DE CONCURRENT,
KLEERERMAKERIJ, KANAAL VER.
Muziek ia ie Tuintjes.
,Di Llidehoai."
Eu Wip pilo collectie pwou Glas si Kristal,
Het goedkoopste cd meest gesorteerds lagiziji iii Banofactorse is BE TIJDGEEST, Hoofdgracbt K 68-69, Niewediep.
Prijsnoteering voor de maanden SEPTEMBER, OCTOBER en NOVEMBER.
AFDEELING: WITTE KATOENEN, HALFLINNEN EN LINNEN GOEDEREN.
Spécialiteit door uitsluitend solied fabrikaat, de volledigste sorteering, in alle soorten en breedten, en voordeeligste prijzen
HollaniM IJzeren Spoorweg-Haatsoliappij.
0 EXTRATREI
van ALKMAAB naar HELDES, des nachts ten
12 ure stoppende aan alle tusschenStations,
ook te ZIJDEWIND en OTJDESLUIS.
Retour-Biljetten geldig.
GORDIJN-MEUBËLSTOFFEII,
f. GOVERS, Kanaaiwes. I li.
De rechte ürlpMam.
Lokaal vEoningskrcon."
Muziekvoorden Dans
Muziek voor den Dans.
Ontvangen
Is
Weststraat L 87.
Weststraat L 88.
OJSTTVT^HSra-jElT
de nieuwste Najaars- en Winterstoffen voor
iKtn-Kliiliiiitittii
J. SCHAGER.
Wit Shirting 4/4 breed van af lll2 Cts. 7/4 breed van af 15 Cts.
Wit Sloopenkatoen 5/4 breed van af 127a tot 30 Cts.
Wit Overhemden-katoen of Madapolam, vau af 177a tot 35 Cts.
Wit Naaimachine-katoen zonder apprêt, van af 127a tot 35 Cts.
Wit Fransch Madapolam, van af 25 tot 40 Cts.
Wit Medium of dubbeldraads-katoen, van af 1772 tot 35 Cts.
Witlersch linnen of Constitntion, van af 20 tot 35 Cts.
Wit Watertwist, 5/4 breed van af 127a Ct.9.6/4 breed vau af 20 Cts.
Wit Graslinnen, 5/4 breed van af 77a Cts. 6/4 breed v. nf 15 Cts.
Wit echt halflinnen, van 20 tot 35 Cts.
Wit Brabantscb linnen, van 35 tot 70 Cts.
Deze Goederen zijn in 5/4 tot 11/4 breedte geregeld voorbanden.
Katoenen linuen Handdoeken, Luiergoed, van 9 tot 20 Cts.
Halflinnen 15 35
Zuiver linnen 20 40
Katoen linnen Servet eu Tafelgoed 15 25
Halflinnen 20 35
Echt linnen 35 75
Handdoeken met randen, van af f 1.00 tot f 4,00 per 7a dozijn.
Linnen Luiers 2.00 4.00 7a
Halflinnen en linn. Servetten 2.00 s> 5.00 7a
Ontbytlakens met randen 0.30 2.00 stuk.
Tafellakens 0.60 5.00
Stellen Tafelgoed, Vinger, Thee en Afneemdoekea in soorten.
Witte Bazins of Haarlemmer streep, van l2l/2 tot 30 Cts.
Eugelsche en gestreepte satijn, >20 30
Gewerkte fantaisie Bazin, van af 25 35
Piqué Negligé-Rokken, 177a 40
Piqué-Moltonné. 35 70
Piqné-Rips voor Kindergoed 30 60
Diemets 6/4 breed voor 30 70
Engelsche kepers voor Ondergoed 20 45
Twills 25 40
Inland. zware kepers15 40
Amersfoort-Streepen 9 40
Moltons. Pilow en ongebleekte Moltons.
Groote Stalen dezer goederen, zeer doelmatig ingericht met opgaaf der breedte in Nederl. maat, minste prijzen en waren inhoud op aanvraag verkrijgbaar.
Buitengewone vnordeelige partijen zijn in de maand Juli aangekocht en worden bij aankoop van belangrijken aard, zeer voordeelig atgegeven. "BK
Trein 20 zal op Zondag 4 September stoppen, te OUDESLUIS en
ZIJDEWIND.
Zie verder aanplakbiljetten
DE ADMINISTRATEUR.
De ondergeteekende bericht zjjne geachte cliëntelle door
dezen de OütVJailgSt eener mime sorteering
zooals: lerlandaisses Damasten, etc.
FEUILLETON.
81.
ROMAN
Uit 't Duitsch.
Heinrich moest onwillekeurig lachen om
deze kinderlijke riaïeviteit."
Op dit oogenblik werd de deur geopend
en een oude vrouw, met gebogen gestalte
en op een stok leunende, kwam de kamer
binnen. Haar rimpelig gelaat had een per-
kamentgele kleur, haar mond, waarin zich
geen tand meer bevond, was ingevallen,
haar kin stond naar voren. Haar hoofd was
met grijs haar bedekt en de kleine oogen,
van een niet te bepalen kleur, schitterden
met een eigendommelijken glans.
„Grootmoeder," riep Marianne verschrikt.
„Van waar komt gij P"
„Van waar ik kom," antwoordde de oude
met schorre stem „lii hi hi! Ik ben uit
het venster geklommen en door de huisdeur
weder binnengekomen."
Het was dezelfde stem, die Heinrich
even te voren achter de gesloten deur ge
hoord had.
„Zij spreekt weder," zeide Marianne,
„welk een wonder! sedert vele jaren heeft
zij niet een verstaanbaren zin geuit „Waar
is ConstanceP"
„Ja, waar is ConstanceP" riep de oude,
„waar is zij P"
„Ah, daar is ze! Zijt gij ConstanceP Ja,
gij zijt het," giag zij voort en kwam Hein
rich een schrede nader, om hem beter te
kannen zien, daar het in de kamer al wat
donker werd. „Ja, dat zijn de schoone,
bruine oogen, waarop hij zich verliefd heeft,
daar buiten in Amerika, hoe heet het
ook weer, kom, hoe heet het ook? Ah de
naam is mij reeds lang uit het geheugen
gewischt, ik kan hem niet meer bedenken."
Heinrich beefde.
„Wie is," vroeg bij met bevende stem
aan Marianne, „deze ConstanceP"
„Het is," zeide Marianne in al haar
onschuld, zonder een oogenblik te talmen,
„een vriendin van graaf Anselm, die met
hem uit Amerika hierheen is gekomen;
mijne grootmoeder was de min van die
Constance en kwam tegelijk met haar naar
Europa.
Het was Heinrich lang te moede't was
hem of zijn adem stolde.
Nu, zijt gij weder daar, ging de oude
voort, „nu weet ik dat ik slechts gedroomd
heb. Hu, hu! Dat was een verschrikkelijke
droom, Hoe kon ik ook mijn spruak ver-
koopen P Een dwaze droomHet is niet
waar dat ik een kist met geld voor mijn
zwijgen bekomen heb. Zie maar of bij daar
werkelijk verborgen is achter het mauso
leum, in de nabijheid van de kist, tien
voet van het hoofdeinde verwijderd! 't Is
alles niet waar! Maar liet goud blonk, het
glansde, het scheen mij in 't hart, in de
ziel, in de hersenen. Nu kan ik mij gerust
nederleggen om te slapen en behoef niet
meer te droomen!"
Zij keek een oogenblik strak voor zich
uit, draaide zich daarna om, liep naar de
deur, stootte haar met haren stok open en
verliet de kamer. Toen zij buiten was hoorde
men haar weder roepen: „Waar is Con
stance?" Zij scheen vergeten te hebben,
dat degene dio zij daareven nog voor Con
stance gehouden had, nog aanwezig was en
waarsehijolijk had zij de geheele scène die
voorafgegaan was, mede vergeten.
Marianne snelde haar na om de tegen
over gelegen deur te openen, opdat de vrouw
niet andermaal haar weg door het venster
zou nemen. Laatstgenoemde liet zich ge
willig in haar kamer brengen, in zich
zeiven murmelende: „Waar is Constance?"
De kleindochter sloot het venster, schoof
den grendel weder voor de deur en keerde
in de woonkamer terug.
„Gij zijt erg bleek geworden, mijnheer
de secretaris," zeide het jonge meisje,
„heeft het u zoo verschrikt een waanzinnige
te zienP"
„Inderdaad," zeide Heinrich, als uit een
droom ontwakende.
„Zij is niet gevaarlijk en doet niemand
kwaad. Gij moet een zeer bijzonderen in
druk op haar gemaakt hebben, daar zij
plotseling aanving in vloeiende zinnen te
spreken. Ik heb van haar nog niets anders
gehoord als dat eeuwige „Waar is ConstanceP"
Overigens praten wij met haar doormiddel
van de vingers, even alsof zij een doof
stomme was."
De duisternis in de kamer nam toe.
Heinrich had gaarne eenige vragen met
betrekking tot de grootmoeder gedaan, doch
hij wilde geen buitengewone nieuwsgierig
heid aan den dag lepgen.
„Nu ben ik weder vol hoop. Albert zul
weten wat men met mij voor heeft en
Zondag1 aanstaande
Entree vr(J Aanvang 7 ure.
J. F. VOLKERING.
Zondag a. 5..
AANVANG 3 UUR.
J. V. HOOLWERFF.
Zondag a. s.
Entree vrij. Aanvang 7 nnr.
Jb. VERMEULEN.
i. F.
Spoorstraat.
mij niet laten vertrekken. Ach, ik heb
treurige uren doorleefd. Leef wel, mijnheer
de secretaris
Heinrich verwijderde zich. Hij was nog
geheel onder den indruk van hetgeen hij
zooeven doorleefd had. Dat aan de praat
van de vrouw meer dan de fantasiebeelden
van een waanzinnige ten gronde moest
liggen, dat stond bij hem vast. Het toeval
seheen hem wel geneigd te zijn; hij was
eerst korten tijd hier en reeds had het hem
verscheidene aan wijzigingen gegeven waar bij
zijne navorschingen zou beginnen. Wat was
Marianne's grootmoeder bekend van de ver
houding vau gravin Constance tot graaf
Auselm Zij was met hen te zamen naar
Europa gekomen, zij moest waarschijnlijk
de richtige verhouding zeer nauwkeurig
kennen, de plaats weten wanr zijne groot
ouders in den echt waren getreden. Wan
neer hij nu den naam van die plaats te
weten kon komen, dan zou daar ook uit
het register van den ambtenaar of nit het
kerkelijk boek duidelijk blijken, dat die echt
voltrokken was en met dat was alles gewon
nen. En zou hetgeen wat zooeven, toen de
waanzinnige hem aanzag, als herinnering in
hare gedachten scheen op te komen niet
op .iets berusten, dat inderdnad had plaats
gegrepen P Had men haar zwijgen voor geld
gekocht, had zij dat geld wellicht, door be
rouw gedreven, op de aangeduide plaats
begraven P Hij nam zich voor den volgenden
morgen in de vroegte naar de genoemde
plaats achter het mausoleum te gaan, om
daar naar de kist met geld te zooken.
Rustig vervolgde hij nu zijnen weg in
de richting van het station, om daar zei
ven den brief aan tante Koch in de bus te
werpenalvorens dat echter te doen, wilde
hij nog een bezoek aan het kerkhof bren
gen, om op het zich daar bevindende graf
zijner grootmoeder te bidden. Heinrich was
den eersten dag na zijn aankomst te Breiten-
bach zooals de lezer zich herinneren
zal gewaar geworden, dat het opgegra
ven lijk van gravin Constance, in den
avond van dien dag, met allen spoed en in
alle stilte op het kerkhof van het naburig
dorp was bijgezet en wenschte toenmaals
zeer innig van die gebeurtenis getuige te
zijn, want de kleinzoon wilde zijn groot
moeder de laatste eer bewijzen. Zijne dienst
plichten hadden hem echter verhinderd zich
dien avond te verwijderen en hij kon ook
geen voorwendsel vinden om verlof te vra-
gon. Hij vond dus au eerst gelegenheid
als: KARAFFEN, GLAZEN, PUNSOH- en
ADVOCAAT-BOWLS,LIKEURSTELLEN,WATER
STELLEN, OLIE-en AZIJN- en ZUURSTELLEN,
SUIKERVAZEN, MELKKANNEN, SCHOTELS,
BOTER VLOT ENKAASSTOLPEN ,T H EE BUSSEN
Groote keuze en lage prezen.
om te volbrengen wat hij vroeger voorne
mens geweest was te doen.
Aan de poort van het kerkhof gekomen
ontmoette hij een man, die evenals hij den
doodenakker betreden wilde. Niettegen
staande de schemoring herkende Heinrich
hem dadelijk het was de oude glazen
maker Grauer.
Ook laatstgenoemde scheen Heinrich te
herkennen.
„Zie ik goed," zeide hij, „dan zijt gij de
jonge man, waarmede ik binnenkort het ge
noegen had kennis te maken. Mijnheer
Scbwarz, niet waar?"
„Ja, juist, mijnheer Grauer,"' hernam
Heinricu, „wij ontmoetten elkander in den
grafkelder van de Breitenbacha en ik was
voornemens heden vau een vrij oogenblik
gebruik te maken om op het graf van de
vrouw, waarvan wij toenmaals spraken, in
stilte te bidden."
„O, dat is goed door n gedacht; ik wilde
hetzelfde doen."
„Laat ons dan gaan, dan kunnen wij
gezamenlijk bidden."
Grauer leidde Heinrich naar een op het
uiterste punt van de begraafplaats gelegen
zeer eenvoudig graf. Beiden knielden daarop
neder en diep bewogen bad Heinrich op
deze voor hem zoo heilige plek.
Toen zij weder opstonden, riep hij den
juist voorbijgaanden doodgraver, gaf hem
een vrij aanzienlijke som gelds en droeg
hem op daarvoor dat graf met rozenstruiken
en andere gewassen te beplanten en voor
het onderhoud daarvan te zorgen.
De doodgraver zag den vreemdeling
eenigszins verwonderd aan, doch beloofde
echter nauwkeurig voor 't geen hem op
gedragen was te zullen zorgen, iets het
geen de oude glazenmaker met zeer veel
genoegen scheen aan te hooren.
„Bravo, jonge man," zeide hij, gij hebt
een goed, «en medelijdend hart ook ik
zal, voor zooveel mijne krachten dit toela
ten er voor zorgen dat het graf van de
door hare bloedverwanten belasterde vrouw
een waardig aanzien bekomt en behoudt."
„Zijt gij er van overtuigd mijnheer Grau
er," vroeg Heinrich, „dat deze arme vrouw
de rechtmatige gemalin van graaf Anselm
geweest is?"
„Dat ben ik."
„Waarop grondt gij uwe vermoedens,
daar naar 't schijnt de geheele wereld het
tegendeel aanneemt."
„De tegenwoordige wereld kan zijn maar
niet de toenmalige. Die thans leven zijn
de kleinkinderen van de grootouders, die
voor veertig, vijftig jaren leefden. Slechts
weinigen die toen ten tijde leefden zijn nog
overgebleven, De meesten rusten thans in
het graf, even als de eens zoo schoone
vrouw. De kleinkinderen heeft men echter
zoolang het tegendeel gezegd van hetgeen
ik weet, tot zij het gelooven moesten. Wie
echter toenmaals, dadelijk na den dood van
graaf Anselm, reeds een oordeel had, schud
de bedenkelijk het hoofd als er eensklaps
werd uitgestrooid, dat de echt met zijne
eerste vrouw niet volgens de wet
gesloten was. Ja, was er niet een zoon uit
dien echt gesproten, die, wanneer hij zijn
recht had kunnen bewijzen, de erfgenaam
van dit riddergoed, dat in grootte een klein
vorstendom nabijkomt, geworden was, dan
had men verder over de geheele geschiede
nis geen woord meer gesproken. Maar de
tweede vrouw vau graaf Anselm had ook
een zoon en het overige laat zich denken."
„Waren er dan geen documenten, geen
trouwactc of andere legitimatiepapieren voor
handen
„Voorhanden zullen zij wel geweest zijn,
doch papieren laten zich licht vernietigen.
Men heeft er ook uiet naar gezocht of ze
opgevorderd."
„Waarom nietf"
„Ja, dat is mij ook tot den huidigen dag
een onoplosbaar raadsel gebleven. Toen
graaf Anselm zijn tweede vrouw getrouwd
had, heeft men den zoon nit het eerste
huwelijk onmiddellijk naar een ver verwij
derd instituut gezonden. Nooit meer, want
zoo heeft gravin Louise die haar gemaal
geheel beheerschte 't wel wetei: in te rich
ten, heeft die zoon het vaderlijk Blot weder
durven betreden. Slechts eenmaal, dadelijk
na den dood van den graaf, keerde hij
terug; men zou hem toen onmiddellijk als
een onwettigen zoon uit het slot gewezen
hebben en alles wat zijne moeder aan kost
baarheden en kleederen bezat hem hebben
nagezonden in de pastorie, waar hij den
nacht doorgebracht heeft. Verder heeft men
nooit weder iets omtrent hem gehoord."
„En hoe komt gij dan tori het besluit,
mijnheer Grauer, dat de verbindtenis met
de eerste vrouw een wettige geweest isP"
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van O. DE BOER Jr.