T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
No. 743.
Dinsdag 30 Maart 1880.
Achtste Jaargang.
Verichijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers: BERKHOUT, Co. te Helder.
Advertentien
vóór IQ uur atin d6 Bureaux bezorgd zijn.
NIEUWSTJ.J DINGEN.
De doode Schimmel.
AAN OEN GROND.
Atoonnement
par 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
8 franco per poet75
Afaonderiübe nummert 2
Beream 3POOR3TRAAT en ZlilDSTRAAT.
▼an 1 tot 5 regelt25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere létters worden naar plaatsruimte berekend.
Aan onze geabon
neerde n, buiten deze
gemeenteverzoeken
wij beleefdelijk het ons toekomend
bedrag, ad f075 voor bet le Kwar
taal 1880, in postzegels of wissel te
doen toekomen, daar wjj anders den
5n April met 10 Cent verhouding
per post znllen dispoueeren.
Zij die zich met het nieuwe kwar
taal wenschen te abonneeren, worden
verzocht hiervan in tjjds kennis te
geven. Voor deze gemeente met op
gaaf van straat en nommer.
DE UITGEVERS.
HELDER, 80 Maart 1880.
De eefeningsdivisie, bestaande
uit Zr. Ms. schroefstoomschepen van
Galen en Zilveren Kruis, onder bevel
van den kapt. ter zee J. W. Rinkes,
is den 23sten dezer te St. Vincent
aangekomen. Aan boord was alles wel.
Genoemde divisie zal van St.
Vincent de terugreis naar Nederland
over Cura9ao nemen.
- Ingevolge machtiging des
Konings, bjj besluit van don 25n
dezer, no. 14, wordt Zr. Ms. fregat
Evertsen, liggende te Willemsoord,
met den 26h April aanstaande m
dienst gesteld, en het bevel daarover
opgedragen aan den kapitein-luitenant
ter zee jhr. C. C. Six.
Ook dit jaar hebben al de
miliciens der gemeente Urk zich aan
geboden om bjj de zeemilitie te
dienen.
Naar de »N. R. C." verneemt,
zou de Regeering voornemens zjjn de
wet op het lager onderwjjs met een
der laatste maanden van dit jaar in
te voeren. Vroeger is 1 October
reeds als datum van invoering ge
noemd.
In bet begin der volgende
maand gaat de Willem Barents naar
de werf van de hh. Huygeus en van
Gelder, om voor den 3en tocht ge
reed gemaakt te worden.
Een marinier, te Amsterdam in
garnizoen, vervoegde zich dezer dagen
bjj een winkelier in gouden en zil
veren voorwerpen daar ter stede, onder
voorwendsel gonden ringen te willen
zien. Terwjjl de winkelier eenigeuit
verschillende kasten te voorschjju
wilde halen, nam het ontaarde lid
van ons flink korps mariniers een
der ringen weg en verliet daarmede
jjlings den winkel. Hjj was echter
spoedig in handen der politie en zal
nn, na ondergane straf, wegens dief
stal nit de gelederen worden wegge
zonden.
Een hoogbejaard geneesheer in
de gemeente Lemsterland, die een
patiënt in de naburige gemeente
Doniawerstal bezocht had en van
daar in den nacht met zjjn rjjtuig
huiswaarts keerde, werd door een
paar mannen, die zjjn paard bjj den
teugel grepen, vrjj barsch aangespro
ken om een aalmoes. De grjjze dokter
behield echter zjjne tegenwoordigheid
van geest. Hjj stelde een der aan
randers een nieuw 21/f centstuk ter
hand met de woorden: >zie hier een
gouden tientje, maar vooral eerlijk
deelen, hoor Overstelpt met dank
betuigingen kon hfl daarop zjjn weg
vervolgen.
Uit Zutphen meldt men van
Zaterdag
3jj het binnenkomen van een trein
is de treinsmid Tietlink van den
Oo9terspoorweg, doordien hij van het
le naar het 2e perron, overliep, onder
den trein geraakt en overreden; hjj
was onmiddelljjk een ljjk.
Een gezin te Boxnm in Fries
land verloor in 6 dagen vier kinderen
door de groep het jongste was 15
maanden oud, het oudste telde 8
jaren. De ouders zjjn nu in eens
kinderloos geworden.
Luidens een schrjjven van de
Kaapstad aan de Daily News, van 2 de
zer, was in de Transvaal de toon over
het geheel wat kalmer. Er hadden
«een nieuwe arrestaties plaats gehad,
'e boeren gaan voort met alle han
delsverkeer met de Engelschen te
weigeren, zoodat al de proviand voor
de Britsche troepen met groote kosten
uit de Kaapkolonie moet worden
aangevoerd. De Boeren (zoo gelooft
de berichtgever) zullen in hun stelsel
van Ijjdeljjk verzet volharden.
Keizerin Eugénie heeft zich
Vrjjdng aan boord van de»Germau"
ingescheept om baar droeven tocht
naar Zuid-Afrika t« win»»iir(l4«
In een gevangenis Newgate te
Londen heeft de executie plaats ge
had van John Wiufield, die onlangs
de omstreken van Londen zjjn
vrouw had vermoord. Alleen de be
ambten der gevangenis waren hierbjj
tegenwoordig.
Aan het spoorwegstation te
Tours zette onlangs de trein zich
in beweging, toen een reiziger, die
te laat gekomen was, den trein na
liep en onder het loopen een coupé
eerste klasse trachtte open te maken.
Hjj stootte zich daarbjj tegen een paal,
viel door den schok en men zag hem
onder de wielen verdwijnen.
Toen de machinist, die eerst het
schreeuwen en wenken der beambten
niet had bemerkt, eindeljjk stiel hield
bleek het gelukkig, dat de reiziger niet
door de wielen bezeerd was. Hjj had
toevallig een jjzeren stang gegrepen,
zich daaraan vastgeklemd, en was
onder de loopplank over den weg
meegesleept.
Figaro" meldt dat de nihilist
Hartman niet naar Amerika, maar
naar Zwitserland zal vertrekken; te<
vens meldt het blad dat er in Londen
door de aanvoerders der nihilisten
nieuwe plannen tegen den Czaar en
tegen graaf Loris Melikoff worden
gesmeed.
Elke verdieping van het Win
terpaleis van den Czaar staat thans
onder toezicht van officieren der
Keizerljjke garde, die verplicht zjju
persooaljjk eiken bediende te kennen
en alle vreemdelingen, die zich in het
gebouw mochten vertoonen, in hech
tenis te nemen.
Een aardbeving bjj Moldowa
in Hongarjje ia met een hoogst
merkwaardig verschijusel gepaard ge
gaan. Het groote eiland dat zich bjj
Altmoldowa in den Donau bevindt,
werd door een aardbeving gescheurd,
en uit de ontstane scheur schoot een
hooge waterstraal te voorschjjn, die
het eiland ten deele overstroomde
Den 18n Oct. hield die fontein plot-
seling op, doch toen vormden zich
verscheidene trechtervormige kratera,
die zwart zaml en aarde uitwierpen.
Te Weiskirchen zjjn de ruïuen van
een oud slot ingestort, en in hunne
nabjjheid ontstonden vele holen en
kuilen.
Vóór 1836 hadden de grootste
schepen geen grooteren inhoud dan
800 k 900 ton en hoogstens een
vermogen van 220 paardenkracht
thans wordt een schip gebouwd voor
de Ilaliaansche marine van 13200
ton nelast en een vermogen van 18000
paardenkracht.
Het verongelokkea van het
stoomschip >VJag;ola" in de
Arabische Zee.
Dit vreeseljjke voorval, waarbjj de
wakkere gezagvoerder kapt. Stuart
en zeven en zeventig passagiers het
leven verloren, had plaats ten 1 ure
na middernacht van den 29n Febr.,
bij kalme zee en helder maanlicht
Het stoomschip Vingola vertrok van
Bombay naar Karrachee met 155
passagiers aan boord, meest dekpassa
giers, en alles ging voorspoedig tot
des avonds ten half negeu van den
28u, toen men bemerkte dat het
nniu ui ei uicci uku ucv roer
luisterde en men bjj onderzoek be
vond dat het ruim tot op anderhalf
voet van het tuschendek vol water
stond. Het schip begon van voren
sterk weg te zinken, en er werd
bevel gegeven de booten uit te zetten.
De grootste boot (mailboot), ge
plaatst onder bevel van den tweeden
stuurmanstootte bjj het strjjken
tegen de zjjde van het schip en
werd daardoor zeer lek. De kajuit-
passagiers, hunne bedienden en de
vrouw van den gezagvoerder raet
haar kind begaven zich in de boot;
in het geheel 19 personen. In de
ipek, waar de opper-stuurman het
jevel zoude voerenbegaven zich
het strjjken zoovele personen
dat deze middendoor brak, waardoor
allen, die er zich in bevonden, op
één na, in zee vielen en verdronken.
In de bakboordsreddingboot, waar!
over de tindal (bootsmansmaat) het
bevel voerde, begaven zich 40 per
sonen, waarbjj 16 passagiers, en de
stuurboord-reddingboot, waarover de
serang (bootsman) gesteld werd, nam
47 personen op, waarbjj 12 mau der
equipage. De gezagvoerder gaf daarop
bevel, dat een der booten zich een
weinig van het schip zoude verwjjde-
ren, terwjjl hjj zelf met den opper
en derden stuurman naar de oorzaak
van het lek ging zoeken, hetgeen
echter vruchteloos was.
De derde stuurman, die bemerkte
dat het stoomschip op het punt was
te zinken, sprong over boord en zwom
naar een der booten, doch de anderen
bleven aan boord en zonken met het
•chip. Het laatste dat men de gezag
voerder zag, was toen bjj op de brug
stond en de boot, waarin zich zjjne
vrouw en kind bevond, toeriep, dat
zjj zich zouden verwijderen om niet
door den maalstroom, gevormd door
het zinkende schip, raedegesleept te
worden, terwjjl hjj een brandend
blauw licht in de hand hield om de
gevaarljjke plek aan te duiden. De
andere booten waren op een veiligeu
afstand. Daarop dook bet schip voor
onaer water, waardoor het achterdeel
geheel zichtbaar werd, en was binnen
den tjjd van een minuut onder de
golven verdwenen. Toen het schip
zonk bevonden zich nog ongeveer
65 inboorlingen aan boord, die hulpe
loos op het dek lagen, en die men
niet kon overhalen pogiugen aan te
wenden ten einde zich te redden.
De opperstuurman en twee inboorlin
gen, die met 't schip zonken, kwamen
weder boven en werden op eenige
stukken hout, die de gezagvoerder
had over boord laten werpen om den
dekpassagiers een kans te geven om
hun leven te redden, door een voor
bijvarende stoomboot des anderen
daags drjjvende gevonden en gered.
De booten stelden na het zinken van
het schip hunnen koers naar Bombay
en werden des anderen daags ten 3
uur na den middag aangetroffen en
aan boord opgenomen door het
stoomschip Malde van dezelfde Maat
schappij, hetwelk, na eenige uren
op de plaats waar het schip gezonken
was rondgekruist te hebben, naar
Bombay terugkeerde. De Vingola,
behoorende aan de Britsch India
Steam Navigation Companv, was een
vaartuig groot 578 ton, gebouwd in
niet gissen kan wat de oorzaak van
bet ongeval geweest kan zjjn, terwjjl
ouderdom en de zeewaardigheid van
het schip geene aanleiding daartoe
kunnen geweest zjjn.
Ia Ransig leefde voor eenige jaren een
rijk koopman, wiens taken steeds nsar wcnsch
gingen, cn die men om zijn opgeraimden
aard allerwego den vroolijken heer Frantz
noemde. Telen ra tellingen had hij nooit ge
kend cn zijn barbier, die eiken dag kwam
om hem te scheren, verklaarde steeds, dat
hn geen aangenamer patroon in tijn talrijke
clientèle had. De man vertelde tijn heer,
al zeepende en scherende, alle nieuwtjes der
stad en de heer Ersatz vertelde hem daar
voor weer, hoe goed het hem voortdurend
in den handel ging, hoe alles bem meeliep.
Op eed morgen echter vond da barbier
tijn patroon tegen gewoonte in eenc zeer
droefgeestige stemming; alle vragen hielpen
eerst niet, maar eindelijk vertelde de koop-
toch, dat tijn beste paard 's nachts
gestorven was. De barbier tocht bem te
troosten en hoewel het eerst weinig baatte,
gelukte bet hem toch eindelijk door bet
verhalen van allerlei koddige gebeurtenissan,
een glimlach op het gelaat vau zijn meester
te brengen.
„Wat doet gij nn met het doode paard,
mijnheer?" vroeg de barbier, op het punt
van te vertrekken.
_,Och, niet veel, 'k tal 't dier maar laten
begraven," was bet antwoord.
.Mag ik het hebben P" luidde de vraag
van den slimmen barbier, in wiens hrein
plotseling een plannetje opgekomen was.
.Wat zult ge cr mede doen F maar wat
mij betreft, kunt ge het beest krijgt- Ik
tal u een briefje aan den stalknecht mee
geven."
Het briefje werd geschreven en luidde
Ik heb den schimmel aan den barbier ge
geven; hij mag bem komen weghalen.
Na eenige buigingen cn dankbetuigingen
vertrok de man, recht in zijn nopjes cn
ging tijn andere patroons bedienen.
Na afloop van «ju dagelijkschc ronde,
ging hij naar een naburig plaatsje, waar
hij evenzeer bekend waa, nam, daar bet
jnisd marktdag was, plaats in de herberg
en bestelde een fleseb wijn.
De waard keek niet weinig vreemd op.
Schraalhans, zoo heette de barbitf, wijn
drinken, daar moest wat bijzonders gebeurd
zijn! Ook de boeren nit den omtrek merkten
het verschijnsel op en weldra bad zich een
kringetje om den harbier geschaard, die
nu met een van vreugde stralend gelaat
verteldo, dat de beer Frantz hem een paard
ten geschenke gegeven had. Over de re
denen van die vrijgevigheid Het hy zich
niet nader nit, maar daarover bekommerden
zich de boeren niet; het briefje van den
beer Frantz overtuigde hen, dat Schraalhans
nieta te veel zeide en dat was hun genoeg.
„Wat zult ge met het paard aanvangen,
vroeg een der boeren.
,,'k Zal bet zien te verkoopen; wat zon
zoo'n paard wel waard zijn?"
„Twee honderd gulden allicht," zei er
een, die wel zin in het koopje had.
„Weet ge wat," zei Schraalhans, „ik laat
het voor dien prijs verloten, dan heb ik
er geen last mede. Maar de winner moet
zelf meegaan, om het paard van stal te
balen."
Men verlangde nieta liever, eerlijker kon
het niet.
De loten werden gemaakt. Tachtig, tegen
een rijksdaalder, waren spoedig verkocht,
cn een boer uit het dorp was de gelukkige.
Na ecnig gejuich gingen beiden naar de
stad en onmiddellijk naar den stal van den
heer Frantz.
Hier vond men het paard roerloos op
het stroo liggen. Schraalhans riep bet dier,
maar te rergtefs. Toen begon hij te slaan,
te schoppen cn te schelden, tot eindelijk
de stalknecht kwam, om te zien wie daar
zooveel geraas maakte.
De barbier liet nu het briefje van den heer
„Ja, goede vriend," zeide de stalmeester,
.,'t spijt me voor je, maar 't beest is juist
van nacht gestorven."
Wat te doen. De boer stond bedrukt te
kijken. Hoor eens, zei Schraalhans, het doet
me werkelijk leed voor je, maar ik kan er
niets aan veranderen. Daar ik echter je
nadeel niet wil, zal ik ja don rijksdaalder
it boertje dat reeds bang waa, alles
verloren te hebben, drukte oasen eerlijken
barbier dankbaar de band en ging verge
noegd naar zijn dorp terug, ovoraï vertel»
lende, hoe gelukkig hij 's morgens ge
weest waa; hoe het hem later tcgcngeloopen
was en hoe hij er ten laatste door de
braafheid van Schraalhans toch nog zonder
schade afgekomen was.
Wanneer een schip aan lagerwel,
Den stormwind moet trotseeren
Wanneer men, om 't behoud der kiel
De branding moet braveeren,
Dan is het voor den schepeling
Een ouvergtetbren stond.
Als plotseling do noodkreet klinkt:
„Het schip xit aau den grond
Maar ook aan wal kost 't menigeen
Het leven of zijn pitten,
Als bij met iemand, of met iets,
Eens aan den grond moet zitten.
De Brit, die reeds zo menig land,
Zoo menig volk verslond.
Denkt zeker wel eens: jemfoé,
,,'k Zit er mee aan den grond
Een man, die graag riik trouwen vron,
Plaatste eens een advertentis,
Waarin hij een rijk vrouwtje tooht.
Zijn aanzoek trok de attentie.
Hij kreeg een rijke, boose vrouw,
Daarbij hsel rad van mond;
Zij heersebt en daarom zucht hij vaak
„'k Zit met haar san den grond
„Ik zal met Frita gelukkig zijn,
Al drinkt bij graag een gfogje;
Zijuweeens gehuwd," zoo denkt Jeannet,
„Dan drinkt hjj vaat geen slokje."
Zij huwde hem. Krite loopt, belaas,
Schier daaglyks dronken rond.
Jeannet zucht met een betraand gelaat:
H'k Zit met bem aan den grond
Ben man, wiens landerijen zich
Eens over mijlen strekten,
Verkocht sijn goedren en voor 't geld
Kocht bij daarna effecten.