't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1593.
Woensdag 23 Mei 1888.
Zestiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
ütoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBEHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advortontlön
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn
HELDER, 22 Mei 1888.
Onder de miliciens van dit jaar is
er een, welke de lengte heeft van 2.2
meter. Hij is thans te Arnhem in gar
nizoen geen uniform was voor die afme
ting geschikt, en tot dusverre zag men
den milicien dus ook nog niet in tenue.
Men meldt uit Stavoren
De haven alhier ligt vol van Marker
en andere visschers, die, als weer en wind
dienen, op de vangst van Zuiderzee-
ansjovis uitgaan. Maar dikwijls beloont
de vangst de moeite niet. Het is voor
zoo velen te hopen, dat ook hierin de
steeds op het tapijt komende malaise zich
dit jaar alweder niet al te sterk zal
doen gevoelen. Honderden, duizenden
misschien hebben geldelijk belang bij het
vangen van ansjovis. Men west, dat dit
smakelijk gerecht in Nederland nergens
wordt gevangen dan in de Zuiderzee en
in »de Eendracht,tusschen Tholen en
Bergen-op-Zoom.
In de arrestanten-kamer te Ierseke
zijn Vrijdagmorgen, van onder tegen de
brits gespeld. 5 bankbiljetten gevonden,
samen ter waarde van f900, vermoedelijk
afkomstig van den diefstal bjj de wed.
De Roo te Goes. De politie was daar
gaan zoeken naar aanleiding van bet
vinden van f 140 in goud geld in een
pantoffel van een der verdachten tijdeus
een instructie-verboor op Woensdag 1.1.
Dezelfde verdachte bad vroeger eenige
uren in genoemde arrestanten-kamer
doorgebracht.
Uit Tilburg werd onlangs meldiug
gemaakt van een poging tot vergiftiging,
die door de buisvrouw van zekeren B.
gepleegd zou zjjn op een der kostgangers.
Deze laatste, die aan de soep een onaan-
genamen geur bemerkte, liet deze onder
zoeken door bemiddeling van de politie.
Uit dat onderzoek, ingesteld door de bh.
Steensma, apotheker, en dr. Holleman,
leeraar aan de boogere burgerschool, bei
den te Breda, is gebleken dat de soep
met betrekkelijk veel soda was bereid en
er later voor den smaak azijn aan was
toegevoegd. Hierdoor moest bij bet koud
worden der soep opbruisching volgen, wat
aanleiding moet gegeven hebben tot de
gedachte dat deze vergiftigd was.
Uit Almeloo schrijft men van 17 Mei:
Hedenmiddag ongeveer half zeven is er
brand uitgebroken in bet achterste ge
deelte van de fabriek der hb. Gebr. Paltbe,
waarin de benzine geborgen wordt en dat
tevens diende voor wasscherij en drogerij.
Naar men zegt, is de brand door onfc-
ploffiug in de benzine ontstaan, en daaraan
is bet dan ook te .wijten, dat 7 personen
zeer gevaarlijke brandwonden bekwamen,
waaraan 1 na een kort lijden reeds be
zweken is. De brand is intusschen tot dit
gedeelte beperkt gebleven, zoodat de fa
briek geregeld kan doorwerken, alleen
met eenige vertraging, wat ééne afdeeling
betreft. Er is alle hoop, dat de overige
gewonde werklieden zullen herstellen.
Soez-fi anaal.
Blijkens bet jaar-bericht van den Ne-
derlandschen consul, graaf van der Duyn
vau Maasdam, te Port-Said, bekleedde
Nederland onder de schepen die in 1887
door bet Suez-Kanaal voeren, den 5 den
rang, wat aantal van schepen en bruto-
tonnenmaat betreft en den 4n rang met
betrekking tot de netto-tonnenmaat.
Onder Engelsche vlag transiteerden
2330 schepen, onder Franscbe 185, onder
Duitsche 159, onder Italiaansché 138,
onder Nederlandsche 133, onder Oosten-
rijkscbe en Hongaarscbe 82, onder Noor-
scbe 28, onder Spaanscbe 26 en onder
Russische 22 schepenvoort nog 46 onder
vlaggen van 7 verschillende natiën.
Ouder de 178,876 passagiers, die in
1887 door bet Suez-Kanaal vervoerd wer
den, zijn begrepen 91,966 militairen, onder
welke 2534 Nederlandsche militairen.
Van de 367 stoomschepen, die gedu
rende 1887 van bet electrisch licht ge
bruik maakten, waren 17 Nederlandsche
stoomschepen, alle beboorende aan de
Stoomvaart-Maatschappij „Nederland" te
Amsterdam.
De vlugste reizen met electrisch licht
werden in 1887 volbracht door bet Rus
sisch stoomschip ,,Moskowa" en door het
Nederlandsch stoomschip „Conrad", ge
zagvoerder W. Adriani.
Eerstgemeld vaartuig deed bet in 14
u. 30 m. en laatstgenoemd in 15 u. 40 m.
Voor schepen, met electrisch licht va
rende, is de gemiddelde transiettijd te
berekenen op circa 10 uren.
In de Soerabaija Crt. vindt men
een vreeselijk drama verhaald, dat voor
het ommegaand gerecht te Bangil in be
handeling is.
Een inlander, weduwnaar met een 6
of 7-jarig dochtertje, bad een nieuwe gade
genomen. Weinige dagen later komt de
vader thuis van bet veld en verneemt van
zijn kind dat de stiefmama in zijne afwezig-
beid zich minder ordelijk bad gedragen.
De vader vond dat minder goed en on
derhield daarover zijn ecbtgenoote.
Een dag of wat later van bet veld thuis
komend, wordt hij door de vrouw ont
haald op zijn geliefde srawoon" (een soort
van inlandscbe soep) aan welke hij even
wel een bijzonderen smaak vond. Hij
zegt haar dit en te gelijk vraagt hij waar bet
kind is. Antwoord, zij speelt daar buiten.
Maar de toon waarop dit gezegd werd,
gaf hem achterdocht. Hij gaat zoeken,
en zijn kind niet buiten ziende, gaat hij
in de keuken. Bij onderzoek blijkt hem
dat in den soepketel een kinderbeen ligt
en onder de»amben" (een lage baleh-baleh)
vindt hij bet hoofd van zijn kind. On
middellijk snelt hij naar binnen, trekt
zijn mes en steekt bet wijf dood, waarna
hij zich bij de iulandscbe politie aangaf.
De rechter zal natuurlijk den vader moe
ten veroordeelen en kan bet hoogge
rechtshof hem dan slechts in de genade
ven den landvoogd aanbevelen.
Te Liverpool stonden dezer dagen
de gezagvoerder en de stuurman van bet
schip Baron Blantyreterecht wegens
manslag van een der opvarenden, een
matroos die aan boord krankzinnig werd.
Drie weken na bet vertrek uit Liverpool
vertoonde deze daarvan teekenenhij
begon allerlei dingen te stelen en verviel
in vuile gewoonten.
Daarop liet men den ongelukkige onder
een boot op dek slapen, zonder eenig
dek en met slechts weinig kleeding. De
beschuldigden bitsten de bemanning aan
om hem te plagen. Deze gaf daaraan
maar al te gereedelijk gevolg. Zij schil
derden zijn gezicht rood en wit, besmeer
den hem met teer en rolden hem dan
door de veeren, hingen een vat om zijn
bals en dwongen hem daarop te trom
melen, hij werd aan bet dek vastgeke
tend, werd met een dek veger afgeschrobt
en met koud water begoten, kreeg onvol
doend voedsel en kleeding, werd geslagen,
getrapt en gegooid, en eindelijk stierf hij
kort vóór de aankomst op Java.
Eenige der plagerijen hadden plaats
toen de linie werd gepasseerd.
De rechter vond de wreedheden zoo ruw,
dat hij, schoon verzachtende omstandig
heden in aanmerking nemende, den ge
zagvoerder tot 18 maanden en den stuur
man tot 15 maanden dwangarbeid ver
oordeelde.
Omtrent bet plan tot overbrugging
van bet Eng. kanaal, ter verbinding van
Frankrijk met Engeland, zij nog bericht,
dat 4 spoorlijnen in bet ontwerp opge
nomen ziju, voorts een weg voor rijtuigen
en voetgangers. De kosten zijn geraamd
op 800 millioen francs. Voor den aanleg
zullen er twee millioen ton ijzer noodig
wezen, en men rekent dat het reuzenwerk
in zes jaren voltooid zal kunnen zijn.
De maatschappij, die van de Engel
sche en Franscbe regeering'en concessie
zal aanvragen, verlangt geen bijdrage
van staatswege.
De »forth bridge« in Schotland, onder
welke de grootste zeil- en stoomschepen
doorvaren, zonder dat de mast behoeft
gestreken te worden, heeft de uitvoer
baarheid aangetoond van bet slaan van
een brug ter hoogte van 50 meter boven
de zee bij den boogsten vloed.
Het kanaal beeft gemiddeld een diepte
van 25 a 30 meter en bereikt slechts
zelden een diepte van 50 meter.
De president van de Republiek der
Vereenigde Staten vereerde dezer dagen
den beer Rovers, luitenant ter zee le kl.
bij de Ned. marine, een fraaien zilveren
beker met toepasselijk opschrift, uit er
kentelijkheid voor bet redden der beman
ning van een verongelukt Amerikaansch
barkschip.
Het volgende is historisch.
De kleine eomedie werd vertoond in
een slaapwaggon van den trein, die eiken
nacht tusschen Schotland en Londen loopt.
De waggon was vol en daar bet dames
compartiment was bezet, was de kooi die
er aan grensde met behulp van gordijnen
afgescheiden van het overige gedeelte van
den waggon, ten gerieve van een gehuwd
paar, dat laat plaatsen genomen had.
Een uur nadat iedereen zich ter ruste
bad begeven, werd een gedempte stem
van achter de gordijnen geboordSopbie,
geef me een kus en zeg, dat je me ver
geeft". Dan wat luider: »Sophie, ik kan
niet slapen, wanneer je me niet vergeven
wilt, geef me een kas en zeg dat je me
vergeeft". Nog steeds geen antwoord.
Ten slotte smeekte de stem van den boet-
vaardigen echtgenoot (hij scheen geen
acht te slaan op bet gesmoorde lachen
in de belendende kooien): »Sophie, Sopbie,
maar één kus één, en zeg dat je me
vergeven wilt".
Een oude Indische officier kon het niet
langer uithouden en zijn hoofd buiten zijn
kooi stekende, riep hij zoo hard bij kon
Sopbie, om 's hemels wil keer je om en
geef hem een kus en laat ons slapen".
Daarop sprak een scherpe vrouwenstem
onder bet daverend gelach der overige
passagiers: »Daar, wat zeide ik je? Nu
zie je wat je gedaan hebtIk wist, dat
iedereen ons kon hooren".
Heldersche Moppen.
Vrouw A.Je man is tegenwoordig con
ducteur bij de tram, he Welk nummer
heeft hij
Vrouw B. 25.
Vrouw A.Mensch, dan heb ik hem gis
teren bijna gezien het was nummer 26.
o
Onderwijzer: /,Nu heb je weer suikerstok
jes gestolen van vrouw Mullers's snoeptafeltje
dat is nu de 3e maal. Max, Max, ik vrees,
dat wij ei kaar nog eens in het tuchthuis zul
len ontmoeten".
o
Een onderwijzer zegt tot een zijner leer
lingen Meisje, meisje als dat weer gebeurt
zal ik naar uw mama gaan
O, lieve hemeltje, doe dat asjeblieft niet,
mijnheer; papa is zoo verschrikkelijk jaloerschl
PORDER EN SLAPER.
Komt er uit.
Vier uur heeft de klok geslagen,
En 't begint reeds flauw te dagen,
Hoort ge 't kloppen niet op 't rnitP
wijs j
Ik ben rijk, maar geen verkwister,
Ik ga waud'len met een maagd,
Die door mij is uit gevraagd,
'k Ga met vrienden spelevaren,
Ik zal doen wat mij behaagt.
o
Komt er uit.
Ligt ge in Morpheus armen,
U zoo weelderig te warmen,
Dat ge 't opstaan maar verbruidt?
o
O, wat is de wereld woelig,
Liefdeloos en ongevoelig,
Tart ze mij op elke plek,
Kloppen, schreeuwen, geen gebrek;
't Stoort een mensch in doen en laten,
In het aangenaamst gesprek.
o
Komt er uit.
Kan de rust u zoo bekoren,
Dat ge niet naar mij wilt hooren P
Wat die onwil tooh beduidt
o—
Wat een drukte wat een leven,
Is er soms een schip gebleven P
Dreigt er altemet gevaar
Zou er brand zijn hier of daar P
Weet je wat? Wat kan 't me schelen,
Speel het zonder mij maar klaar.
Komt er uit.
Moet ge soms nog langer slapen,
Liggen geeuwen, liggen gapen,
Hoor eens, de fabrieksklok luidt!
Ja ik kom er uit, hoor makker,
Beste porder, ik ben wakker
Staak dat kloppen op mijn huis.
Gauw mijn schoenen en mijn buis,
In den nacht je bed verlaten,
't Is jandori toch een krnis.
Marine en Leger.
De dirigeerende officier van gez. 2e kl. bij de
zeemacht M. C. Buijze, geplaatst bij het hospi-
taal der marine alhier, wordt met 1 Juni a.s.,
op zijn verzoek, op non activiteit gesteld en ver
vangen door den dirigeerenden officier van gez.
2e ki. bij de zeemacht L. P. Gijsberti Hodenpijl.
Jle Dochter ra hen Handelsraai
Naar het Duitsch
door AMO.
18)
Nadat hij den brief dan verzegeld en alle
papieren in het koffertje geborgen had, bracht
hij zijn antwoord in eigen persoon naar de
post.
Het adres luidde steeds:
Den heer Arthur White,
Lid der firma Harry White Co.,
Chicago.
Het scheen dus, dat er in Amerika nog
iemand bestond, die Arthur White heette en
tot de firma Harry White Co. behoorde.
IX.
Paul Meijer Co. Deze firma las men op
de deur van een huis in het oude gedeelte
van Hamburg. De uiterlijke vertooning was
gering, doch de firma stond bekend als de
eerste zaak van geheel de stad in het vak
van diamanten en andere edelgesteenten.
Dagelijks zorgden vier klerken voor de be
langrijke briefwisseling met het binnen- en
buitenland.
Paul Meijer, het eenige lid der firma, was
een slim en spaarzaam koopman. Zijn bedien
den hadden juist geen aangenaam patroon aan
hem, want hij kon zeer barsch uitvallen, en
daar waren zij niet op gesteld. Alleen de
oudste boekhouder, mijnheer Peters, was niet
bang voor hem. De oude Peters had dan ook
reeds bij den vader van Paul Meijer de be
trekking van eersten boekhouder bekleed en
menigmaal had de tegenwoordige patroon een
koekje opgepeuzeld, terwijl hy op de knie van
mynheer Peters zat.
Als er tusschen mijnheer Meijer en mijn
heer Peters twist ontstond, was dat een bui
tenkansje voor de vier jongere klerken, want
in dat geval behoefden zij nooit bang te zijn,
dat het onweer ook boven hen zou losbarsten,
want mijnheer Peters kon zijn patroon geducht
de waarheid zeggen.
Het uurtje voor koffiedrinken was voorbij
en de klerken zochten juist hun werk weer op,
toen mynheer Paul Meijer kwam binnenstap
pen, de voorkamer door, recht uit naar zijn
kabinet, waar de eerste boekhouder reeds zat
te werken.
„Slt elite zaken vandaag, Peters!" begon
mijnheer Meijer tegen den boekhouder. Deze
telde echter stilletjes door en keek niet op
van zijn werk. „Heb je gehoord Peters?
Slechte zaken vandaag, heb ik gezegd. Geen
cent te verdienen op de Beurs. De Belgische
diamantslijpers worden dagelijks onbeschaam
der in hunne eischen en met de Australische
steenen wil het niet. Daar komt de zwende-
larij bijfoei, een goede speculatie is te
genwoordig niet uit te voeren". Dit zeggende
nam hy op zijn kantoorstoel plaats en zag
Peters aan, die steeds voorttelde.
i/ó85,89,92,Daar kan ik niets
aan doen, mynheer Meijer".
wDat weet ik wel, oude, maar het zijn toch
treurige vooruitzichten".
Peters gaf geen antwoord en telde hoorbaar
voort837,39, 45,
Mijnheer Meijer werd boos. //Wil je op
houden met dat eeuwige hardop tellen. Ik
heb reeds dikwijls genoeg gezegd, dat ik het
niet verdragen kan".
Juist was de geheele bladzijde opgeteld,
Peters legde de pen neer en sprak //Wel,
mijnheer, wat hebt u mij te zeggen?"
wJe bent wel vriendelijk, Peters. Wil je nu
naar my luisteren? Doe het voortaan asjeblieft
wat spoediger dan dezen keer"-
//Heeft u mij niets anders te zeggen, vroeg
Peters.
z/Loop naar den duivel"! riep Paul Meijer
nu uit en Peters ging weer bedaard aan zijn
werk. Misnoegd stond Meijer op en wilde
zijn boos humeur luchten tegen de klerken
in de voorste vertrekken doch heden zou
den zij vryloopen van hetgeen hun was toe
gedacht.
Voor het huis hield juist een fraai rijtuig
stil en dit trok de opmerkzaamheid van den
patroon. //Van wie is dat rijtuig" vroeg hij
aan den klerk, die het dichtst in zijn nabij
heid stond.
z/Dat is de equipage van den handelsraad
Waldmann", antwoordde de gevraagde. «De
heer, die uit het rijtuig stapt, is de halfbroe
der van den handelsraad. Hebt u nog niet
van die geschiedenis gehoord, mijnheer
Paul Meijer knikte. //Juist, de schatrijke
koopman, die verloofd is met de dochter van
den hendelsraad. Ja, ja, dat herinner ik me!
Wel, wat zou hij van ons willen hebben"?
Datzelfde oogenblik werd er op de deur
geklopt en een seconde later trad Arthur
White binnen, die, na een beleefde buiging,
door mijnheer Meijer naar zijn afzonderlijk
kantoorvertrek werd geleid
«Ik ben geheel tot uw dienst, mijnheer.
Waarmee kan ik u dienen" sprak Meijer
vleiend, terwyl hij den heer White een stoel
aanbood.
z/Ik heb een groote order", sprak de Ame
rikaan op hoogen toon. ,/Ik weet niet of u
mij kent? Ik ben de broeder van den han
delsraad Waldmann, die u zeker niet onbekend
zal zyn".
De diamantenhandelaar maakte een diepe
buiging. «Ik heb nog niet de eer en het ge
noegen gehad maar het zal mij veel ge
noegen doen, als ik u van dienst mag zijn".
Arthur White zag mynheer Meyer meteen
beschermend lachje aan en vervolgde«Ik
kom eens spreken over den aankoop van een
sieraad, dat voor mijne bruid bestemd is".
«Ah zoo! dus diamanten en paarlen"?
«Ik ben nogal kieskeurig", ging de Ame
rikaan voort. //Mijn broeder heeft u aanbevolen
als geschikt om iets fraais te leveren".
Meijer gevoelde zich gevleid en antwoordde
met de meeste voorkomendheid «Ik zal mijn
uiterste best doen, mijnheer".
z/Welnu, ik wenschte mijn bruid een hals
ketting te schenken, getooid met diamanten
van liet zuiverste water. Het is zeker moeilijk
iets nieuws te bedenken voor de verwende
dochter van mijn broeder en toch ik wil het
nu beproeven. Daar het bij mij niet op de
kosten aankomt
z/Ik zal al het mogelijke doen om uwe te
vredenheid te verwerven, mijnheer White",
antwoordde mynheer Meijer met een nieuwe
buiging. «Ik heb prachtige steenen in voor
raad al wil u tol honderdduizend gulden
besteden daarvoor kan ik u iets bijzonders
leveren".
Arthur White knikte en vroeg//Hebt u
de steenen soms hier bij de hand"
Op een wenk van zijn patroon had de boek
houder een kleine koffer uit het verborgen
ijzeren gewelf te voorschijn gehaald en op de
schrijftafel geplaatst, waarna hij weer zonder
eenig gedruisch aan zijn werk was gegaan.
De diamantenhandelaar opende het ijzeren
koffertje, waarin een menigte flonkerende
edelgesteenten de aandacht van den Amerikaan
trokken. Meijer nam een der grootste en
schoonste steenen er uit, wreef hem met een
wollen lapje en toonde hem aan mijnheer
White, met de woorden«Die steen glinstert
als de zon, wat zegt u daarvan, mijnheer
White Een koningin zou trotsch zyn op zulk
een steen in haar halsketting".
Arthur White had 't niet de moeite waard
geacht den steen van naby te bekijken. «Ja,
dat is wel een mooie steen, maar ik bedoel
toch iets anders. Ik heb u reeds gezegd, dat
het iets bijzonders moest zijn. Kunt u mij
geen steenen verschaffen, die tweemaal zoo
groot zijn"
Mijnheer Meijer zag den Amerikaan met
eerbied en verwondering aan. «Dit zijn de
grootste steenen, die ik ooit verhandeld heb",
antwoordde hij ietwat verlegen, //maar ik kan
er eenige uit Amsterdam laten komen, die
tweemaal zoo groot zijn. Echter zullen deze
steenen een geheel vermogen kosten".
De Amerikaan lachte met minachting. «La
ten wij het op een millioen gulden stellen",
zei hij zoo eenvoudig of het een fooi voor de
dienstboden was. „Zoudt ge mij daarvoor iets
bijzonder moois kunnen leveren"
Beklemd haalde mijnheer Meijer adem,, want
zaken van zulk een omvang had hij nog nooit
gedaan. «Ik zal 't kunnen", sprak hij eindelijk.
«Maar dan spoedig, ik kan u niet langer
dan acht dagen tyd gunnen. Ik wensch mijn
bruid binnen zeer korten tijd den halsketting
aan te bieden en misschien zal ik nog naar
Parijs moeten gaan, om daar de steenen
te laten inzetten, want ik betwijfel of hier
ter plaatse iemand te vinden is, die dat naar
mijn genoegen doen kan".
„Ja, in Parijs vindt men kunstenaars in 't
vak", antwoordde mijnheer Meijer met een
onderdanig glimlachje. „Laten wij het dus
voor afgedaan houden, mijnheer Wliite. U
kunt gelooven, dat het voor mij eene eer zal
zijn, u naar genoegen te bedienen".
Wordt vervolgd.