IJZER-MAGAZIJN
AHSTERDAM-NIEUVEDIEP,
HeriRuer, D J. Swaab,
fi VAR DER POLL LDRZ, të
Vaste grijzen.
=Mit
DE IJZERMIJN,
H. B. KOUT ZOON, Bontwerkers, Amsterdam,
BIJBEL-DEPOT.
BANKETBAKKERIJ „DE BIJENKORF,'
PELTERIJEN,
PASSAGIERS- E1_G0EDE!ENDIENST.
WINTERDIENST VAN 1 NOVEMBER A.S.,
Specialiteit in Eaclnls, Haarflen, Foniizen. Haard
stellen Paraplüie-Stanflaarfls, enz., m.
GEBRS. ZUR MUHLEN.
van Amsterdam 's morgens 10 uur.
Nieuwediep 8%
Zie verder alom verspreide Dienstbiljetten.
HAARDEN, KACHELS en CALORIFÈRES
van af f3,50 tot f 120.00.
Vuursoliermen in ijzer en Koper.
T. O. GO VERS.
Koningstraat. P. LUIJTZEN.
langs het Groot Noor.d-Hollandsch Kanaal.
DAGELIJK S:
Photograaf van Alkmaar,
maakt door deze het publiek voor de
laatste maal bekend, dat hg zich nog
gedurende korten tijd zal bezig houden
met devervaardiging van de welbekende
prachtige, onvergankelijke en net af
gewerkte kooldruk photograpkiscke
Portretten, de 6 stuks in alle standen,
in buste of ten voete uit, voor ÉÉX
GULDEN. Het Atelier staat hoek
SPOOR- en KONINGSTRAAT, en is
des Zondags en Maandags, van des
morgens 9 tot des namiddags uiter
lijk 4 ure geopend. Er zal voor goede
verwarming gezorgd worden. Voor
de netheid der werkzaamheden is
het aan te bedelen vroeg op den
dag er gebruik van te maken. Be
trokken lucht heeft de voorkeur.
J. SWAAB, van Alkmaar,
hoek Spoor- en Koningstraat,
alhier.
Horlogiemakers, Binnenhaven Nn. 3, naast de Heeren Gebrs. Nas.
Groote sorteering in Gonden en Zilveren Remontoirs voor Heeren
en Dames, tegen zeer voorileelige prijzen.
Direct uit de fabriek ontvangen een groote keuze Fransche Pendules, Scheeps-
en Huisklokken. Wij maken het geachte publiek opmerkzaam op onze nette en
gnedkonpe REGULATEURS, tegen cnncurreerende prijzen en met guarantie.
Alle reparatiën zoowel aan UTJR-, SPEELWERKEN, CHRONOMETERS,
TOREN-UURWERKEN en alles wat op ons vak betrekking heeft, worden
bij ons met de meeste zorg, spoedig en steeds tegen concurreerende
prijzen uitgevoerd.
Graveeren op Edelgesteenten en alle Metalen.
bericht de ontvangst eener ruime K.CUZO
HAARDSTELLEN in vernikkeld koper en ijzer.
Standaards in email en brons. Turfbakken in groote verscheidenheid. Kolen
bakken in email, brons en gewone. Fijne gebloemde, marmeren en gewone
Zinken Platen, en verder alle huishoudelijke artikelen, tot 't vak beboerende.
Op den titel staat verder te lezen
»Deze Eier Polka wordt liefdevol
opgedragen aan alle pianospelende en
practisehe huisvrouwen en meisjes van
s>dewereld. Humjoristische opl
sing eener Question bruiante."
Prüs 50 Cent.
Depót der Correspondance Musicale,
BERKHOUT Co.
OPRUIMING vu ml|i W1IB0E1EN.
tegen verminderde prijzen.
Kanaalweg I 99. J. RINNER.
zijn te bekomen 4 en 5 dms. SCHROO-
TEN a V/é Ct. per voet. 6 duims
SCHROOTEN a l1/, Ct. per voet. 7
dms. SCHROOTEN a 2 Ct. per voet
Greenen en Vuren SLIPPER DEE-
LEN, KOLDERS, PAALTJES en
BRANDHOUT tegen billijke prijzen.
Spoorstraat
KACHELS en bijbehoorende Artikelen,
in ruime keuze voorhanden.
J. MULDERS.
in aLLe -
Voor Over«orilU>ienol DAMAST-
WH Chamo«,G^BV,r 7/4, 8/4 en W4
'echte tteur
in de ^d£-enBed^he^
voor G u
KANAALWEG.
HONINGKOEKTAAI, SPECULAAS, ALKM. JONGENS, HAARLEMSCHE
MEISJES, WEESPER MOPPEN, BELDERSCHE MOPPEN. BITTER
KOEKJES, best ALLERHANDE, THEEBANKET, enz., enz. tegen billgke
prijzen. Poeder-Chocolade, 22 Cent per ons. Chocolade-Beschuitjes.
Depot van Geurige waterhoudende THEE, van E. Brandsma.
J HOKTDITJS, BanKetUaKKer
berichten, dat zij weder alhier zullen arriveeren met een prachtige sorteering
bestaande in Moffen, Boa's, Manchetten, Pellerines, Kinder-
steilen, Dames en Kinder bonten Mutsen, Heeren- en
Jongeheeren Pelsmutsen.
ALLE REPARATIËN van Pelterijen worden aangenomen en ten spoe
digste afgeleverd.
Zijn dagelijks te spreken en te ontbieden aan het Hotel DE TOELAST,
Binnenhaven, Nieuwediep.
FEUILLETON.
Hoogmoed komt voor de val.
Roman naar 't Duitsch,
VAN
FRIEDRICU FRIEDRICH.
8. I.
„Geef mij die voorwerpen maar en zie
koo spoedig mogelijk een nummer voor
•en rijtuig te krijgen," zeide de vrouw.
„Daar is de uitgang waar de politiebeambte,
welke de bewijzen verstrekt, staat. Ik zal
hier wachten."
Bereidwillig nam zij van Frida de doek
en de paraplnie in ontvangst. Zij greep
ook naar het tasckje, dat het jonge meisje
bezorgd in de hand hield, want daarin was
•lies geborgen wat zij aan waarde bezat.
„Haast n juffrouw, daar is de uitgang",
vervolgde juffrouw Kiesel. „Geef mij het
tazchje. Gij weet niet hoe het er in een
groote stad naar toe gaatin het gedrang
zon u iemand licht dat voorwerp kunnen
ontnemen, want slechte menschen zijn er
overal. Gij zijt nog onervaren; geef mij
dat taschje zoo en nu haast n, ik zal
u hier wachten."
Met weerzin had Frida het taschje at-
gestaan, doch zij durfde de vriendin van
hare toekomstige meesteres niet wederstreven.
Slechts met moeite gelukte het haar zich
door de dringende menschen een weg naar
den uitgang te banenzij bereikte dezelve
echter vrij spoedig, kreeg van den politiebe
ambte een nummer voor een rijtuig en ging
terug. Heen en weder geduwd, kwam zij
eindelijk weder bij den waggon waarin zij
gezeten had. Zij zocht te vergeefs naar
de vrouw, aan welke zij een en ander had
overgegeven. In de gedachte, dat zij zich
ia den waggon vergist had, liep zij den ge-
heelen trein langs zonder den gezochten
waggon te ontdekken.
Het perron was intusschen verlaten, en
zij moest de vreemde juffrouw gezien hebben,
indien deze er nog geweest was. Wellicht
was zij haar reeds tegemoet gekomenzij
begaf zich daarom weder naar den uitgang en
van daar naar de wachtkamer, doch haar
zoeken was te vergeefs. In 't geheel dacht
zij er nog niet aan, dat de juffrouw een
bedriegster kon zijnzij hield dat voor
onmogelijk, omdat dezelve een zoo goeden
indruk op haar gemaakt had.
Haren angst werd iederen minuut grooter;
radeloos stond zij daar, want in het taschje
had zij al hare voorwerpen van waarde en
een som gelds gesloten, voor welke laatste
zij de noodigste inkoopen in de residentie
moest doen. Zij weende en bleef besluiteloos
tegen een der kolommen in de voorzaal van
het station staan.
Een jonge man, die nauwelijks 20 jaren
oud kon zijn, trad op haar toe en vroeg
waarom zij weende.
Zij keek verschrikt op de toon op welke
die woorden gesproken werden, had iets
vertrouwelijks, alleen hij die voor haar stond
was haar vreemd en zij was gewaarschuwd
zich in de groote stad niet aan vreemden
te vertrouwen.
Aarzelend antwoordde het meisje, dat zij
eeD vrouw zocht, die zij haar bagage in
bewaring had gegeven, terwijl zij zelve een
nummer voor een rijtuig ging halen.
„Ik wil n helpen die vrouw te zoeken,"
zeide de jonge man.
„Neen, neen," antwoordde Frida haastig,
terwijl zij zich angstig terugtrok.
De jonge man deed verder geen onder
zoek. Hij sprak even met een politieagent
en verwijderde zich.
Dadelijk daarop vervoegde laatstgenoemde
zich bij Frida, ten einde haar halp te
verleenen.
Frida deelde hem mede 't geen er voor
gevallen was.
„Waar hebt ge die vrouw leeren kennen P"
vroeg de politiebeambte.
„Op het laatste station voor de residentie
kwam zij bij mij in den waggon."
„Waart gij alleen met haar
„Ja."
„Gij hadt haar vroeger nooit gezien P"
„Neen."
„Hoe kondet gij de vreemde znlk een
vertrouwen schenken P"
„Zij noemde mij haren naam, Olga Kie
sel, en zeide dat zij een vriendin van me
vrouw Polier was, bij welke ik als gouver
nante in dienst zal treden."
„Had zij n dat reeds van te voren gezegd
„Ja. Zij vroeg met welk doel ik naar
hier op reis was en zij zag er zoo goed
moedig uit," antwoordde Frida snikkende.
„De vrouw heeft n bedrogen en zich met
het haar toevertrouwde verwijderd daaraan
valt niet te twijfelen," vervolgde de politie
dienaar. „Beschrijf mij haar persoon eens
juist en evenzoo 't geen gij haar hebt over
handigd
Met stotterende stem voldeed Frida aan
de nitnoodiging, terwijl de politiedienaar
haar opgaven noteerde.
„Wat bevond zich in het taschje
„Eenige gonden voorwerpen en voor on
geveer 30 Thalers aan geld."
„Hebt gij nog meer voorwerpen bij u P"
„Ja, een koffer."
„Waar hebt ge het bewijs van de spoor
wegadministratie
Frida had dit in hare portemonnaie, die
zich in het taschje bevond, bewaard.
„Tracht n over het verlies gerust te
stellen," zeide de beambte, „en begeef n
thans naar uw hotel,"
„Zon ik het mij behoorende terug [be
komen vroeg Frida, nog immer snikkende.
De politieman haalde bedenkelijk de
schouders op.
„Ik zal mijn uiterste best doen om de
bedriegster te ontdekken, maar veel hoop
raag ik niet geven. Zulke lieden doen in
den regel dadelijk van de hand hetgeen zij
door bedrog of diefstal in handen hebben
gekregenals zij eindelijk ontdekt worden,
is er zelden bij hen nog iets van het ge-
stolene te vinden."
Frida weende hard, want zij bezat nog
nauwelijks zooveel geld om het rijtuig te
betalen.
„Leer daaruit nimmer meer een vreemde
te vertrouwen," zeide de politiedienaar, die
blijkbaar medelijden had met het weenende
meisje. „Maar kom nu, ik zal zorgen dat
uw koffer op het rijtuig geladen wordt
gij hebt thans niets meer te vreezen, want
ik zal het nummer van het rijtuig noteeren
en den koetsier opdragen n direct naar het
hotel te rijden."
Zwijgend volgde Frida den manzij was
niet eens in staat om hem voor zijne vrien
delijke bemoeiingen haren dank te betuigen.
Weinige minuten later reed zij door de hel
verlichte straten der stad. Zij had er zich
zoodanig in verheugd de residentie te leeren
kennen en thans waagde zij het niet eens
een blik naar buiten te werpen. Leunende
tegen de rngknssens van het rijtuig, zat zij
daar met den zakdoek voor de oogen. Zou
haar intrede in Berlijn wel treuriger geweest
kunnen zijn P Zij had zich niet meer ver
laten kunnen gevoelen wanneer zij op een
vreemd en onbewoond eiland was aangeko
men; En welke droeve ervaringen stonden
haar wellicht nog te wachten P Haar ouders
waren dood, zij had niemand op de onder
steuning waarvan zij zich zon kunnen ver
laten en was zich zelve bewust, dat zij door
eigen kracht zich door de wereld een weg
moest banen. Maar zonden hare krachten
daartoe niet te kort schieten P
Het rijtuig hield voor het hotel stil.
De portier opende het rijtuig en was
Frida bij het uitstappen behulpzaam. Hij
tilde het koffertje van het rijtuig en geleid
de het meisje in hnis. Zij bezat nauwelijks
den moed aan den ober-kellner, die hen
tegemoet kwam, om een kamer te vragen.
Zij bemerkte met welk een half minachtende
blik deze haar van het hoofd tot de voeten
opnam en hoorde nauwelijks dat hij den
portier, die zich weder verwijderde, toeriep
„Vier trappen, kamer 56." Als 't ware
machinaal volgde zij den man, die met den
koffer op den schouder haar voorging op
den trap.
Zij kwamen eindelijk in een enge, duis
tere kamer. De portier zette den koffer
lang niet zachtjes neder, stak een licht aan
en verwijderde zich daarop zonder het meisje
te vragen of er ook nog iets van haren
dienst was.
Zij had het niet anders gewenscht, want
niets was haar liever dan alleen te kunnen
zijn. Vermoeid liet zij zich op een stoel
nedervallen. Zij weende niet meer, doch
in haar binnenste ging zeer veel om. Strak
zag zij voor zich uit. De woorden van den
politieagent, dat hij weinig hoop had baar
het verlorene terug te kunnen geven, kwa
men haar op nienw ingedachte. Zij zon
zich in alles voegen, doch de gedachte aan
't geen zij verloren had en in welke ver
legenheid zij daardoor geraakt was, wilde
maar niet van haar wijken.
(Wordt vervolgd.)
Gedrukt bij C. DE BOER Jr.