'T VLIEGEND BLAADJE. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEOWEDIEP EN TEXEL IVo. 1197. Woeosdag 6 Augustus 1884. Twaalfde Jaargang. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Atoonnem ent per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nnmmers2 Uitgevers: BERKHOUT Co. te Helder. BureauSPOORSTRAAT' es ZCIBSTRAAT. Advertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlyk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10uur aan de Bureaux bezorgd zijn. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 5 Ang. 1884. Met 11 dezer worden a. over geplaatst de offic. van gez. 1ste kl. L. P. Gijsberti Hodeupijl, van Zr. Ms. schroefBtoom8ckip Tromp," naar bet hospitaal der marine te Willemsoordde offic. van gez. 1ste kl. W. Schutte, vau het hospitaal der marine te Willemsoord, aan boord van Z. Ms. schroefstoomschip Tromp"de offic. van adm. Ie kl. F. Bamberg, van Zr. Ms. oplei dingsschip »Anna Paulowna" aan boord Zr. Ms. schroefstoomschip Tromp;" b. geplaatst: de offic. vau adm. 1ste ki. N. W. Lasonder aan boord van Zr. Ms. opleidingsschip >Anna Paulowna," de offic. van adm. 2de kl. A. M. Post Uiterweer, aan boord vau Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord. Bij .koninkljjk besluit van 24 Juli jl. is aan den heer H. L. Ouden hoven, gepensioneerd inspecteur van den geneeskundigen dienst der zee macht, op zijn verzoek een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking als lid van het hoofdcomité der Nederlandsche vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en ge wonde krijgslieden in tijd van oor log en zuiks ouder dankbetuiging van de door hem in die betrekking bewezen diensten. De commissaris des Irouings in Noordholland heeft ter kennis van belanghebbenden gebracht: le. dat in Noord-Holland de jacht op klein wild, met uitzondering van die op fazanten, zal worden geopend op Zaterdag 30 Augustus 1884, met zonsopgang2e. dat de jacht op fazanten zal worden geopend op Woensdag 15 October 1884, mede met zonsopgang3e. dat de korte jacht dagelijks met uitzondering van den Zondag, en de lange jacht alleen op Woensdag en Zaterdag zal mogen worden uitgeoefend. Men schrijft uit Zaandam: Yraagt men aan handelaren, van welken aard ook, hoe het met de zaken gaat, dan zal de meerderheid antwoordenslecht. En het is waar, de zaken vlotten over het algemeen niet; dat bemerkt men zeker in de Zaanstreek het best. Onder de ver schillende takken van nij verheid neemt de houtindustrie hier wel de eerste plaats in, en juist deze is het, welke sinds ruim twee jaar kwjjnt. Som mige patroons hebben hunne knechts bedankt, de molens werken niet meer, anderen verkoopen de hunnen voor afbraak. Er zijn zelfs stoomfabrie ken, die stilstaan, en die, welke wer ken, gaan zoo kort mogelijk. Vroe ger zag men de molens 's avonds, ook wel 's nachts malen, maar dit is geheel opgehouden. Toch, onder deze treurige omstandigheden kan Zaandam zich verheugen in een nieuwen tak van nijverheid. De heer Jan Jacobus Avis, houthandelaar aldaar, die kor ten tijd geleden den stoom houtzaag molen »de Zaanstroom" kocht, zal dezen inrichten tot het fabriceeren van houtwol, hoofdzakelijk voor bui- tenlandsch gebruik. Het is te hopen, dat de heer Avis slage in zijne onder neming en deze handel dermate toe- neme, dat spoedig een vergrooting der fabriek noodzakelijk is. Een nieuw schroefstoomschip, te Feijenoord gebouwd en uitsluitend ingericht voor de ambtenaren der recherche op de Zuiderzee, wordt in het begin van Augustus te Texel in dienst gesteld. Tot heden werd in dezen dienst voorzien door een paar jachten. De nieuwe boot moet snel loopen en heeft f40,000 gekost. Vrijdag is een melkboer op het Leidsche Plein te Amsterdam gestor ven aan cholera nostras, dat is aan zoogenaamde »inheemsche cholera", de ziekte die, onafhankelijk van be smetting, in de warme zomerdagen dikwerf en overal patiënten maakt en soms het overladen dier patiënten ten gevolge heeft. Voorzichtigheidshalve hebben de autoriteiten het huis doen sluiten. Het publiek, dat in grooten getale getuige was van dezen maatregel, was aanstonds gereed om het gerucht te verspreiden, dat »de pest" was uit gebroken. De twee in het Hotel Olde- welt" aangehoudene personen, ver dacht van het vervaardigen van valsch geld, heeten, zoo als zij opgeven, Josef Maria Rico, wonende te La Paz in Bolivia en Manuel Ferrero Lopez, geboren te Sevilla, wonende te New-York. De eerste is 42 jaar en koopman de laatste is 30 jaar en koopman in wijnen. De mogelijkheid bestaat dat beiden zich elders hebben opgehouden om nagemaakte gouden Engelsche ponden sterling of ander valsch geld uit te geven, waarom de officier van justitie te Amsterdam verzocht heeft dat in andere gemeenten, vooral in de loge menten, al die nasporingen zullen worden ingesteld, die in het belang der justitie noodig geacht kunnen worden. Het N. v. d. D. meldt: Omtrent de valsche munters is niet veel nader bekend. Naar hunne ware namen, die men nog niet te weten is gekomen, wordt ernstig onderzoek gedaan, evenzoo naar een derden persoon, die steeds bij hen was, maar nu spoorloos verdwenen is. De com missionair in effecten, die het voor recht had door hen aangezocht te worden, als hun agent in Nederland op te treden, en die door zijn flinke handelwijze het geheele plan verijdelde, en de schelmen iu handen der politie bracht, is de heer Louis S. Jacobs. Op de meest aanlokkelijke voorwaar den werd hem dat agentschap aange boden en onder meer verzekerd, dat hij den eersten tijd op eene winst van minstens 10,000 galden per week kon rekenen. De heer Jacobs oordeelde het ech ter beter van dat aanbod geen ge bruik te maken, en den heeren vrij logies te bezorgen. In de Benedenstad van Batavia woont een zekere mijnheer, die daar blootvoets rondscharrelt. Dit doet hij gemakshalve, want hij leent reeds sedert geruimen tijd tegen verbazend hooge renten geld uit, vooral aan weeuwtjes, die pensioen genieten en wier pensioenbriefjes natuurlijk dan in zijn bezit komen, doch ook anderen kunnen onder goede waarborgen bij hem aankloppen. Vroeger echter was de man zoo arm als een kerkrat. Hoe of hij dan aan geld is gekomen Op een zeer eenvoudige manier. Hjj liet in de dagen, dat z'n beurs plat was, een inteekenlijst voor hem op maken, waarin hij aan de goe ge meente op 'n hartverscheurende manier z'n nood klaagde, vol jeremiaden, onder kennisgeving verder, dat hij naar Soerabaia wenschte te vertrek ken, daar dit z'n geboorteplaats was en bij daar beter aan den kost dacht te kunnen komen dan hier te Batavia, welke lijst hij persoonlijk rondbracht. Toen hij nu op deze wijze door verscheidene medelijdende zielen ge holpen was geworden en hij een aardig stuivertje bij elkander had gegaard, kwam er van de reis naar Soerabaia niemendal en bleef hij een voudig in de stad wonen, waar hij nog altijd domicilinm houdt. De man begon nu met het ontvangen geld succussierelijk uit te zetten, gedurig de winst bij het kapitaal voegende, en nu is het 'n man in bonis, al loopt ZEd. ook geregeld op z'n bloote voeten rond. Overleg is het halve werk, maar bij dezen heer was over leg het heele werk. De oudste der gebroeders Wol- ters, voormalige bankiers te Venloo, is in het tuchthuis te Leeuwarden binnengebracht, tot het ondergaan van de zes jaren tuchthuisstraf, waartoe hij door het Gerechtshof te Arnhem is veroordeeld. Te Petersburg doet zich de Siberische pest voor. Tot dusver kwamen er van de laatste nog slechts sporadische gevallen voor. In den omtrek der stad echter treedt de ziekte reeds heviger op. Generaal Gresser, de commandant der stad, heeft dan ook bevolen in de buurt der stad alle opeubare herbergen eu stallingen te sluiten. Het sterkst heerscht de ziekte nabij de stations van den Warschauer spoorweg, op 60 en 110 wersten van Petersburg, waar reeds verscheidene meuschen als de slachtoffers der pest zijn gevallen. Men meent, dat vliegen de smetstof van het vee op meuschen overbren gen. 't Is overigens niet de eerste maal, dat deze ziekte zich daar open baart. De ketel vau de Spaansche ka nonneerboot Ligero is bij het uitvaren van de haven van Havana gesprongen. Het schip zonk onmiddellijk. Drie man werden gedood en vijf gewoud. De Amerikaansche expeditie, die de overgeblevene bemanning van de Greely expeditie heeft opgespoord, is van St. John op reis naar Portsmouth, New-Hampshire. Ia den toestand van luitenant Greely is eenige ver betering gekomen. De politie te Parijs vond des nachts op een bank een grijsaard slapende, die nauwelijks eenige lompen aan het lijf had. Hij werd naar het politiebureau gebracht en daar ver klaarde hij, de markgraaf de B. te zijn, in Gascogue geboren, 79 jaren oud en zonder familie. Hij verhaalde dat hij op 21 jarigen leeftijd zijne ouders verloren had en toen bezitter was geworden van een aanzienlijk vermogen. Hij verteerde in korten tijd een belangrijke som, totdat hem nog slechts 10,000 fr. overbleef, waar mede hij naar Amerika ging. Daar oefende hij allerhande werkzaamheden uit om aan den kost te komen. Op zekeren dag sloot hij zich bij een bende valsche munters aan, werd als zoodanig gevat en tot 20-jarigen dwangarbeid veroordeeld. In 1842 keerde hij naar Fraukrijk terug en werd er veroordeeld tot 7 jaren tucht huisstraf wegens diefstal, in 1851 tot een jaar wegens oplichterij en later onderging hij nog een twaalftal ver oordeelingen voor diefstal, landloo- perij en oplichterijen. De grijsaard was thans zonder eenig middel vau bestaan of woning. Den 3den Juni hebben de koe herders van den heer Ronssaud te Omaha (Vereenigde-Staten) bij zijne goederen in het noordwesten vau Ne- braska een wild Taxasch paard met hun werpstrik gevangen, waarop zij een man vonden vastgebonden, geheel ontkleed en bewusteloos. Of schoon met alle zorg verpleegd, duurde het verscheidene dagen voordat de onbekende verklaren kon, dat hij een Engelschman was, Hendrik Burbank geheeteu, 34 jaren oud. Ongeoor loofde betrekkingen aangeknoopt heb bende met de vrouw van zjjn com pagnon en landgenoot, den veefokker Wilson in Nebraska, was hij door dezen met drie of vier anderen over vallen, van het bed geligt, ontkleed en op liet paard gebonden. Dit ge schiedde den 26sten Mei. Wat er verder met hem gebeurd was wist de tweede Mazeppa niet, daar hij na eenige uren het bewustzijn verloren had. De aanvaring der stoomschepen >Gijon" en »Laxkara." De heer Milton, eerste machinist van de „Laxham," die met vreeselijke brandwonden aan aangezicht, hals en armen te Londen in een hospitaal ligt, deelt mede, dat hij zich tijdeus de aanvaring in de machine kamer bevond. Plotseling hoorde hij een vreeselijk gekraak, terwijl het schip van voren tot achteren dreunde. Toen hij de machine in achterwaartschc beweging had gesteld, liep hij naar voren. Alstoen werd de stoomketel omgeworpen en sprong de stoombuis met een gednehten knal. Hij bevond zich inde onmiddellijke nabijheid daarvan en werd door de ont ploffing achteruit geworpen. Op hetzelfde oogenblik was het geheele ruim met zulk een dikke, heete damp ge vuld, dat hij gedurende geruimen tijd geen uitgang kon viuden. Eindelijk kwam hij zwaar verbrand aan dek, op het oogenblik dat de schoorsteen omsloeg en de laatste boot verbrijzelde. Het schreien en kermen op de „Gijon" was hartverscheurend. Toen hij op dek kwam, waren beide schepen weder van elkander en bevond hij zich alleen met den stuurman en een matroos op de „Laxham," die daar de kolenbunker geheel ingevaren was, snel wegzonk. Tien minuten later, terwijl men naar reddinggordels zocht, kwam de tweede stuur man en haalde hen af en zulks geen oo genblik te vroeg. Door het sissend geluid in de machinekamer toch werd men gewaar, dat het water de vuurhaard bereikt had. Het voordek lag reeds onder water. Van de Gijon" had hij niets gezien: alleen de booten. Gedurende den nacht leed hij vreeselijke pijnen, daar het overslaande zeewater gedurig met zijne brandwonden in aanraking kwam. Een der matrozen, van de „Laxham," die door het stoom schip „Zoë" gered was, verhaalt, dat de kapitein en de tweede officier zich vóór de aanvaring op de brug bevonden en dat er ook een man op uitkijk stond. Eensklaps vernam men het mistsein van een stoom schip op stunrboordsboeg en vijf minuten later, nadat men gedurende dien tijd steeds de stoomfluit hoorde, had de aanvaring plaats. Getuige klauterde met anderen op de „Gijon" over en zag hoe kapitein Lothian zijne vrouw en zijn kind een touw aanbond, waarmee beiden aan boord gehaald werden. Daarnn bond hij zich zelf vastdoch daar de schepen intnsschen vrij van elkander waren gekomen, moest hij door het water worden getrokken. Terstond daarop be merkte de kapitein, dat er geen andere redding meer mogelijk was dan in de booten. Ik hielp toen, zegt getuige, bij de booten, waarvan er reeds vier te water lagen en in één waarvan zich de tweeden stuurman en nog eenige manschappen van de „Lax ham" bevonden. Twee der booten waren zoo vol volk, dat het boord slechts enkele duimen boven water uitstak. Ik was in een der atuurboordsbooten met meer dan 13 personen. Wij vischten nog een stoker van de „Laxham" op, die, eerst in de lifeboat plaats genomen hebbende, daaruit was gesprongen, omdat die boot meer dan overkropt met volk was. Toen hij een andere boot bereikte, wilde men hem, daar deze ook meer dan vol was, daarin niet opnemen. De „Laxham" zonk 3 en de „Gijon" 10 minuten na de aanvaring. De Spaansche stoomboot zonk met den kop vooruit in de diepte. Het achterdek was vol jammerende vrou wen en mannen, en op de brug stonden de officieren rustig met in elkander ge strengelde armen. Toen het achterschip zich uit het water verhief, zagen wij nog een man, die zich aan de schroef vast klemde. Het kermen der drenkelingen was verschrikkelijk. De mist hield tot op den middag van den 22en aan; daarna klaarde het nu en dan wat op. Des avonds te 8 u. 30 m. zagen wij het vuur van Kaap Einisterre, waar wij naar toe trachtten te roeien, doch bij gebrek aan dollen of dol- gaten vovderden wij slechts langzaam. Op den middag van den 24en werden wij door het stoomschip „Zoë" opgenomen. Wij hadden vroeger reeds vier stoomschepen en een zeilschip gezien, dooh waren door geen dezer opgemerkt geworden. Daar wij sedert Maandagavond niets gebruikt hadden, leden wij zwaren honger en dorst. Voorts kunnen wij nog vermelden, dat uit Madrid aan „Times" wordt medegedeeld, dat nog een boot met 8 schepelingen en 7 passagiers te Muros op de kust van Gal- licië is gelandzoodat van beide stoom schepen in het geheel 101 personen zouden gered zijn en 114 personen bij de ramp het leven zouden hebben verloren. De Spaansche bladen hangen treffende tafereelen op van dit vreeselijk onheil, waarvan vooral melding verdient, dat de kapitein van de „Gijon" tot op het laatste oogenblik, met den revolver in de hand, zijn plicht deeddoch dat van het begin af aan boord wanorde en verwarring heerschten. Tusschen passagiers en equi page werd een strijd op leven en dood ge streden. De van de „Santo Domingo" af gezonden boot werd tot zinkens toe beladen en men zegt, dat de geredden met geweld, en zelfs met messen, de personen, die in bet water met den dood lagen te kampen, van de boot moesten houden. De gezagvoerder van het van de Plata rivier te Havre aangekomen stoomschip „Louise H." deelt mede, dat hij den 22en Juli, 's morgens tusschen 4 en 5 uur, 24 mijlen N.N.W. van Kaap Einisterre, een menigte kleine wrakstukken passeerde, die waarschijnlijk van een stoomschip afkomstig waren. Voorts dreven daaromtrent 30 red dingboeien en verscheidene lifepreservers rond, waarvan sommige aan planken en stukken hout waren vastgemaakt. Te 6 uur zette men een boot uit, om onderzoek te doen naar den naam van het veronge lukte schip, doch slaagde hierin niet. Men nam eenige reddingboeien, een schijnlioht enz. aan boord later passeerde men een lijk. De wrakstukken lieten geen twijfel over, dat zij van de verongelukte stoomschepen „Gijon" en „Laxham" afkomstig waren. Al te veel jjver. In een restaurant te Weenen bevond zich onlangs een joaginensch met bijzon der grooten eetlust, ea dat met heel voel 8 maak van alles at en dronk wat goed en duur was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1884 | | pagina 1