de soort, ik weet het zeer goéd, die gij tot echtgenoot badt moeten hebben. Ik zag bet andermaal, zoo als ik 't altijd gezien heb, toen je vergelijkingen maaktet tusschen de Noordster en mijn armzalige brik." „Salvé!" riep zij driftig uit, niet langer in staat zich te beheerschen, „welke oude koeien baal je uit de sloot? Weet je dan niet volkomen goed dat zelfs al was je een admiraal geweest, je in mijn oog niet grooter hadt kunnen zijn dan je uu zijt en altijd als een eenvoudige loods geweest zijt'' Eu ik vraag je, aan wien heb ik gedacht toen ik naar van Speyk keek? Aan wien dan aan u? of overwoog ik niet dat de man, die Salvé Kristiansen heette en die daar achter mij stond, juist iemand was, die hetzelfde zou hebben gedaan als van Speyk Of toen ik de Noordster bewonderde, dacht ik ook toen niet; als gij, Salvé, over haar het bevel voerdet, dan zouden zij zien wat zij konden doen met zulk een flink man aan boord Wat voor belang meen je toch dat ik met mogelijkheid kon stellen in de Noordster, tenzij dan in betrekking tot u. Waart gij niet de arme schipper vau de Apollo, mij meer waard, duizend maal meer waard dan honderd Noordsterren met al haar grootheid?" Terwijl zij zoo sprak was het onmogelijk niet ieder woord te gelooven van hetgeen zij zeide en Salvé's gelaat had, terwijl zij sprak, gaaudeweg een uitdrukking van on beschrijfelijk geluk aangenomen. Dus was iu waarheid hij en hij alleen de held van haar leven geweest! en hij strekte zijn armen naar haar uit, alsof hij, gelijk Alci- biades in de oudheid, de woordenwisseling wilde afbreken door haar aan 't hart te sluiten en haar regelrecht met zich naar huis te dragen; maar de hooge, afwerende ernst, waarmede zij vorvolgde hield hem terug. „Neen Salvédat is het niet, wat tusschen ons een scheidsmuur heeft opge richt, hoe vernuftig ge dat ook hebt uit gedacht; dat is het niet: het is iets andera. En dit is het: dut je mij in je hart niet vertrouwd hebt; dat is de waarheid en dat is de eenige bron geweest van al die ziekelijke gedachten, die je gekoesterd hebt." ('Slot volgt.) Snelpersdruk van C. DE BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1880 | | pagina 4