NATIONALE MILITIE. HaMoiTers Sisaren, GOAKS. EC.KVlST.Halenaraclit van OnrecbtB Haarleonner-Olle, ATTENTIE!!! ei i AARDAPPELEN Ui wal! WITHGOEDEREN, Het Magazijn DE TIJDGEEST, Hoofdgracht, Nieu- wediep, heeft door de volledigste sortee- ring, door uitsluitend solied fa brikaat. en door de goed- die koopste prijzen men nergens hier vindt Ontbiedt de groote Stalen, waarop de ware breedte in Nederlandsche maat tot den minsten prys netto contant wordt aangegeven. eene ZWARTE GOJEDEREN, De Wed. J. MAAS. naar Amerika KONING C°. Lokaal »Koningskroon." Muziek voorden Dans PALMSTRAAT, J. VAN WILLIGEN. zeer purii es pd brandend. PLAATSVERVANGERS GAS-COAKS, Van Renesse, Bij G. HARJER, B. HARJER, Coats 50 Ct. per Md. Grove fleotjes- toleu 75 per mnd eo Schotsche Kachel-Kolen 90 Ct.pemnd. Dames-Chagrin-Laarsjes Mechanicien-Dentiste. J. N. DE LANGI WENDKLS UIT DEN OUDEN TIJD. Slilrtiiur, Madapoluin, en Medium, (irasllnnen, Watertwist en Halflinnen. Brabantsehe, Itnitsche en F.nr l.inneus. Katoenlinnen, Haltlinnen en zuiver linnen Handdoek-. Luier-, Tafel- en Servetgoed Tafellakens, Ontliijtlakeus en Servetten, lland-, Thee-, Vinger- en Zakdoeken. Indiuu Twlll en Keper Mediums. Inland en Encelsehe Kepers eu St ree pen IHemet. Bazins. Satijns en Haarlemmer. Piqués, Nvundowns, Moltons en Urils. Witte en gele Damasten voor Ilehaug. enz. Fransche Tliibcts in 6/4 en 12/4 breedte. Amerikuauselie Thibets in 7/4 en 12/4 Fiigelsclie Double-Taills in 6/4 eu 8/4 Kngelsclie Paramattas in 6/4 Fransche Wollen Satins in 6/4 Fransche wollen Yelours-Kplnglé In 5/4 Fransche Wollen Popcliues in 5/4 F.ngelsche Pauamas en Lustres in ï/4 F.ncelsche Alpaccas en Mohairs in 5/4 Kngelselie Merlnossen en Molrréens. Entrelsche Magonals, Hips en Cords. Duitsche Zanellas en Hips Thibets. enz. Kantoor van Waarborg. wonende in de St. Jansstraat No. 73, tegenover het Gouvernementsgebouw te Haarlem, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat personen, ge schikt en genegen om als PLAAl'S- VE li VANG ER of NUMMERVER- WISSBLAAR voor de lichting 1880 in dienst te treden, zich daartoe kunnen aanmelden bjj C. van VEEN, Vischmarkt en PIETER KEIZER, Gasstraat te Nienwediep. worden geëxpedieerd door de onder- geteekenden, namens de Nederlandsch AmerlktiHnsche Stoomvaart - Maat schappij, Rotterdam. AGENTEN, die zich tevens belasten met verkoop van roerende goederen. Dadelijke uitbetaling van provisie. Zondag 8 Februari UITSTEKEND Het orchest zal goed bezet zijn. Aanvang 8 ure. Entree Trjj. J. F. VOLKERING, n Q Alle «vonden ten 7 ure I .u. Dansles C. M AAIJSTËED, W'ESTPLRIA', W ijk H. No. 428. HANDEL IN STEENKOLEN CO AKS, en BRUINKOOL- BRIQUETTEN. Vy un hols le kwaliteit per Hektol. Grove Eng. en Schoteche Kschelkolen0.90. Grove Eng. Nutekolen 0.80. Grove Kuhr Kachelkolen 1.10. en fijne Ruhr Kachel kolen 0.80. Engeleche Gas-Coke0.50. per 100 Kg. Schoteche Stukkolen 1.50. Rnhr 1.75. Dopöt 20 Ct. per fleechjebjj Drikssen, lioek Steigerst. De ondergeteekende maakt zjjnen geachten begunstigers en plaatsge- nooten bekend, dat hjj is verhuisd uit de Vlamingstraat, naar de naast het Evangeliesatie-lokaal. Hjj hoopt aldaar dezelfde gunst van het publiek te mogen onder vinden, die bjj altjjd zoo ruimschoots heeft genoten. Hjj besteedt de hoogste waarde voor TAGARTJN-NEGOTIE en koopt HUISRAAD eu INBOE DELS. Laat zich aan huis ontbieden. H.H.SELDËRBEEK, Koopman. L 87. Weststraat. L 88. worden tegen de hoogste prjjzen aangenomen. D. BHOEKMAN, LANGESTI1AAT, HELDER. Nieuwe aanvoer Engelsche ad f 0.55 per Hektoliter, vr(j in hals. Stationschef. in de Spoorstraat en In de Stelerstee*, zijn te bekomen L)©StO voor 25 Ct. de 5 liter. Zoolang de voorraad strekt, is verkrijgbaar X L L F. 8 V R IJ 1(1 HUIS. P. BROUWER, Wagenstraat. heeft ontvangen met Elastiek en geregen, tegen zeer lage prijzen. De ondergeteekende beveelt zich bjj zijne geachte begunstigers en plaats- genooten aan, tot het inzetten van KUNSTTANDEN, volgens het laatste systeem. Plaatst de tanden zonder de oude wortels er uit te nemen, en verwjjdert de stukken der slechte tanden of kiezen, zonder de minste pjjn, tot het plaatsen van nieuwe TANDEN. Zoodoende ben ik in staat tegen een ieder te concurreeren, daar er geen tandmeester bestaat, die de kennis bezit Kunsttanden te vervaar digen. Er zjjn er ook wel, die zich op dit vak beroemen, doch die niet in staat zjjn een goede maat van den mond te nemen, veel minder een stukje te vervaardigen, wat naar een kunsttand geljjkt. Ik ben in staat met alle Dentisten en Mechaniciens van Europa te concurreeren. Ook PLOMBE EK ik holle tanden en kiezen en beveel mij aan tot het regelen van Kindertanden, tot verfraaing van den mond. Weststraat L 91. FEUILLETON. Novelle van Gkrrtt J. De Zeeleeuw kreeg 't te kwaad. Drie schepen beschoten hem van verschillende kanten. Daar vloog een kogel tegen den grooten mast cn sloeg hem aan splinters. Peller en feller werd de strijd. Door den kruitdamp was 't onmogelijk voor kapitein I van der Hoek, 'tgevecht te overzien cn hij moest dus sich alleen met de verdediging van zijn eigen vaartuig bezighouden. Een gedeelte van zijno verschansing was reeds stukgeschoten en een paar kanonnen waren onbruikbaar geraakt. Moedig stond de ka pitein op de kampagne en vuurde zijn volk aan. Toch werd zijn toestand ieder oogen- blik hachelijker. „Houdt moed, mannenklonk zijne stem. Eensklaps nam hij een besluit, stuurde zonder een schot te lossen op 't schip van den vijandelijken bevelhebber aan en gaf 't nogmaals de volle laag. De beide andere Engelsche schepen kregen de Zeeleeuw nn tusschen hen in en vuurden zonder opbonden. Reeds was de helft der matrozen van de Zeeleeuw buiten gevecht gesteld, 't Dek was glihberig van 't gestorte bloed cn aan ver scheidene stnkkcn geschut ontbrak de noo- dige bediening. Toch werd de strjjd nog voortgezet. De wind begon te draaien en dreef de rookwolken uiteen. Kapitein van der Hoek verbleekte, want hij zag dat de Triton, die niet meer kon wenden, door de vijandelijke sloepen werd gemierd. Ook drie koopvaarders waren door de vijanden genomen. Willem eu Gerrit stonden nog ongekwetst bij een stuk geschut, als de eenig overge blevenen van ben, die voor de bediening noodig waren geweest, 't Werk werd hun te zwaar. „Haltsprak de kapitein, toen Gerrit de lont op 't zundgat wilde leggen. Hjj zelf Ïaf 't stuk een audere richting, en onder de [ollandera ging een vreugdegejuich op, want 't meesterlijke schot bad den fokkemaat van een der vyandelijkc bodems getroffen. ,,'t Is toch niet te honden," sprak de ka pitein. Door middel der seinvlaggen gaf hij den koopvaarders hevel zich te redden, zoo goed 't kon, terwijl hij zelf den strijd voortzette. Aan zes schepeu, die 't minst geleden had den, gelukte het, den vijaad te ontkomen. Nog duurde de strijd tusschen de Engel- schen en de Zeeleeuw voort. Ook de andere vijandelijke schepeu richtten zieh tegen hem. Twee hunner kwamen bem op zijde en wierpen de enterdreggen in 't want. Keu paar honderd Kngelschen, met sabels, bijlen en pieken gewapend, spron gen over en nu zag de kapitein, dat hij verloren was. Hij wilde naar beneden snel len om den brand in 't kruit te steken, manr een kogel trof hom aan 't hoofd, zoo dat hij neerviel. Nu was 'tmet de verde diging gedaan. De Hollanders wierpen de wapeus neder. Als krijgsgevangenen werden se op de Engelsche schepen overgebracht. Willem cn Gerrit bleven bij elkander, tot hunne groote blijdschap. „O, God," zuchtte Willem, „wat zal nu ous lot worden P" „Wees maar tevreden," sprak Gerrit, „we leven nog en de Kngelschen zullen ons niet opeten." „Wie weet hoe lang we gevangen zullen blijven." „We blijven in Engeland, totdat we wor den uitgewisseld, als we ten minste geen dienst op de Engelsche vloot willeu nemen." „Waarheen zouden ze ons brengen P" „Ik denk naar Potsmouth. Gelukkig maar dat we met ons beiden er heelhuids zijn afgekomen." „Met hoeveel gevangenen zijn we hierf" „Met zijn twintigen. Kom, ik ga wat alapen, want dat is 't beste wat ik doen kan.'* 't Vijandelijk eskader, dat deerlijk was gehavend, zette koers naar Engeland. De schepen die andere vaartuigen op sleeptouw hadden, zeilden slechts langzaam, 't Schip waarop zich onze beide vrienden bevonden, the Eagle, had 't minst geledeu en kwam daardoor 't snelst vooruit. Tegen den avond begon de wind fel op te steken. Donkere wolken bedekten 't luchtruim en de duister nis was zoo dicht, dat men geen halve scheeps lengte vooruit kon zien. Al 't volk was op 't dek van the Eagle bezig om te bergen wat geborgen kon worden. Eensklaps brak de orkaan, die men verwachtte, met ontzet tend geweld los en sloeg een stortzee over 't dek. 't Oorverdoovend geraas en gebrul van den wind was oorzaak, dat de gegeven kom mando's niet gehoord konden worden. Blik semstralen, die van tijd tot tijd ait de wol ken schoten, verlichten dat tooneel van ont zetting voor een oogenblik en maakten de daarop volgende duisternis nog akeliger. Met ieder uur scheen de woede van den ork&au toe te nemen, die 't schip met ra zende snelheid over de golven dreef. Tegen 't aanbreken van den dag hoopte men dat 't gevaar geweken zou zijn, ofschoon de golven nog« ntzettend hoog gingen; maar men had sich met een ijdele hoop gevleid. Met nieuwe woede verhief zich de orkaan, zoodat de bevelhebber 't hoofd schudde en bij zich zelf mompelde „Nog een paar uur zoo, en wo zijn red deloos verloren." Was de toestand vreeselijk voor hen, die zich op 't dek bevonden, de arme gevange nen hadden nog meer te lijden. ,,'t Is met ons gedaan," sprak Willem. „Als we hier opgesloten moeten blijveu, dan komen we om, zonder dat we een enkele poging tot onze redding kunnen aanwenden." „Jc hebt gelijk, Willem," merkte Gerrit aan, „en daarom moeten we die heeren Engelschen eens laten hooren, dat we er ook nog zijn." Na deze woorden begon hij uit alle macht tegen 't beschot te trappen en te stooten, waarbij hij door zijn uiedgezel trouw werd geholpeu't Gaf niets, want 't gebrul van den wind en 't rumoer, dat de zee maakte, wss oorzaak dat men er boven niets van kon hooren. Plotseling hielden beiden met kloppen op. Ken vreeselijk gekraak, gevolgd door een dreunenden slag deed hem vermoeden, dat 't schip uit elkander barstte. Ze dach ten dat 't water oogenblikkelijk zon binnen- stroomen cn hun laatste oogenblik daar was. 't Was intusschen zoo erg niet; de fokke- mast was gebroken en hing nu aan stuur boord, waardoor 't schip sterk overhelde. Weldra hadden de matrozen met bijlen de hoofdtouwen afgekapt en viel de afgebroken mast in zee. ,,'t 8chip heeft een lek gekregen!" schreeuw de een matroos, die beneden iets bad ver richt en nu met een doodsbleek gelaat den bevelhebber nadurde. „Aan dc pompen!" klonk 'tbevel van den kapitein. „Zouden we hier moeten sterven, Gerrit sprak Willem. Waarschijnlijk wel, maat, maar ik wil nog eens probeeren, of se me niet hooren willen." Juist maakte hij zich gereed om door kloppen en schreeuwen de aandacht op zich te vestigen, toen de deur geopend werd en men hun beval aan de pompen mede te helpen. 't Water wies, ondanks alle pogingen, onrustbarend in 't ruim. De kapitein gaf bevel dc booten gereed te houden, omdat 't schip niet meer te redden was, welk bevel met den meesten ijver werd opgevolgd. Hoewel dc bemanning zich tot nog toe voorbeeldig had gehouden, bij 't hooren van des kapiteins woorden scheen alle acbeepatucht te verdwijneu. Een vat rum werd den bodem ingeslagen en de matrozen dronkeu er van, sommigen in razende opgewondenheid, andere diep ter neergeslagen. Ook onze beide vrienden na men een hardsterking en trachtten daarna een plaats in een der booten te ver krijgen. Eensklaps klonk er een ontzettend gegil, want 't schip zonk en alles verdween onder de golven. rxddi&O uit 'T OHVAAr. Gerrit, die oen goed zwemmer was, kwam boven en sloeg spoedig beide armen om een stuk rondhout, dat in zijn nabijheid dreef. Hij kcok rondom zich om te zien of er ook lotgenooten in 't ongeluk in zijne nabijheid waren, maar bemerkte in 't eerst niets, noch van 't schip noch van de bemanning. Een oogenblik later zag hij vlak aaast zich een hoofd boven de golven uitkomen. Zonder dralen greep hij den drenkeling bij 't baar, terwijl hij zich met den linkerarm stevig vast hield. „Pak aau, Willem zeide hij, toen hij zijn makker herkende, „pak aau en houd je goed." Willem scheen ziju bewustzijn te herkrij gen, want ook hij sloeg dc armen om 't hout, eu zoo dreven beide vrienden, aan de genade van wind en golven overgegeven, rond, in gevaar om ieder oogenblik naar de diepte te zinken. Als je ooit weer in Holland komt, Gerrit, zoek dan mijne moeder cn Gecsje op en breng haar mijn laatst vaarwel." „Ik beloof 't je; maar geen moed ver loren, want als wc gered worden, dan kan je zelf nog beter je boodachap doen." ,,'t Kan met mij niet lang meer dnren, want mijne krachten nemen af." ,,Hou je vast, kerel. Kijk eens, we krij gen hnlp." „HulpP 8pot niet, Gerrit." „Neen, kijk maar even achter je, daar drijft een boot 't onderste boven. Daar moeten we op zien te komen. Hon vaat! Ik heb haar te pakken. Nu wordt 't beter met onsGeen moed verlorenIk heb al tweemaal schipbreuk geleden en beu er toch nog." Met veel inspanning gelukte 't Gerrit op de boot te komen en ook Willem er op te helpen. De storm was bedaard en alleen de zee was nog onstuimig, 't Was een akelige nacht, dien de schipbreukelingen daar op die boot doorbrachten en Willem had 't alleen aan de trouwe zorg en de hulp van zijn med gezel te danken, dat hij niet, door den slaap overmand, in zee stortte. Eindelijk brak de dag aau. De zee was nu kalm en effen geworden en de toestand der beide vrienden zou betrekkelijk vrij wat beter ge weest zijn, wanneer uitputting, honger en dorst hen niet gekweld hadden. De zon scheen brandend heet. „Laten we ons maar in zee storten," sprak Willem, „dan is ons lijden ten einde." „Ik nog niet en Jij ook nog niet, Willem, zoolang we leven is cr hoop op redding." „Nn, dan moet die gauw komen, want ik kan niet meer." „Daar krijgen we uitkomst I" gilde Ger rit, terwijl hij zich zoo ver mogelijk ophief en met uitgestrekteu arm naar den boriaon wees. Ook Willem gevoelde bij die woorden nieuwe levenskracht, want ook hij zag iets, hetgeen zijn makker zeide een schip te syn. „Ala ze ons maar zien, Gerrit „Daar sullen we voor zien te zorgen, maat," sprak Gerrit, terwijl hij zijn rood baaien hemd uittrok en er mee boven zijn hoofd zwaaide. Gelukkig naderde 't schip meer en meer de plek, waar de schipbreukelingen rond dreven. 't Was een prachtig en sierlijk getuigd vaartuig. „Hoera schreeuwde Gerrit, „ze hebben ous gezien Wordt vervolgd. Snalpendrak Tan C. DB BOEK Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1880 | | pagina 4