Doctor H. A. JANSSEN,
JldeBÉoijénooii.
T.
VERZEKERING-MAATSCHAPPIJ
EERE-DIPLOMA.
M. P. POLAK,
80 Cent per mud.
pruzen.
io veMilleiÉ
Orgels, Harmonica's,
Speeldoozen, enz.
188 4.
BERKHOUT Co.. Boekhaiidel.
Gebr. J. S. VAN DAL
vraagt Plaatsvervangers en PsTum -
mervorwissolaars voor de lichting 1884.
Aan te melden bij den Heer M. VAN PRAAG, Middenstraat te Helder.
Amsterdam
42. KANAALWEG. 42.
BOEK-, COURANT- EN HANDELSDRUKKERIJ
Een gepensioneerd Schipper der
Kon. Ned. Marine, een nette hand
schrijvende en bekend met adminis
tratie, zag zich gaarne geplaatst op
een Kantoor of Magazijn.
Goede getuigschriften staan heiu ten
dienste. Groot salaris is geen ver-
eisckte. Brieven franco, onder letter
I, aan het bureau van dit blad.
Arts,
KEIZERSTRAAT hoek SPOORSTRAAT,
tegenover Hótel „BELLEVUE."
SPREEKUUR
dagelijks van 1 tot 2 uur.
Muziekonderwijzer en Pianostemmer,
Binnenhaven No. 23,
heeft te koop een gebruikte doch
zeer goed geconserveerde FR WSCIIE
jRXAisriisro
met guarantie en des verkiezende be
taling in termijnen.
Dagelijks ten zijnen huize te be
zichtigen.
Dezelve is tevens te huur.
Te li u ur
een Bovenwoning aan de Binnenhaven,
en TE KOOP:
een partij beste Slipperdelen.
Adres voor beiden J..DE LIEFDE,
Binnenhaven.
is weder gearriveerd met
een lading
Ligplaats
aan het Nieuwe Kerkplein.
STUOBVEKVEItlJ
DRUKKERIJ,
CHEMISCHE WASSCHERIJ
van Zijden, Wollen en
andere Stoffen.
Kleine reparatiën aan ge-
verfde uitgestoomde Hee-
f renldeedingstukk.zijn onder
de billijke prijzen begrepen.
Depót te Helder:
(de heer IN. GQRPORAAL, Spoorstr.
Depót te Burg «p Tessei:
Mej. de Wed. H. GERSSEN.
Billijke prijzen.
Spoedige aflevering.
Voorhanden een fraaie collectie
IZUUUlVlHlUVfei
recommandeert zich bij zijne plaats-
genooten aan tot het repareercn van
Tegen een liarduekkigc als smart
volle RHEURATIEK, gebruikte ik
velerlei middeleu zonder gevolg, tot
dat ik door aanwending van een een
voudig Huismiddel genezen ben
evenzoo ging het mijne vrouw. Uit
dankbaarheid stel ik raij gaarne bereid
om aau belanghebbenden gratis nadere
mededeeling te geven.
J. J. SCHINKELENBERG,
Dirksmit straat Mo. 9, Rotterdam.
KANTOOR-AGENDA 75 Cts.
BUYARD-AGENDA tevens
SOUSMAINS 175
ZAK-AGENDA 3 dagen 1 pagina,
id. 2 id. 1
id. 1 id. 1
van af f0.60 tot f 1.30.
KANTOOR-ALMANAKKEN.
R(jks-cu Residentie-Almanak f4.—
Nederl. Staats-Almanak -4.
ftederl. Almanak -0.75
Goede Raadgever - 0.10
Liefde Sticht - 0.10
Jaarboekje H. Familie - 0.15
St. Vincentins-Almanak - 0.15
Bijbelscke Almanak - 0.10
Ragdalenu Chr. Jaarboekje.
En vele andere niet-geuoemde
Almanakken, Kalenders of Jaarboekjes.
impT Zenden op aanvraag naar
buiten.
VOOR DE
IMZIXjITIIE.
Het Kantoor bestaat al 40 jaar.
DE
ontvingen op de Wereldtentoon
stelling te
den
het
Zooals op alle tot dusverre gehouden Wereldtentoonstellin
gen te Parijs, Weenen, Philadelphia, waar aan de Origineele
Singer Naaimachines eveneens de hoogste onderscheidingen
ten deel vielen, is ook thans weder hunne groote voortreffe
lijkheid op de schitterendste wijze erkend.
Machines op proef en gratis onderricht vóór dat men behoeft te koopen,
Wekelijksclie afbetaling van fl.— of lioogc korting voor contante betaling.
EENIG DEPÓT TE NIEUWEDIEP:
VAN
CL IDE BOEE T'
KONINGSTRAAT.
HELDER.
Levering van alle soorten DRUKWERKEN,
als: NOTA'S, REKENINGEN, QUITANTIËN, WISSELS,
ENVELOPPEN, MEMORANDUMS, HUWELIJKSBRIEVEN,
ADRES- en VISITEKAARTEN, MENU'S, PROGRAMMA'S,
DIPLOMA'S, REGLEMENTEN, BROCHURES, BESTEKKEN,
REGISTERS, enz. enz. euz.
Nette uitvoering. Billijke prijzen. Spoedige aflevering.
FEUILLETON.
De strijd om een millioen.
ROMAN IN DRIE DEELEN,
17. NA.AR 'l DÜITSCH VAN
EDWARD AUGUST KöNIG.
EERSTE BOEK.
„Hoe lang waart ge bij de wilden P"
„Naar mijn berekening zal het 10 jaren
geweest zijn."
„Gij waart alzoo reeds volwassen toen
gij den stam verliet
„Toch niet, ik zal toen eerst veertien
of v.jftien jaar oud geweest zijn. Uit eigen
beweging verliet ik hen niet, ik zou dat
wel nooit gedaan hebben, want ik wist
niet beter dan dat ik zelf een Indiaan was,
hoewel ook mijn lichtere huidkleur daarmede
in strijd was. Over mijn verleden, mijne
ouders eu de gebeurtenis, door welke ik bij
den stam gekomen ben, nam men tegenover
mij een diep stilzwijgen in acht. Ik had dan
ook geen reden om daarnaar te vragen en wel
licht zou ik heden het hoofd van den stam
geweest zijn, als ik hen niet ontstolen was.
Wij leefden in voortdurende vijandschap met
de blanken, schrede voor schrede werden wij
teruggedrongen en ons geheel bestaan hing
af van de vernietiging onzer vijaaden. De
beschrijving van de gevechten zal u geen
belang inboezemen, ook zou daarvoor thans
de tijd te kort zijn, doch 't mag u voldoende
zijn wanneer ik u den nitslug van het laatste
gevecht mededeel. De blanken overvielen
ons met een groote overmacht, wij voch
ten dapper, doch moesten het onderspit del
ven. Een oude prairiejager had zich in de
hitte van den strijd van mij meester gemaakt,
mij ontwapend en gebonden en de hut van
mijn Indiaanschen vader geplunderd. Hij
dwong mij hem te volgen en toen hij tot de
overtuiging kwam, dat ik het kind van een
Duitscher was, nam hij mij met vaderlijke
zorg tot zich. Thans ook kwamen er in mijne
ziel donkere herinneringen aan mijne ouders,
aan de verre reis over den Oceaan en den
verschrikkelijken nacht waarin onze woning
verbrand werd op, en het viel nu niet raoeie-
lijk uit deze herinneringen een geschiedenis
samen te stellen, die de waarheid zeer nabij
kwam. De prairiejager was een Dnitsoher en
had geen vaste woonplaats. Wij waren dan
hier, dan daar; aan zijne zijde doortrok ik het
noorden en zuiden van Amerika onder aller
lei gevaren, waarvan men zich in Europa geen
denkbeeld kan vormen."
„Dat is alles recht mooi, mogelijkeiwijze
waar, wellicht ook slechts goed verzonnen,"
zeide de koopman ongeduldig, „hoe echter
wilt ge bewijzen, dat gij werkelijk de zoon
mijns broeders zijtP"
„Geduld, geëerde heer oom, ik zal aat be
wijs leveren. Op deze onze kruistochten leer
de ik goed Duitsch en Engeisch spreken en
ook verwierf ik mij een klein sommetje, waar
voor ik later ergens een zaakje dacht op te
zetten. Daar brengt ons op een goeden dag
het toeval met een Indiaan te samen, dien ik
uit vroegeren tijd kende. Hij was er een die
tot onzen stam behoord had, maar thans de
blanken vreedzaam gezind was. In een roes
verkeerende, verried hij dat hij aan den roof
tocht tegen mijne ouders had deelgenomen,
en was mijn vaderlijke vriend niet zoo slim
geweest mij van een jeugdige onbezonnen
heid terug te houden, dan zou ik den rooden
schoft in het zand hebben doen bijten. Dat
geschiedde Goddank niet en de prairiejager
dwong den roodhuid ons op de plaats te bren
gen waar hot blokhuis mijner ouders gestaan
had. Na verloop van eenige dagreizen kwa
men wij daar aan; do puinhoopen van het
huis waren overdekt met een aantal slinger
planten en bood een wildernis zooals men dio
in Amerika slechts vinden kan. Eenmaal
zoover gekomen, wilde ik ook onderzoeken
wat onder die puinhoopen lag, want ik hoopte
het gebeente mijner ouders terug te vinden
om dat op een meer waardige plaats te be
graven."
„Dat klinkt wel eenigszins als een roman,"
spotte de oude heer.
„Zeer zeker, maar het slot zal u het be
wijs leveren, dat die roman geen verdich
ting maar waarheid is. De arbeid was, zoo
zich wel denken laat, zeer bezwaarlijk, doch
zij werd ook beloond. Ik vond niet alleen
wat ik zocht, maar ook een blikken trommel
welke de papieren mijns vaders bevatte. Van
het gewicht dezer vondst had ik toenmaals
geen denkbeeld en open gesproken gevoelde
ik, na die papieren gelezen te hebben, slechts
haat voor de familie, door wier onverzoen
lijkheid mijne ouders hun verderf waren te
gemoet gegaan. Ja, ik stond reeds op het
punt die papieren te vernietigen, doch de
prairiejager dacht er anders over; hij ried mij
aan ze te bewaren, en daarmede niet tevreden,
ging hij met mijen den Indiaan naar den meest
uabijwonenden vrederechter, om dezen over
de vondst en alles wat mijne indentiteit met
het kind van het vermoorde echtpaar betrof
een gerechtelijke oorkonde te laten vervaar
digen."
De koopman keek getroffen op. De scherpe,
nadrukkelijke toon waarop de jonge man de
laatste woorden gesproken had, deed hem
plotseling het gewicht van die oorkonde in
al zijn omvang begrijpen.
Paul had intusschen een geheel pakket uit
den zak van zija overjas te voorschijn gebracht
en legde het document op de schrijftafel van
zijn oom.
„Ik heb van die oorkonde twee gelijklui
dende wettelijk opgemaakte afschriften laten
vervaardigen," zeide hij. „Een daarvan stel
ik n hierbij ter hand, opdat ge die zelf zult
kunnen onderzoeken. Gij vindt daarin de
verklaringen van den Indiaan en de getui
genis van den prairiejager; gij vindt mel
ding gemaakt van de papieren die in den
trommel gevonden werden, in 't kort, gij
vindt daarin de geheele geschiedenis zoo klaar
en helder geschilderd, dat er geen twijfel
meer kan bestaan."
De oude heer had slechts een vluchtigen
blik op het document geworpen en kon zijne
verlegenheid niet verbergen.
„Ik ben de Engelsche taal niet genoeg
machtig om over de waarde van deze oor
konde dadelijk een oordeel te kunnen vellen,"
antwoordde hij, „doch ik zal mijne dochter
verzoeken het te vertalen en dan een onder
zoek instellen. Hoe komt het echter, dat ge
eerst thans daarvan gebruik maakt P"
„Omdat ik eerst thans beu te weten geko
men van hoeveel gewicht die papieren voor
mij zijn," antwoordde Paul kalm. Kort na
dat deze oorkonde was opgemaakt, stierf mijn
vaderlijke vriend; op de berenjacht werd
hij door een dier woedende beesten aangeval
len, terwijl mijn kogel te laat kwam om hem
het leven te redden. Deze voor mij zeer droe
vige gebeurtenis deed mij besluiten het rei
zende en trekkende leven vaarwel te zeggen.
Ik koos mij New-Orleans tot woonplaatsen
begon daar een handel in het klein te drij
ven, over de uitkomsten waarvan ik geduren
de eenige jaren in 't minst niet te klagen had.
Om de politiek in ons land en den toestand
in Duitschland bekommerde ik mij weinig en
daar mijne zaken al mijn tijd in beslag na
men, las ik maar zelden een courant. Ik ver
keerde in alle kringen en was bij vele fami-
liën een gaarne geziene gast, doch daar ik
den naam van mijn vaderlijken vriend voerde,
kon niemand op do gedachte komen, dat ik
mogelijkerwijze de directe nakomeling van
dien Julius Ommerborn zon zijn, die zoo dik
wijls werd geroepen, om zijne erfenis in
Duitschland in ontvangst te kunnen nemen.
Toen kwam er een tijd waarin ik elechts met
verlies handel dreef, de politieke verhoudin
gen droegen daarvaa de schuld, en mijn klein
vermogen was niet groot genoeg dien storm
met goed gevolg te doorstaan. Ik moest New-
Orleans verlaten en dwaalde weder eenigen
tijd als prairiejager rond, toen mij plotseling
een oude courant in handen kwam, waarin ik,
tot mijn niet geringe verbazing, den naam
mijns vaders las. Dat ik alstoen gevolg gaf
aan de oproeping om hier hoen te komen,
spreekt natuurlijk van zelf, want een groote
erfenis, waarvan men nooit gehoord heeft,
in ontvangst te komen nemen, is altijd een
aangenaam iets. Alvorens op reis te gaan
heb ik u geschreven en ook in Amerika een
advocaut geraadpleegd, om zekerheid to er
langen, of mijne papieren voldoende waren
om de identiteit van mijn persoon te bewijzen.
Hij raadde mij aan deze papieren de trouw-
acte mijner ouders en mijn doopacte toe te
voegen. Ik heb dien raad opgevolgd en het
was een gelukkig toeval dat mij in liet huis
van den koster met mijne vroegere min te
zameu bracht. Zij herkende mij dadelijk en de
getaigenis van die persoon zul alles aanvullen,
wat er aan mijne keten van bewijzen nog
mocht ontbreken."
Een bittere trek speelde om de lippen van
den koopman en hij trommelde aanhoudend
met zijne magere vingers op de schrijftafel,
waarvoor hij gezeten was.
„Het toeval schijnt in uw leven een bij
zondere rol gespeeld te hebben," zeide de
koopman op aarkastiBchen toon; „ik herhaal,
dat alles wat gij mij gezegd hebt zeer veel
overeenkomst heeft met een roman, die zijn
ontstaan aan het aan fantasie rijke brein van
een schrijver te danken heeft."
De jonge man haalde de Bchonders op.
„Het mag zijn, dat het u zoo voorkomt,"
antwoorde hij, ik laat echter de papieren voor
mij spreken en verzoek u slechts dezelve zeer
spoedig te onderzoeken opdat ik wetc wat mij
te doen staat. Wilt gij mij niet als den zoon
uws broeders erkennen, dan zal ik dat langs
gerechtelijken weg trachten te verkrijgen;
ik zon dat wel niet prettig vinden, maar gij
enlt inzien, dat ik van mijne rechten geen
afstand kan óf mag doen,"
De koopman had de wenkbrauwen tesamen
getrokken, de kalme en ruste toon waarop de
erfgenaam zijne rechten deed gelden moeBten
hem de overtuiging inboezemen, dat de jonge
man besloten was alle hem ten dienste staan
de middelen aan te wenden, om zijn recht te
laten gelden en zich van de erfenis te ver
zekeren.
„Ik hoop niet dat het tot een proces zal
komen," zeide hy, „het zon een schandaal-
proces worden en daarvan hond ik niet. Waar
toe ook f Wanneer uwe rechten ontwijfelbaar
bewezen zijn, zal ik u dc erfenis niet ont
houden dat echter in de eerste plaats vol
doende bewijzen moeten bijgebracht worden,
daarvan zult ge ook wel overtuigd zijn.
„Die bewijzen zijn hier."
„GeduldZij moeten onderzocht worden,
en daarmede kunnen wsken, zelfs maanden
verloopen. Of hebt ge wellicht gedacht, dat
ik u in het eerstvolgend uur de erfenis zou
uitbetalen
De spot welke iu deze vraag lag, dreef den
jongen man het bloed naar de wangen, doch
hij bleef zich zeiven meester; had de koop
man ook niet het minste recht tot zulken
spot, zoo liet zich toch aan de andere zijde
niets tegen zijn bewering inbrengen.
„Hoe zou ik zoo iets kunnen verwachten
antwoorde Paul. „Integendeel, ik verwachtte
wel, dat men zwarigheden zon maken."
„Toch niet! Zoodra het vast staat, dat gij
de zoon mijns broeders zijt, zoodra dit van
rechtswege erkend is, zal ik n de erfenis uit
betalen."
„Ecu gerechtelijke erkenning kan slechts
door het voeren van een proces verkregen
worden."
„Neen. Gij legt den betrokken ambtenaar
slechts uwe papieren voor, hij zal dan be
slissen of gij diegene zijt, waarvoor ge n uit
geeft. Ik vermoed, dat deze papieren in Ame
rika onderzocht moeten ^worden, het is zelfs
mogelijk dat men daar getuigen wil laten
hooren, daartegen kan niemand iets doen en
het is alleen d« zaak van den rechter daar
omtrent te beslissen."
„Ik geloof, dat dit alles onnoodig is," zeide
Paul eenigszins opgewonden. „Wil men mij
zelf niet gelooven, dan zal mijne min voor
mij getuigen."
„Hoe kan zij datf" vroeg de koopman hem
uitvorschend aanziende. „Voor zooyer ik mij
herinner waart gij eerst twee jaren oud toen
uwe ouders Europa verlieten.
„Hoe zij het kan, weet ik niet, doch ik ge
loof te mogen aannemen dat het haar geluk
ken zal iederen twijfel ter zijde te stellen."
De oude heer schudde bedenkelijk het
hoofd.
„Ik kan dat geen geloofwaardige getuige
nis noemen," autwoordde hij, „en de rechter
zal ze ook niet als zoodanig laten gelden. De
vrouw heeft er een persoonlijk belang bij, dat
gij als erfgenaam erkend wordt, zij weet, dat
zij voor hare getuigenis zal beloond worden."
„Gij gaat te ver," viel Paul hem in de
reden, „gij verwijt mij alsof ik het voorne
men had getuig# n om te koopen, en weet
nog niet eens, wat die getuige verklaren
zal; wanneer gij langs dezen weg de onder
handeling met mij denkt voor te zetten, dan
geef ik er de voorkeur aan deze aangelegen
heid langs gerechtelijken weg te ordenen.
Hier zijn mijne papleren en hier ben ik, men
zal onderzoeken, maar daarbij ook ter goeder
trouw en onpartijdig zijn."
„Hebt gij eenigen grond er aan te twijfe
len, dat ik dit niet zijn zalP
„Gij verdacht mij reeds dat ik van onedele
middelen gebruik zal maken."
Wordt vervolgd.
Snelperidruk van C. DB BOER J*.