't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1583. Woensdag 18 April 1888. Zestiende Jaargang. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder. „Op gescheiden wegen". NIEUWSTIJDINGEN. Vergadering v. d. Raad der gemeente Texel, Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nnmmers2 Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. .A.<3.Trerten.tlën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. In dit no. is nog maals de Bon opgeno men voor ons premiewerk: Uiterlijk tot Zaterdag 21 dezer kunnen deze bons worden ingele verd, met bijvoeging van 35 Cent en voor buiten tegen toezending van 45 Ct., waarop het werk franco wordt toegezonden; zonder bijvoe ging van het bedrag wordt geen werk afgeleverd. De Uitgevers. HELDER, 17 April 1888. Zaterdagavond gaf de muziekver- eeniging Crescendo" een uitvoering in Tivoli, ter gelegenheid van haar één-jarig bestaan, onder directie van den heer J. P. J. Brachthuizen. We gelooven Cres cendo" met haar optreden geluk te mogen wenschen, daar 't debut vry gunstig is De uitvoering van enkele nummers toonde aan, dat er in die vereeniging goede krachten zijn, en wat 't ensemble betreft, daarop zal, naar we hopen en vertrouwen 't woord Crescendo steeds van toepassing zijn. De herhaalde applaus, die we Zater dagavond hoorden, mogen 't bewijs leve ren, dat velen geneigd ziju de jeugdige vereeniging te steunen. Zondagmiddag had in een der loka len van >Musis Sacrumc alhier, de wed strijd plaats, uitgeschreven door de scherp- schuttersvereeniging Artillerie Vrgkorps". Door een groot aantal personen, waar onder zeer vele invité's, werd daaraan deel genomen. Op dezen wedstrijd, die uitslui tend op vrije baan was, werd hevig ge kampt de heeren J. Ph. Beekman, C. Kwant en J. Kikkert hadden het genoegen als overwinnaars uit het strydperk te treden, respectievelijk met 22, 19 en 19 punten. IJmuiden, 10 April. Hedenavond had de laatste winter- voorstelling, der tooneel-vereeniging »Con- cordia« in 't lokaal Cycloop alhier plaats. Talrijk was de opkomst, zoodat de ruime, net versierde zaal, als 't ware eivol kon genoemd worden. De vereeniging kweet zich uitmuntend van hare taak, zoo zelfs, dat eenigen, alsJohn Alman, Richard Brichton en von Mühlheim, boven de reeds hoog ge spannen verwachting, door hun spel en gebaren, de werkelijkheid van 't stuk nabij kwamen. Wat al niet door oefening en vlijt kan verkregen worden. Het hierbe- doelde stuk John Alman," oorspronkelijk drama in 2 bedrijven of 4 tafereelen, met een voorspel in 1 bedry f, De Kinder roof," liep goed van stapel en ook het na stukje »Niet of graag," werd ferm afge speeld. Hulde zij gebracht aan de directie (voor al aan directeur en secretaris), voor de flinke leiding en gunstigen afloop van deze voorstelling, terwijl wjj niet twgfelen of deze jeugdige vereeniging zal meer en meer in bloei toenemen, wjjl hare grond slagen op geen zand- maar rotsgrond gebouwd zyn. De begrafenis van Hobein. Men meldt nit Vliasingen, van Zaterdag Heden, den dag waarop het lijk van den jl. Dinsdag overleden Jacob Hobein zou worden ten grave gebracht, waren van den grooten- of 8t. Jacobstoren, op het raadhuis, aan de gebouwen en vaartuigen van het Nederlandsche en Belgische loodswezen, Zr. Ms. kostsehip „Vos", alsmede van verschillende particuliere gebouwen en vaartuigen de vlaggen halfstok geheschen. Er was een onafzienbare menigte, waaronder zeer vele personen van elders. Reeds geruimen tijd vóór den aanvang der be grafenis verzamelden zich in de nabijheid van 't sterfhuis, in de Wagenaerstraat, een menigte be langstellenden en nieuwsgierigen. Te bestemder tijd vereenigden zich de ver schillende autoriteiten, deputatiën, enz., die aan de plechtigheid zouden deelnemen en werd de lijkstoet in de volgende orde opgesteld: 1. 16 man infanterie, om de eere-salvo's te vuren; 2. tamboers en het stafmnziekkorps van 't 3e regiment infanterie te Bergen-op-Zoom 3. de lijkdienaars 4. de lijkwagen. Het lijk in een nette kist van eikenhout, met hermetisch gesioten binnen- bekleeding van zink en een koperen plaat, waarin de naam van den held, met vermelding van diens eereteekenen en den datum van overlijden zijn gegraveerd. De kist, gedekt met de Nederlandsche vlag, waarop aan het hoofdeinde de uniformpet van den overledene, een weinig lager, rechts en links, de epauletten ter hoogte van het hart 't Kruis van de Militaire Willemsorde, daaronder het Me talen Kruis, rechts van deze de zilveren medaille van de Eikenkroon en de groote gouden medaille voor 50 jaren trouwen dienst en links 't broeder- kruis van den Nederlandschen Leeuw en het Eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen en eindelijk aan het voeteneinde, de degen. Aan iedere zijde van den lijkwagsn gaan twee der oudste aanwezige ridders als slipdragers. Daarachter zes kransdragers, drageude kransen van het Nederlandsch loodswezen en de koninkl. vereeniging „Eereteeken voor belangrijke krijgs bedrijven" te 's Hage, beide van bloemen; andere kransen van de vereeniging van onderofficieren der zeemacht „Admiraal de Ruyter", van den oud officier der administratie bij de zeemacht Boon, van de onderofficieren der sociëteit „Vriendschap en Genoegen" en van de burgervereeniging „Amicitia" alhier. 5. 8 onderofficieren, dragers van het lijk, 5 van de landmacht en 3 van de zeemacht, volgen den lijkwagen. 6. Militaire antoriteiten, hoofd- en verdere of ficieren van de zee- en landmacht en der d. d. schutterij, waaronder de inspecteurs van 't Ned. en Belg. loodswezen, in ambtsgewaad. 7. Een deputatie met het omfloersde vaandel der vereeniging van ridders der Militaire Wil lemsorde te Amsterdam. 8. Idem van de koninklijke vereeniging „Van Speijk" aldaar. 9. Idem van de koninklijke vereeniging „Het Eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen", te 's Hage, en van de Vereeniging van onder officieren der zeemacht. 10. Idem van de vereeniging van Nederlandsch- Indische oud-strijders te Rotterdam, eeu onge wapend eere-escorte van infanterie. 11. Idem van het Belgische loodswezen en een afdeeling Vliasingen van het „Metalen Kruis". 12. Het aan wal zijnde personeel van 't Ned. loodswezen, met banier. 13. Leden van het kader der d. d. schutterij. 14. Een deputatie van ledeu der onderofficiers- societeit „Vriendschap en Genoegen", alhier. 15. Personeel der marine, zijnde schepelingen van Zr. Ms. stoomkanonneerboot „Vos", alhier gestationneerd en een eere-escorte van ongewa pende infanterie. 16. Burgemeester en wethouders v. Vliasingen, in een rijtuig, vertegenwoordigende de burgerij. 17- Een deputatie, bestaande uit het bestuur der burgervereeniging „Amicitia", alhier. 18. Vier volgkoetsen. Buiten de stad gekomen, werd 't eerste eere salvo, over het lijk, in de lucht afgevuurd. Omstreeks kwart over drie uur kwam de stoet, steeds omstuwd door eene onafzienbare menigte, bij de begraafplaats nabij de duinen aan, waar het lijk door de dragers uit den wagen genomen, en na dat eene tweede eere-salvo was afgevuurd, gedra gen werd naar de groeve op het zoogenaamde park ovaal, in de onmiddellijke nabijheid van het graf van Hobein's voormaligen commandant op het fre gat „Euridice" (in 1830), den schout-bij nacht J. C. Lewe van Adnard. Aan het geopende graf, waaromheen zich de deel nemers aan den stoet en verdere belangstellenden schaarden, nam de kapitein ter zee, inspecteur over het Nederlandsche loodswezen, enz. in het 6de district, de heer J. Spanjaard, het woord en hield de volgende toespraak: Mijne Heeren! De vreemdeling die heden Vlissingen bezoekt en de indrukwekkende plechtigheid bijwoont, waar mede een medemensoh naar zijne laatste rustplaats is rgebracht, moet begrepen hebben dat het, in den vollen zin des woords, een man van beteekenis was, die van ons is weggegaan. En dat was Jacob Hobein in meer dan éón op zicht. Verwacht van mij geene, al is het dan ook nog zoo korte, herinnering van wat Hobein in zijn zoo vruchtbaar leven gedaan heeft voor den Koning en het Vaderland, voor de ieder Nederlander zoo dier bare driekleurhet Rood, Wit en Blauw. Alle Nederlandsche dagbladen hebben als om strijd 's mans daden in waardeerende artikelen her innerd; maar ook dat was overbodig, want het grootste bewijs dat Hobein een man van beteekenis was, is juist gelegen in het feit dat zijn persoon en zijne daden aan geen beschaafd Nederlander onbe kend zijn, en zijn naam met onnitwischbare letteren in 's lands historieboeken zal gegrift blijven. Maar ook afgescheiden van zijne groote daad en van zijn meermalen getoond, moedig gedrag, was Hobein een hoogst merkwaardig en achtenswaardig man, en zijn geheele leven was van dien aard, dat ieder weldenkend mensch het zich tot eene eer heeft mogen rekenen, hem de ridderlijke hand te mogen drukken. Door het feit tooh, dat hij als scheepsjongen in dienst is getreden en zijne loopbaan eindigde in de zoo eervolle en wetenschappelijke betrekking van opper-stuurman der Kon. Ned. Marine, lis het be wijs geleverd van eenen vlekkeloozen levenswandel en meer dan gewone verstandelijke ontwikkeling. En dat het Zijne Majesteit onzen gecerbiedigden Koning behaagde hem, nadat hem voor zijne dap pere daad het Ridderkruis der Militaire Willems orde was geschonken, later nog te benoemen tot broeder van den Nederlandschen Leeuw en hem de zilveren medaille van de Eikenkroon toe te kennen, bewijst wel, dat hij bij voortduring Koning en Va derland belangrijke diensten bleef bewijzen. Die koninklijke en de vele andere hem vereerde onderscheidingen, de wijze waarop den 19 Maart 1881 zijne moedige daad na vijftig jaar te Vliasin gen werd herdacht, en niet het minst de algemeene deelneming, dezen dag getoond bij de teraardebe stelling van zijn stoffelijk overschot, leveren het be wijs, dat ook in Nederland vaderlandslievende da den worden gewaardeerd. Schonk de koninklijke Nederlandsche regeering Hobein het Ridderkruis van de Militaire Willems orde met de in geene andere taal over te zetten ipreuk Voor Moed, Beleid en Trouw, het vorstelijk 's Gravenhage, zijne geboorteplaats, vereerde hem eene medaille met de spreuk „Zijn trouw wijkt voor water noch vuur". En mannen op wie de beide spreuken toepasse lijk zijn, mogen in den vollen zin des woords „man nen van beteekenis" worden genoemd. De nagedachtenis van Hobein, van den man, die zich dergelijke onderscheidingen waardig maakte, zal door ieder rechtgeaard Nederlander in hooge eere worden gehouden en ieder vader zal wenschen, zijne zonen te zien opgroeien tot mannen, die even als Hobein onder alle omstandigheden aan het vaderland getrouw blijven, wijkende noch voor wa ter noch voor vuur. Ten slotte nog een woord aan onze Belgische vrienden, die door hunne tegenwoordigheid op dezen doodenakker het bewijs leveren, dat ook zij den overledene geacht hebben, dat ook zij met ons hoog opzien tegen ware burgerdeugd en kloeke daden. Geen grooter eer kon den overledenen Hobein bewezen worden, dan de tegenwoordigheid hier ter plaatse van de vertegenwoordigers eener natie, wier belangen met de onze zooó^uw verwant zijn en op wier vriendschap wij zoo hu^en prijs stellen. Ik ben dan ook overtuigd de tolk te zijn van de gevoelens van gansch de Nederlandsche natie, wan neer ik onzen Belgischen broeders hartelijk en wel meenend dank zeg voor de groote eer. heden met ons den overledene bewezen. Eindelijk zij het mij nog vergund als eene laatste hulde aan Jacob Hobein, namens het Nederland sche loodspersoneel, namens de Nederlandsche Loodssocieteit, waarvan hij eerelid was, dezen krans op zija graf neer te leggen, een krans door.Belgische handen gemaakt, door Nederlandsche handen neer- gelegd. Hobein, uwe assche ruste in vrede Ik heb gezegd. Na het uitspreken dezer reede voerde het staf- muziekkorps een treurmarsch uit. Na genoemden spreker werd achtereenvolgens het woord gevoerd door de heeren W. A. Schenk, voorzitter der vereeniging „De Militaire Willems orde" te Amsterdam; Reedijk, president der ver eeniging „Het Eereteekea voor belangrijke krijgs verrichtingen" te '8 Hagï, die ook namens den ge- pensionneerden viceadmireal, jhr. E. de Casembroot, hulde bracht aan den overledene; adjudant Bos, president der vereeniging „Van Speijk" te Amster dam M. J. E. Kriens, namens de vereeniging van onderofficieren der zeemacht „Admiraal de Ruyter" te Nieuwediep; sergeant Korte der infanterie, na mens de onderofficieren-societeit „Vriendschap en Genoegen" alhier; adjudant-onderofficier van het Oost-Ind. leger B. van Weenen van Tiel; S. Gerst hagen, ridder van de Militaire Willemsorde en lid van de Vereeniging van dien naam te Amsterdam. Namens de genoemde Vereenigiugen werden ook kransen op de kist gelegd. Door alle genoemde sprekers werd op waardige wijze hulde gebracht aan den overledene, diens da den en hoedanigheden. Door den commandant H. J. van der Meer van Zr. Ms. kostsehip „Vos", en kolonel Spanjaard werden nog kransen aan den rand der groeve neergelegd, respectievelijk namens de burger-vereeniging „Amicitia" alhier en namens den gepensionneerden inspecteur van administratie bij de zeemacht Boom. De oudste schoonzoon van den overledene be dankte ook namens de familie alle autoriteiten, deputatiën, corporatiën tnz., voor de groote eer het lijk bewezen, waarna de plechtigheid te ruim vier uren was geëindigd. Nog dient hier vermeld te worden, dat door de koninklijke vereeniging „Het eereteeken voor be langrijke krijgsverrichtingen" te 's Hage aan den stoet werd deelgenomen overeenkomstig het door Hobein voor zijn overlijden uitdrukkelijk kenbaar gemaakte verlangen. NB. De ridders der M. W. O., die in den stoet als slipdragers aan weerszijden van den lijkwagen gingen, waren J. van den Bergb, gepensionneerd schipper bij de Marine; C. H. A. Verblauw, gewe zen konstabel majoor; C. Reedijk, president der koninklijke vereeniging „Het Eereteeken" enz. te 's Hage; K. P. C. de Bazel, penningmeester der- zelfde vereeniging; B. van Weenen, adjudant-on derofficier van het Oost-Indische leger en G. Slooff, sergeant majoor bij de mariniers. In de Tweede Wetering-dwarsstraat bij de Vijzelgracht te Amsterdam, is Don derdagavond te ruim 11 ure een ernstige moordaanslag gepleegd. De toedracht der feiten is de volgende David Venetie had verkeering aange knoopt met het meisje Katharina Engel- blik, strijkster, die bij hare moeder in woonde, en met haren arbeid een aardig weekloon verdiende, waarom het David, die zelf niet al te veel verdiende en wei nig lust in het werken scheen te hebben, niet in de laatste plaats te doen scheen. De moeder van het meisje, een weduwe, scheen dat ten minste zoo te begrijpen, en verbood hare dochter Hes-omgang met een minnaar, in wien zjj voor hare dok-'f ter in de toekomst weinig heil zag. Ka tharina schijnt aan den wensch harer moeder te hebben gevolg gegeven, ten minste sinds eenige maanden was de ver keering afgebroken, natuurlijk zeer tegen den zin van David, die alle pogingen deed om de verloving weer op te vatten. Doch te vergeefs. Toen greep hij het middel der bedreiging te haat, doch ook dat hielp niet. Het gevolg was, dat het meisje 's avonds door haren broeder van haar strijkhuis moest worden afgehaald, want David had de gewoonte aangenomen, haar op hare schreden te volgen. Donderdagavond nn, terwijl Katharina met haren broeder door de Tweede We tering-dwarsstraat ging, waar hare zuster woont, trad David plotseling ongeveer ter hoogte van de woning dezer zuster, op haar toe en vroeg haar te spreken. Toen hierop een weigerend antwoord olgde, haalde hij een revolver te voor schijn. Katharina deinsde achteruit en wilde een komenijswinkeltje invluchten, doch te laat. Zg werd bij het oor ge troffen door een kogel, die haar gezicht doorboorde tot onder de kin, terwijl haar broeder een schramp aan het oor kreeg. Het meisje zeeg neer, en de dader, den kende dat zij dood was, richtte het pi stool op zich zelf. Doch het weigerde. Toen zette hij het op een loopen. In- tusschen waren reeds vele menschen ver zameld, die deels het getroffen meisje verzorgden, deels den dader nazetten, die op de Wetering-schans, bij de wachtka mer der tram werd gearresteerd en naar het politie - bureau in de Ferdinand Bol straat gebracht. De getroffene werd spoedig per bran card naar het Binnengasthuis vervoerd, waar de kogel uit de wond werd verwij derd. Haar toestand is zorgwekkend, want de wonde is ernstig, en haar gelaat is bijna onherkenbaar door de brand wonden. op Vrijdag 13 April 1888. De Voorzitter opent de vergadering. Afwezig de heer G. K. Brouwer. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter stelt aan de orde eenige in komen stukken, circulaires en Provinciale bladen, welke na voorlezing voor kennisgeving worden aangenomen. Daarna wordt door den Voorzitter een com missie benoemd, om de geloofsbrieven van den heer W. Mets te onderzoeken, waarvoor de heeren A. P. Koorn, T. M. Zym en C. P. Keijser benoemd worden. Die geloofsbrieven worden in orde bevonden en de heer Mets toegelaten. Hierna wordt, het in de vorige vergadering ontvangen verzoek van' A. de Waard, om ee nigen grond aan de haven te Oudeschild in erf pacht te mogen ontvangen, behandeld. Het genoemde terrein wordt tot weder opzeggen s afgestaan. De kas en de boeken van den gemeente-ont vanger zijn onderzocht en in orde bevonden. De Voorzitter stelt voor om een besluit te nemen omtrent den verkoop van een stuk grond aan den Koogerweg, waarvoor C. Kuijs f 30.heeft geboden. Wordt goedgekeurd. Door het bedanken van den heer C. Rey, als commissaris der beleenbank, worden op voor stel van dat bestuur twee candidaten gesteld, namelyk de heeren W. C. Reij en H. Haak man. Bij de stemming bekwam de heer W. C. Rey negen en de heer H. Haakman twee stemmen, zoodat de heer W. C. Reij werd benoemd. De Voorzitter biedt den Raad het kohier der hoofdelijke omslag aan. Door den heer C. Zym wordt gevraagd of er niet eenige wijziging kan worden gebracht in het tarief, waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit niet kan omdat niet de inkomsten der belastingschuldigen tot grondslag zijn, maar de vermoedelijke inkomsten. Nog wordt het kohier van de hondenbelasting aangeboden. De heer C. P. Keyser zegt, dat naar zyne meening de hondenbelasting verhoogd moet worden. De heer C. Zym oordeelt, dat dit niet noo- dig is, wanneer ieder veehouder zich een hond aanschaft en daar zyne schapen en runderen aan tracht te gewennen. De heer C. P. Keijser vermeent, dat deze verplichting niemand mag worden opgelegd. De heer P. Boon zegt, dat de hondenbelas ting veel te laag is en die wel op 25 gulden mag worden gebracht. De Voorzitter wijst er op, dat de behande ling van het kohier heden niet aan de orde ^aar in een volgende vergadering zal wor den behandeld. De heer F.T&ajaer ziet fle BacdsfikeliiJdtf&L, niet in, dat de belasting verhoogd moet*^vCx den, maar oordeelt, dat het beter is de boete op losloopende honden te verzwaren. De heer P. Boon zegt, dat er door de po litie te weinig op wordt toegezien. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat het gemeente-verslag gereed is, en stelt voor, dit te doen circuleeren, hetgeen wordt goed gevonden. De politie-verordening is met eenige wijzi ging van heeren Gedeputeerde Staten terug ontvangenen stelt voor, deze veranderingen goed te keuren en ter goedkeuring terug te zenden. Hiertoe wordt besloten. De Voorzitter deelt verder mede, dat in plaats van den gemeentewerkman J. Thomas, een ander moet worden benoemd, en stelt voor in zijne plaats D. Koorn te benoemen. De heer C. P. Keijser is van oordeel, dat dit niet billijk is en eerst een oproeping moet plaats hebben. Do Voorzitter oordeelt, dat het billyker is geene oproeping te doen wanneer men voor uit kan weten toch niet te worden aangesteld. De heer J. R. G. Coninck Westenberg zegt, dat het niet billijk is, daar er bij een oproe ping licht zich iemand zou aanmelden, die geschikter is. Wordt besloten daarom een op roeping te doen. De hr. A. P. Koorn vindt het beter om een gemeentewerkman aan te stellen voor een ge heel jaar dan voor negen maanden. Hiertoe wordt besloten. De heer A. P. Koorn zegt, dat het gerui men tijd is geleden, dat er een rekwest is in gekomen van eenige ingezetenen, omtrent de mestvaalt, enz., en meent dat hieraan nog geen gevolg is gegeven. De Voorzitter antwoordt, dat na goedkeuring van de politicverordening hierin zal worden voorzien. De heer C. P. Keijser vraagt of er al maat regelen zijn genomen tot verbetering van den Hoornderweg. De Voorzitter zegt dat dit reeds is geschied. Tevens wenscht de heer C. P. Keijser de aandacht te vestigen op den slechten toestand der groote straat aan den Hoorn. De Voorzitter zegt, dat wanneer de gelde lijke middelen zulks eenigszins toelaten, hierin te zullen voorzien. De heer C. Zijra vraagt of er reeds pogin gen zijn aangewend om de straat te Oudeschild te verbeteren. De Voorzitter zegt, dat dit publiek zal worden aanbesteed. Nog vraagt genoemde heer of er reeds een onderzoek is ingesteld naar de stookplaatsen, waar onlangs schoorsteenbrand door wa3 ontstaan. De Voor zitter beantwoordt dit toestemmend. De heer C. P. Keijser vraagt, hoe het komt, dat de smeden aan de Waal niet in kennis zyn gesteld met den datum waarop de aan besteding van het bewaren der gemeente-ka chels plaats had. De Voorzitter zegt, dat het oen verzuim Yan den postlooper is. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadertng gesloten. Heldersche Moppen. De Arabische volksstammen, die in de woestijn leven, erkennen den Koran van Ma- homed niet. Zij beweren dat de godsdienst van den profeet voor hen niet gemaakt is, en voeren daarvoor de volgende gronden aan: wHoe kunnen wij wasschingen houden, daar wij gebrek aan water hebben? Hoe kunnen wij aalmoezen geven, daar wij zeiven niets hebben? Waarom zouden wij naar Mekka gaan, daar God overal is, en waarom in den Rhamazan vasten, daar wy het geheele jaar toch niets te eten hebben?" o Een oud soldaat, wien de beide beenen zijn afgezet, klaagt over hevige hoofdpijn. »Wat moet ik daartegen doen, dokter?" vroeg hij den geneesheer. nNeem dadelijk een warm voetbad", ant woordde de wijze man. A.wIk zeg je, dat de vrouwen duur zijn, amice. Onlangs valt er een zandkorreltje in het oog van mijn echtgenoote, zij gaat onmid dellijk naar den oogarts en ik kryg een reke ning thuis van vijf gulden". B.//Nu, dat heeft niet veel tc beduiden, mijn waarde; toen ik onlangs met mijn echt genoote een wandeling maakte, kreeg zy een heel modemagazijn in 't oog, en die geschie denis kostte my vyf-en-zeventig gulden 1"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1888 | | pagina 1