PFAFF NAAIMACHINE
ANEKDOTEN-MAGAZIJN,
BOEI, COURANT- EB HANDELS-DRUKKERIJ
C.B.SCBOLIAIJER& Co., Spoorstraat I) 17.
een PATRIJSHOND,
te plopili! BILJARTEN,
IW ANEKDOTEN-MAGAZIJN."*
Levering van alle voorkomende
DRUKWERKEN,
MONSTER-ZAKJES, voor H H. Handelaren.
Wed. VOORTHUIS, Laan.
De Wereldberoemde
Te koop gevraagd
geschikt voor de jacht.
Opgaaf van ouderdom, adres Berk-
hout Co.
T© IXULULIT
twee zeer nette Bovenhuizen,
voorzien van vele gemakken.
Huurprijs f2.75 en f3.75 per week.
Adres BERKHOUT Co.
Te koop
een partij SPARE EN,
SCHROOTEN en
HEKPAALTJES,
bij J. KUIPER, Biunenhaveu No. 101.
Uit de hand te koop:
van de voornaamste fabriek, en 12
kleine Drankvaatjes met Koperen
Kr a n e n. Te bezichtigen aan de
Zuidstraat bij F. S. G. HENNING.
T© iLOOp
voor billijken prijs: SCHROTEN,
PLANKEN, Vuren en Greenen
PLAATSTUKKEN, Greenen PLA
TEN en BADDINGS, van af 15 tot
24 voet, SPIEREN van af 40 tot
60 voet, per stuk en bij partij.
Bij G. BAS, Binnenhaven No. 4.
Muziekonderwijzer en Pianostemnier,
Kauaalweg over de Molenbrug 145,
heeft TE KOOP een gebruikte doch
goed onderhouden FRANSCHE
Jr*iötHillO. Desverkie-
zende gemakkelijke conditiën.
Bij de uitgevers KüPPERS LAÖREY te Haaulem is verschenen en
alom verkrijgbaar gesteld de Eerste Aflevering van het
"V^ITIFIDIEIDT T_A--A_:RG--A_:N Gr.
Tijdschrift voor beminnaars van Humor en Satire en voor Verzamelaars
van AnekdotenSnedige GezegdenExtemporés enz.
Dit Tijdschrift verschijnt in inaandelüksche Afleveringen van 16 pagina's,
royal 8°, duidelijken druk.
Twaalf afleveringen vormen eeu deel. De iuteekeuareu ontvangen gratis
titel en omslag van eiken jaargang.
De prijs van elk deel of jaargang is slechts EEN GULDEN TIEN
CENTS, franco per post. Over dit bedrag wordt bij het einde van den
jaargang beschikt.
Aangemoedigd door bet kolossale succes dat de Eerste, Tweede, Derde
en Vierde Jaargaug van dit Tijdschrift hebben ondervonden, aarzelen de
uitgevers geen oogenblik om ook den Vyfden Jaargang het licht te doen zien.
Het debiet van de vorige Jaargangen beeft de stoutste verwachtingen
verre overtroffen. Duizenden exemplaren werden verkocht eu reikhalzend
zagen de ahonnés steeds uit naar de verschijning der nienwe afleveringen.
Inderdaad het Anekdoten-Magazijn is een welkome gast in elk buisge
zin. Het geeft vroolijkheid aan het melankoliek gemoed eu hernieuwden
levenslust aan den hypochondrist.
Hij, die van tijd tot tijd eens hartelijk lachen wil, (wie onzer zou daarop
niet gesteld zijn) abonneere zich op het waarlijk geestige
VAN
C. UB BOEE Tr.,
KONINGSTRAAT. NIEUWEDIEP.
tot loi 11 ij Is.o prijzen.
tegen verminderde prijzen.
Radicale genezing, des-
iverkiezend wordt over
eengekomen voor een bepaalden prijs,
betaalbaar na genezing. Daartoe zijn 20
kamers ter beschikking der patiënten
gesteld. WAERSEGERS,heelmeester v.
breuken,Groeneplaats 35,te Antwerpen
Bij de Uitgevers van dit blad is
te bekomen
vrij naar het Duitsch
van
Dr. ALFRED SMEE,
Arts bij de Eugelscha Bank te
New-York.
DOOR
A. W. 1. ZUBLI en A. Arn. J. QUANJER.
Officieren van Gezondheid.
Prys 40 ct.
is de eenige welke bij het verrichten van hare
werkzaamheden de meeste voordeelen aanbiedt,
omdat zij van de nieuwste hulptoestellen
voorzien is, waardoor men op deze machine zeer
eenvoudig alle mogelijke kunstproducten vervaar-
digen kan.
Dringend wordt men verzocht de Pfaff-ftaaini&ckine met andere naai
machines te vergelijken, waarna men tot de overtuiging zal komen, dat
het in het belang der koopers is, zich een echte Pfaff-Naaimachine
aan te schaffen.
De gemakkelijkste wijze van betalen.
VOLKOMEN GRATIS ONDERRICHT.
Drie Jaar suarantie.
Deze Machines zijn uitsluitend verkrijgbaar voor HELDER en OMSTREKEN bij
Gaarne belasten wij ons met het repareeren van alle soorten
van NAAIMACHINES, als ook tot het veraudereH naar de laatste
constructie.
FEUILLETON.
De Smokkelaar.
»o i.
Voor gemak was in de grot niet veel ge
zorgd; zij scheen alleen in tijd van nood of
als toevluchtsoord gebruikt te worden. Een
nit denuenhout ruw te zamen gespijkerde
tafel, en een versleten haren dek maakten de
meubelen uitin plaats van een haard, dien
de een groot stuk steen, waarop dorre takken
brandden, die zoo wenig rook veroorzaakten,
dat hij in het ruime gewelf spoorloos ver
dween. Rondom dezen steen lagon nog eenige
andere platte steenen, welke voor stoelen
moesten dienen.
Van cene dezer steenen zitplaatsen verhief
Marie zich plotseling, uit hare droomerijen
ontwakende, doordien een ver verwijderd
schot haar deed verschrikken. Met gespan
nen aandacht luisterde zij eenige seconden
het eerste schot werd door een tweede, derde,
vierde en eindelijk door een ongeregeld ge
knetter gevolgdzij hield haar adem in en
luisterde lang, maar nu werd alles weder stil.
Zij zijn door de grensjagers aangeval
len, sprak zij, door een voorgevoel gekweld
in haar zelveGod, als zij eens gevangen of
dood waren! Ach, wat zal dan hun lot zijn
8chande, gevangenis en misschien nog meer
en wat staat mij dan te wachten? Den
hongerdood.
Nu viel zij weder op een steen neder, wierp
eenig rijs op het reeds verflauwende vuur en
logde haar schoon hoofd in hare hand, die op
eene knie rnstte. Haar gelaat met hare te
zsmen gedrukte lippen en haro in een smel
tende wenkbrauwen teekenden in dit oogen
blik vastberadenheid.
Er verstreek weder eeu eindeloos schijnend
half uur; een nieuw gedruisch, geheel ver
schillend van het vorige, drong tot haar oor
door; het scheen uit de grot, uit een der on
telbare gangen te komen. Plotseling greep
sij eene hsJf afgebrande fakkel, stak die aan
en liep naar de richting van wasr zij dit ge
luid gehoord. Voordat zij echter bij die plaats
gekomen was, trad nit een der gangen eene
hooge gestalte, die roerloos getroffen stond
▼oor die schoone fakkeldraagster, welke,
eveneens verschrikt, terug deinsde. Zoo ston
den zij eenige seconden sprakeloos, op zob
schreden van elkander verwijderd.
Wie van ben zou nu het meeBt geschrokken
zijn P Zou het Marie zijn geweest, die even
als haar grootvader geen anderen ingang van
de grot kende en nu een jongeling met on
bedekt hoofd, verwilderde gelaatstrekken,
verscheurde kleederen, en zijne linkerhand
met de rechter vasthoudende, terwijl tusschen
zijne vingers het bloed uit de saamgedrukte
woud heen perste, zag binnen komen P Of
sou het de jongeling geweest zijn, die, in de
duisternis voortsukkelende, plotseling een
meisje voor zich zag staan, dat, met hare
zwarte kleediug en haar schoon gelaat, door
het schijnsel der fakkel in deze buitengewone
houding nog liefelijker scheen dan anders P
Na een kort stilzwijgen vraagden beide te
gelijk:
Hoe komt gij hier, wie kon u hierheen
den weg wijzen en
Waar ben ik? Is dit een droom of
nietP
Marie kwam evenwel tot bedaren, eu vraag
de nog eens
Wie zijt gij, mijnheer? Komt gij op
zettelijk of door een ongeluk op deze plaats.
Het laatste is het geval, mijne schoone
juffrouw. Als gelukzoeker sloot ;ik mij bij de
naar de smokkelaars zoekende grensjagers
aan: voor omstreeks een uur ontmoetten wij
elkander; de smokkelaars waren echter ster
ker dan wij, mij trof een kogel in den arm,
en
Gij bloedt, viel hem Marie in de rede,
en uwe wond is niet onbeduidend. Het bloe
den moet gestremd worden; het zal u zeker
goed doen, als ik de wond met dezen doek
verbind.
Het meisje was spoedig gereed, om de
wond te verbinden, waartoe de vreemdeling
met een dankbaren blik volgaarne zijn arm
aanbood.
Maar vertel nu verder, reide zij.
Van den weg afgaande, vluchtte ik voor
mijne woedende vervolgers over rotsen en
struikenplotseling week de narde onder
mijne voeten, en ik viel in een diepen, sedert
jaren met dik mos begroeiden hollen weg.
Bij dezen onvsrwachten val verloor ik mijn
geweer en hoed. Aan opklimmen viel niet te
denken, daar ik zeer diep en langs eene steile
helling gevallen was; ik liep na in den don
ker verder instinctmatig daarheen, waar de
holte mij een weg aanbood, tot ik eindelijk na
lang omdoolen een klein lichtje meende te
zien; in deze richting drong ik nu voor
waarts en toen ik verder kwam bespeurde ik,
dat dit lichtje het terugkaatsen van een licht
straal was, die door eene smalle openiag
drong, en dat ik hierheen mijne schreden
richten moest. Omdat deze zwakke licht
straal voor mij de gouden straal van levens
hoop was, wendde ik al mijae krachten aan,
om den steen, die mij het voortgaan belette,
weg te rollendit gelukte mij en toen werd
het licht, naarmate ik verder liep, allengs
grooter, en nu ben ik hier.
En weet, begrijpt gij niet, waar gij u
beviudt? Gij zijt hier in de grot der smokke
laars, voor wie gij zoo even vluchtet. Onge
lukkige, gij zijt verloren
HoeP Is hier dan geene redding moge
lijk P
NeenDe eeuige uitweg, die uit deze
grot voert, is van huiten gesloten; wanneer
hij open gaat, zullen uwe vervolgers daardoor
binnen komen en van hen hebt gij geene ge
nade te wachten. De weg langs welken gij
gekomen zijt, kunt ge niet wedervicden; in
het komen diende u dit licht tot richtsnoer,
in het terugkeeren is alles zoo donker als de
nachtgij zult in het binnenste der gangen
verdwalen on den hongerdood prijs gegeven
zijn en toch zult gij een van beiden moeten
kiezen.
En is er dan geen ander redmiddel?
stamelde de doodsbleeke vreemdeling, die
mat en moedeloos tegen den rotswand leunde.
Een ander middel P herhaalde Marie,
na zich een korten tijd bedacht te hebben,
misschien weet ik er een, maar zeker kan ik
er n met den besten wil geen beloven. Gij
moet echter zweren, dat gij van alles wat gij
hier ziet en nog zien zult, nooit aan iemand
een woord bekend zult maken.
De vreemdeling deed een plechtigen eed.
Nu moet gij spoedig in een dier gan
gen teruggaan, want ik hoor aan den ingang
geraas; zij komen. Wanneer gij uw leven
lief hebt spreek dau geen woord en laat niets
uwe tegenwoordigheid verraden.
Nauwelijks had de jougeling zich in een
der gangen begeven, of Peter en George ston
den voor Marie. Deze scheen zoo rustig, alsof
zij zich gedurende de afwezigheid der mannen
niet van hare zitplaats verwijderd had. De
gelaatstrekken der mannen, bijzonder die van
Peter, drukten verdriet cn toorn uit.
Meisje, spruk de oude, gij hebt goed
geraden, dat deze nacht een ongelukkige zijn
zou. Al de goederen liggen in de bodemlooze
diepte, onder de golven van den Eger begra
ven, en een onzer beste mannen bij hen. Ver
doemde spoorhonden! Wij hebben geene
minuut te verliezen; de morgen breekt aan,
maak u klaar, Marie; wij zullen aanstonds
vertrekken. Gij moet beide maar vooruitgaan,
over eenige minuten volg ik n.
George en Marie verlieten de grot.
Dc oude telt nu zijn geld, zeide George,
toen zij buiten de grot waren, hij heeft zijn
genoegen in dien mammon eu heeft hem ons
toegedacht, als wij maar niet zien, op welke
plaats hij zijne ijzeren kist verbergt.
George, sprak Marie zacht en liefelijk,
ik heb u een verzoek te doen.
Marie! lieve Marie! neem mijn leven,
antwoordde deze en greep in vervoering den
schoonen arm van het meisje, hetgeen zij hem
zonder tegenstand toeliet.
George! behalve grootvader is er nog
een levend wezen in de grot.
Nog een levend wezen Wie is dat? Is
het een mauP vraagde de jonge smokkelaar
haastig met glinsterende oogeu.
Een vreemde, antwoordde Marie, zijn
naam ken ik niet, overigens is het een der
genen, die u heden nacht aanvielen, maar die
spoedig de vlucht genomen heeft. Op zijne
vlucht viel hij iu een kuil en kwam, door een
lichtje begunstigd, op wonderbare wijze in
mijne nabijheid. Als grootrader de grot ver
laat, moet hij gewis de« hongerdood sterven.
Ja hij zal dien dood sterven, herhaalde
George, als een doffe echo.
Neen, hij zal niet; hij moet zijn leven
zoo niet eindigen, antwoordde Marie, hij heeft
een eed gedaan, dat hij niets verraden zon
George, gij moet hem redden.
Uw grootvader zal zijn leven niet ver-
schoonen.
Desniettegenstaande, George, bezweer
ik u bij onze liefde red hem. Zal onze liefde
niet meer zegen hebben, als wij iemand het
leven reddenP
Marie, sprak George na een kort stil
zwijgen, de vreemdeliug zal in minder dan
één uur vrij zijn.
Ik dank u George, lispelde zij zacht
want haar grootvader naderde met rassche
schreden.
II.
De vasten avonden waren in Dresden even
vrolijk als levendig. De jeugd wns, iu de
Duitsche stelen, onvermoeid in het geven
van bals eu concerten, alsof zij bang was, dat
er ernstige dagen komen zouden. In een hel
deren, kouden winternacht der maand Febru
ari, roldeu de rijtuigeu der huurkoetsiers
laugs de straten der stad en brachten rijk en
schitterend geklcede balg&sten naar een schoon
en groot gebouw, waar deze haastig de met
een kleed belegde trappen opliepen. Te mid
dernacht hield het rijden opde nieuwsgie
rige menigte wa3 uiteen gegaaneene don
kere gedaante leunde echter nog tegen den
hoek van een raamkozijn, en trachtte door de
prachtige voor de vensterruiten hangende
gordijnen heen te zien, voorbij welke men
vele personen zweven zag en van waar men
de schoone toonen der muziek booren kon.
Niettegenstaande deze persoon zioh tot over
zijn neus in zijn donkeren mantel gewikkeld
had en zijn voorhoofd door een breeden groe
nen hoed bedekt was, valt het ons, door het
licht der zaal, niet moeielijk in hem onzen
ouden bekende, George, aan zijne wilde oogen
te herkennen.
George was voor eenige uren uit de om
streken van Franzenbad, waar voor eenige
dagen bij den koninklijken beambte, een aan
slag op de in beslag genomene goederen van
Peter, die deze in bewaring bad, gedaan was,
te Dresden aangekomen. Bij dezen roof werd
hem echter niets dau een vrouwen-portret
met eene vergulden lijst ontstolen, hetwelk
George mede in zijn bezit hadhij bad bet
met levensgevaar geroofd. George liet zich
dadelijk, zonder zich rust te gunnen, naar de
woning der tante van Marie brengenBedert
vier lange maanden was dit wederzien zijn
eenigst streven, zijne eenige hoop, en nu was
hij maar eenige voetstappen van haar verwij
derd; hij stond daar besluiteloos, met een
sterk kloppend hart, in de nabijheid zijner
dierbaarste hoopuren lang had hij reeds op
die personen gestaard, of hij Marie ook onder
hen herkennen zou. Eindelijk richtte hij
zijne schreden naar bet portaal on ging ook
de met tapijten belegde trappen op.
In dit oogenblik reikte Marie hare kleine
met een glacé handschoen bedekte hand aan
een jeugdigen danser, die haar, voor de zoo
even begonnen quadrille gevraagd had.
Het was niet voor de eerste maal, dat
George dezen jongeling ontmoette, maar zijne
ranko gestalte was nu in plaats van met de
toen gescheurde kleederen, met een uitge
zocht balkleed bedekt en zijne toen woest
rondfladderende baren waren nu met zorg
opgemaakt, zijne gelaatstrekken waren nu
ook door dc angst niet verward, zoo als toen,
maar gaven blijken van lust en vrolijkheid,
hetwelk tot bewijs strekte, dat de wond aan
zijn arm dragelijker was, dan de wond, die
zij, welke dc eerste verbond, in zijn hart ge
slagen had. Ook Marie's sneeuwitte hals was
niet nis toen in een zwart kleed verborgen
haar fijn geaderde boezem verhief zich vrij
onder de dunne kleedinghaar rijk en kuostig
gevlochten haar lag in schoone tressec op
haar hoofd en hierop pronkte eene frissche
kamille-bloem, zoo rein en ongeschonden als
pas gevallen sneeuw. Een schooner paar kon
men niet uitzoeken. Frederik, de algemeen
benijde, maakte reeds twee maanden openlijk
zijn hof aan Marie.
En zij, het onschuldige kiud der woestijn P
Ohoe veel vermogen oefenen vier maan
den, doorgebracht in den maalstroom des
vermaaks, in den kring eener hoogmoedige cn
naar genot strevende tante, zelfs op het engel
achtigste hart uit. Arme, verlaten George
De danskring was geregeld en de voor
danser Frederik had juist het teeken tot
den aanvang gegeven, toen eene, in dc
voorzaal ontstane opschudding aller aan
dacht tot zich trok. Een onbekende drong
door de menigte van bedienden heen eu
wierp ieder, dio hem tsgen wilde houden,
met zijn sterke handen op zij. Op den
drempel der danszaal bleef hij staan en
terwijl hij in zijne linkerhand den breeden
groenen hoed hield, spreide hij zijne rech
terhand als een luifel voor zijne oogeu uit,
ora zc tegen bet voor hem ongewoon sterke
licht te beveiljgen en aldus iemand uit de
menigte op te zoeken. Zijne morsige schoe
nen staken vreeselijk bij den spiegelgladden
grond af, en wat zijne kleeding aangaat
was de minste der bedienden in vergelijking
met hem nog een heer. Toen de opschud
ding ontstond hield de muziek op, aller
oogen waren op den indringer gevestigd en
gedurende eenige seconden heerschte er
eene doodelijke stilte in de zaal.
George stond voor Marie.
Zij uitte een zachten gil en beet zioh
zoodanig op de lippen dat het bloed er uit
vloeide.
Marie, mijn geliefde Marie, eindelijk
ben ik weêr aan uwe zijde, sprak hij ver
blijd en greep haar rechterarmden linker
arm hield Frederik nog altijd vast. Marie's
lippen beefden, alsof zij spreken wilde,
maar dit vermocht zij niet. Frederik was
haar voor, zijne toespraak was gedeeltelijk
tegen eenige bedienden en gedeeltelijk tegen
den vreemdeling gericht, wien 't gezelschap
met buitengewone aandacht beschouwde.
Breng deze ongelukkige naar buiten,
zeide hij met een trotsche houding, want
ik weet waarlijk niet, of ik gelooven moet,
dat gij van uw verstand beroofd of uiter
mate onbeleefd zijt.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk van C. DE BOER Ja.