DE CONCURRENT. NAAIMACHINE - CM Grote Eogelsclie STEENKOLEN. VOOR 'T JlNfiE VOLKJE C. B. SCHOLIAIJEB Co., Spoorstraat I] 17. Jfk DANSLES DIE ALTE TANTE. D. BROEKMAN, In M Maal leisels Hou co. TAN SIJN 4 CO. Unirnrseel Muüml PORTRET-LIJSTEN De mkti Ertiaiaai. Kit 's jaarlijks 200 a 200 Blaten. Mis nar 12 Al. 13.90. tampon- en fVïaehine-K&toenj Ter SitinssMMi m G.DE BOERJr, Spoorstraat, Helder. Ontvangen f ei. P. Beota-Bolnili, PLAATSVERVANGERS VBIJWILLIGEBS, Saivator Oranje- Nassau Charlestown B. SCHOONHEYT, ONTVANGEN: Nuttige lectuur voor Jongens en Meisjes. Weststraat L 87. Weststraat L 88. GEDRUKT ADRES, DE EUROPEESCHE 5-jarige guaraniie. C1NTBAAL-NAAIMACHINE MAGAZIJN VAN M lederen Woensdag 0p de BOVENZAAL, aanvang '6 avonds 8 nre. Jb. VERMEULEN. De ondergeteekende is ruim gesorteerd in Diadoomsvan f2. Lange VlOClltOn, van fd.alles zeer solide bewerkt. P. Van Wijngaarden, Coiffeur. Spoorstraat. Muziek van Morritz Peaschel. Duitsche en Hollandsche Tekst. Prjjs 30 cents; naar buiten wordt deze melodie, na ontvangst van 33 cents, verzonden door Depót van goedkoope Muziek van CQRRESPDNDENCE MUSICALE. voor nazaken en geschikte per sonen als worden ten allen tijde aangenomen bjj M. B U T T E R, Buiten Bantammerstraat No. 2, AMSTERDAM. De fijne streng hygiënisch bereide TAFELLIKEUREN van de firma WAUTERS DE BUSSCBER Hofleverancier te Mecbelen, Succursale Fabriek Rosendaal mogen in geene restauratie of café van beteekenis ontbreken, dezelve zijn dan ook bereids in voorname koffie huizen alhier voorhandenvolgens Prijscourant te bekomen bij: J. DAARNHOUWER, Dijkstraat, en J. DITO, Kruisweg, alsmede bp den ondergeteekende J. J. MEIJER, vertegenwoordiger, ANKERPARK. Het echte algemeen gunstig bekende UNI?ERSEEL-ZUIVERINGSZOUT,een zeker middel tegen ffaagkwalea, Zour, Braking, Hartwater, enz., is thans echt verkrijgbaar in 1/4 pakjes a 15 Ct., 79 pakjes a 271/s Ct., en heele pakjes a 50 Cent, te Nieuwediep bij W. Y. BRUINVIS. (geen machinaal bewerkte,) Chitsen of Duitsche DEKENS, goed met watten gevuld, l-persoons f3.00. 2-persoons f4.00 en f4.50, LEDIKANTSDEKENS f 5.50. WOLLEN DEKENS, 3 el lang, en 27a el breed, voor f 6. KINDER-DEKENS van af fl.— BEDDEN-MAGAZIJN, HOOFDGRACHT 85. HOLSMTJLLER. Middenstraat, Helder, is ruim voor zien van compleet stel a f 19.00. Verkoophuis de „Roode Kous." zijn weder in verschillende grootte voorradig. FEUILLETON. 10. ROMAN Uit 't Duitsch. Bij den eersten aanblik was ik hem met geheel mijn hart genegenhem, zoo beloofde ik mij zelven, zult gij een trouwen wachter zijn. Met hem te zamen, zoo dacht ik, znlt gij de wacht kunnen houden; hij schijnt ook energie en voorzichtigheid genoeg te te bezitten ten einde zich zelven te be schermen. En hier in het slot had- ik vroeger of later moeten mededeelen 'tgeen ik vreesde, hetzij den graaf uwen vader, of u zelven. Het verheugde mij dat ik tot de overtuiging kwam het laatste te knnnen wagen, daar geen ander het gevaar beter van u verwijderd kan houden dan gij zelf, zoodra gij gewaarschuwd zijt. Doch ik verzoek n, heer graaf, blijf kalm; gij moet rustig blijven en bezonnen zijn, want anders zoudt gij gevaar loopen uw leven te verliezen, zonder dat de een of ander daar op een aanslag waagde." „Hier hebt ge mijne hand, mijnheer Schwarz en ik beloof u kalm te zullen blijven; ik heb den moed om koelbloedig het gevaar te trotseeren; moed is mij aan geboren. Wat mij zoo opwond was niet de vrees voor den dood zelve maar voor het verschrikkelijke gevoel, zonder strijd, zonder mijn aanrander in 't gelaat te kunnen zien, afgemaakt te zullen worden." Heinrich had Albert's hand gegrepen, deze omklemde die van zijn secretaris vast en laatstgenoemde in de oogen schou wende, zeide hij met van ontroering be vende stem „Gij hebt Rosamunda het leven gered, gij redt ook het mijne, gij maakt mij weder gezond hoe zal ik u daarvoor ooit kun nen danken „Ik maak geen aanspraak op anderen dank, dan mij te vergeven, wanneer gij eenmaal mocht gelooven, dat ik u onrecht heb aangedaan." DOOR P. LOUWERSE, VXTJL L. DE ROP, W. OTTO, GEKARD HELLER, JLSTUS VAN MAL'RIK Jr., J. HENDRIK VAX BALEX. Dit is de zevende jaargang: die verschijnt eu steeds klimt het aantal abonnés. Wel een groot bewijs dat deze lectuur en de platen, de jeugd van 8—14 jaren recht aangenaam zijn. Aan bet oplossen der raadsels zijn prachtige prijzen verbonden. In de vorige jaargang 1 Gouden Horloge, 2 Zilveren Horloges, 2 Schrijf portefeuilles met zilveren sluiting, benevens Boekwerken. Bij alle Boekhandelaren staat de inteekening open, alsmede bjj den Uit gever JOH. YKEMA, 's Gravenhage. in diverse nouimers, per ÏOOO stuks f 22.50. 500 100 - 12.00. - 2.50. per 1000 doosjes 500 ÏOO por paK f 1. MET van af f 2.50 per ÏOOO; bij grooter getallen zijn de prijzen lager. vestigt de algemeene aandacht op de door haar gefabriceerde veel verbeterde FAMILIE-NAAIMACHINES, welke aan alle eischen op bet irtnemendste voldoen en welke de voordeelen 1 ezitten van i Zelfgarenwinder, Zelfdraadafsnijdai en ver eenvoudigde Naaldzetting, waardoor de juiste j Naaldstand zonder eenige inspan ing wordt verkregen. Volkomen gratis onderricht. seassgs^saesasss „Dat zal nooit kunnen geschieden." „Wie weet het. Het komt weieens voor dat;; iemand zijn plicht doet en een ander dit;aanziet als maakte hij zich aan plichts verzuim schuldig." „O, neen, neen, gij kunt slechts doen wat plicht en geweten u voorschrijven en ik zalfsteedsYunnenfbegrijpen, dat gij uit die beweeggronden handelt. Wat ook ge beuren moge, nooit zal ik aan u twijfelen!" Hij drukte Heinricb's hand nog inniger en zeide: „Van nu af zijt gij mijn dienaar niet meer, maar mijn vriend." „Niet te spoedig, heer graaf, geen over ijling. Niemand moet gewaar worden, dat wij in een andere positie tegenover elkan der staan dan als heer en knecht. Men moet aan de verdenking niet de minste gelegen heid geven zich te vestigen en reken er op dat de belagers op hun loer liggen. Doch nog een verzoek. Beheersch uwe ge laatstrekken wanneer de dokter weder bij n komt, toon u zeer vriendelijk, beloof hem nauwkeurig op te zullen volgen hetgeen hij n zegt en wees tegenover graaf Roderich op uwe hoede. Ieder woord dat hem ver dacht voorkomt, zoude de catastrofe met maatregelen van geweld doen ontstaan. En nn nog eenmaalUwe langzame genezing moet, zonder uitzondering van iemand, op het slot voor allen verborgen blijven, tot dat zij voltooid is." „Ik versta n. Gij zijt geheel en al een diplomaat." „Noem het noodweer. Met uw verlof wil ik thans den brief naar de residentie schrijven en mij later op weg begeven, ten einde hem op de post te bezorgen." „Doe dat en wees verzekerd, dat ik alles, zelfs het minste, doen zal hetgeen gij mij voorschrijft. Nog eenmaal bedank ik n van ganscher harte." Heiirich begaf zich naar zijn kamer, schreef een brief aan tante Koch en nog eer de zon geheel was ondergegaan verliet hij het slot, om zich in de eerste plaats van zijn boodschap bij den houtvester te kwijten. X. De avondschemering begon reeds te val len, toen Heinrich het huis van den hout vester naderde. Hij ging, terwijl hij daar heen wandelde, met zich zelven te rade of hij zijn jonge, edelmoedige meester niet bekend zon maken wie hij was. Albert zou, daarvan was hij overtaigd, zijne rech ten dadelijk erkennen en hem wellicht willen helpen in het beramen van middelen om die rechten te bewijzen. Doch neen, daartegen verzette zich zijn gevoel ten sterkste. Albert zon niet verder medegaan dan tot een zekere grens eu hij zou die niet durven overschrijden zoodra daarbij de eer zijner grootmoeder, die van zijn geheele familie in het spel kwam. Een erkenning van Heinrich's rechten door de oude gra vin kon slechts hand aan hand gaan met een bekentenis harer schande. Alleen dan wanneer men baar de daadzakelijke bewij zen voor oogen hield, was die erkenning te vorderen; vrijwillig zou zij dat nooit doen en zonder bewijzen zou hem niets dan een begunstiging doch geen recht ten deel vallen. Neen, hij moest verder gaan, verder onderzoeken en op het toeval ver trouwen. Nog was het lioht genoeg om alle voor werpen te kunnen onderscheiden. Zoo zag hij dan ook dat op eenigen afstand van hem op een bank voor de houtvesterswo ning een jong meisje zat, 't welk, toen zij hem zag, meermalen haar zakdoek aan de oogen bracht en daarop snel in huis ver dween. Weinige seconden later betrad Heinrich het huis, doch vond in het voorhuis daarvan geen levend wezen. Hij wachtte een oogen- blik, kuchte eenige malen, maar niemand liet zich zien of hooren. Nu wendde hij zich naar een aan de rechterzijde gelegen deur en klopte vrij hard op dezelve. Hij deed onwillekeurig eeu schrede terug, want achter de deur deed zich plotseling een schril, akelig gelach hoorei, waarop dadelijk de met een akelige stem uitge sproken woorden volgden: „Zijt gij het, ConstansP" „Neen," antwoordde Heinrich. „Ik heb u wel gezien, gij zijt het toch," werd van achter de deur met dezelfde stem geroepen. „Zou het een waanzinnige zijnP" dacht Schwarz en mijne grootmoeder heette Constance. „Dwaasheid," zeide hij lnide, „bewaar u er voor, alles wat gij ziet en hoort met het geheim uws levens in ver band te brengen; dat zou u van den weg kunnen leiden." Zijne nieuwsgierigheid was opgewekt, hij wilde de deur openen, om de persoon die zoo vreemd lachte eens te zien, doch vond die gesloten. In dit oogenblik deed zich een stem, die van de linkerzijde kwam, hooren. Deze vroeg„wenschtet gij mijn vader te spreken?" Snel draaide Heinrich zich om en zag aan de linkerzijde vau den gang een jong meisje in een geopende deur staan. „Neen," hernam Schwarz, „ik heb voor mijn heer in last een boodschap aan de dochter van den heer houtvester over te brengen." „Komt gij van Albert P" vroeg Marianne, terwijl zij spoedig eenige schreden nader kwam. „O, dan verzoek ik u mij in deze kamer te willen volgen, mijn vader is niet te huis." Heinrich was nu weder even als vroeger, toen hij Marianne bij Albert gezien had, verwonderd over de schoonheid van het lieve, bijna reeds volwassen meisje. Zij was sierlijk gebouwd, ieder harer bewe gingen was licht en gracieus, hare schoone, bruine oogen met dikke, zwarte wenkbrauwen overschaduwd, blikten als nieuwsgierig vra gend ieder aan. Zij had een bianke, ge zonde gelaatskleur, en van baar hoofd viel op den nek en de schouders een schoone massa kastanjebruin haar, welke aan de slapen met een zwarten band was opgehouden. Nadat beiden de kamer betreden hadden, sloot Marianne de deur en zeideIk ver zoek n plaats te nemen. Wat hebt ge mij te zeggen P" „De jonge heer graaf laat n vragen, waarom gij hem niet bezocht hebt." In plaats van antwoord te geven, ver borg zij het gelaat in haar zakdoek en be- op eens heftig te snikken. „Is u wat droevigs overkomen vroeg Heinrioh op medelijdenden toon. Marianne knikte meermalen met het hoofd. „Heeft er een ongeluk in uwe familie plaats gehad P" „Bij mijne familie niet," zeide zij, toen zij weer tot spreken in staat was, „doch mij is iets verschrikkelijks overkomen." „Wat dan?" „Ik durf daarover niet spreken. Albert zal het niet eerder weten, dan „Moet ik mij weder verwijderen, zonder mijn heer een antwoord te kunnen brengen P" „Wat zal "Albert van mij denken P Neen, neen, ik trotseer allés; zonder af» beid te nemen kan ik mij niet van hem scheiden. Zeg hem, dat ik op bevel der gravin mor genmiddag vr.n hier naar een tante in de residentie vertrek. Reeds voor veertien dagen bad zij het mijnen vader geschieven en eerst heden, nu er antwoord ven mijne tante is gekomen, heeft hij het mij gezegd. Het is mij verboden van Albert afscheid te nemen, maar niettegenstaande dat verbod wil ik morgen in de vroegte tot hem ko men, ten einde hem vaarwel te zeggen. Doch verzoek hem niet te willen vciraden, dat ik iets gezegd heb." „Deze tijding zal den graaf zeer imarte- lijk vallen. Wellicht kan het gegeven be vel nog herroepen worden P" Zoudt gij dat denkenP" zeide Marianne levendig. „Mijn heer zal zich tegen dat bevel ver zetten. Wie weet nog meer van dit gel. eimP" „Wilhelm de koetsier, die mij met mijn koffer morgen naar het station zal rijden." „Dan wil ik trachten of ik den koetsier Wilhelm kan overhalen mij deze dsxdzaak te verhalen, dan hebt gij niets gezegd en de graaf kan zijne maatregelen nemen." „Ach, welk een goed meuscb zijt gij," riep Mariannehare tranen waren eentklapz verdwenen en haar gelaat straalde vau hoop. „De graaf zal niet dulden dat gij weg gezonden wordt." „Neen, dat geloof ik ook niet, want wij beminnen elkander te veel; wij kunnen geen dag zonder elkander zijn; eene zoo langwijligc als heden is nog niet in mijn leven voorgekomen." Wordt vervJgd. Snelpersdruk van C. DE BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1881 | | pagina 4