ijs. Noorsch ijs. paddy te Kiezen hora een particnliere? NAAIMACHINES H. G. VOLMULLER, BIJ I BOTTER, KLEEDERMAKERIJ EN MANTELS. de BiiMost 2? NAAIMACHINES. lederen Woensdag (bij droog weder), van één tot zes uur, opruiming van RESTANTEN in „DE TIJDGEEST". SINCER MAATSCHAPPIJ KANAAL WEG 42. NOORSCH BLOK-IJS. Adree: N. J. FRANKET, te Nieuwediep. Salvator Oranje- Nassau Charlestown B. SCHOON HE YT, B£RKH0UT Bij C GOBTEB, io den JMtainle! Hoofdpaclit 85 „De Bakkers-Courant," Bnltm Baitaimstraat No. 2, Grove Eulsche STEENKOLEN. VAD GIJ» Cd. De nog overige MANTELS n spotprijs opgeruimd. 1 Is het w BERKHOUT Co., te Nieuwediep. DE GOKCÜRREST, Weststraat L 87. Weststraat L 88. VLIEGENVANGERS 15 Cent. lis mcite MMiaam. Het depót der flrijrineele DER bevindt zich te NIEUWEDIEP: De ondergeteekende is ten allen tijde ruim voorzien van puik, hard, glashelder Hg is ook genegen om contracten tot levering te sluiten. Desverkie- zende franco aanlegplaats stoomboot Zür fluhlen, hetzg los of verpakt. Bil lij li o prnjssen. In de Palmstraat, naast het Evanaeliesatiegebouw. Besteedt de volgende Prijzen: Oud rood Koper, van 65 tot 70 Ct. geel 40 Lood 15 Oud blank Zeildoek 18 Touw 12 Alles per Kilo. Koopt ook HUISRAAD en KLEE- DINGSTUKKEN en wat verder tot bet vak behoort. Heeft ook nog een partijtje JONGENSSCHOENEN, a f 1.75 't paar. H. H. SELDERBEEK, Koopman. TE KOOP bij S. M. DE JONG, Weststraat, L 93. De fijne streng hygiënisch bereide TAFELLIKEURËN van de firma WAUTERS DE BUSSCHER Hofleverancier te Mechelen, Succursale Fabriek Resendaal mogen in geene restauratie of café van beteekenis ontbreken, dezelve zgn dan ook bereids in voorname koffie huizen alhier voorhandenvolgens Prgscourant te bekomen bg: J. DAARNHOUWER, Kanaalweg, en J. DITO, Kruisweg, alsmede bg den ondergeteekende J. J. MEIJER, vertegenwoordiger, ANKEUPAKK. i "r bij Co. Keizerstraat 448, beveelt zich beleefdelijk aan tot het leveren en repareeren vanalle soorten van hoek Biersteeg, groote afslag van gegalvaniseerde EMMERS, WASCH- KU1PEN, zwarte verglaasde PAN NEN, geëmailleerde PANKETELS, KOEKPANNEN en gzeren POTTEN, BALLASTSCHOPPEN, enz. ONTVANGEN: een mooie serteering VU-W 1 VbhkH.1 Tevens ook Veldbed en Kinder-Ledikant, Wollen Dekens worden machinaal gewasschen. Te Deventer verschijnt beden gewijd aan de belangen van Brood-, Koek- en Banketbakkers. Prijs 65 Cent per 3 maanden. Mo. 1 is bij ons te zien. BERKHOUT Ge., Boekhandelaren. LOGEMENTHOUDER. Amsteraam wordt een nette en goedkoope be diening verzekerd. worden teg worden zeer net en spoedig gemaakt. IS VERsCHENEM: Beantwoord door D. DEKKER, Veorz.-Directeor der Nutsspaarbank te Helder. Prijs 23 Cent. Dit belangrijk geschrift, dat op grondige wijze de quaestie der Spaarban ken bespreekt, is in eiken Boekhandel verkrijgbaar en bij de Uitgevers Een groote keuze van de minste tot de fijnste Artikelen, voor huishoudelijk gebruik, als: KARAFFEN .van af f0.20. BORDEN ULAASJES 0.06. WATERKARAFFEN 0.14. SUIKERVAZEN 0.20. MELKKANNEN 0.12. BOTËKVLOTEN 0.30, A8CHBAKJES. 0.05. SCHALEN TREKPOTTEN •KOFFIEKANNEN STROOPKANNEN BOTËRVLOTËN KOP en SCHOTELS van af f 0.05. 0.06. 0.20. 0.45. 0.18. 0.26. 0.Q7i. FEUILLETON. 15 ROMAN Uit 't Duitsch. Het was een sprookje, dat hij den jongen graaf op den mouw speldde, een sprookje zoo wei door hem overdacht, dat hij het vloeiend en zonder de minste verlegenheid kon voordragen. Hij had bij zichzelven gezegd, dut hem niets zwaarder zou vallen, dan in dit oogenbiik zijn opvoeding te verloochenen. Had hij zich eenmaal van alles goed op de hoogte gesteld, dan zou het niet in 't oogioopend zijn, wanneer hij inder daad liet blijken dat hij kennis bezat. Ook zon 't daardoor mogeiijk worden, dat hij niet met de andere bedienden op een lijn gesteld werd, iets wat voor hem op den duur niet dragelijk geweest zoude zijn, daar hij niet wist hoelang hij zijn tegen woordige betrekking zou blijven bekieeden. Toen echter de zieke, voor wien hij da delijk een eigenaardige symphatie koesterde, gedurende zijne vertelling hem met zijne bsteekenisvoiie oogen zoo geloovig aanzag, werd Heinrich af en toe rood van schaamte; het kwam hem voor dat hij een onrecht be ging door den zieken knaap met zijn liefelijke gelaatstrekken een onwaarheid te zeggeu. Maar durfde, kon hij anders? Was zijn gansche bestaan hier niet een leugen? Dat bestaan was bitter hard, maar het moest met alle consequentie doorgevoerd worden. „Ik vrees alleen," zeide de jonge graaf na een kleine pauze, „dat iemaud, welke een opvoeding genoten heeft als gij, de betrekking van eenvoudige bediende niet lang bevallen zal." „Ik geloof het wel," antwoordde Hein rich, „omdat gij mij zoo welwillend ont vangen hebt." „Ik verbeeld mij, dat het n aangenamer zal zijn alleen op uwe kamer het middag maal te gebruiken, dan in gezelschap van het overig dienstbaar personeel." „Zeer gaarne zou ik aan het eerste de veorkeur geven." „Ook wil ik u niet dwingen uniform te dragen." „Gij zijt zeer goed, heer graaf. Gij noem- det mij in den aanvang „je", ging Hein rich voort, zoudt gij niet willen voortgaan mij zoo aan te spreken." „Zou u dat niet onaangenaam zijn." „Ik verzoek er om." „Ik doe het ook gaarne, maar op andere gronden dan tegenover het verdere dienst personeel. Ik weet niet gij üebt gij hebt zoo iets vertrouwenwekkends." „Beoordeel mij niet te spoedig, heer graaf, gij kent mij nog te weinig." Albert zweeg een oogenbiik en liet het hoofd hangen, alsof hij over iets bijzonders nadacht. Na verloop van korten tijd richtte hij zijne oogen weder op Heinrich en zeide „Uwe kamer ligt nevens mijn slaapkamer je kunt thans gaan en de kamer eens be zien. Ais ik je hulp noodig heb, zal ik wel schellen. Heinrich boog en verliet de kamer. Toen Albert alleen was verzonk hij in gedachten. Waarom is hij slechts een bediende?" zeide hij vrij luid tot zich zeiven. Aldus was Heinrich in zijn nieuwe be trekking getreden. Met groote voorziebtig- en nauwkeurigheid verricütte hij wat hem te doeu stond en hij verwierf zich de volle tevredenheid van den jongen zieke, ja nog veel meer dan dat. Veertien dagen waren verloopen en van dag tot dag was een meer eigenaardige verstandhouding tusschen dienaar en heer ontstaan. Albert sprak niet op bevelenden toon, maar bijaldien hij iets weuschte te hebben, verzocht hij daarom zeer vrien delijk. Gedurende de uren welke Albert geen les kreeg of zich in de huiskamer ophield, was Heinrich zeker in de kamer van den zieke te viuden, waar dan vaak tusschen dezen en zijn bediende een levendig gesprek gevoerd werd, bij welke gelegenheden Albert bemerkte, dat zijn bediende een ongewone mate van kennis bezat en dat hij daarin verre bij hem achter stond. In den loop van deze veertien dagen was de verstand houding geheel omgekeerdde heer had respect voor zijn knecht. Uiterlijk was dit weinig zichtbaar, want bij al zijn onbe schroomdheid vergat Heinrich nimmer de juiste verhouding eu liet hij zich tot geen vertrouwelijke uitdrukking verleideu. Ook verloor hij nooit maar eenigszins den ver- «chuldigden eerbied uit het oog. Albert gevoelde het, dat Heinrich hem met genoegen diende, dat hij in hem en zijn lijden be lang stelde en dut maakte hem zeer gelukkig. Daarbij kwam, dat hij zich door het flinke uiterlijk vau Heinrich zeer tot hem ge trokken gevoelde. Een gevoel van schaamte bekroop hem dikwijls bij de gedachte, dat zulk een man hem diensten moest bewijzen, die hij gedwongen was zich te laten welge vallen. Meermalen had hij er reeds over nagedacht hoe hij hem daarvan zou kuuneu ontsiaau, zouder hem als bediende te ver liezen. Het was middag. Dokter Bank had zijn onderricht in act latijn gestaakt en de kamer verlaten. Oogeublikkelijk daarna trad Heinrich haar binnen. Nadat laatstgenoemde de boeken op zijn plaats gelegd en de geïmproviseerde tafel van den wagen geschroefd had, zeide Albert: „Hebt gij mijne zuster Rosamuuda reeds gezien. „Ik heb die eer nog niet genoten." „Zij is gisterenavond van üet landgoed Rosenliagen, waarop zij, zoo ik u verteld heb, veertien dagen heeft doorgebracht, teruggekeerd. Ik verheug mij, dat zij weder Uier is. Zij is mijn eenigste ver trouwde eu heeft mij meuig vervelend uur door haar gezelschap bespaard. Ik was zeer bang dat ik mij in hare afwezigheid gruwelijk zou vervelen, maar Goddauk is mij de tijd niet lang gevallen. Ik wil het u ronduit bekennen, Heinrich, dat ik ge lukkig beu een inensch gevonden te hebben, tegen wien ik kan kan zeggeu 't geen mij op het harte ligt. Ik hoop dat ik dat voor taan altijd zal kunnen doen." .Ik zal van uw vertrouwen nimmer mis bruik maken." Zoudt gij iu staat zijn die belofte ge stand te doen?" „Hoedat „Heeft mijne grootmama u nog niet bij- bijzondere voorsehril'ten gegeven?" Ja, zeer zeker. Zij heelt mij opgedragen haar iederen avond te rapporteeren omtrent al hetgeen door u op den dag verricht is." Albert zag den spreker angstig aan. „En hebt gij hare bevelen getrouw op gevolgd Ik heb gedaan en zal steeds blijven doen wat plicht en geweten mij voorschrijven. In ieder geval wil ik niet den gemeenen rol van verrader spelen." „Dank, duizendmaal dank. Hoezeer ver heugt het mij, dat gij mij zoo iets rond en open zegt.Nu is mijn vertrouwen in u onwankelbaar. Zie ik heb behalve mijne zuster Rosamunda en mijne kleine vriendin, de dochter van den houtvester, niemaud, tegenover wieu ik mijn hart kan uitstorten. Alle buigen zich meer of min der onder het juk, dat mijne grootmama heu oplegt. Dokter Bank en de piano- onderwijzer Nuger, zijn zeer nette lieden, maar verlang ik iets van hen, dan vragen zij eerst aan grootmama of zij mijne wen- schen vervullen mogen. Wees er verzekerd van Heiuricü, dat, indien gij mei haar iu moeilijkheden mocht komen, ik u niet in den steek zal laten. Ook mijue macht is zoo gering niet, maar zij lijdt steeds schip breuk op een klip, namelijk de voor schriften van den dokter Hauser. Zoo spoedig ik maar een beetje comédie speel krijg ik volkomen mijn zin, duch op 't punt van 't geen de geneesheer zegt is zij onverbiddelijk. Denk niet slecht over mij, dat ik tot zulke middelen mijn toevlucht neem. Hij, die tegenover zuln een over- heerschers-talent staat, moet ziju toevlucht wel tot list uemeu, wanneer hij somtijds zijn doei bereiken wil. Uit ik een wensch, die mij billijk voorkomt en wordt die niet vervuld, dan heb ik slechts eeu zeer groote opgewondenheid voor te wenden om te sla gen. Ik weet zeer goed, dat de dokter ge zegd heeft, dat het geringste moet verme den worden, hetgeen mij in een opgewon den toestand zou kunnen brengen. Do ver schrikkelijke angst, dat de laatste spruit uit ouze doorluchtige familie outijdig zou kuunen sterven, wekt bij mijue grootmama eeu gevoel van voorzorg ten mijueu op zichte, dat haar andera in 't geheel niet eigen is. Daardoor heb ik mij een macht verworven, die ook u nog teu goede zai komen. Nog heden zult gij daarvau een bewijs zieu. Voor eeuige dagen geleden ben ik op een voortreffelijke gedachte ge komen." „Bewijs mij den dienst," zoo ging hij voort, „den kamerdienaar op te zoeken eu ver zoek hem zich bij mijne grootmama te ver voegen, ten einde haar in mijn naam uit te noodigen nog voor 't ontbijt een oogen biik in mijne kamer te komen, daar ik iets zeer noodzakelijks te bespreken heb met haar." „Tot uw dienst, heer graaf." „Zoo spoedig mijne grootmama uit deze kamer vertrokken is, komt gij dadelijk tot mij." „Tot uw dienst." Heinrich verwijderde zich en Albert bleef alleen, met het tevredenste gelaat der we reld op zijn ziekbed liggende. Terzelfder tijd wandelde een jonge dame in de met kiezelzand bestrooide lanen van net park. Een wit morgenkleed, met roo- den sleep omsloot op bevallige wijze haar lichaam, bruine licht krullende haren be dekten haar schoon hoofd. Aan de achter zijde werd dat fraaie haar door een band opgehouden en van daar viel het op weel derige wijze tot zeer ver op den rag. Het gelaat van de jonge dame was van klassieke schoonheid en verried, niettegenstaande den gezonden aanblik, zeer veei overeenkomst met het gelaat van Albert. Meu twijfelde er geen oogenbiik aan: het was de zuster vuu deu zieken graal, de graviu liosamuuda. Een breed gerande stroohoed, waarvan de banden te zarnen gebonden waren, hing aan haren arm, want onder den schaduw van de huoge boomen had zij geeu behoef te aau bescuutliug reor de zou. Haar hoofd dat zij anders zoo her in de hoogte stak, liet zij thans haugeu, als zochten hare oogen iets, dat op den grond lag. Echter was dit het geval niet. Het was de hou ding welke 't hoofd onwillekeurig aauueomt, als meu over iets zeer erustig, zeer diep nadeukt eu daarbij alles vergeet wat om zicu gebeurt. Die de gravin Rosamunda vroeger ge kend had en haar toenmalig wezen met het tegenwoordige vergeleek, moest bekennen, dat er een groote verandering had plaats gegre pen. Nog voer drie maauden kou zij als een uitgelaten kind met den jachthond heurs vaders door den tuin van het slot jagen; nog voor drie maanden kou zij, zonder ook maar eenigszins acht op de étiquette te geveu en tot ergernis van de oude graviu, met deu minsten bewoner van het grafe lijke huis op vermakei.jke wijze redetwisten en schertsennog voor drie maanden slechts verging geen dag, ja haast geen uur, ais men met hier of daar eeu lied, of eeu pas sage uit een opera hooide zingen, die zij met ziiverreine stem als een lustige vogel teu gehoore bracht. Nog toen zij des win ters in de reiswagen steeg, welke haar naar de residentie zou voeren, om aldaar gedu rende vier weken te verblijven, had zij het slot van de groote aria uit de „Ereischutz" gezongen „AU' meiue Pulsen schlagen uud das Herz wallt ungestüm". Sinds hare te rugkomst was echter alles anders geworden. Zij zong of lachte uiet meer ais een ander inensch was zij teruggekomen. Een waardige ernst was in de plaats van den kinderlijken overmoed getreden, zij scheen volwasssn te zijn; de oude gravin had niet meer over verwaarlooziug der étiquette te klageu en tot hare gezelschapsjuffrouw ge zegd „dat het vertoef in de residentie en hel verkeer met dames uit haar staud, het jonge meisje op voldoende wijze tot het bewustzijn van baar stand hadden gebracht." Wordt vervolgd. Snelpersdruk vau C. DE BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1881 | | pagina 4