Eooig Depot te IIEÜffEDIEP, KAIAALWEG 42. ORIGINEELS NAAIMACHINES, HUTSPOT, Ds rechte Erfienaai. SIK GEB'S de goedkoopste aller solide Naaimachines. „DE STER," Borstverslijming. Als HUIS-ONDERWIJZER beveelt zich aan O". O. QXJJSLJMT, Gravenstraat 534. MARINE. OPENBARE AANBESTEDING bij de Directie der Marine te Willemsoord op Woensdag den elfden Januari 1883, des voormiddags ten elf ure. van De werkzaamheden tot het onderhouden van de DOK-, SLUIS- en andere WATER WERKEN van het Maritieme Etablissement Willemsoord. De bestekken liggen ter lezing bij het Departement van Marine te 's- Gravenhage en bij de Directiën der Marine te Willemsoord, Amsterdam en Hellevoetsluis, alsmede in de lo kalen van de Provinciale Besturen van Noordbrabant, Limburg, Gelderland, Overijssel, Zeeland en Friesland, en ter Secretairie der Gemeentebesturen te Rotterdam en Dordrecht. Voor zooveel de voorraad strekt, is op franco aanvrage het bestek ter Griffie van de Directie der Marine te Willemsoord te verkrjjgen. De noodige aanwijzing in loco zal geschieden op de twee, de aanbesteding voorafgaande werkdagen, des voormid dags ten 10 ure. Verdere inlichtingen kunnen ver kregen worden ten bureele van den Hoofd - Ingenieur der Marine te Willemsoord. De inschrijvingen, op gezegelde billetten, bevattende de aannemings som in cijfers en letterschrift en de namen van aannemer en borgen, zonder doorhalingen en bijconditiën en door den inschrijver onderteekend, moeten vóór of op den dag der aanbesteding, des voormiddags ten elf ure, vrachtvrij bezorgd worden bij de Directie der Marine te Willemsoord. Willemsoord, den 27 December 1881. De Vice-Admiraal, Directeur en Kommandant der Marine, DE HA ES. Bij P. SELDERBEEK, hoek O ra nje straat, Yischm arkt, is ver krijgbaar dik vet le kwaliteit Rnnd- vleescb, prijs als volgt: Lapjes 40, Karbonade 37*, Biefstuk 45 ct., alles per 5 ons. Sonottisolier von Wilh. Christen», 75 cents, bij Berkhout Go., Boekhandel. Een ruime keuze in alle soorten gewoon Aardewerk en Graniet, voor huishoudelijk gebruik. Geheele en compleete Tafelserviezen, in gewoon Aardewerk en Graniet. Waschtafelstellen in ruime keuze, enz. enz. De prijzen der OrigineeleSinger-Naaimachineszijn HAND-MACHINE zonder Kast f30.—. met - 35. TRAP-MACHINE zonder -40.-. met - 45. Voor Hand en Trapbeweging zonder -50. s- met - 55, Centraal Naaimachine-Magazijn van C. B. SGHULMAIJER Co., SPOORSTRAAT Q 17, HELDER. De extra fijne, maag versterken de LIKEUREN alsmede het Boonekamp-Maagbiiter der Firma WAUTERS DE BUS- SCBER, te Mechelen, Hofleverancier, Succursale Fabriek Rosendaal, Ba Sehüotóeyt;, bekroond op negen verschillende ten toonstellingen, zijn te bekomen vol gens prijscourant, bij of door tusschenkomst J. DAARNH0UWER, Dijkstraat, en J. DITO, Kruisweg, alsmede bij den ondergeteekende. J. J. MEIJER, vertegenwoordiger, AXKERPARK. HH. Koffiehuishouders en Slijters genieten rabat. waarvan reeds méér dan 4 millioen stuks in gebruik zijn, hebben tot nu toe reeds meer dan 200 hoogste be kroningen en eereprijzen verworven. Geene tweede Naaimachinefabriek der Wereld kan zich op zulk succès beroepen. Deze Machines worden op wekelijksche afbetalingen van f 1,of tegen contante betaling met hoose korting afgeleverd en zijn niet alleen de door het publiek HEEST GEZOCHTE, doch sedert de laatste prijs vermindering ook Dubbels stiksteek Handnaaimachinas van af Ie kwaliteit (ieldersche in vaatjes van 10 en 20 kilo. Ook bü mindere boeveelheid ver krijgbaar. P. OETRLMANS. Hoofduracht. HÓ Pl-iT Geldersche Kade No. 14. SPECIALITEIT In G. VON KUROWSKY, Amsterdam. 1 'klftfWAb "aam(prov. Utrecht.) In liet belang van V9'eQ ver_ HEalHlii klaart de onder- geteektndedat zijn zo>n,lijdende aan Slijmhoest, zijn lerstel te d&üfeej. heeft aan het gfbruik van vnAUH Uwen voortreffe- l I'llll'jfl lijken DRUIVEN MCgofaW BORST-HONIG, dépot van Mej. ce Weduwe E. VAN DAPPEREN, ahier. H. HULDE R. Alleen echt verkrijg- baar in flacons a f2. f 1.en 65 Cent, voor- jgjl zien van een capsule J met uevenstaand fabriek- stempel te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS; Burg op Texel bij P. J. SMIT; ttWieringen bij J. BRUUL; Schagen J. (ROOT Tzn FEUILLETON. ROMAN 65. Uit 't Duitach. „God in hen hemel," dacht Anna, „dat ia een koen mensch, die is in staat om aanstonds nog veel meer te zeggen." Zij overlegde bij zich zelve of zij met goed fatsoen haren arm uit den zijnen kon losmaken, doch meende ten slotte, dat dit te veel in 't oog zon loopen. Hare onbevangenheid, die zij eenigen tijd te voren zoo spoedig had teruggekregen, was nn voor het verdere gedeelte van den avond weder geheel geweken. Waarom had mevrouw Paulsen zoo tegen haar gesproken P Indien deze had gezwegen had zij zich beter geamuseerdnu was zij verlegen en als zij somwijlen iets snedigs wiJde zeggen, wee het of haar eensklaps een slot op den mond werd gelegd. Zij had nu bijna een hekel aan zich zelve en de geheele wereld. Terwijl men met eten begonnen was, zeide de beer Paulsen tot zijne vrouw: „Hebt gij juffrouw Berghofer reeds van de vondst verteld, die wij gedaan hebben P" „Neen, ik heb het geheel vergeten, om dat ik het zoo druk had met andere zaken." „Wat hebt ge dan wel gevonden P" vroeg Anna. „Een kistje met zilveren of andere der gelijke aangename voorwerpen is het niet, maar in ieder geval is het toch een kistje en de inhoud behoort ongetwijfeld nan n, mejuffer." „Gij maakt werkelijk mijne nieuwsgierig heid gaande, mijnheer Paulsen. Is het een kist, die nog aan mijne ouders behoort heeft P" „Aan uwe ouders niet, maar wel aan uw grootvader. Gij kent boven in 't huis die groote afscheiding,welke wij de rommelkamer noemen Daarin zijn alle voorwerpen ver tegenwoordigd, welke Klaus Glnk in zijn heerlijk gedicht de „Rumpelkammer" laat voorkomen. Daar die defecte en gebroken, voorwerpen absoluut zonder eenige waarde zijn, heeft men ze, toen uwe lieve ouders gestorven waren, niet naar de verkooping gebracht. Mij stonden ze, daar de pastorie groot genoeg is, niet in den weg en zoo bleven zij waar zij waren. Voor eenige dagen geleden wilde mijn jongens zich een konijnenhokje timmeren en doorzochten nu het geheele hui6 van onder tot boven, om de noodige materialen te vinden. Natuurlijk begaven zij zich naar de rommelkamer en vonden daar onder allerlei met stof bedekte voorwerpen, in een reiskoffer een gesloten kistje. Triomfeereud kwamen zij daarmede tot mij en allen geloofden dat in het kistje iets bijzonders en minstens een schat moest verborgen zijn. Ik opende met een hamer en beitel de mysterieuse vondst en vond wel geen scbat, doch onderscheidene goed verzegelde, van opschriften voorziene pak ketten. Waarschijnlijk bevatten zij de ge heele correspondentie die uw grootvader gedurende zijn leven gevoerd heeft. Zoo las ik o. a.: „Brieven van het consistorie aan den herder Berghofer te Breitenbach." „Brieven van mijn zoon Lucian, terwijl hij studeerde." Mijnheer, uw vader, heette toch Lucian, niet waar juffrouw Anna?" „Ja, antwoordde deze; „met welk een belangstelling zal ik die brieven van mijn lieven goeden vader lezen," vervolgde zij, terwijl hare oogeu een oogenblik vochtig werden. „Gij hebt uwen vader wel zeer lief ge had," zeide Wiiliam, die hare ontroering bemerkte, op zoo hartelijken toon, dat Anna hem voor de eerste maal gedurende het eten flink in 't gelaat keek en om hare dankbaarheid voor zijn medegevoel te be- toonen meermalen met het hoofd knikte. „Ik heb hem zeer lief gehad," zeide Anna. „Ook ik heb mijne ouders reeds verlo ren," vervolgde Wiiliam, „en had ik mijn goeden ouden grootpapa niet, dan zou ik geheel alleen in de wereld staan." Hij zeide dit op een geheel anderen toon als hij gewoon was te spreken, met een in nigheid alsof hij geroerd scheen, zoodat Anna zachtjes antwoordde- „het is een goed mensch." De heer Paulsen nam nn weder het woord op. „Verder las ik„Brieven van mijne lieve vrouw gedurende onze verloving." „Brie ven van graaf Anselra zu Breitenbach, ge durende zijne reizen en zoo voorts." Dit kistje met zijn inhoud is nw wettig eigendom, lieve Anna, en gij knnt hetzelve wanneer gij hedenavond gehaald wordt, mede naar het slot nemen." „Van de brieven die door mijn vader geschreven zijn wil ik er voor 't naar bed gaan, nog eenige lezen." De maaltijd was afgeloopen, men begaf zich naar de aangrenzende kamer, waar de heeren, na de dames daartoe vooraf verlof te hebben gevraagd, een sigaar opstaken. Het was reeds aan tafel besproken, dat men, na het souper te hebben gebruikt, nog een beetje muziek zou maken. Me vrouw Paulsen zette zich het eerst aan de piano en speelde den marsch uit „Tann- hauser." Wiiliam, die voor een oogenblik verdwenen was, kwam terng met een viool en muziek en noodigde Anna uit met hei een sonate van Beethoven te spelen. Zij liet zicii niet lang vragen, want zij had gezien dat het de bekende sonate iu F dur was, welke de jonge Tanner bij zich had en die zij reeds dikwijls had voorge dragen. Een ander, haar niet bekende so nate, had zrj bij de gemoedsstemming waarin zij zich thans bevond niet kunnen spelen. Men bewonderde algemeen het schoone spel van den jongen vioolspeler. „Er komen al meer en meer goede eigen schappen van hem te voorschijn," fluister de het jonge meisje in zich zelve, terwijl een lichte zucht haar borst ontsnapte. Tot slot zongen mevrouw Paulsen en Anna een duet van Mendelssohn en wel dat uit de „Freischutz." „Schelm halt fest ich will Dicli lehren." Anna had dit namelijk reeds zeer dikwijls met Rosamunda gezon gen. De stem van mevrouw Paulsen was wel niet omvangrijk, doch het duet werd juist en vloeiend voorgedragen. Anna's stem was frisch en klankrijk en in passage „Grillen sind mir böse Gaste," kwam haar muzikaal talent tot zijn volle recht. Wiiliam was geheel opgetogen. Boven hetgeen ik reeds in die liefelijke schoon heid kan prijzen ook nog een prachtige stem en fraai spel te kunnen bewonderen," zeide hij tot zich zeiven. Hij ging naar zijn grootvader en fluis terde hem zachtjes in 't oor: „Die daar en geen ander wordt mijne vrouw." „Jongen, zijt ge gek," zeide de oude Tanner even zachtjes. „Zoo plotseling P Zoo snelP" „Is zij geen engel „Daartegen heb ik niets in te brengen." Op eens stormden de drie jongens van den heer Paulsen, met den commensaal, die in de pastorie zijn intrek had, de ka mer binnen, zij groetten de aanwezigen en wer den dadelijk aan de eettafel gezet om hun honger te stillen, die door het gemaakte voetreisje niet weinig was opgewekt. „Nu zou ik haast vergeten hebben," zeide de oudste zoon, „er mededeeling van te doen, dat het rijtuig van het slot voor de deur staat." De heer Paulsen ging in zijn studeer kamer, haalde het kistje met brieven en droeg het- naar het rijtuig. Anna maakte zich reisvaardig en werd tot aan de deur door mevrouw en de beide Amerikanen uitgeleide gedaan. Wiiliam stond aan het portier toen zij in het rijtuig steeg. Toen zij gezeten was, reikte hij haar, tegen alle étiquette in, de hand, welke zij bevend greep. Eenigszins zachtjes zeide hij„Me juffrouw, heden is het de schoonste dag mijns levens, en ik ben zoo gelukkig u te hebben leeren kennen, ik heb Anna wilde hare band terugtrekken docb hij hield haar daarom te steviger vast. „Gij kunt wel begrijpen, mejuffrouw, ik door uwe verschijning geheel en al over weldigd ben," Nn trok zij inderdaad hare hand uit de zijne. „Zijt gij boos op mij," vroeg hij op wee ken en smartelijken toon. Anna zweeg. Heb ik u beleedigd?" „Neen, ik ben niet boos op u," fluister de zij als 't ware tegen wil en dank en was iu de volgende seconde zelf verschrok ken over het gegeven antwoord. Wiiliam greep nog eenmaal hare hand drukte daarop een kus en zeide ten hoog ste verheugd, zoo luide dat degenen die achter hem stonden het hoorden. „O, dank, dank, duizendmaal dank, leef wel." Daarop sloot hij het portier van het rij tuig, de paarden zetten zich in beweging en nog geheel onder den indruk van de zoo even doorleefde scène, reed Anna weg. Wiiliam zag het rijtuig zoolang na als hij het zien kon en bet rollen der wielen hoorde, toen viel hij zijne grootva der om den hals en zeide zeer zachtjes: „Die wordt getrouwd." v In den namiddag van den tweeden dag kreeg Heinrich het gewenschte sntTwoord van den llegeerings-assessor en nog den zelfden avond schreef hij een brief aan 'den Duitschen consul in Conception. XVIII. Meer dan een vierendeels jaars is ver- loopen sedert hetgeen wij in de vorige hoofdstukken verhaalden voorviel. In het leven van eenigen der ons bekende personen hebben sedert dien tijd gewichtige veran deringen plaatsgegrepen, deels lichamelij ke, deels geestelijke Alleen ten opzichte van hem, die als vijand en om zich te wreken naar het slot Breitenbach was ge komen, doch bij wien, gedreven door liefde en vriendschapsgevoel, dc gedachte om wraak te nemen tot een minimum gereduceerd was die niets meer voor zich zelf wilde vragen, maar nog iets voor de eer van den overledenen wilde doen ten opzichte van hem was nog alles hetzellde gebleven en had niets plaats gegrepen wat hem een stap nader tot zijn doel had gebracht, waarmede hij op het slot gekomen was. De tijd was verstreken, het antwoord uit Amerika had er reeds lang kunnen zijn, en kon dus nu eiken dag veracht worden. In grenzelooze spanning zag leinrich een brief van den Duitschen conai in Concep tion tegemoet, waarin dezeiem een uit treksel uit het huwelijksregistr zou zenden. Met dat bewijs in de hand du er onmid- delijk een keerpuut in de egenwoordige verhouding komen, hij zon dia zijn incog nito kuunen opheffen, tot de familie Brei tenbach gaan en vragen: Wilt gij mij erkennenP" En wanneer zijniet goedwil lig „Ja" daarop zeide, waneer zij zijne bewijzen niet geldig achtte, ian moest hij zijn koffer pakken, het slot verlaten en de graaf Breitenbach voor het gerecht laten verschijnen. Zou hij het sfit kunnen ver laten P zou hij twee menschu, waarvan zijn ziel geheel vervuld was, voc altijd kunnen vaarwel zeggen. En terukeeren zou hij nooit meer durven, wanmr hij eenmaal openlijk als kampvechter as opgetreden. O, die booze menschen var de tweede ver- diSping, de oude gravin ende oude kaïner dienaar, die de oorzaak ua alles waren, die er ook schuld aan hadch, dat hij met zoo bitter harteleed tusscheliefde en plicht gesteld was en met ijzerenloodwendigheid de laatste moest volgen en zich de eerste ontzeggen. Wel was hij ovituigd, dat Al- bert de onwaarheden, die ij hem op den mouw had moeten speldenm waartoe hij om aan zijn afgelegden d getrouw te blijven verbonden was, vechoonen en be grijpen zou, maar hoe zouca al de anderen die opvatten? Er lag iets arglistigs in hier onder het masker .a een bediende binnen te sluipen, om vocleelen te beha len; in ieder geval wasbet geen open weg, dien hij te betreden In en zijn tegen standers zouden zich we-niet de moeite geven om eerst te onderzien of het een mogelijkheid geweest was dat hij langs dezen weg zijn doel beikte. En Rose- mundaP beminde zij ha of niet? Zij wss vriendelijk en voorknend tegenover hem, zij had schijnbaar he vroegere door allen geprezen vroolijkhe teruggekregen, doch wat verborgen haar itner bleeker wor dende wangen P Had zij eeneker gevoel voor hem, 't geen hij meermen bij haar had opgemerkt, geheel overwoien, of koesterde zij het nog, en had zij, nt het oog op de onmogelijkheid ecner verhdtenis, er zich heldenmoedig aan ondenrpenP Was dat het geval dan bleef no;de eenige hoop over, dat hij, door de failie erkend werd zonder dat het noodig w. daartoe de hulp van het gerecht in te epen en hij als gelijken stand tegencr haar kon tre den en haar vrij zijne ïde zou kunnen bekennen.Wot vervolgd. Snelpersdruk van G. E BOER Jr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1882 | | pagina 4