GEGOTEN FORNUIZEN, rascle pokte ELFT. ONTVANGEN: WED. MEIJER JQilEM HANHE1H, HUISRAAD EN INBOEDEL, BREIKATOEN, A. WÉP.Bmürtiili, Finale nilwtap f®t 11 IVtei a.s. FLEÜRS a LEXP0SIT10N COLONIALE DAMSTBRDAM, PBIJS 90 CENT. Alom ïerkrijgliaar. ELICÏMSCHE SCHELLES Weststraat L 58. VAN DEN BOSCH. f230 per 1000. NAAR AMERIKA. Heden ontvangen Ctöpratim Wirtelvtreeiiiiii «EIGEN HULP," Zuivere kwaliteit gewaarborgd. asniciiT aan Heeren SCHOENMAKERS. morceau de salon pour Ie Piano, par H. J. Messink. GROOTE OPRUIMING LANCESTRAAT C 119—120. Wegens vertrek naar eldersbrengt onder- geteekende langs dezen weg zjjne groeten aan vrienden en bekenden. Tevens verzoekt hij beleefd het nog aan hem verschuldigde aan zijn broeder, den Heer T. C. GOVERS, te willen voldoen, die gemachtigd is daarvoor te kwiteeren. Helder, 21 April 1883. A. GOVERS. op DINSDAG 15 MEI 1883, des avonds te 7 uren in het Verkoop lokaal van den Heer S. J. MANHEIM, Laodagracht, ten overstaan van den Deurwaarder J. W. van DKH WAL Cz., van: waaronderMahoniehouten KAST ea CHIFFONNIÈRE, CANAPÉ, STOELEN, waaronder met kussens, Mahoniehouten ronde TAFELS, KO PER-, GLAS-, PORCELEIN- en AARDEWERK, Veêreu BEDDEN, Groen Laken BED-GORDIJNEN, Damasten STAATSIE-GORDIJNEN en meer andere artikelen, welke op den verkoopdag van des 's morgens 10 tot 's namiddags 4 uur te be zichtigen zullen zijn. Tot bij voeging van solide goederen, vervoege men zich in tijds aan boven gemeld lokaal. De bijgevoegde Goederen zullen direct na afloop der verkooping'worden «ftbetaald. gedrukt mee aares, van Spoorstraat. C. de Boer Jr. Voor matigen prijs kunnen KOST GANGERS geplaatst worden, desver- kiezende met gebruik van vrije Kamer. Adres BERKHOUT Co. een groote keuze in gekleurde echt van kleur en prima kwa liteit, in alle mogelijke kleuren. KANAALWEG 118. Kaarten van Amerika en Canada. BOEKJES, om door eigen oefening de Amerikaansche Taal aan te leeren, worden op schriftelijk verzoek koste loos toegezonden aan toekomstige landverhuizers, door PRI3S Sc ZWA NENBURG, Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Harlingen, Passage-Agenten voor Nederland der Nederl.-Amerik. Stoomv-Maatschappy Directe wekelijksche lijn ROTTERDAM AMSTERDAM De heer PRINS, van zijne jaarlijksche reis naar Canada, Dacota, Jowa,Michi- gan en andere Amerikaansche Staten teruggekeerd, geeft kosteloos, monde ling of schriftelijk, inlichtingen over 't in eigendom verkrijgen van de regeering van puike kleigronden zonder betaling. Daar geteelde Granen ter bezichtiging bjj Prins Sc Zwanenburg, Amsterdam. Te liuur een rnim Bovenhuis, aan de Binnenhaven, voorzien van vele gemakken. Huurprijs f 300. per jaar. Adres Berkhout Co. SPOORSTRAAT. KONINGSTRAAT I 505. WEGENS VERTREK, tegen inkoopsprijs. WESTSTRAAT L No. 84. O". BÜ.AS CZ. Ondergeteekende bericht, dat bij hem gelegenheid bestaat tot het la ten vervaardigen van alles wat tot 't Machinaal STIKWERK behoort. De bewerking geschiedt spoedig, netjes en biliyk. L. VAN GALEN, Mr. Schoen- en Laarzenmaker, Koningstraat 515s. Uitgevers BERKHOUT Co. tegen Bericht tevens de ontvangst eener groote sorteering blaut geëmailleerde PANNEN en KETELS en andere KEUKEK GEREEDSCHAPPEN. MET LECLANCHÉ ELEMENT, geheel compleet, direct in werking, van af f 10.50. te Helder, voor het rijden van ROUW-.m^ TROUW- en VOLGKOETSEN, ASS bij Begrafenissen en Huwelijksplechtigheden. Tegen vaste en zeer billijke tarieven worden voor bovenvermeldt doeleinden koetsen verstrekt. De Maatschappij is of komt weldra in 1 bezit van nieuw en modern materieel, en beschikt over de noodigt paarden. Zij vleit zich met de begunstiging van 't geachte publiek en beveelt zich ten zeerste aan, belovende een nette en accurate bediening. Tot Stalhouder is benoemd J. STROOMER, le Yrooustraat P 2356; terwijl verder bestellingen wordeu aangenomen bij de heerenL. A. HARTSINCK, Zuidstraat; A. OVERTOOM, Kerkgracht; S. KONING, Langestraat; J. KLEES, Westgracht; P. BAN DSM A, Zwaanstraat; G. JANNES, OostslootstraatC. ROODT, Middenstraat; J. VISSER, Loodsgracht; D. DEKKER, Jonkerstraat; en Th. TERRA, te Huisduinen. Bjj al de genoemde heeren, alsmede bij den eersten ondergeteekende, zijn aandeele* flO - in het maatschappelijk kapitaal verkrijgbaar, tot ultimo Mei e. k. Met het rijden bij Huwelijksplechtigheden* "wordt aangevangen op 1 IVIol^ met dat bjj Begrafenissen op 1 «T Q_n l li. Db Directie, W. A. OVERTOOM, President. Th. TERRA, Secretaris-Penningmeester. Heldsr, 28 April 1883. FEUILLETON. Hoogmoed komt voor de val. Boman naar 't Duitsch, 48. VAK FRIEDRICH FRIEDRICH. „Ik wensch het niet," antwoordde Ada, terwijl sij opstond, „ik ion hem ook niet willen spreken, nu hij dadelijk lang ge aarzeld heeft. Ik weet, dat wij arm zijn, doch ik sal ook in de armoede trots ge noeg bezitten om mij niet te vernederen, in 't minst tegenover hem, die siechtB tot on» kwam, wijl hij ons voor zeer rijk hield." „Ada, noem dat leelijke woord „arm" niet, ik wil en kan het niet hooren," zeide de „genadige vrouw." „Wij zijn het." „Neen neen. Eiunen korten tijd zul len wij weder even rijk zijn als vroeger." Ada schudde twijfelend met het hoofd. „Bedrieg u zelve niet, mama," zeide zij, terwijl sij geruststellend de hand op den arm harer moeder legde. „Wij gaan een droeve toekomst tegemoet, laat ons dezelve met moed doorworstelen. Wanneer wij dat niet doen, dan zal de vrengde van hen, die sieh in ons ongeluk verbeugen, nog grooter lijn." Hare moeder was niet in staat zich met dese beschouwing te vereenigen. Toen zij gsluk had was sij hoogmoedig geweest, de gedachte aan armoede deed haar sidderen. Met moeite trachtte zij zich goed te houden, want tot heden was zij nog niet arm. Zij besat nog hare kostbare kleederen, haar ■ieraden, haar weelderig gemeubeleerde ka mer. Mochten hare salons ook bereids ge sloten en verzegeld zijn, mocht men ook de dure paarden, waarop zij zoo trotsch geweest waren, hebben weggevoerd, zij kon en wilde er niet aan gelooven, dat dit alles voor altijd verloren was. Haar wachtte echter nog een veel zwaar dere beproeving. Polier, die zich gedurende eenige dagen alt 't ware opgesloten had, liet in de cou rant een aankondiging plaatsen, waarbij hij onmiddellijk een zeer groot getal arbeiders vroeg. Hij voegde er aan toe, dat hij van den vorst bevel had ontvangen nog een tweede straat te bouwen, even grootsch aangelegd, als die, waarmede hij begonnen fras, Volgens zijne verzekering, had hij den benoodigden grond voor de nieuwe straat reeds verkregen. Deze aankondiging baarde veel opzien; de schuldoisohcrs van Polier kregen nieuwe hoop, daar, wanneer de vorst hem zulk eeu bevel gegeven had, zij mochten aannemen, dat hij ook de middelen gevonden had om den bouw van zijn eigen straat voort te zetten. Bij den ernst en bestemdheid, welke uit deze aankondiging sprak, kon er nau welijks bij iemand twijfel opkomen. Tege lijkertijd had Polier aan het gerecht het verzoek gericht zijn staat van faillissement op te heffen, daar hij al zyne schuldeischers tevreden zou stellen. Eerst den volgenden morgen bracht de courant van rechtswege het bericht, dat Polier van den vorst geen opdracht gekregen had. Terzelfder tijd werd Polier uitgenoodigd zich bij de politie te vervoegen, ten einde zich omtrent de ge plaatste advertentie te verantwoorden. Honderden arbeiders hadden zich den volgenden morgen aangemeld. Polier ge lastte hen op den grond, die hij voor het bouwen van de nienwe straat zou hebben verkregen, een oud gebouw te sloopen. De eigenaar van dat gebouw, ten hoogste verrast, protesteerde daartegen, want Polier was om trent den aankoop van den grond niet eens met hem in onderhandeling getreden, en een heftigen strijd ontspon zich daaruit. Polier werd woedender dan hij ooit geweest was; hij stortte zich op deu eigenaar van het huis, teu einde dezen te vermoorden; terjuister tijd snelden de omstanders nog toe om hem terug te houden en spoedig bleek het toen, dat zij met een waanzin nige te doen hadden. Polier had zijn val, het mislukken van zijn plan, niet kunnen doorstaan; zijn ver stand wss verdwenen. Bevangen door den waan van den vorst een bevel tot het bou wen eener nieuwe straat te hebben ontvan gen, had hij de advertentie kalm en op verstandige wijze gesteld en zijn waanzin trad eerst in toen hij wederstand ondervond, 'tgeen hij voor 't werk zijner vijanden hield. Door eenige mannen werd bij naar zijne woning vervoerd; iedere poging om hem gerust te stellen en hem van de gedachte af te brengen, dat hem door den vorst een bestelling gedaan was, maakte zijne woede nog heftiger. In zijne razenij vernielde hij alles wat zich in zijne kamer bevond en dreigde iedereen, die hem naderde, te doo- den, Er bleef geen ander middel over, dan hem voor zijn eigen veiligheid naar een krankzinnigengesticht over te brengen. Dat was voor de „genadige vrouw" een zware slag. Toen de schrijnwerkersbaas Polier van den treurigen toestand, waarin zijn broeder ver keerde, kennis kreeg, begaf hij zich onmid dellijk naar Kurt, om dezen gerust te stel len doch hij trof hem niet te huis. De moeilijke toestand, waarin zich zijne schoon zuster en hare kinderen bevonden, beang stigde hem, want thans was heur haar eeni- gen bijstand ontnomen. Hij hield het daar om voor zijn plicht haar zijn hulp aan te bieden en zonder er aan tc denken, welke diepe vernederingen hem daarom ten deel zouden vallen, begaf hij zich tot de „ge nadige vrouw." Iu het huis vau zijnen broeder was in- tusschen reeds veel veranderd. De bedien den waren ontslagen en de keukenmeid was hen gevolgd; het kamermeisje voerde Polier, zonder hem eerst aan te melden, in de ka mer harer „genadige vrouw;" want die dienstbode beschouwde het als een goedheid van harentwege, dat zij nog langer in dat huis gebleven was. De „genadige vrouw" lag op haren divan, niet uit gemakzucht, maar omdat zij zich inderdaad zeer vermoeid gevoelde. De toe komst beangstigde haar nog steeds ten zeerste. Haar man in een krankzinnigengesticht, zijn vermogen verwoest wat zou zij be ginnen f Op haren oudsten zoon kou zy in 't minst niet rekenen, deze was sedert da gen niet te huis geweest en zij wist vol strekt niet waar hij zich bevond. Ada ver liet zeer weinig haar kamer en Selma was wel het minst in staat haar moeder gerost te stellen. Het verwende kind was volstrekt niet in staat om zich in de veranderde om standigheden te schikken en trachtte zich daartegen met kinderachtigen trots te ver zetten. De diepgeknakte vrouw rekende op geen hulp meer daar trad haar zwager in de kamer. Zij schrikte toen zij den man zag, waarop zij steeds met minachting had neer gezien. Kwam hij om met haar ongeluk te spotten P Zij was niet iu staat bij hem een andoren beweeggrond te vermoeden, omdat reeds in de laatste jaren geen edel gevoel meer plaats had kuaneu vinden in hare borst. Langzaam en met moeite stond zij op. „Wat wenscht gijP" vroeg zij op korten, «enigszins onbesehoften tooa. Polier sloeg daarop geen acht, daar hij geheel en al vervuld was met de gedachte de familie van ziju ongelukkigeu broeder hulp te verleenen. „Het ougeluk van mijn broeder heeft mij hier heen gevoerd," gaf hij ten antwoord en uit zijn stem sprak zijne aandoeniag. „Gij verheugt u daar wellicht over," riep de „genadige vrouw." De eerlijke schrijnwerker deed onwille keurig een schrede terug. Zijn blik rustte op de vrouw, welke deze karde woorden had gesproken hij kon niet boos op haar worden, want het ongeluk, dat haar ge troffen had, had ook wellicht hare zinnen eenigazins beneveld. „Neen, neen," zeide hij. „Ik ben geko men om u mijne hulp aan te bieden. Gij staat thans alleen, mijn ongelukkige broe der kan niet meer voor u zorgen, daarom wil ik »iGij» gij F" vroeg de vrouw op spottenden toon, terwijl zij het hoofd weder met haar gewonen trots ophief. Was zij dan zoo diep gezonken, dat zij vau den man, die zij nooit voor iets meer dan een bedelaar had aan gezien, hulp zou aannemen p Nog was zij in zijde gekleed, terwijl zijn jas de armoede verried. „Ja, ik," vervolgde Polier kalm. „Het geluk is mij in den laatste» tijd gunstig geweest, ik verdien meer dan ik voor mijn huisgezin noodig heb, en gaarne wil ik...." „Mama, ik vind dat belachelijk," riep 8elma, welke aan het venster stond en haar oom minachtend van ter zijde aanzag, „Kom aan, wij zijn toch geen bedelaars." „Kind, dat zijn wij God lof nog niet en zullen het ook nooit worden," zeide de „genadige vronw," by welke, door de woor den van hare doohter, de oude hoogmoed weder levendig was geworden. „Wij hebben geen behoefte aan hulp en het minst van u," vervolgde zij, zich tot Polier wendende. „Gij wijst dus miju aanbod van de band p" riep laatstgenoemde. „Ja," antwoordde de „genadige vrouw," het hoofd trots opgericht houdende. „Onze verhouding tot u is volstrekt niet veranderd ik denk nog even als vroeger en verlang dat gij ons huis niet wedèr zult betreden." Zij wendde Polier den rug toe en trad bij hare dochter aan het venster. De schrijnwerker bleef, als van den blik sem getroffen, eenige seconden staau. Met d« eerlijkste bedoelingen was hij gekomen; hij wilde de familie van zijn broeder bij staan en daardoor tegelijkertijd een plicht van dankbaarheid vervullen tegenovor Kurt en nu werd hij op zoo grove, hoogmoe dige wijze teruggewezen. Dat deed hem leed. Kleefde er dan daarom, dat hij jaren met het noodlot geworsteld had, een smet op hemP Was hij daardoor onteerdP Er ging veel in zijn ziel om, doch hij be- heerschte zich en verliet zwijgend de kamer. Langzaam steeg hij de trap af. Nog laf daarop een tapijt, doch zelfs dat behoorde niet meer aan de „genadige vrouw," die op zoo brutale wijze zijn hnlp had afge wezen. Zon zij zich inderdaad nog bedrie gen omtrent den toestand van haren man, of werd zij nog altijd gekweld door de oude wrok, welke zij tegen hem, den broe der van haar man, had opgevat, doch welke deze in 't minst niet verdiend hadP Besloten om voor de zynen de onder vonden beleediging te verzwijgen verliet hij de woning, doch even daarbuiten gekomen ontmoette hij Kurt. Toen laatstgenoemde had gehoord, welk lot zijne familie getrof fen had, had hij geen oogenblik geaarzeld tot haar te gaan en was nu zeer verrast toen hij zya oom zag. „Oom, vau waar komt geP" vroeg hij. De schrijnwerker aarzelde een antwoord te geven. „Ik bevond mij in huis en toen ik u niet thuis vond kwam ik hier heen, om u mijn hnlp aan te bieden," antwoordde hij eindelijk. „Weet ge welk lot uw vader ge troffen heeft P" „Ik weet het. Hebt gij mijne moeder gesproken P" „Ja." „Hoe is 't met haar gesteld P" Polier zweeg. Kurt las op het gelaat van zijn oom de opgewondenheid, welke deze trachtte te ver bergen. „Oom, mijne moeder heeft uwen bijstand afgewezen P" riep hij, den grond van diens opgewondenheid radende. „Waarom P" „Het ongeluk heeft haar niet beter ge maakt. Zij haat mij nog steeds." Wordt vervolgd. Snelpersdruk van C. de Bojée Je.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1883 | | pagina 4