HANDSCHOENEN
ffBBBsflap ffl 1 lol 6 nar, bij goed weiêr ItslniteM OPRUIING Tan restanten MANüFACfDRl, in ie Tijdgeest.
Meibeieo es Hnisraad,
Sorteering ra BOTER
Voor den Mboat.
W. L. BAKKER L-.
ZWART EN MARINE LAKEN, BUKSKING
EN KAMGAREN.
ZIEREN-FONDS.
A. VOS R!.
MM. TEXEL.
Grossier in Koloniale Wan.
Komt, zlit ei oordeelt!
VERKOOPING
COSTUMES,
J. BAIS,
BREEWATERSTRAAT,
D. KORT,
Ontvangen een ruime sorteering in
HEEREN -KLEEDEREN
SPECIALITEIT IN BREDA'S DOBBEL PRI
D. VROON VAN HOOLWERFF.
Verzending naar Oost- en West-lndië.
Do Oriiiwlc Smer HAAl-iACHINES
Volkoineü cratis onderricht.
F. VAN TWISK,
AARDAPPELEN.
A. SENDERMAN,
SIENTJE'S
UIT DEN OUDEN TIJD.
Openbare
op DONDERDAG 26 FEBRUARI
a. s., des avonds te zes uur,
in het Verkooplokaal »DE
KONINGSKROON," te
Helder, van
benevens een partij
zeer geschikt voor Tooneel.
Tot bijvoeging van GOEDEREN
en informatiën, vervoege men zich
bjj den Afslager en Taxateur B. B.
BOItGART, Weststraat, L No. 31.
Trekkerslaarzen.
Jachtlaarzen.
Schootsvellen.
Steekmouwen.
HELDER.
VERHUISD
van de VOSSTRAAT
naar de
in het huis vroeger bewoond door de
WED. TROOST.
Mr. KLEDDER HAK, KR.
voor H. Winkeliers en Boter7er-
koopere. Puike kwaliteit, tegen
concurreeremle prijzen.
C. KIEL, Hoofdgracht,
.HANDEL en NIJVERHEID".
worden netjes en soliede afgewerkt door onder-
geteekende afgeleverd, waarvoor hij zich min
zaam aanbeveelt.
GOVERS, Koningstraat.
Bier.
HANDEL
in Hollandsch, Beijersch en Engelsch
Bekroond op de navolgende Internationale
Tentoonstellingen.
ÏW te AMSTERDAM GOtUlgSOlirilt
is74 t« iiagi kyas (Eizas) Bronzen medaille
1876 te utrecht Zilveren medaille
1875 te parijs Gouden medaille.
1878 te parijs Zilveren medaille
Alleen en echt verkrijgbaar bij
zijn onovertroffen in soliditeit, deugdelijkheid
en duurzaamheid eu daardoor de meest ge
zochte Naaimachines der wereld.
I>e gemakkelijkste betaling door wekelijksche
aflossing van f 1. zonder prjjsverhooging.
Gaarne belasten wg ons met het repareeren
van alle soorten van NAAIMACHINES, als ook
tot het veranderen naar de laatste constructie-
(Veneraal-Depót voor Nieuwediep en omstreken
Spoorstraat, Q 17. C. B. SCHULMAIJEB.
In bovengenoemd Fonds kau men
deel nemen, zonder verplichting om
deel te nemen aau het Begrafenis-
Fonds, bjj den Agent
Oostslootstruat 423.
Kantoor van Waarborg.
De Wed. J. MAAS.
wonende in de St. Jansstraat No. 73,
tegenover het Gouvernementsgebouw
te Haarlem, brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat personen, ge
schikt en genegen om als PLAATS
VERVANGER of NUMMERVER-
WISSELAAR voor de lichting 1880
in dienst te treden, zich daartoe
kunnen aanmelden bjj C. van VEEN,
Vischmarkt en PIETER KEIZER,
Gasstraat te Nieuwediep.
i MODISTB
C. ADRIAANSE
D Ci. MUKIMAINÖt Q
I- beveelt zich ean tot het rnakeu
tf) der nieuwste DAMES- en I—I
W KINDER - COSTUMES eu U
H MANTELS.
WKSTGRACHT 361. m
0^" Ook kunnen nog eenige
0 LEERLINGEN geplaatst |J
wordeu.
S 'CHIJL SI CC O HAL N
TEERPILLEN,
scheikundig bereid, gezuiverd en ge
neeskrachtig, in flacons van 80 stuks
met gebruiksaanwijzing, 45 Cents.
Alleen verkrijgbaar bjj W. V.
BRUINVIS, Hoofdgracht.
TE KOOP:
35 Cent per 5 Liter
eu B 1 a n Hl
28 Cent per 5 Liter.
Te bekomen bjj V. HOOGENDIJK,
Spoorstaat.
HENRI J. STEMBERG te'sHage,
geeft uit
„FLORALIA,"
Haudboekje voor de kennis en het
kweeken van Lievelingsbloemen,
door H. WITTE.
I.
DE TTTI_.JP.
Prijs f 0.30.
In de eerstvolgende deeltjes zullen
worden behandeldDe Roos, de Lelie,
dc Geranium, euz.
Bij inteekening, verbindend voor
10 deeltjes, is de prjjs slechts fê.«5
per deeltje.
Men teekent in bjj iederen Boek
handelaar.
Ieder deeltje is afzonderlijk ver-
k rijgbaar.
Eikenhouten Hekpalen,
van 4l/i voet lang,
teg-en 20 Ct. per stuk.
VUREN en GREENEN
Schalen, Setraten ee Achterdeelen,
te bekomen aan de Stoom-Houtzagerij
van
8PECIALITEIT in
Kenlenboel
(100 bladzijden,)
pr(js VIJF-EN-TWINTIG CENT.
Na toezending van 30 Ct„
wordt het ook franco naar buiten
verzonden, door de Boekhande
laren
BEUK HOUT Co.,
Helder.
FEUILLETON.
Novelle van Gkkkit J.
„Ik vraag nogmaals, wil je doen wat ik
je voorstel P
„Neen!"
Niet? „Bedenk je wel."
De sterke drank, had op Tijs zooveel
invloed uitgeoefend, dat hij niet goed kon zien
met welke blikkeu Berend hem beschouwde.
„Neen," stamelde hij, „ik blijf bij betgeon
ik gezegd heb."
„8tcrf dan, ellendeling!" brulde Berend,
terwijl bjj Tijs bij den strot greep.
Die aanval bracht Tijs weder wat bij zijne
zinnen. Hij was een geapierd man en wel
in staat zich te verdedigen. Woedend
greep hg zijn aanvaller beet. Beiden wor
stelden ceu paar minuten, zonder eenig
"voordeel op elkander U behalen. Berend
kon Tijs niet loslaten, want hij vreesde dat
deze om hulp zon roepen, cn dat moest hij
voorkomen. Eindelijk gelukte 't hem, zijn
vijand op den grond te krijgen, terwijl hij
diens hais steeds omklemd hield. Somtijds
slaakte Tijs een akelig geluid bij 't worstelen
en dan was hij weer stil. Zijn gezicht werd
blauw en paarsch. Berend lag boven op
hem en deed zijn best om hem te verworgen
Een laatste poging deed Tijs om zijn leven
te redden. Hij riebte zieb een weinig op
en rukte zich door een heftige beweging
los.
„Moord kreunde hij.
Berend hield zijne hand voor den mond
van Tijs, om hem 't schreeuwen te beletten.
Als de meid iets hoorde, dsn wss hij ver
loren. De angst verdobbelde zijue krachten.
De gedachte, dat ieder oogenblik iemand
van zijn volk kou te buis komen, bracht
hem in vertwijfeling. Hij drnkte met alle
kracht zijn vijand de keel toe, maar trok
Slotseling de hand terugwaarmede hij
iens mond gesloten hield. Hij slaakte een
gesmoorden kreet, hem door de pijn afgeperst,
want Tijs had hem 't bovenlid van den
vooraten vinger afgebeten.
Razend van woede en pijn, sloeg bij beide
banden om den bals van zijn tegenpartij,
die nu weldra alle pogingen tot tegenweer
moest opgeven en onbewegelijk op den grond
bleef liggen.
Berend richtte zich op. Hij verschrok
toen hij zijn gelast onverwacht in den
spiegel zag weerkaatsen.
„Wat nu?" sprak hij, terwijl hij 't lijk
van Tijs aanschouwde. De pijn in zijn
vinger en 't afdruipende bloed brachten ham
tot bezinning. Zijn eerste werk was dc wond
met ziju zakdoek te verbinden en daarna
de bloedvlekken te reinigen, die op den
groud en aan zgn klccdercn zichtbaar waren.
„Waarheen nu met dat lijk?" vraagde hij
zich zelf.
Na eenige oogenblikken van overweging
was zijn besluit genomen. Hij sloop de
kamer uit, spande een paard voor 't wa
gentje, waarmede bij gewoonlijk uit rijden
ging, en keerde daarnn terug.
Hij rilde vau afschuw, tocu hij 't lijk
van Tijs, aijn vroogereu makker, daur on
bewegelijk op den grond sag liggen, en
was in de eerste oogenblik keu niet in staat
tot handelen. Daar viel zijn blik op de
fieseb, die nog niet geheel ledig was. Hij
zette baar voor den mond en dronk zenuw
achtig den inhoud ledig.
Met een diepen zucht nam hij 't lijk op
de schouders cn sleepte 't waggelend naar
't wagentje.
De nachtlucht scheen hem goed te doen
en zijne denkbeelden te verhelderen. Hij
werd kalmer, steeg in en reed de heide op.
„Niemand heeft er iets van gemerkt,"
mompelende hij, „en om zulk een land-
looper zal men wel niet veel beweging
maken."
Terwijl hij wegreed, aloop een donkere
gedaante hem eenige schreden achterna.
't Was Louw, die wel niet duidelijk
gehoord bad, wat er in de kamer was
voorgevallen, maar toch uit 't gehoorde en
't gezicht van 't weggesleepte Jijk genoeg
zaam kon opmaken, wat er gebeurd was.
„Ha, schurk," zcide hij, wat is 't ge
lukkig, dat ik je niet met mijn knuppel
op je kóp heb geslagen. Ik zal je nu wel
anders krijgen, dat beloof ik je. Ik heb een
paar sneden over raiju gezicht, maar jij
zult hangen aan de galg te 's Heercnberg,
dat kan ik je verzekeren. Ik zal intusschen
eerst mijn beurt afwachten. Denk maar,
dat niemand je gezien hseft Ha, ha, ha,
wat zal je er van opfriaschen. Zoo hard
kau je niet rijden of ik zal wel te weten
komen, waar je stil houdt."
Bij deze woorden liep hij 't wagentje
achterna.
Berend reed zoo snel mogelijk voort,
want hij bad geen ander doel, dan zieh
zoo ver mogelijk van zijne woning te ver
wijderen. Gelukkig kwam niemand hem
tegen, en dat maakte hem geruster.
Op een kwartier afstand van 't stadje
'a Heercnberg hield hij stil. Wat moest er
nu gedaan worden? Verder te rijden was
niet raadzaam. Daar zag hij een kreupel-
boech. „Ik zal hem daar begraven" sprak
hij in zich zelf, dan kau 't jaren duren,
eer iemand iets vao 't lijk bemerkt. Eu
wordt hg gevonden, dan weet niemand wie
't ie, want cr wordt geen mensoh uit den
omtrek vermist." Bij deze woorden stuurde
hij 't paard in de richting van 't kreupel
hout voort. Daar genaderd, raakte hij met
't rechter wiel in een gat, de wagen kan
telde en 't lijk rolde tegen hem aan.
Bevend van angst keerde de moordenaar,
die reeds zoovele misdaden had bedreven,
zich om. De moed bogaf ham. Een graf te
graven dnrfde hij niet. Na eenige oogen
blikken rondgekeken te hebben of er iemand
in de nabijheid was, greep bij 't lijk, tilde
't met wanhopige krachtsinspanning uit 't
rijtuig eu wierp 't tuaschen dc struiken.
Haastig wilde hij terugkceren, maar 't wiel
was niet uit 't gat te krijgen, hoe hevig
't paard ook trok. Berend was dus ge
noodzaakt om af te stijgen en, hoewol bij
van angst beefde, den wagen behoorlijk op
den weg te plaatsen. Gejaagd en zonder
om te zien, holde hij voort. Elke windvlaag,
elk gerucht verschrikt hem, en hij was
even afgemat als zijn paard, toeu hij Hei
zicht genaderd was. Hier hield hij stil en
na een krachtige poging gelukte 't hem
zijne koelbloedigheid, althans schijnbaar, te
herkrijgen. Na "t paard op stal gezet en 't
wagentje bezorgd te hebben, sloop bij door
't venster zijne kamer biunen. Hij beefde,
toen hij de plek beschouwde, waar 't lijk
gelegen had. Na zich ontkleed te hebben,
sloop hij naar den zolder, om te onder
zoeken of zijn volk thuis gekomen was.
Een luid snorken stelde hem gorust.
„Dat is afgeloopen," zeide hij zuchtend.
Moge 't de laatste misdaad zgn. Ik zou
't niet gedaan hebben, als de nood me niet
had gedrongen. Hij wilde zich te bed be
geven, toen een blik op zijn gewonden
vinger hem op nienw in angst bracht.
Hij verbond de wonde op nieuw en be
sloot den volgenden dag tenige uren verder
te rijden om den raad van een geneesheer
in tc roepen.
Hoewel de moordenaar te bed lag, was
't slapen hem onmogelijk. Somtijds geraakte
hij in een lichte sluimering, die door be
nauwde droomen en vreeselijke visioenen
werd afgebroken, 't Bieeke gezicht van den
vermoorden Tijs deed hem zelfs in den
slaap huiveren en wanneer hij droomde dat
't lijk tegen hem aanviel, werd hij met
schrik wekker.
hoi ibmand ik moeielijkhb1d kak koxbn.
Reeds had de zon oen paar uren ge
schenen, toen een paar inanncn 't stadje
's Heercnberg voorhij wandelden en den
weg naar 't dorp Zeddam iusloegen. *t Waren
een paar gespierde kerels met lange, ver
wilderde baarden en bruine gelaatskleur.
Beiden waren als zeelieden gekleed eq
hadden lederen gerdcls om bnn middel, die
blijkbaar goed gevuld waren." In die gordels
staken een paar pistolen, benevens een
jachtmes. Wanneer een wandelaar bij hunne
veraohijning de vlocht bad genomen, zou
niemand hem van laf hartigheid beschuldigd
hebben, want ze hadden op 't eerste gezicht
wel iets weg van struikroover*. Toch had
men ook hier weer 't spreekwoord tckij*
bedriegt bewaarheid gevonden, wanneer men
hun gesprek had afgelnistazd.
„Best weertje, Willem, sprak de eeue
wandelaar."
„Ja, maat, we treffen V Laten we een
oogenblik aan den kant van den weg gaan
zitten en *t schoone natnurtooueul aan
schouwen. O, wat verheugt 't me, dat il
de Gelderache dreven eens mag weerzien.
„Ik bad 't nooit gedacht, toen in 't ge
vecht de kogels ons om de ooren vlogen
of de enterbijlen gezwaaid werden, dat ik
mijn geboortegrond zou terugzien."
„Zijn we haast, waar we wezen moeten,
Willem?'
„Ja, Gerrit, kijk maar aan stuurboord
van je. Zie je dien toren daar even boven
dien heuvel uitateken? „Daar naast dien
molen
„Ja."
„Nu, een klein half uurtje verder, en
we zijn er. God geve dat ik mijn oude
moeder uog eens mag omhelzen. Maar ik
vrees dat ze dood is. Driemaal heb ik ge
schreven en geen brief terug gekregen."
„Nu, daar behoef je nog geen besluit
uit te trekken, 't Is me daar in dat Ame
rika een rare boel. Er zullen wel meer
brieven verloren zijn geraakt, en bovendien,
wc bleven nooit lang aan wal."
jjMijn hart klopt heviger, naarmate ik
mijne geboorteplaats nsder. Wie weet, wat
er van Gcesje geworden is. Misschien is
ze reeds getrouwd, want ze zal wel denken
dat ik gestorven ben."
Kom, kom, Willem, geen ellende voor
den tijd. Er zijn nog knappe meiden ge
noeg in de wereld. Ik ben al wel tienmaal
verliefd geweest cn zal waarschijnlijk nog
wel tienmaal verliefd worden eér ik de
rechte gevonden heb."
„Jij kunt gemakkelijk pratenje vat alles
licht genoeg op."
Ën jij tilt te zwaï
I HPH We zgn' hier
gelukkig gezond en wel en er vrij Wat
beter aan toe, dan toen we, zonder «en
cent in de wereld op dat stok bout rond
dreven. 't Was een vroolijk leventje, onder
kapitein Paul Jones en we hebben genoeg
Kngelscbe schepen prijs gemaakt."
Bij deze woorden klopte bij welbehage-
lijk op den lederen geldriam, die om sgu
middel was vsstgegespt.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk van C. DE BOER Jr.