42
42.
STOUT
STOUT
mg.
VERKOOPING
SLOOPHOUT,
„EENSGEZINDHEID,"
Bosscher Roggebrood,
bij A. BREET Cz„
CAFÉ POLAK,
De Makelaar OUDENHOVEN
„GEMEENSCHAPPELIJK BELANG,"
Zilveren Medaille,
Bij E. GRUNWALD,
BOEK- en STEENDRUK
WERK
H. A. STADERMANN,
Hoest en Verkoudheid
mi
DAG-enWEEKBLADEN.
REPARATIËN pedis m met pranüe,
MI. HIIIjZDZEIRrsrG-.
UIT
DE GEKROONDE VALK
vervangt het buitenlandsch fabricaat.
IPiJlUOESSi BiEREN $1 soorten.
TAN VOLLENHOYEN C°,
0EK- en HANDELSDRUKKERIJ
ENVELOPPEN IN ALLE KLEUREN EN PRIJZEN.
FEUILLETON.
TUH KUS EN TEMPEL
Die iets te vorderen heb-
"ben van verschuldigd
zijn aan of borgtochten
of papieren onder hunne berusting heb
ben, ten laste van nu wijlen den Heer
WIJ BRAND HAGEN, vroeger gewoond
hebbende te Helder, laatstelijk zonder
beroep te Heiloo en aldaar den 8 Maart
1886 overleden, worden verzocht daar
van vóór of uiterlijk 1 April a.s. opgaaf
of betaling te doen ten kantoren van de
Notarissen W. F. G. L. GOUWE te
Alkmaar en J. W. HATTINGA RAVEN
te Nieuwediep.
op WOENSDAG den 31 MAART 1886,
des morgens te half elf uren,
aan de Achterbinnenhaven, ten overstaan
van den Deurwaarder
J. W. VAN DER WALCz.,
van een partij
afkomstig van het Nederlandsch drie-
mastschoonerschip
bestaande in:
Zeer zware gave Tusschendeks-balken,
van 24 tot 30 voetStutten van 8 tot
12 voetKnieën Eiken en Amerikaan-
sche Grenen Huidplanken, van 10 tot 50
voet, 3, 4, 5 en 6 duim dik, breed van
8 tot 18 duim, Amsterd. maat. Voorts
PlatenPlankwerkMastenRa's, Sten
gen, alsmede een partij eiken Brandhout.
De Masten, Ra's en Stengen, die bij
de vorige veiling in het ijs lagen, liggen
thans op den wal ter bezichtiging.
Alles twee dagen voor den verkoop te
bezichtigen.
Zuiver
VIJZELSTRAAT.
Kanaalwes
Overheerlijk
LAiEïi
zal, op MAANDAG 29 MAART a. a.,
des namiddags 2 uren en zoo noodig
volgende dagen, in het lokaal »MUSIS
S A C R U M," ten overstaan van den
Deurwaarder KWANT,
publiek rerkoopen:
een aanzienlijke partij Vloerkleeden,
Karpetten, Loopers, Vloerzeilen van
onderscheidene afmetingen en pa
tronen en Vloermatten. Voorts:
Gordijnstoffen, Vitrages, een be
langrijke partij BEHANGSELPAPIER
en hetgeen verder telkens daags
van den verkoop ter opgemelde
plaatse, van af 's morgens 10 ure,
te bezichtigen zal zijn.
Rijtuig-Maatschappijl|i^|
te Helder,
levert Trouw-, Lijk- en Volgkoetsen voor
concurreerende prijzen. Bestellingen en
autorisatie's voor begraven, worden bij de
leden aangenomen.
J. VISSER, Pres., Loodsgracht.
Amsterdam 1S83, Antwerpen 1S85.
Ghem. Fabriek van H. von Gimborn,
teEmmerika.d. Rijnen'sHeerenberg
(Gelderland.)
S0BP"" Migrane Stifte
N erven-Crystal.
Merk Adelaar.
Prijs per étui 60 Cents.
BfSXENHiVEN,
zijn wederom HEELE en GEDEELTEN
van LOTEN voor de 3£lste Staats-Loterij
te bekomen. Trekking der eerste klasse:
29 Maart a. s.
Al het voorkomende
wordt spoedig, solide en tegen
billijken prijs afgeleverd door
Dijkstraat, Helder.
Een algemeen als goed erkend
middel tegen
ziju de oplossende en
verzachtende
van KRAEPELIEN HOLM.
Apothekers te Zeist.
Prijs per fleschje 20 Cent.
Te Helder bij den Heer
L. JELGERSMA Gz., Apotheker.
Te Schaobn
W. A. HAZEU, Apotheker.
Abonnementen en Advertentiën
worden aangenomen op
p. jaar
Advertentieblad roor Verkoopingen f 5.—
p.3m.
Arnhem§che Conrant f 4.20
dagblad van Z.-Holland en 'e Uage - 6.50
Haarlemsche Conrant - 6.—
Handelsblad - 6.—
HET NIEUWS VAN DEN DAG - 2.50
Rotterdamsehe (Nieuwe) Conrant - 6.—
per jaar
Staats-Courant f 20.-
met de handelingen - 30.-
en bijlagen - 42.
p. 3 m
de Standaard f 2.90
de T(Jd - 6.
Utreehlsclie Conrant - 5.50
Het Vaderland -4.99
Wagenlngseüe Weekblad -1.
de Zeepost - 6.65
en alle andere
Binnen- of Buitenlandsche Bladen.
Bij BERKHOUT Co.,
Boekhandel. Helder. Boekbinderij.
)t ên$ÏMtk gflüprm gjaaimarttmt
Deze overtreft alle bestaande Naaimachines zij neemt door deze groote ver
betering het lastige van weinig ruimte onder den arm weg, waardoor men er
gemakkelijk grootere stukken onder kan brengen.
Het onovertrefbare mechaniek, dat zich zuiver en geruischloos beweegt, is zoo
eenvoudig, dat een kind er mede kan werken. Beleefd wordt men verzocht, alvorens
tot den koop wordt overgegaan, eerst een origineele hoogarm Naaimachine te beproeven.
onderscheidt zich door aangenamen smaak, wordt door tal van geneeskundigen aan
bevolen, wegens rijkdom aan extract, d. i. voedende bestanddeelen, tegenover gering
gehalte aan alcoholismet ons PRINCESSE RIEK vermengd zelfs voor
kinderen een uitnemend versterkende drank,
Amsterdam
Dordrecht.
KONINGSTRAAT, HELDER.
~C. DE BOER J«. 3-
Nette en spoedige aflevering van
tegen t>llUjK.e prijzen
Een roman uit den tegenwoordigen tijd
van
35. H. WIG H A R T.
Zwijg hier maar over; ik wil er voor-
loopig niets van hooren, viel Manuel in, ik
heb te veel gevoel van eigenwaarde om zulk
een lage wraak te nemen.
Dat verlangt niemand maar gij moet
de waai'de van uwen tegenstander verkleinen.
Mijn tegenstander is de kleingeestige
inhumaniteit van vele eeuwen, die zich toe
vallig in den kolonel belichaamd heeft. Tus-
sclien kruis en tempel staan onverdraagzaam
heid, vooroordeel, halsstarrigheid en overschat
ting van beide kanten!
Goed, nu gij uwe rechtvaardige zaak
niet voor dat gerechtshof brengen kunt, moet
gij ze daar ter sprake brengen, waar zy wel
gehoord zal worden.
Ik zal het niet tegenspreken als het
ruchtbaar wordt, maar ik vind het overbodig
om het hatelijke met gelijke munt betaald in
praktijk te brengen. Ik heb de zedelijke over
tuiging, dat deze aanranding niet ongestraft
zal blijven; ik weet ook dat de kolonel liever
zou wenschen dat zijn zoon gestorven ware,
dan te weten dat zijn lot in mijne hand is!
Ik ben tegenover dien man gewroken wat
gaat mij het verdere lot van zijn zoon aan!
In de naburige kamer hoorde men iemand
loopen er werd aan de deur geklopt. Ma
nuel verwachtte zijn kind te zien, dat hem
eiken morgen om dezen tijd gebracht werd;
hij ging hem tegemoet maar de min kwam
alleen en was zichtbaar onthutst.
Waar hebt gij mijn kind gelaten?
Manuel liet haar niet eens den tijd om te
antwoorden, toen hij de vraag al herhaalde.
Ach, professor, de kleine heeft den ge-
heelen nacht geslapen, maar hij deed zoo zon
derling en nu
Nu, en thans?
Thans slaapt hij zoo vreemd door
zijne oogen zijn half geopend
De beide broeders hoorden haar al niet
meer, maar snelden, Manuel voorop, naar de
kinderkamer.
Daar lag, in zijne met strikken versierde
wieg, de kleine Bruno, met half gesloten oogen,
het hoofdje diep in het kussen verborgen. Een
koortsige gloed bedekte het teedere lichaam
en zijne ademhaling klonk kort en scherp.
Manuel Goldstein boog over zijn kind en
trachtte door allerlei kleine grappen zijne op
merkzaamheid te trekken tevergeefs, de
strakke blik verraadde niet de minste belang
stelling, de armpjes bleven roerloos liggen.
Is Bruno ziek? vroeg Willem ongerust.
Ja! De professor antwoordde werktui
gelijk, terwyl hij zich gereedmaakte den toe
stand van den kleine nader te onderzoeken.
Lange, bange minuten hield hij het hijgende
kind in zijne armen, welks blonde lokken als
een krans om zijn voorhoofd hingen. Hij hield
zijn oor op de half geopende lippen en kuste
mond en handen, die niet meer vroolijk naar
hem grepen. Hij wenkte de meid en deed
haar korte, bijna bevelende vragen, die zij
snikkend beantwoordde, en wiegde het kind
zacht in zijne armen, vóór hij het weder
zachtjes in zijn bedje legde.
Welnu, vroeg Willem nieuwsgierig, wat
zou het zijn?
Ik weet het nog niet! antwoordde de
professor, zonder op te zien.
Is Bruno gevaarlijk ziek?
Ja!
Zoudt gij niet om een anderen dokter
sturen? Bij voorbeeld den beroemden kinder
dokter Heinicke? Wil ik hem laten halen?
Neen! Zijne stem klonk scherper dan
ooit, al kon men niets aan zijn gelaat be
speuren.
En de uren verliepen. Manuel week niet
van het ziekbed zijns kinds hij had een
vriend zijne patiënten laten bezoeken, terwijl
hijzelf iedere ademhaling bewaakte, die aan de
gloeiende lippen van zijn zoon ontsnapte.
Buiten was het drukkend warm, de jaloe
zieën waren neergelaten en in het groene
halfdonker tikte den pendule haar eentonigen
slag. Manuels gelaat was geheel en al naar
het kind gekeerd, maar toch verwijlden zijne I
gedachten zoowel in den rampspoedigen nacht
die hem zijn plicht deed verzaken, als in den
morgen van zijn ontwaakt geluk. Wat ston
den zij plotseling levendig voor zijn geest, die
eerste dagen zijner liefde, wat tal van herin
neringen wekten zij, de eene geboren uit het
geluk van den anderen, als gouden schakels
van een schoonen keten.... Hij boog zich neder
en drukte de handen van zijn kind. Waarom
kon het zoo niet -blijven? Maar de zachte
uitdrukking verdween even spoedig als zij ge
komen was. Was hij niet haar evenbeeld, het
beeld der trouwelooze, die zijne liefde ver
smaad had? Waarlijk, het is hier ook geene
plaats voor u, zeide hij bitter, hoe zoudt gij
kunnen leven, waar de zoon van een Jood
lijdtGij en uwe gelijken zullen het niet
meer dan rechtvaardig vinden, dat de kleine
heden bezocht wordt. Maar wee u, Olga, wee
u, als deze bezoeking inderdaad een godde
lijk besluit is, als zij u als straf wordt opge
legd. Hij brak plotseling af. Haar alleen? Of
mij ook? Hij zag vol teederheid naar zijn
zoon. Ik heb u niet bedrogen, Bruno; als gij
eens zult leeren inzien dat men rekening
moet houden met de omstandigheden, dan zal
ik u mijne schuld bekennen en gij zult mij
vergeven I
De dag spoedde ten einde. Nog steeds stond
het middagmaal onaangeroerd op tafel men
zag het aan Manuels bleeke trekken, dat 'de
zwaro inspanning hem overmande, hoeveel
moeite het hem kostte zijne bevelen zelf te
volbrengen en waakzaam te blijven.
Toen Willem tegen den avond de kamer
van den zieke weder betrad, vond hij dat zijn
broeder in_ die enkele uren veel verouderd
was.
Zoo kan het niet blijven, Manuel, gij
zult uzelven er eveneens onder helpen laat
mij hulp halen!
Korten tijd daarna keerde hij met tante
Mina terug. De oude vrouw had nauwelijks
vernomen, dat het kind ziek was, of zy ver
liet hare dochter, die zelve ongesteld was, en
snelde naar Manuel, die haar met een stil
len handdruk ontving. Zy streelde zijn glan
zig baar en drukte zijn voorhoofd zacht aan
haren boezem. Arme Manuel!
Tante, het is treurig, het is treurig met
mij gesteld deze nieuwe slag heeft mij
moedeloos gemaakt!
Gij moet vreemde hulp halen, zeide
tante overtuigend. Een vader kan geen goede
dokter zijn; hij mist de noodige kalmte.
Ik ben kalm ik heb zelf een gewaar-
ding alsof ik gevoelloos ware geworden. Denkt
gij inderdaad, dat een vreemde zoo goed waar
kan nemen als een vader? Ik zie het niet te
zwart in en vlei mij evenmin!
Welke ziekte is het? Ik zou denken,
dat het kwaad in de hersenen zetelt!
Juist, het is eene acute hersenontsteking,
die het ergste doet vreezen! antwoordde hij,
aan tante Mina, zijne plaats inruimend.
Gij moet de hoop niet verloren geven,
mijn zoon.
Ik weet het, maar bet valt mij moeie-
lijk mij treffen telkens nieuwe slagen.
Als gij werkelijk het uiterste vreesdet,
zoudt gij er niet zoo gelaten over spreken
ik heb dezelfde smart ook ondervonden, ik
weet het!
Hij antwoordde niet dadelijk. Gij hebt
gelijk ik kan de gedachte nog niet in mij
opnemen.
Toen Willem vertrokken was, overtuigde hij
zich nog eenmaal van den toestand van zijn
kind, gaf hem persoonlijk in en vernieuwde
de koude omslagen. Daarna overviel hem eene
onweerstaanbare matheid, zoodat hij zich in
Olga's kamer op het bed wierp, om weldra
in een onrustigen, door droomen gestoorden
slaap te vallen. Buiten was het nacht gewor
den geen luchtje bewoog de stoffige atmos
feer, verslapt en gedrukt, werd de gansche
natuur in bedwang gehouden en elke bewe
ging verhinderd. Maar toen de dag voor
den nacht plaats maakte, werd er plotseling
aan den horizont een wit wolkje zichtbaar,
dat met vliegende haast over de stad trok.
Achteraan kwamen donkere wolken als reus
achtige schaduwen, die zich steeds meer samen
pakten, zoodat de sterren geheel en al on
zichtbaar werden. Een dichte ondoordring
bare muur kwam eveneens uit het westen op
zetten; boven de Mariakerk, het centrum dei-
stad, hield hij stil, de eerste bliksemstraal
schitterde, terwij een hevige wind het stof in
de straten opjoeg.
Manuel droomde, dat hij op zee lag en naai
de blauwe golven staarde, die streelend zijne
voeten bespoelden maar hoe langer hij
staarde, hoe meer het water eene vaste ge
stalte begon aan te nemen en eindelijk in
een rots veranderde, die schitterend tegen den
horizont uitkwam. Hij wist dat dit de rots
van het recht was, welke hij beklimmen moest
een vreemde macht dreef hem over de
dorre vlakte verder en liet hem geen rust, vóór
hij den voet gezet had op de scherpe bran
dende steenmassa. Hij klom met moeite naar
boven, zijne borst hijgde naar adem, hoewel
hij nog maar weinig schreden gedaan had
zijn moed dreigde hem te begeven. Maar dan
kwam die vreemde invloed weer, die hem als
meteen zachte stem toeriep: Vooruit! Hij zag niet
om en ging voort. Zijne zolen verbrandden en uit
zijne voeten, door het scherpe graniet open
gescheurd, vloeiden groote bloeddroppels, die
op den weg een rood spoor achterlieten. Zijn
adem stokte maar hij moest steeds hooger
het zweet parelde op zijn voorhoofd. Laat
mij omkeeren, steende hij met moeite, ik heb
geen kracht meer om den weg van het recht
te bewandelenDan zij t gij verlorenkreeg
hij ten antwoord wee hem die mijn weg
verlaat!.... Manuel zag ontzet achter zich, en
zie, van het strand dat hij verlaten had, kookte
en bruiste de vloed tegen de rots; onophou
delijk vloeiden de golven aan, zij hadden de
rots reeds bereikt. Manuel slaakte een gil van
schrik vóór hem zag hij de onbeklimbare
hoogte, achter hem het graf.... Houd u aan
mij vast en gij zult niet vergaan! donderde
het recht voor hem en Manuel greep den red
denden steen het zweet parelde van zijn
voorhoofd, de vrees benevelde zijne zinnen en
steeds duidelijker hoorde hij achter zich het
geruisch van het aanstrooraende water, dat
met zijne voetstappen een verontrustend ge
lijken tred hield. Eindelijk, eindelijk zag hij
den reddenden top daarboven, dat voelde
hij, was geen gevaar, noch angst te duchten.
Het werd hoog tijd, want het bloed flikkerde
voor zijne oogen, een verlammend beven ver
zwaarde elke beweging. Voorwaarts! zuchtte
hij en greep werktuigelijk naar boven een
schelle bliksemstraal schoot van uit de hoogte
onder hem kookte het water een ge
weldige donderslag deed de rots schudden
Manuel struikelde, hij liet de handen los en
met een luiden gil stortte hij naar beneden...
Verschrikt richtte hij zich op, het was alsof
iemand hem op den schouder geklopt had.
Tante Mina stond voor hem. Kom
Hij sprong uit't bed, zyn lichaam baadde in
zweet. Bruno!
Zy legde hare hand op zijn arm: Kom mee
en zie zelf!
Hij kwam voor het bed van zijn kind....
Is er nog redding mogelijk? vroeg tante
zacht.
Hij moest zich vasthouden om niet meer te
vallen.
Manuel! smeekte de oude vrouw vrien
delijk.
Hij schudde het hoofd, bedekte zijn gelaat
met de handen en weende.
tweede hoofdstuk.
Op denzelfden tijd dat Manuel beangst en
bezorgd aan het bed van zijn kind waakte, zat
Olga in hare kamer, omgeven van koffers, kisten
en allex-lei reisbenoodigdheden. Het zag er zeer
ongezellig uit in het vertrek uitgetrokken
laden, stukken papier, verspreide kleeding-
stukken vormden een onharmonisch geheel
en de hand die de orde had kunnen her
stellen, lag slap op de leuning der sofa.
Het uiterlijk der jonge vrouw was zeer ver
anderd. Vroeger bezield met eene gepaste ijdel-
heid, had zij nu op zijn best gelet op het
allernoodzakelijkste van haar toilet in de
laatste dagen had zij zich niet eens de moeite
gegeven om haar ochtendjapon tegen een an
dere te verwisselen. Hoe kwam dit? Waar
over bekommerde zij zich?
Was zij van de overige liuisgenooten nog
niet heel zeker geweest, haar oom maakte
eene gunstige uitzondering hij plaatste haar
naast Walltraut, behandelde haar als zijn doch
ter en toonde die ridderlijke galanterie, die een
der kenmerkendste trekken van zyn karakter
was. Maar sedert gisteren scheen een booze
geest in de benedenbewoners gevaren te zijn,
die hunne opgeruimdheid in menschenschuw-
heid had veranderd. Het was geene verbeel
ding, als de jonge vrouw meende dat men haar
met schuine oogen aanzag, dat het gesprek
plotseling gestaakt werd, zoodra zij in de ka
mer kwam en werd voortgezet zoodra zij on
der een of ander voorwendsel vertrokken was.
O, wat was dit vernederend voor haar, die
als eene koningin geheerscht had!
Zij voelde met ieder uur duidelijker, dat der
familie hare tegenwoordigheid hinderde. Zy
vroeg zich den ganschen nacht af waarom
men haar zulke valsche beloften had gedaan
en, wat zeer natuurlijk was, zij vergeleek het
voorheen met het tegenwoordige en door
dit alles heen zag zij steeds een blond kin
derkopje.
Het was geen wonder, dat de slaap hare
legerstede ontweek en zij iederen morgen met
koortsige oogen den dag zag aanbreken. Het
verlangen, die nooit te verzadigen worm,
knaagde aan haar hart en -laafde zich aan
haar bloed. Hoe vaak had zij 's nachts hare
armen naar de kleine uitgestrekt, die zy ver
laten had om eene schaduw te volgen dan
kwam steeds de bittere toorn tegen haren man
boven, wiens koppigheid haar uit de nabijheid
van haar kind verbannen had.
Wordt vervolgd.
Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij
vajt
C. DE BOER J*.