WINTERMANTELS PLANTAARDIGE REDDEN, UITVERKOOP mini in hel Simmen, 15 heil l J. SGHAGER. $7 De Concurrent, Uitverkoop WEGENS VERTIMMER ING, UITVERKOOP KOOKTOESTELLEN. A. VAN WILLIGEN, DE GEMAKKELIJKSTE BETALING. Étaiagi DE TJJDGEESF voor Hli RIi^ #er nieuwste Bukskings en Paletot Stoffel, Nieuwste Herren dassen, Overhemden^ Boorden en Manchetten ontvangen, (au Poralaii, Glas-11 Aarflmit LaEwerL LaansR. enz. HET DEPOT VAN THEEEN 93' ÉTALAGE ?§@i DAMES, iet nieuwste ©fa Fransche. Najaarsstofa voor Costumes Omslagdoeken, Avonddoeken en 0verdoeken. De Lavallières (mousse), Glacé's en Wollen Fantaisie-Artikelen, Woensdag van een tot zes uur OPRUIMING van LAPPEN BAAI, BEVER, FLANEL, WITTE GOEDEREN, JAPON8TOFFEN, enz. voor Dames en Kinderen vindt men in de GROOTSTE SORTEERING bij Kanaalweg, I 35. P. LUIJTZEN, GROOTE 255. Molengracht. 256. LUCIFERS, met PELUW en KUSSENS (2-Slaaps) tegei postwissel of 4 contant f 16.00. Dito (1-Slaaps) f 14 00. Wisgstel f5 50 BERKHOUT Co., Boekhandel. Onfeilbaar J)1ëg1 tegen Kiespijn, Aierilaansclie LiMooripleisters, SPOTVOGEL. 7W WESTSTRAAT. 7 7 Eenvlams, gebronsd f 2.50 koper. 3.— 0 Tweevlams, gebronsd 3.40 koper 4.25 os 5.00 Drievlams, gebronsd 5.25 42 koper6*50 m Yiervlams, gebronsd 6. Tweevl. Amerikaanscb 6.3 se 5.3K; S Vijftienvl. met gasstof 7.*2^ 1X1 Tweevlams, roodkoper 10.z Petroleum-Kofliestellen met breede pitten 1.75 Yerder in alle grootte op bestelling gemaakt. KONINGSTRAAT. Zeer nette worden tegen billijke prijzen vervaardigd aan de Snelpers- Drukkerij van C. DE BOER Jr., Spoorstraat. van alle voorhanden Goederen, als Meubelen, Stoelen, Spiegels, Kristal-, Glas-, Porcelein- en AardewerkGalanteriëneen groote sorteering Schuif-, Hang en Tafel-Lampen, tegen veel verminderde prijzen. Echte Zweedsche per 1000 doosjes f6.60. 500 doosjes f 3.40bg 12 pakjes 85 Ct., per kist tegen fabrieksprijs, in de CONCUR RENT, Weststraat 87 en 88. DE ORIGINEELE SINGER-NAAIMACHINES, worden door wekelijksche aflossing van X ë»US.XcXOIÖ- geleverdzonder prijsverhooging. Volkomen gratis onderricht. Tevens zijn wij ruim gesorteerd in PLOOI-, RAFEL- en STOP-MACHJNES. Ook worden oude en ondoelmatige Naaimachines tegen de hoogste waarde in betaling aangenomen. Gaarne belasten wij ons met het repareeren van alle soorten van NAAIMACHINES, als ook tot het veranderen naar de laatste constructie, Cïeneraal-Depót voor Nieuwediep en omstreken: Spoorstraat, Q 17. C. B. SCHULMAIJER. Door zachtheid en niet verteeren, genieten deze Bedden de voorkeur boven Kapok. Buiten de gemeente toezending half franco. Winkeliers genieten rabat. Bij J. W. KAMPER. Hoek Spoorg-racht en Nieuwstraat, O 355, Nieuwediep Belangstellenden in een juiste vermelding van naam, qnaliteit en adres, kunnen inzage der proeven nemen in onzen Winkel aan de ZUIDSTRAAT. Gaarne ontvingen wij opgave van hen, die in deze maand verhuisd zijn of daartoe binnenkort zullen overgaan. De letters T .J JSAL9 KT en O zijn in bewerking. De prijs van het Adresboek, besteld vóór de verschij ning- is 75 Cent, daarna 90 Cent. tegen verminderde prijzen. Kanaalweg. J. RINNER. prijs met gebruiksaanwijzing 10 Ct. prijs per doosje, inhoudende 3 stuks met gebruiksaanwijzing 15 Ct. Alleen verkrijgbaar bij W. Y. BRUINVIS, Hoofdgracht. van de Hofleveranciers OTTO ROELOFS ZONEN, is gevestigd bij Wed C. METZELAAR, KANAALWEG 145. Ka 13-jarig bestaan zijn ver meerderde navraag en voort durende nieuwe bewijzen van heilzame werking de beste aan beveling voor een product, 's Gravendeel, 23 Aug. 1880. Mijnheer Verzoeke U vriendelijk mij zoo spoedig mogelijk weder een kist BORSTHONIG, als deu lln dezer maand ontvangen, te willen zendende reden waarom ik zoo spoedig wederom schrijf, is, dat hier zooveel kin deren aan hoest en mazelen lijden en de borsthonig doet nu zoo goede diensten, dat ik veel verkoop enz. G. VERVELDE. De Rijnlandsche Druiven-Borstho- jnig van W. H. Zieken hei mer, te Mainzduizend voudig sedert ja ren erkend als een gerenom meerd en aangenaam huismid del bij hoest, heeschheid, ver- slgmiiig, borst- en keelpijn, kuch- en stikhoest bij kinde ren, is alleen echt verkrijgbaar in flacons a f 2.f 1.en 65 cent, voorzien van een cap sule met nevenstaand fabriek- stempel te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS. Burg op Texel bij J. P. SMIT. Schagen bij P. J. GROOT Tz. Hoog- karspel bij P. WIT. Medemblik bij K. H. IDEMA. Wieringen bij J. BRUUL. FEUILLETON. Tafereel uit liet Beiersche Volksleven. HERMAN VON SCHMID 1. naverteld. Hoe ook alles rondom mij in het winter- kleed is gehuld, en hoe groot ook de af stand moge wezen, die ons op dit oogenblik scheidt, met het oog mijner ziel zie ik u in mijne onmiddellijke nabijheid en in bevalligen lentetooi, gij pronkstuk in het rotsachtig juweelkastje van het gebergte, zacht, voohtig glanzend oog tusschen het lommerryk gebladerte der hoogopgaande boomen gij, vriendelijk Schliersee. Gij ligt daar voor mij, als stond ik op den Freudenberg, dia zich ver in uw water bekkeu uitstrekt, als een door de natupr zelve vooruitgeschoven rustbank, vanwaar men uw bekoorlijkheid en de pracht der u omringende bergen des te beter bewon deren kan. Ik zie u voor mij in dien tijd, toen ge uwe kalmten, verkwikkende rust nog niet ontwijd zaagt, toen in uwe een zaamheid slechts de stille vriend der natuur ronddoolde, vol eerbied en aandacht, even als men een tempel binnentreedt toen aan uwe vreedzame oevers nog uwe een voudige natuurkinderen woonden, toen de dorst naar schatten uwe groene weidevelden nog niet omgewoeld, uwe bergen nog niet van hun trotach geboomte beroofd had. Thans heeft de stalen wet van het leven haar ijzeren banen ook langs uwe vreedzame boorden geslagen, de luidruchtige menigte dringt zich nu door uw heiligdom en ge zijt als 't ware een pronkstuk geworden dat men tot louter bewondering op de tafel der geneugten zet. Ik zie u voor mij met de oogen der jeugd, en 't is mij, als gluurde ik door die heerlijke kronen van de ooftboomen des Frendenbergs, die nu bijna alle geveld zijn, om plaats te maken voor de prozaïsche tafeltjes van een koffie huis; 't is mij, als zat ik op de eenvou dige houten banken voor het lieve, nu ook al verdwenen boschwaohtershuisje, als zag ik u in de avondschemering nog den laat- sten straal weerkaatsen, waarmee de ver achter in het vlaklaud ondergaande zon nog de tanden van den Jagerskam begroet en den rotswand van den Brecherspits. Zoo zag ik u eens rondom n en mij was het stil en kalm als op het oogenblik, dat men gaat insluimeren. Een raaf vloog krassend langs den Rohnberg naar zijn nest in de ruïnen van den burcht van Waldeck, dien men toenmaals nog over de toppen der dennen kon waarnemen; mijne oude, lieve vriendin, de dikwijls genoemde, maar zoo weinig gekende visschers-Lize, had mij en de mijnen het avondeten go- bracht en zat na druk babbelend naast ons. Yan de kerseboomen echter, die beneden achter de eenvoudige woning stonden, klonk de stem van een meerle, die even als wij van den schoonen avond geen afseheid scheen te kunnen nemen. Het geluid van voetstappen, die naderbij kwamen op zoo'n laat uur een groote zeldzaamheid deed voor een wijle ons gesprek afbreken. Uit de schemering en van onder de bladrijke lindeboomen, werd allengskens een vrouwengestalte zichtbaar, die op het huisje toetrad, terwijl Lize de hand boven de oogen hield, om ze des te beter te kunnen waarnemen. „Goejen avond, Lize!" zei de naderko- mende, „je behoeft je oogen zoo niet te vermoeien, kind, ik ben het al die je meent." „Wezenlijk, ja, nu zie en hoor ik het, dat jij het bent," zei de andere, terwijl ze, den groet beantwoordende, haar de hand bood. „Wat is er toch te doen, dat je nog zoo bij nacht en ontijd op weg bent. Moet je soms nog naar Schliersee oversteken?" „Ja," gaf de aangesprokene te kennen. „Mijn oudste jóngen heeft in den laatsten tijd zóó erg met zijne oogen gesukkeld, dat ik bang was, dat hij blind zou worden. Toen heb ik een gelofte gedaan aan de Moeder Gods op Berkenstein en sedert dien stond is het vrij wat beter geworden daarom heb ik me nu op weg begeven. Van avond zal ik ginds in Schliers bij den houtvester overnachten en morgen voor dag en dauw mijn3 reis voortzetten. Ik denk nog wel, dat ze mij zullen overhalen." „Dat zai nog wel gaan," zei Lize, die meteen opstond en naar het hek aan de voorzijde van het huis ging, waar zich het touw bevoud, dat dienen moest om de bel aan den anderen kant te luiden, een teeken voor den daarwonenden visscher, dat er nog iemand wensciite overgezet te worden. De heldere klank van het klokje deed zich spoedig daarop door het stille luchtruim hooren en niet lang dnurde het of het sein werd beantwoord. „Ze zijn nog niet naar bed bij den veer man," zei Lize, „ze hebben't reeds gehoord en zullen wel gauw hier zijn met hunne boot. Maar, hoe komt het toch," ver volgde ze, „dat je zoo in de schemering reist. Ben je eerst zoo laat van huis ge gaan „Dat nu juist niet," gaf de vrouw ten antwoord, „maar onderweg ben ik nog eens op de „Gindelweide" aangegaan en heb me daar een beetje opgehouden." Lize begon luidkeels te lachen, wat ze niet dikwijls placht te doen. „Ja, ja, jong gewend, oud gedaan," zei ze dan. ;,Het schijnt, dat je daar nog graag eens een oogenblik vertoeft." Hoe donker het reeds was geworden, toch kon men bemerken, dat de vrouw bij deze woorden zonderling aangedaan werd. Ook zij begon hartelijk te lachen; maar haar lach had iets eigenaardigs, 't had veel van een lied, dat echter al in het begin weer afgebroken werd. Tegen de berghelling weerkaatsten nu riemslagen, die het visschersbootje over de stille watervlakte deden glijden. Door dit gedruisch opmerkzaam gemaakt, bleef de vrouw het antwoord schuldig. In plaats daarvan riep ze „goeden nacht!" en in een ommezien was ze langs den steilen berg weg naar beueden geijld en in de duisternis verdwenen. Lize kwam weer naar ons toe. Wc had den het korte gesprek zwijgend aangehoord. Op mijne vraag, wie die vrouw was en welke betrekking er kon bestaan tusschen haar en de Gindelweide, waarop onze hos pita zeker niet zonder reden had gezinspeeld, antwoordde zij met haar gewoon hoofd knikken, terwijl zij den punthoed op haar grijze haren liet draaien en toen een weinig naar voren schoof. „Wie dat was Dat was de weduwe van den houtvester daar beneden aan den Tegernsee. Toen ze jong was, noemde men haar niet anders dan „Spot vogel" en waarom men haar dien naam heeft gegeven en wat ik bedoelde met de Gindelweide ja, dat is eene zonderlinge historie, waarvan veel, heel veel te ver tellen is. Maar ik moet nog naar binnen en alles voor morgen in gereedlieid brengen. Dan is 't zoowat een feestdag en van alle kanten komen er dan al vroeg menschen, die koeken willen hebben, dus moet de boei in orde wezen, opdat ik reeds bij 't opgaan van de zon kan beginnen te bakken. Als het u nu echter niet te laat wordt en u het geduld niet verliest, wil ik u alles wel vertellen, als ik terugkom. En zij kwam terug. De maan was in- tusschen opgegaan; het meer en de bergen waren ingesluimerd en lagen daar in een zilverglans als of het dag was en toch in een nevelsluier gehuld, die hen in hun slaap scheen te dekken. De avondfakkel neigde reeds ter kimme, toen ook wij ons ter ruste begaven en zij haar verhaal ge ëindigd had de historie van de vrouw, die den bijnaam had van „Spotvogel." I. KLOP AAN. Het gezang eener krachtige, hoewel eenigszins ruwe mannenstem zweefde over de kabbelende golfjes van den Tegernsee, waarin de ondergaande zon haar gouden stralen als in een spiegel weerkaatste; immer flauwer en doffer klonken de toonen door het stille luchtruim, even als de kringen in het water, veroorzaakt door een neervallende steen, allengskens broeder en zwakker wor- deu, totdat ze eindelijk aan de ver verwijderde oevers, waar de voet van het gebergte rust, geheel wegsterven. De woorden van het lied waren deze: In de scheem'ring, in de scheem'ring Zingt de merel, hakt de specht Maar des kwartels slag klinkt mooier, Juist die toon bevalt mij recht. Na het eindigen van deze vier regels volgde, in dezeil'de maat als het liedje, eene navolging van den slag des kwartels, zóó natuurlijk, dat men wanen zou in de na bijheid van een groot korenveld met rijpe korenaren te staan, waaruit werkelijk het lokkende geroep voortkwam. De zanger was een ferme kerel, flink uit de kluiteu gegroeid. Hij hield de citer, waarmee hij zijn lied begeleidde, op de knieën. Zoo heel jong zag hij er niet meer uit; hij stond dan ook ai op den drempel van den mannelijken leeftijd. Wel hing het bruine kroeshaar in lange lokken op zijne schouders neer, maar op zijn voorhoofd begon het zoo langzamerhand te verdwijnen. Scherp, ja bijna streng waren de trekken van het fljn besneden gelaat, met den sterk gebogen neus en den vollen baard, 't Geheel had een vriendelijke uitdrukking en de blik van het kastanje-bruine oog, dat onder de zware wenkbrauwen fonkelde, was bescheiden, maar tevens uitdagend. Er lag in opgesloten, dat zijn inwendig ik evenzoo bereid en geoefend was, om een vriendengroet hoffelijk te be antwoorden, als om zijne vijanden met hef tigheid te trotseeren. Wordt vervolgd. Snelpersdruk van C. DE BOER Jr,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1880 | | pagina 4