'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINTE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. Ü6Ü. Zaterdag 29 Maart 1884. Twaalfde Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Kalender der Week. A. bonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nnmmers2 UitgeversBERKHOUT <fe Co. te Helder. BBreaaiSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Aavertentlön yan 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorg-d zijn. Aan onze geabonueerden buiten de gemeente ver zoeken we, ter vermijding van on- noodige kosten, ons 'fc verschuldigde bedrag voor het 1ste kwartaal 1884 te willeu toezenden per postwissel of in postzegels, vóór 5 April, zullende anders daarover met 10 cents ver hooging beschikt worden. DE UITGEVERS. MAART, Lentemaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 5 41 m. Onderg. 6 n. 29 m. Zondag 10 Passie-Zondag. Maandag 31 APRIL, Grasmaand, 30 dagen. Diaidag 1 Woensdag 2 Eerste Kwartier. Donderdag 3 Vrijdag 4 Zaterdag 5 NÏEU WSTIJDIN GEN HELDER, 28 Maart 1884. Benoemd tot hoofd der school te Bnrg op Texel, C. de Braai, te Naarden. Bij het voortgezet debat over de drankwet is aangenomen met 50 tegen 22 stemmen artikel 2, dat uit drukkelijk aan slijters van sterken drank, wijnen of bieren, restaurateurs, sociëteit-, billard- of open tafelhouders, koffiehuis-, wijnhuis- of bierhuishou ders toelaat den verkoop van sterken drank in 'fc klein. Op art. 3 is met 39 tegen 37 stem men aangenomen een amendement van den heer Van der Kaay, waardoor het gecombineerd bedrijf is toegelaten tot 1 Mei 1885. De gebeele drankwetswijziging is aangenomen met 57 tegen 19 stemmen. Voor de examens ter verkrij ging van een akte als onderwijzer of onderwijzeres hebben zich in de provincie Noordholland aangemeld 101 mannelijke en 93 vrouwelijke candidafcen. De examens worden ge houden in een der lokalen van het gebouw der Maatschappij voor den Werkenden Stand, op de Kloveniers burgwal Amsterdam. De Commissie bestaat uit den heer Poutsma, voor zitter, en de beeren Arntzenius. Ba- kels, Gulcher cn prof. Jorisseo, schoolopzieners in het district Hoorn en de arrondissementen Amsterdam (O. D.), Tessel, Hiversum en Zaandam. Examinatoren ziju de heeren C. H. den Hertog (Nederlandsche taal en lezen), J. A. Bakker (rekenkunde), G. Kappenburg Pz. (vormleer en schrij ven), T. Terwey (ouderwijs en opvoe ding), M. J. IJzerman (geschiedenis), A. van der Voort (aardrijkskunde,) P. H. van der Ley (natuurkennis), G. Beyerlee (zang), en Mejn. Teunisse en Kroese (nuttige handwerken). De brievenbesteller Moors, me deplichtige aan den diefstal ten post kantore te Breda, heeft een poging tot zelfmoord beproefd, door zich in de cel van het huis van arrest aldaar aan een reep van zijn hemd op te hangen. Daar men nog bijtjjds tot de ontdekking kwam, heeft men door dadelijke afsnijding ziju plan verijdeld, Voortaan zal hy dag en nacht be waakt worden. Omtrent dienzelfden persoon kau nog worden bericht, dat hg, om bij eventueele huiszoeking, te kunnen bewijzen, al over geld te kunnen beschikken, een som van f450 geleend had van een zijner familie leden, die men hem eerst geweigerd, maar op zijn aanhoudend verzoek eindelijk verstrekt had. Van deze gelden heeft hg echter kort daarna ongeveer de helft teruggegeven. Bij het vertrek op 27 dezer, van het schip Oranje Nassau, de eerste stoomboot welke geregeld de lijn Amsterdam-Paramaribo zal be varen, is door de leerlingen der open bare handelsschool te Amsterdam aan dat schip een vlag met het wapen van Nederland aangeboden. De dader van den afschuwelijken moord op het ééujarig kind te Bar- neveld in zekere Toon Merlijn. Hij is gevankelijk naar Utrecht gevoerd en heelt reeds een volledige beken tenis afgelegd. Volgens verklaring der buren hebben zij het kind erg hooren schreeuwen. De moeder was zooals men weet, in de kerk. Te Lage-Zwaluwe doet tegen woordig een ongetrouwd man veel van zich spreken, door dien hij met kwistige hand zilver- en papieren geld wegschenkt en uitdeelingen houdt van levensbehoeften, kleedingstukken en visscherszeel aarzen. Soms zijn die giften aan behoeftige nienschen uitstekend besteed, maar vele andere maken er misbruik van. Ook sterke drank, enz. en zelfs champagne wordt door hem kwistig uitgedeeld. De man schijnt, wat dit alles betreft, het voorbeeld te willen volgen vau de millioenenjuffrouw. Ook} hij be weert, dat zijne geldmiddelen on uitputtelijk zijn. Dezer dagen werd hem, nadat hij door zijne zoogenaamde vrienden was thuis gebracht, naar zijn beweren een som van f700 ontfutseld. Aan gifte bij de politie en een gerechtelijk onderzoek was daarvan gevolg, doch bleef zonder gewenschten uitslag. (N. R. Ct.) Te Utrecht schijnen eenige jon gelieden er behagen in gevouden te hebben een hunner makkers, die de zer dagen in dienst moest treden, op allerlei wijze bang te maken voor het militaire leven. Het niet voor ziene gevolg was dat de jongeling de hand aan zijn leven sloeg. De vrouw van den schutmees- ter aan de Haarsluis te Smilde be viel op den 28en Februari 1875 vau twee zonen, en op den 28en Februari vau dit jaar op hetzelfde uur, gaf zg het leven aan twee dochters. Onlangs ontving een luitenant bij het N. I. leger een telegram van een goeden kennis, van letterlijk den volgenden inhoud: »Telegram (ant woord betaald.) >In de krant uw naam geles onder gesneuvelden. Zyt gg het, of is het een ander Maak mg zeer ongerust." De luitenant, die inderdaad in bla- kenden welstand verkeerde, moet echter niettemin geantwoord hebben 't Bericht was juist. Ik ben ge sneuveld." (Soer. Ct.) Van eenige der elkaar onophoudelijk opvolgende gevechten in Atjeh wordt in een brief uit Kotta Radja van 20 Febr., A. Hbl. als volgt gewag gemaakt: Den llen Februari werden eenige offi cieren te Toengkoep op 200 passen van de benting hevig beschoten. Deze waren namelijk met muziek een eind vooruit ge- loopen om hun kameraad Schimmelpenninck in te halen en geluk te wenschen met zijn benoeming. Deze moest namelijk van Kotta Radja komen. De vijand vond dit echter zoo aardig, dat hij spoedig dat troepje uit elkaar deed stuiven. Het gevolg van dit vuur was, dat er een compagnie uitgezonden werd om den vijand te verjagen eu bovendien het aankomende transport te dekken. Hierbij kregen wij twee gewonden. De vijand verloor 4 dooden, waaronder de beruchte Panjarang en 4 gekwetsten. Den lln Februari trok de ons zooge naamd half bevriende Toekoe Omar, die zich een maand geleden had willen onder werpen, over de vlakte van Boekit Daroe de kloof in met een 200-tal volgelingen. Daar zij echter gewapend waren, liet de commandant van Tjot Goé er op vuren met geschuteen 20-tal werden gekwetst of gedood, waarop Toekoe Omar een brief heeft geschreven met de betuiging en ver zekering. dat hij nn de grootste vijand der compagnie was geworden. Intusschen was er bericht gekomen, dat hij de IV Moekim wilde aanvallen, waarom de kolonel on middellijk den flinken majoor van Raay met zijn 14e bataljon 'uitzond om hun een lesje te geven. De door genoemde hoofdofficier zoo uitstekend opgestelde troepen, waarbij de vijand behalve om de bergen geheel weid ingesloten en de voortvarende wijze waarop geageerd en den vijand geen tijd gelaten werd zich behoorlijk te verzamelen, waren oorzaak dat Toekoe Omar en Toe koe Hassem tot in de bergen werden te ruggeslagen eu hun een gevoelig verlies werd toegebracht. Den 12en Febr. rukte weder een troepen macht nit van Anagalong en Gle Kambing, met het gevolg, dat de vijand nit al zijn stellingen verdreven werd, 50 dooden en 27 ge.wonden bekwam. Yan Toengkoep was ondertusschen ook uitgerukt, doch daar werd niets van den vijand waargenomen. Aan onze zijde sneuvelde hij de affaire in de IY Moekim een Enropeesch fuselier en werden gewond 2 Enrop. en 3 Inl. fu seliers, terwijl bij de affaire Anagaloeng en Glé-Kambing sneuvelden een Europeesch sergeant, een Enropeesch fuselier en een mandoor der dwangarbeiders en gewond werden 11 Europeanen, 5 Inlanders en een dwangarbeider. Een woord van lof ontbrak niet van de .ijle des kolonels voor de aanvoerders Van den Abeelen, Van Raay en Van der Pol en voor de verdere officieren en min dere militairen, die getoond hadden ook nu weder hun plichten te zijn nagekomen. Een nieuwe vreeselgke over- stroomiug wordt uit de Vereenigde Staten bericht. De benedenvallei van de Mississippi is, door het breken van dijken, in een groot meer her schapen. Het overstroomde gebied had 60,000 bewoners. Men vreest, dat een aautal menschen om het leven komen zijn. Te Londen werd de vorige week een kapitein van een koopvaar dijschip tot 18 maanden dwangarbeid veroordeeld, wegens onmenachelgke behandeling van een kleurling, die kok op zyu schip was. In een waggon le klasse werden vier kooplieden, die van Warschau uaar Weenen reisden, beziggehouden door een goochelaar, die mede in den zelfden coupé was gezeten. Geruimen tijd had de nog vry jonge man zijne reisgenooten met zyne ver tellingen en toeren uitmuntend ge amuseerd. In het station Kowno hield de trein eenige minuten stil en de goochelaar stapte met achterlating van zijn valies nit den coupé om niet meer terug te keereu, Toen de trein weder op gang was eu men zijn spijt te kennen gegeven had, dat de vermakelijke goochelaar was weggebleven, kwam men eensklaps tot de ontdekking, dat twee hunner van hun portefeuille beroofd waren. De goochelaar had hg de uitvoering zijner toeren de gelegenheid gevonden de reizigers herhaalde malen aan te raken en op deze wijze hunne porte feuilles te rollen. In het achtergelaten valies bevonden zich slechts eenige lompen. Een dame te Londen stierf Zondag een zonderlingen dood. In den omnibus rijdende, naar Chadwell- street, gaf zij op eens een gil. De conducteur liet stilhouden en nu bleek dat haar valsch gebit was losgeraakt en een paar tanden in de keel ge- FEUILLETON. De strijd om een millioen. ROMAN IK DRIE DEELEN, 34. KLAS. 'T Duitzch vajt EDWARD AUGUST KÖNIG. TWEEDE BOEK. De generaal draaide aan de punten van lijn snor en slechts de diepe plooien die zich tnsschen zijne wenkbrauwen vormden, deden sien, dat hij na deze korte en onverbloemde mededeeling, moeite had zichzelren meester te blijven. „Ik heb dat reeds gedaeht," zeide hij op een toon, die niet ver van honend kon ge noemd worden, „op dat punt zgn de heeren studenten zoo „Heer generaal, ik verzoek u dringend mij niet te beleedigen. De stemming waarin ik mij thans bevind, maakt het mij onmogelijk kalm te blijven, wanneer „Ik heb volstrekt niet de bedoeling ute beleedigen," vervolgde de onde beer, Feodor in de rede vallende, „ik wilde u slechts zeg- rdat ik zelfs den grond uwer weigering, ge zoo even mededeeldet, uwe mama ge noemd beb, toen zij tegenover mij den wenscb uitte van een verbintenis met mijne dochter. En dan moet ik n ook tevens verklaren, dat niet ik, maar mevrouw uwe mama een nauwere verbinding tnsschen onze familiën gewenscht heeft, hoewel ik tevens gaarne toegeef, dat ik daartegen niets had in te brengen. Het was alzoo onnoodig, dat u mij opzocht, om mij de reden uwer weigering mede te deelen." „Maar toch geef ik er de voorkeur aan, daarover open en rond met n te spreken' antwoordde Feodor, „en hoofdzakelijk daar om, opdat aan mijne weigering geen anderen grond gegeven zal kunnen worden, en ik durf van een man van eer als u wel verwachten, dat gij mij deze openhartigheid niet ten kwade sult duiden/' „Volstrekt niet, ik kan er slechts mijn leed wezen over uitspreken, dat mevrouw uwo mama ons deze onaangename samenkomst niet bespaard heeft. Ik heb baar verklaard, dat iic van het ontworpen plan eerst dan nota ion nemen, wanneer gij genegen waart om de hand van Biola aanzoek te doen en de zaken betreffende de erfenis geregeld waren „En op welken grond bebt u de laatstge noemde voorwaarde gemaakt P" vroeg de jon geman snel. „Eenvoudig omdat ik in uwen neef belang stel," antwoordde de generaal op een zoo vreemden toon, dat Feodor hem getroffen aan zag. „Mij is het in ieder geval niet recht dnidelijk, waarom inen daarmede zoolang aar zelt, te meer daar men den jongen man als lid der familie erkend heeft. Laat men hem het kapitaal uitbetalen, dan is daarmede de weg tot het maken van vermoedeus afgesne den." „Vermoedens P" vroeg Feodor opgewon den. „Yan welke soort zijn die vermoedens en wie waagt bet ze te uiten P" „Gij kunt dat niemand verbieden," ant woordde de generaal, „de geheele stad kent den inhoud van het testament en de aanspra ken van den erfgenaam, en iets dat een ge heele stad weet, daarover mag zij ook oordee- len." Feedor was van zijnen stoel opgestaan; dat alles toch had bij reeds bij zich selven gezegd en hoe onaangenaam de bemerkingen van den generaal hem ook mochten treffen, ze tegen- preken kon hij niet. „Ik kan u daarop geen antwoord geven," antwoordde hij, „de regeling van die zaak moet ik geheel aan mijnen vader overlaten, hoewel ik zelf wel wcnschte dat zij reeds in orde was. Men heeft mij gezegd, dat het nog bewezen moet worden, of de jongeman in q xaestie werkelijk diegene is waarvoor hij zich uitgeeft; eerst dan wanneer ditouomstoote- lijk bewezen is, kan hem de erfenis worden uitbetaald. Ik zelf ben in de zaak te wei nig ingewijd om daarover te kunnen oordee- len, doch desniettegenstaande zon ik niemand raden tegenover mij vermoedens te uiten, die de eer mijns vaders krenken." „Gij zijt wat spoedig gebakerd jongeheer," zeide de generaal spottend; „wie zich het oordeel der openbare meening niet wil laten welgevallen, moet die ook niet tarten; die ondervinding zult ge ook nog wel eens opdoen. Gij hebt mij zeker niets meer te aeggen P" Feodor voelde dat hem 't bloed naar de wan gen steeg; met geweld moest hij zicb zeiven bedwingen, om althans voor het uiterlijk zijne kalmte te bewaren. „Neen," zeide bjj met benepen stem, zich naar de deur begevende, „ik wilde u nog al leen verzoeken aan dit mijn bezoek geen andere oorzaak toe te schrijven, dan die welke ik u genoemd beb." Met deze woorden verliet bij het vertrek. De generaal schudde het hoofd en stak zijn pijp weder aan. Dat kalme en zekere optreden van den jon gen man toch had indruk op hem gemaakt bij zou hem, trots de beminnelijkheid, die hem ontbrak, gaarne de toekomst zijuer dochter hebben toevertrouwd. Hij had echter niet lang tijd daarover na tc denken, want nauwelijks dwarrelden de eerste rookwolken langs zijnen rooden neus, toen Paul Ommerboro, in onberispelijk bal- costuum gekleed, binnentrad. De genernal raadde dadelijk het doel van dat bezoek het opvallende toilet alleen reeds kon hem niet in onzekerheid laten. Zonder lange inleiding kwam Paul tot de zaak eu deed hij aanzoek om de hand van Biola, wier hart hij, naar zijne meening, reeds yeroverd had. Niets kon dea ouden krijgsman meer ge legen komen dan dit aanzoek, nn het plan van mevrouw Ommerborn zoo beslist in duigen gevallen was. Te ontzien had hij zich nu niet meer; hij kou zich daarop beroepen, dat de zorg cn het welziju van zijn kind hem gedwon gen hadden dit aanzoek aan te nemen, te meer daar de verklaringen van Feodor voor hem zeer ontmoedigend waren geweest. De generaal had geruimen tijd langs zijn grijzen snorrebaard gestreken en in gedachten verzonken geweest, toen bij op eens den jon genman, als had hij plotseling een ingeving gekregen, de hand reikte. „Uw aanzoek vereert mij en mijne dochter," zeide hij, terwijl zijne blikken onafgewend op Paul gevestigd waren„voor zoover ik u tot beden heb leeren kennen, zijt gij een man van eer en karakter en aan een zoodanige durf ik wel de toekomst van mijn kind toevertrou wen. Laat mij tot hedenavond, ik zal u dan een beslissend antwoord geven. Niet dat ik ook maar in eenig opzicht bedenkingen koes ter," vervolgde de .generaal, toen hij be merkte, dat de laatst door hem gesproken woorden op Paul geen goeden indruk maak ten, „integendeel, mijn jawoord hebt ge reeds, doch Biola heeft ook recht haar oordeel te kennen te geven." „Zeker, en ik zal gaarne dien korten tijd wachten," antwoordde Paul vroolijk, „als ik uwe toestemming maar heb, dan kan ik veilig Biela nis mijne bruid beschouwen." ,Zijt gij zoo zeker van uwe zaak," schert ste de generaal, welke zich thans het ant woord herinnerde, dat Biola hem op zijne vraag gegeven had. „Ik vermoed dat gij den avond vnn gisteren gebruikt heb, om n die zekerbeid te verschaffen, want toen toch zag ik u voortdurend in Biola's gezelschap." „Tot niet geringe ergernis mijner tante; zaagt n dat ook nietP" De generaal zag Paul verwonderd aan. Zon heui iets bekend zijn van het plan dat hij en mevrouw Ommerborn gemaakt hadden en indien dit het geval ware, wie sou hem dat hebben medegedeeld P „Gelooft ge dat werkelijk," vroeg bij. „Mevrouw Ommerborn is n mogelijk niet erg gezind." „Ik meen te kannen aannemen dat niet een lid mijner familie mij een goed hart toe draagt en de gronden, die zij daarvoor hebben, ziju niet moeielijk te raden." „Indien ge daarvan overtuigd zijt, kan ook niemand verlangen, dat gij ten opzichte dezer familie verschooning gebruikt en ik moet het u thans ernstig tot een voorwaarde stel len, dat gij u vau uwe erfenis verzekert. Mij bevalt het niet, dat men u van week tot week uitstelt. Wil men uwe rechten erkennen, dan moest men dat ook geheel doen, in't tegen overgesteld geval moest men u niet in den familiekring opnemen. De verloving met Biola zal in het buis van uwen oom sensatie maken, ik zeg u dit vooroit; men koestert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1884 | | pagina 1