'T VLIEGEND BLAADJE.
KLEINTE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDBEP EN TESSEL.
No. 1124.
Vrijdag 23 November 1883.
Elfde Jaargang
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
UitgeversBERKHOUT <fc Co. te Helder.
Bnreaai: SPOORSTRAAT ea ZCIDSTRAAT.
Kalender der Week.
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJ DAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NOVEMBER, Slachtmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 7 u. 43 m.
Onderg.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
3 u.
Nieuwe Maan.
DECEMBER, Wintermaand, 31 dagen.
Zaterdag 1
NIEU WSTIJ DIN G EN
HELDER, 23 Nov. 1883.
Bij Z. M. besluit van 19 dezer
is lo. de officier-machinist 2e kl.
bij 's Rijks stoomvaartdienst J. Gout,
ter zake van in, doch niet door den
dienst ontstane lichaamsgebreken, op
pensioen gesteld, en het bedrag daar
van bepaald op f 779, met een ver
hooging van f 825 's jaars voor wer
kelijk verblijf in militairen dienst in
's Rjjks bverzeesche bezifctingeu en
koloniën en tusschen de keerkringen
2o. benoemd tot officier-machinist
2e kl. bij 's Rijks stoomvaartdienst,
de machinist le kl. in het vaste
korps J. Buis.
Dinsdagochtend sloeg met een
rukwind de knecht van een tjalkschip-
per over boord in de Tesselsche haven.
De jongeling zonk en zou zeker ver
dronken zijn, als niet eenige visschers
toegesneld waren, aan wier vereende
pogingen het mocht gelukken, den
bijna bewusteloozen drenkeling weer
op het droge te brengen.
Uit IJmuiden wordt van 19
dezer nog'hot volgende gemeld:
Nauwelijks eenige uren na de red
ding van de overgeblevenen van het
stoomschip Condor" was het weder
bedaarder en werd de zee kalmde
zon verlichtte heel de plek waar het
drama was afgespeeld, en van alle
zijden stroomden nieuwsgierigen toe,
zoodat van den middag tot zonson
dergang de Noordpier letterljjk met
bezoekers van alle standen werd over
stroomd. Het wrak van het stoom
schip ligt nog, met de masten op
gericht, evenwijdig met het einde
van het hoofd, doch geheel gezonken
het weerstond daar tot heden de altijd
in beweging zijnde zee. Tusschen
de betonblokken zag men, overal
verspreid, overblijfselen van het schip,
zooals schotten, inventaris, clelen, zoo-r
mede een gedeelte der ladingvan de
geborgen, meestal aangedreven lading
was men bezig hoopen aan den duin
voet bijeen te brengen, terwijl jollen
en andere vaartuigen andere collis te
IJmuiden aanbrachten. Heden is
met de bergers, zoo ik verneem, een
accoord getroffen a 30 pet., te Am
sterdam te leveren. Het lijk, te
Wijk-aan-Zee aangespoeld, is gebleken
te zijn dat van den kok; dit lijken
dat van de hofmeesteres zjjn de eeni
ge, tot heden gevonden. Hedenavond
stormt het weder geducht; men is
benieuwd of het wrak het nu nog lang
zal houden. Omtrent de oorzaak van
de ramp zijn allerlei verhalen in om
loop, zooals: het breken van den
stuurreep juist bij binnenkomen, enz.
De kapitein verklaart, naar men
mededeelt, alleen, dat het schip niet
meer sturen wilde, dat na het stooten
elke poging om de slapenden te wek
ken ij del was, daar het schp bijna
onmiddellijk zonk.
IJmuiden, 21 Nov.
Het wrak van het stoomschip Condor
zit geheel onder water; de masten
zijn gevallen, zoodat van het stoom
schip niets meer te zien is.
Op 10 November jl. was den ver
dienstelijken chef decorateur van het paleis
voor Volksvlijt een aardige verrassing be
reid bij de eerste opvoering van 't nieuwe
ballet „De Verkwister," als benefice voor
De bezoekers waren verrukt over
tooneelen als een rijk met bloemen ver
sierde salon, stijl Lodewijk XIV en een
prachtig landschap, voorstellende een koren
veld, rechts en links geflankeerd met huizen
en een perspectief, dat aan een goed ge
slaagd panorama-doek doet denken. Nadat
den jubilaris door zijn élève, den heer J.
C. Maandag, namens vrienden en vereerders
een lauwerkrans was aangeboden, vereerde
men hem in de directiekamer, onder ge
paste toespraken een prachtige canapé.
Later bood de heer Maandag zijn geachten
meester uit eigen naam, terwijl hij in een
uitstekende rede hulde bracht aan de ver
dienste van den heer G., alsmede aan zijn
overleden meester, den heer De Vries, een
FEUILLETON.
De strijd om een millioen.
ROMAN IN BRIE DEELEN,
naar DüITSOH van
AUGUST HONIG.
4.
EDWARD
EERSTE BOEK.
EEN GELUKZOEKER OF NIET
I.
„Maar nu weten we er nog volstrekt niets
van hoe de zaak eigenlijk in elkaar zit."
„Ik heb n reeds gezegd, lief kind, dat er
niet veel van te vertellen valt", heraam
Karei Burgraf, terwijl hij weder op zijn stoel
plaats nam. „De oude Anton Ommerborr.
had twee zonen, Julius en Richard, en wan
neer ik oprecht wil zijn, dan moet ik verkla
ren, dat de oudste zoon in alles zijn broeder
verre overtrof. De oude heer was een streng,
eigenzinnig mensch. Zijne vrouw heb ik niet
gekend en men gelooft dat zij de oorzaak
was, dat hij zoo streng en hard geworden
is, want zij moet hem het leven verbitterd
hebben en nn ja, het verdere is voor
n van geen belang. Zeker echter mag het
genoemd worden, dat uit dien tijd de vij
andschap dagteekent, die twee menschen,
welke vroeger de getrouwste vrienden wa
ren, voor altijd van elkander scheidde. Die
vroegere vriend van Ommerborn heet Erie-
ser. Hij was een rijk man en gezien in alle
kringen. De grond van den onverzoenlijk en
haat, die beide van elkander scheidde, is
niemand te weten gekomen en is tot heden
nog onbekend, doch te oordeelen naar de
felheid van dien haat, moet de oorzaak daar
van zeer gewichtig geweest zijn. En met
de dochter van dien mijnheer Erieser ver
loofde zich Julius Ommerborn, buiten weten
van zijn eigen vader en dien van het meisje.
Men heeft hem daarvan dikwijls een ver
wijt gemaakt, doch wat bekreunt de liefde
zich om den baat van anderen, en het zou
zeker verstandiger geweest zijn wanneer de
vaders hunne toestemming gegeven hadden.
De liefde die hunne kinderen voor elkan
der gevoelden, zon ook wellicht op bnnnc
hereeniging als vrienden goed gewerkt heb
ben. De verloving werd lang geheim ge
houden, doch eindelijk moest zij ter ken
nis van de beido vaders komen, en toen dit
geschiedde werd de haat, die beiden jegens
elkander koesterden, nog veel grooter. Daar
de jongelieden standvastig in hun voorne
mens bleven, werden zij van beide zijden
met vervloeking en onterving gedreigd, en
de haat, die verschrikkelijke ondeugd, ver
trad het levensgeluk van twee menschen-
harten. Op een goeden dag waren de jon
geling en het meisje verdwenen. Zij had
den het ouderlijk huis verlaten en waren
hier heen gevlucht. In dien tijd was deze
stad nog zeer onbeduidend, spoorweg of tele
graafverbinding bezat zij niet en van D.
voerde slechts de post hierheen, terwijl de
reis vervelend en ongemakkelijk was. Toen
nog heb ik getracht hen te doen gelooven
aan de hoop, dat het mij ten laatste ge
lauwerkrans aan benevens een door hem
artistiek vervaardigd portret van den jubi
laris. Door bravo's, die geen einde namen,
werd hulde gebracht, zoowel aan het talent
van den heer J. C. Maandag, als aan zijne
erkentelijkheid ten opzichte van zijn leer
meester en de goede verstandhouding, die
er voortdurend tusschen meester en leerling
heerscht. Bij den heer Grootveld, zoowel
als bij den heer Maandag, zal de avond
van 10 Nov. lang in herinnering blijven.
t; De Minister van Marine heeft
besloten eenige bezuinigingen op zijn
begrooting aan te brengen tot een
bedrag van ongeveer 7 ton.
Twee Chineezen, die te Amster
dam op de tentoonstelling waren, ziju
naar Nizza vertrokkeu, zonder bun
kruier te betalen, wien ze nagenoeg
f300 schuldig waren. De man is
daardoor geruïneerd.
Aan boord van de barkMarie,
kapt. van Overklift, te Vlissingen
binnengekomen, was een familie, als
passagiers, welke daar eerst de ramp
van Krakatau vernam, waarbij al
hunne betrekkingen, ouders, broeders
en zusters moeten zijn omgekomen.
Uit Brouwershaven wordt ge
meld
De Burgemeester de Wael" is
door de sleepboot vWodan" een
scheepslengte vooruitgehaald, doch
nog niet vlot gekomen. Door bet
ruwe weder was Dinsdag het schip
niet te bereiken. Vermits bet nog
in goeden staat is, beeft men alle
hoop bet nog te kunnen afbrengen.
Op last van de justitie te Arn
hem zijn twee doctoren naar Door
nenburg vertrokkeu, om een lijk
schouwing te houden over bet lijk
van den 73-jarigen M., die, nadat
hem in een herberg de jenever met
de maat moet zijn toegediend, aldaar
uitgeworpen, voorover gevallen en
in den drank moet gestikt zijn.
De gezagvoerder vau bet En
gels cbe stoompleizierjacht Fire fly,
die te Dokkum op een troep jongens,
die door steenworpen de ruiten der
campagne verbrijzelden,geweerschoten
loste, waarbij vijf hunner door ba-
gel werden gekwetst, is gisteren,
na een verboor te hebben on-
gaan, gevankelijk naar bet buis van
burgerlijke en militaire verzekering
overgebracht.
De schipper J. Harkema, van
Sloten (Friesland) bad bij het pas-
seeren van bet Fluessenmeer bet on
geluk over boord te vallen en te
verdrinken. Hij bad alleen zijn 10-jarig
zoontje bij zich, dat niet in staat
was, hem genoegzaam hulp te ver-
leenen. Men heeft zijn lijk nog
niet gevonden.
Zaterdag jl. ontving een boog
bejaarde juffrouw, de wed. K. aan
de Hoogst te Dordrecht, per post een
ongeteekend schrijven, waarin zij,
onder bedreiging met moord, werd
aangemaand een som gelds gereed te
te liggen. De brief was geschreven
met potlood en gesteld op rijm,
droeg bet postmerk Dordrecht, doch
deecl voorkomen alsóf de schrijver,
clie »met ons zesseneen bezoek
dreigde te brengen, te Zwijndrecbt
woonde. De zeer beangste vrouw
gaf van den brief kennis aan de politie,
die bare maatregelen nam, terwijl
twee buren zich beschikbaar stelden
om den nacht bij de juffrouw te
waken. De schrijver van den dreig
brief liet zich echter vergeefs wachten.
Te Bamberg is een 4jarig kind
door een troep Zigeuners gestolen.
Alle nasporingen bleven vruchteloos.
De vader lootte een belooning van
1000 Mark uit voor hem, die bet
kind terugbezorgen zal.
Dr. Tanner, die een paar jaar
geleden door zijn langdurig vasten
de gebeele wereld van zich deed
spreken, is thans te Jamestown, New-
York, in hechtenis genomen, wegens
bet onbevoegd uitoefenen vau genees
kundige praktijk. Is bet niet merk
waardig, vraagt een Amerikaansch
blad, dat de man, die de kunst ver
staat om van de lucht te leven,
kwakzalver worden moet om aan den
kost te komen
Meermalen is de vraag opge
worpen, of de waterpest voor de
viscbteelt al of niet nadeelig is- In
den laatsten tijd is daaromtrent door
de Pruisische Regeering een onder
zoek ingesteld. Vooral de visschers
verklaarden eenparig, dat die water
plant een zegen voor de visscherij
moest worden genoemd. Zjj vormt
een ongenaakbaar toevluchtsoord voor
den visebbroed tegen de roofvisschen
en watervogels. Allen beschouwden
die rivierpanden, waarin de water
pest voorkomt, als echte vischkwee-
kerijen, welke een veilige speelplaats
aanbieden. Overal waar de water
pest zich vertoont, levert bet visch-
water nog na verloop van 10 jaren
eene ruime vangst. De vrees voor
belemmering van de scheepvaart is
zeer overdreven. De plant groeit
slechts tot een zekere diepte en
komt meest langs de oevers voor.
Is bet kalkgehalte van den bodem
verteerd, dan verdwijnt de waterpest
van zelve, om weder te komen als
de verrotte planten nieuwe kalkdeelen
laten vallen. De watervogels vinden
in bet' blad er van een begeerd voed
sel, terwijl de plant nog de eigen
schap bezit, het water te desinfec-
teeren, want bet wordt door haar
kristalhelder en volkomen zuiver.
Ook levert zij een groote hoeveel
heid blad voor groene bemesting.
INGEZONDEN
Een vraag.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd verzoeken wij u, voor het vol
gende een plaatsje in Uw geacht blad.
Worden er voor de Onderofficierskamers
van dit garnizoen, door de zorg der Genie,
kachels geplaatst en zoo ja wordt het
dan den 21sten November niet haast tijd
deze kachels te verstrekken, te meer daar
ze op soldatenkamers reeds staan P
Yan sommige onderofficieren worden de
kleederen een paar keer per dag doornat
waar moet men die, met dit natte weer
drogen Naar wij onder het schrijven
dezer regelen vernemen, zijn de kachels
reeds meer dan eens aangevraagd.
Gaarne zouden wij bovenstaande vragen
door de bevoegde autoriteit beantwoord zien.
U dankende, M. de R., hebben wij de
eer te z.jn,
Eenige Belanghebbenden.
lukken zou vrede tusschen de twee vaders
te stichten, doch die hoop was te vergeefs; al
mijne pogingen ten goede stootten af op de
eigenzinnigheid van de oude heeren. Het
huwelijk van de jongelieden werd hier vol
trokken, nadat de noodige formaliteiten in
acht waren genomen, en na verloop van een
jaar schonk de jonge vrouw haren echtgenoot
een zoon. Julius Ommerborn had intusschen
bij een alhier gevestigd handelshuis een be
trekking gekregen en hetgeen hij verdiende
was toereikend om iii de behoefte van zijn
klein gezin te voorzien. Tot zoo ver zon alles
zijn goedgegaan, indien niet de familitwist de
jongelieden zwaar gedrukt had. Yau de zijde
van het jonge paar werden indirect nog vele
pogingen gedaan om tot een verzoening te
geraken, doch te vergeefs, en de zekerheid
dat een herstel van den vrede tot de onmoge
lijkheden behoorde, heeft er zeker niet wei
nig toe bijgedragen om hen te doen beslui
ten een nieuw vaderland te zoeken. Begrij
pen kon men het reeds, doch vreemd was
het, dat Julius Ommerborn zijn vak niet ge
trouw bleef en liever naar schop en spade
dan naar de pen greep. De oude heer Erie
ser stierf plotseÜLg en zijn testament hield
in, dat zijne dochter geen cent meer kreeg
dan haar van rechtswege toekwam. In verhou
ding tot het aanzienlijk bedrag van de nala
tenschap was die erfenis voor de dochter on
beduidend, maar toch voldoende voor den
aankoop van een boerderij in het westen van
Amerika. De onverzoenlijkheid van de oude
Erieser, die hij met zijn dood bezegelde,
had Julius Ommerborn en zijne vrouw zoo
zeer verbitterd, dat men van hen, toen zij
naar Amerika vertrokken waren, geen taal
of teeken meer kreeg en niet eens wist waar
zij zich ophielden. De oude heer Ommerborn
ging het geval, zooals hij zeide, wel eenigs-
zins ter harte. Daarenboven was hij met de
echtverbintenis van zijn zoon Richard ook
niet erg tevreden. Zijne schoondochter wist
zijne toeneiging niet te winnen en hij vond
in hunnen kring niet die huiselijkheid, waar
naar hij zocht, doch zoo smartelijk ontbee-
ren moest. Hij had lang gezwegen, maar
aan den avond zijns levens gekomen, ver
klaarde hij mij wat hem drukte; de last was
hem te zwaar geworden en hij zocht een
vriend, welke hem deze wilde helpen dragen.
De haat tegen Erieser was met diens dood
geweken en Ommerborn was bereid de doch
ter van zijn vroegeren vijand de hand der
verzoening te reiken, iets waarover ik mij
niet weinig verheugde. Dadelijk werden de
noodige stappen gedaan om de woonplaats
van het jonge paar uit te .vissehen. Ik schreef
daartoe driemalen aan onzen consul in Ame
rika en het antwoord dat ik eindelijk ontving
gaf ons zekerheid, doch een verschrikkelijke.
Julius Ommerborn was met vrouw en kind
door de Indianen vermoord. Zij hadden zich
naar het verre Westen begeven, hunne boer
derij lag bijna aan de grenzen van het ge
bied der Indianen, en de daar wonende In-
diaansche stammen waren de blanken vijan
delijk gezind. Waarom hij juist die plaats
gekozen had om zich te vestigen, weet na
tuurlijk niemand. Wellicht had hij dit gedaan
omdat hij met het menschdom gebroken had,
mitschiea ook had hij niet geweten in welk
gevaar hij zich begaf. De oude heer Om
merborn wilde maar niet gelooven, dat het
ontvangen antwoord waarheid behelsde, daar
hij vermeende, dat het noodlot hem onmo
gelijk zoo zwaar kon straffen. Wij schreven
nogmaals naar den consul en de oudeheer
Ommerborn loofde een hooge som uit voor
hem, die bewijzen kon dat zijn zoon nog
leefde, doch niemand kon dezelve verdienen.
Nog eenmaal kwamen er berichten uit de
nieuwe wereld en wel van handelsvrienden,
welke de mededeelingen, door den consul ge
daan, bevestigden. Er bleef nu geen twijfel
over, want die handelsvrienden hadden op de
plaats zeive, waar de moord had plaatsgegre
pen, een nauwkeurig onderzoek ingesteld. De
Indianen hadden alles neergeveld, de woning
in brand gestoken en het vee medegenomen.
De lijken der vermoorden lagen onder de
aseli van het verbrande huis."
De boekhouder zweeg even, dronk lang
zaam zijn glas uit en greep, diep ademha
lende, in de snuifdoos, die zijn broeder hem
voorhield.
„Dat is eene verschrikkelijke geschiede
nis," zeide Christine, wier donkere oogen met
spanning op de lippen van haren oom ge
vestigd waren „toen moest de heer Ommer
born toch wel aan die jobstijding gelooven."
„Dat schijnt toch niet het geval geweest
te zijn," antwoordde de koster, anders had
hij zijn testament wel anders ingericht."