"T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 970.
Vrijdag 2 Juni 18S2.
Tiende Jaargang.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Kalender der Week.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Gent.
>3 franco per poat75
Afzonderlijke nummer»
UitgeversBERKHOUT Co. te Helder.
BareioxSPOORSTRAAT ei ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
Tan 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatarnimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
JUNI, (Zomermaand)30 dagen.
Opkomst der Zon 3 u. 43 m.
Ondergang,, 8 n. 13 m.
Bondag
Baandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
H. Drievuldigheid.
8 V.Maan. Sacramentsdag.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 2 Juni 1882.
Wij vernemen, dat de oefenings
divisie onder bevel van den kapitein
ter zee Van Alpen Alexandrië niet
zal bezoeken, ofschoon dit aanvankelijk
in het reisplan had gelegen.
Zaterdag jl. heeft de Geweste
lijke Yereeniging Noord-Holland van
het Nederlandsch Onderwijzersgenoot
schap hare vergadering te Haarlem
Igehouden.
Uit de verslagen bleek, dat de
Vereeniging zich in een bloeienden
toestand bevindt. Bij de loting om
de beide prijzen, uitgeloofd voor het
oplossen vau al de opgaven, voor
komende in jaargang 1881 van het
Tijdschrift" voor reken-, stel- en
[meetkunde, waarop 6 heeren gelijke
aanspraak hadden, vielen deze ten
deel aan de heeren C. Zeeman en
T. de Boer.
Als plaats voor het houden van
de jaarlijksche vergadering in 1883
werd aangewezen Den Helder. De
heeren Roest en D. W. Hinse Jr.
werden benoemd tot afgevaardigden
naar de aanst. algemeene vergadering.
De Amsterdamsche Omnibus
maatschappij heeft gedurende de beide
Pinksterdagen ongeveer 90,000 perso
nen vervoerd.
De vier havenbooten, lijn Dam
rakRietlanden, vervoerden de beiden
Pinksterdagen ongeveer tien duizend
personen. Een der booten alleen had
1500 passagiers.
Zekere J. M. A. de Jong, die
als sigarenmaker werkzaam was te
Amsterdam en Zondagnacht met de
stoomboot »Deventer-packet" naar
Kampen reisde, om de Pinksterdagen
bij zijne moeder aldaar door te bren
gen, is in de Zuiderzee over boord
geslagen en verdronken. De onmid
dellijk aangewende pogingen om hem
te redden waren vruchteloos.
Een bediende van de Kasver-
eeniging te Amsterdam is achter slot
gebracht, wegens verduistering van
p. m. f 900. Hij was ongeveer zes
jaren tegen een loon van f 10.50 per
week aldaar werkzaam. Achttien
maanden geleden, begon lig met on
eerlijke operatiën. Tijdens hij aan
een politiebureau in bewaring was,
bleek ook nog, dat hg van een ander,
voor wien hij ook gelden ontving,
p. m. f 200 verduisterd had. De man
had zijn bedriegelgke handelingen
zoo lang geheim weten te houden,
door het eene postje met het andere
te dekken.
Geugjes en Schaap, de visschers
uit lip, die in de vorige week voor
het gerechtshof te Amsterdam terecht
stonden wegens poging tot moedwil-
ligen manslag op een rijksveldwachter
te Broek in Waterland, voorafgegaan
door het visschen hg nacht met ver
boden vischtuig, zijn deswege ver
oordeeld, de eerste tot een celstraf
van 2 jaren, de laatste tot een van
1 jaar. Het Hof nam voor de toe
passing van verzachtende omstandig
heden in aanmerking,dat de veldwach
ter zich niet in zijn qualiteit heeft
doen kennen, toen hij de visschers
wilde betrappen.
Op het gebied van natuurver
schijnselen wordt van twee dingen
melding gemaakt. Het eene is een
fraaie, scherpe maanregenboog, Zon
dagavond te Arnhem opgemerkt.
Het ander wordt in dezer voege uit
Eibergen beschreven
Nadat een onweersbui voorbij was
getrokken, waarvan men slechts en
kele, niet bijzonder zware slagen
had vernomen, begon het zacht te
regenen en vernam men na een
kwartier tij ds niets meer, toen op
eenmaal een kolom vnur in het westen
van den hemel scheen te vallen,
waarop na een paar seconden een
slag werd gehoord, zoo hevig als
niemand zich herinnert ooit te hebben
vernomen. Onderscheiden personen,
die in de open lucht het vreeselijke
licht zagen, waren niet in staat een
voet te verzetten, geheel overweldigd
door het ontzettende gezicht.
Te Arnhem is een vervolging
ingesteld tegen een persoon, die een
vink de oogen had uitgebrand, om
zijn zang te verbeteren.
Een behoeftige 70-jarige vrouw
te Arnhem had hij 't naar bed gaan
het ongeluk door het uitwijken van
de onderlagen der bedstede in een
keldertje te vallen. Niet in staat
zich uit de kleine ruimte los te
wringen, moest zij daar blijven lig
gen tot de buren den volgenden dag
kwamen, die slechts het lgk van de
arme vrouw vonden.
Den Haag is verrijkt met een
fantastische inrichting, waar avond
aan avond het publiek zich verdringt.
De heer Maassen heeft nl. den tuin
van zijn bekend lokaal in de Wa
genstraat in een Chineesch lustoord
herschapen, waar de fraaie schilder
werken, de verrassende lichteffecten
en de duizendvoudige weerkaatsingen
in wanden van spiegelglas het schit
terendste effect teweegbrengen.
Vrijdagavond heeft men, in
een gevaarlijke bocht, door middel
van steen en en planken getracht
den stoomtram BeverwijkWijk aan
Zee te doen ontsporen. Gelukkig
dat de machinist bijtijds het gevaar
ontdekte. Op de ontdekking der da
ders is een premie uitgeloofd van
f 100. De directie doet al wat mo
gelijk is om de veiligheid der reizi
gers te verzekeren. Duizenden per
sonen zgn de Pinksterdagen zonder
noemenswaardige hindernis vervoerd.
Uit Raamsdonksveer wordt van
29 Mei gemeld Heden avond om
streeks 9 ure werd zekere A. v. d. P.
onverhoeds aangevallen door P. K.,
die hem met een mes een steek in
den hals toebracht, welke levensge
vaarlijk wordt geacht. P. K. werd
onmiddellijk in arrest genomen en
is naar Breda vervoerd.
Naar men verneemt, heeft minne
nijd aanleiding tot deze daad gegeven.
Vrijdagochtend brandde te Don
kerbroek in de gemeente Ooststel
lingwerf een huisje of eigenlijk hut
af, behoorende aan en bewoond door
de wed. Pomper. Niet alleen haar
eigen kleine inboedel, maar ook de
goederen van de bij haai inwonende
dochter en schoonzoon werden daar
bij een prooi der vlammen.
Niets was geassureerd. De brand
was het gevolg van het boos opzet
eener bij de wed. Pomper door arm
voogden uitbestede 70-jarige vrouw,
genaamd Baukje Piekeboer, wed.
Klooster. Tijdens de afwezigheid
der bewoners heeft deze, volgens
door haar reeds aan den burgemeester
gedane bekentenis, den brand ge
sticht, uit haat wegens beweerde
strenge en wreede behandeling.
Voor een paar dagen is te
Dordrecht een ruim 70-jarige vrouw
op een treurige wijze om het leven
gekomen.
In den laatsten tijd maakte zij
zich meermalen schuldig aan misbruik
van sterken drank en vrij zeker mag
worden aangenomen, dat dit ook
vóór het ongeval weer had plaats
gehad.
In dien toestand is zij voor het
open raam harer bovenwoning gaan
zitten en schijnt, na in slaap geraakt
te zijn, nit het raam' op straat te
zijn gevallen, waar zij, aan het hoofd
erg bloedende, door de politie werd
gevonden. Onmiddellijk werd genees
kundige hulp ingeroepen, welke echter
slechts den dood kon constateeren.
Naar men verneemt, zal het
buitengoed »Benkoelen," gelegen
tusschen Assen en Vries, en dezer
dagen door verkoop in andere han
den overgegaan, tot een asyl voor
gevallen vrouwen worden ingericht.
In Friesland, waar reeds nieu
we aardappelen verkocht worden,
heeft men nog een buitengewoon
groote hoeveelheid oude aardappelen.
Er zgn boeren, die nog tusschen de
9 en 10,000 halve H. L. hebben over
gehouden.
Men schrijft ons uit het Wes
terkwartier (Groningen) het volgende
over den toestand van den landbouw
»Oude menschen herinneren zich
den tijd niet, dat de natuur omtrent
dezen tijd des jaars zoo rijk er uit
zag als thans. De veldvruchten staan
welig. De roggehalmen hebben reeds
de volle lengte, de aardappels dragen
reeds bloesemknoppen, en de boo-
nen, erwten, enz. staan reeds dicht
op den akker. De weiden hebben
overvloedig gras en de hooilanden
kunnen overal reeds gemaaid. Vooral
de frissche regenbuien werken daartoe
krachtig mede.«
In een reeks nommers van den
New-York Herald komen de eerste uit
voerige berichten voor over het ge-
heele verloop van de ongelukkige
Jeannette-expeditie." Die berichten
zgn ten deele door den half' blind
geworden luitenant Danenhower aan
den Irkutsker correspondent van den
Herald gedicteerd, ten deele door
den natuuronderzoeker Newcomb (die
zijne aanteekeningen en schetsen ge
red heeft) voor den Herald geschreven.
Uit die berichten leert men een vree-
selgken kampstrijd kennen tusschen
een onuitputtelijke moed en volhar
ding en de overweldigende natuur
krachten, aan welke schip en man
schap weerloos prijsgegeven waren.
Vol bewondering staart men op de
tucht, de wederkeerige opoffering, de
menschelijke energie, die tot held
haftigheid klimt. Zoowel het tragische
lot, als de grootheid van geest waar
mede de chef der expeditie, luitenant
George De Long, zijne kleine schaar
door lijden en gevaren heen tot na
bij de reddende kust voerde, om
daar den hongerdood te sterven met
een deel van zijne makkers, herin
nert aan de Franklin-expeditie, die
niet minder ongelukkig was. Toch
kau men nu reeds zeggen, dat
die dure offers, die de Je
annette-expeditie heeft geëischt,
niet te vergeefs zgn gebracht. Reeds
de blikken, die de nu bekend ge
worden vluchtige berichten doen
slaan in de natuur van de tot nog
toe ver van de kusten ons onbe
kende Siberische ijszeebewijzen
dat. Het constateeren van een aan
houdende en geweldige noordwest
drift in dat deel van de ijszee de
ontdekte eilanden, hun aard en dier
lijke bewoners, dat alles en veel
meer strekt om de pool-geographie
aanmerkelijk te verrijken. De nu
op te richten poolstations zullen
menige belangrijke bijdrage voor de
pkysische geographie van het hooge
Noorden opleveren, waaraan ook
weder de wakkere De Long zgn leven
heeft ten offer gebracht. Eere zij
zijne nagedachtenis
De wisselwachter, aan wiens
nalatigheid het spoorwegongeluk te
Heidelberg van Maandagnacht is te
wijten, daar hij vergat den wissel
tijdig te verzetten en daardoor de
botsing tusschen de twee treinen
veroorzaakte, is in hechtenis genomen.
Hij had zich in een schuur verscholen
met het plan om later onopgemerkt
te vluchten, maar werd er spoedig
gevonden.
De baanwachter bemerkte den ver
keerden wissel stand nog op het laatste
oogenblik en gaf een sein, waarop
de trein uit Mannheim stilstond.
Deze trein werd betrekkelijk weinig
beschadigd, maar van den sneltrein,
die in volle vaart kwam aanstoomen,
werden 8 der met passagiers volge
propte waggons zwaar beschadigd.
Zes personen waren terstond dood
twee stierven onderweg naar het
gasthuis en drie anderen overleden
daar aan de bekomen wonden. Voorts
zijn 47 menschen gewond en de mees
ten zeer ernstig. Van de treinbeamb-
ten werd een gedood, terwijl al de
anderen gewond werden.
Volgens andere berichten werden
4 wagens verbrijzeld, 8 menschen
gedood en 48 meer of minder ernstig
gewond.
Het vergaan van het stoomschip
„Band a."
Het stoomschip „Banda" is in de
zeeëngte, oostelijk van het eiland
Soembawa, in den Indischen Archi
pel, met nagenoeg al de opvarenden,
vergaan. Omtrent deze zeeramp deelt
de Soer. Ct. het volgende mecle
Kapitein Lindemannvan den
stoomer „G. G. Loudon," op de
terugreis, vernam op Timor van den
resident, dat de „Banda," die 15 Maart
van Soerabaya is vertrokken, aldaar
nog niet was gearriveerd, hoewel het
reeds lang over den tgd was. Kapt.
Lindemann heeft toen zijn weg ge
nomen langs de lijn, die de „Banda"
moest doorloopen. Op Soemba ver
nam hij nog niets. Doch in den
morgen van 15 April ontmoette hij
in Straat Sappie den agent der N.-I.
stoomvaartmaatschappij, Weber, die
met prauwen aan het kruisen was.
Deze verhaalde hem, dat den lOen
April vijf schipbreukelingen van de
„Banda," de mandoer, smid, stoker,
tremmer en een jongen, den lOen
April met visschersprauwen te Bima,
oostzijde van Soembawa, zijn aange
bracht, en rapporteerde dat de „Banda"
te half vijf 's namiddags van 20 Maart,
op vier Engelsche mijlen noordwest
van Schoorsteeneiland door hooge
zeeën en orkaan plotseling aan bak
boord veel water overnam, binnen
tien minuten op zijde lag en vijftien
minuten later zonk.
De vier eerstgenoemde schipbreu
kelingen zijn den volgenden dag op
de Zuidwestkust van Comodo geland,
zes dagen later door inlanders ge
vonden en naar Bima gebracht. De
jongen heeft vier dagen gedreven, is
toen geland op een eilandje ter
Zuidwestkust van Comodo en elf dagen
later halfdood door een visscher ge
vonden en naar Sappie gebracht.
Allen hebben veel gebrek gehad. De
jongen is met den kapitein, den
eenigen passagier Werleman, van
Macassar, den derden machinist, een
Arabier en tien man der equipage
in de eenige sloep geweest, die nog
tgd had om van boord te steken.
De overigen zgn met de „Banda"
omgeslagen en verdronken. Bedoelde
sloep was nog toevallig door de
zeeën losgeslagen, en de kapitein is
er ingekomen, doordat hij, op zgn
post staande, over boord is geslagen
en met veel moeite in de sloep op
genomen 15 minuten na het zinken
der „Banda" is echter ook de sloep
omgeslagen en van de anderen, bui
ten de 5 genoemden, is niets bekend.
De agent Weber was bij de ont
moeting met kapitein Lindemann,
op weg met 10 prauwen. De „Lou
don" onderzocht 15 April de eilanden
in straat Sappie en de Zuidwestkust
van Comodo met een stoombarkas,
vond een leeg watervat en ging des
nachts naar Bima. Daar nam hg de
geredden op, en stoomde den 16en
des morgens terug naar straat Sappie.
De mandoer wees hem de plaats van
het ongeluk. Dien dag onderzocht
hij vruchteloos, hield 's nachts be
zuiden Comodo op en neer, en ging
den volgenden dag, waar landing
mogelijk was, met een stoombarkas
aan wal. Ter Zuidwestkust vond hij
veel wrakstukken, maar geen men
schen. Alle hoop op verder resultaat
bleek ijdel. Hij stoomde dus des
namiddags ten 3 ure naar Makasser,
van waar de Gouverneur op zgn
verzoek den 19en een oorlogsschip
zond om het resultaat der prauwen
te vernemen en zoo mogelijk nog te
zoeken op de Oostkust van Co
modo. De slechte kaart van de straat
Mangarije maakte voor de „Loudon"
het onderzoek aldaar niet verant
woord.
De gezagvoerder vau de „Ban
da" was de kapitein Regneke.
De hoop dat hg, de Heer Werle
man en de overigen, nog gered zul
len worden, is helaas ij deldaar bo
venstaande ontmoedigende mededee-
lingen van den geredden jongen, naar
kapitein Lindemann verzekerde, alle
vertrouwen verdienen.