't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1601. Woensdag 20 Juni 1888. Zestiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. A.dvertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Aan onze geabonneerden buiten de gemeente, wordt beleefd verzocht 't abonne mentsgeld Vliegend Blaadje, Se kwartaal 1888, te willen overmaken in postzegels of per postwissel vóór 5 Juli e.k., zul lende anders daarover met 10 Cent ver hooging per post worden beschikt. DE UITGEVERS. HELDER, 19 Juni 1888. Voor de vacante betrekking van hoofd der lagere school te Midsland op Terschelling hebben zich 13 sollicitanten aangemeld. Bij het hevige onweder, dat Vrijdag avond hoven de Zuiderzee losbarstte, sloeg de bliksem in de nachtboot Amstel, die van Amsterdam naar Kampen stoomde. De bliksem liep eerst langs den mast, sloeg over het stuurrad naar het kompas, dat eenigszins beschadigd werd, en einde lijk naar de machinekamer. Alles liep evenwel zonder ongelukken af. Woensdagavond zijn te Amsterdam twee Duitschers, zoogenaamde kwartjes vinders", aangehouden, een in een her berg op den hoek van het Spui en de Voethoogstraat, een tweede in de tapperij van V. Gelderen aan den N. Z. Voor burgwal 115. De aangehoudene in de laatste tapperij was een gevaarlijk sujet, zekere J., een specialiteit »in zijn vak". In gezelschap van een der dames uit eerstgenoemde tapperij werden beiden door de politie naar het huis van bewaring op den Heiligenweg overgebracht, vau waar het drietal over de grenzen des rijks zal worden geleid. De zuster van Mevius, verdacht van medeplichtigheid aan het vervaardigen en uitgeven van valsche munt, is na eenige maanden in voorloopige hechtenis te heb ben doorgebracht, weder op vrije voeten gesteld. De overigo verdachten zullen eerstdaags te Amsterdam terechtstaan. Te Eindhoven is bij bekkenslag af gekondigd dat de koffiehuizen van 10 uren des avonds tot des morgens moeten geslo ten blijven. Deze maatregel is genomen ter bewaring van de goede orde, welke aldaar in den laatsten tijd des avonds vaak ernstig verstoord werd, doch is na tuurlijk minder aangenaam voor de rus tige koffiehuishouders en het ordelievende deel der burgerjj. Omtrent het ontzettend ongeval, dat Vrij dagmorgen ten negen ure op de Hoogstraat te Rotterdam plaats had, deelt een ooggetuige het volgende mede aan het Rott. Nbl. De Hoogstraat begon allengs weder haar ge woon druk aanzien te verkrijgen en ik stond met een mijner buren te praten, over de nieuwe tram omnibus, die sedert Donderdag het gerij is komen vermeerderen, toen wij plotseling opgeschrikt wer den door een slag, die den grond deed dreunen. Wat ik dacht op dit oogenblik weet ik zelf niet meereerst was het mij als ware een ka nonschot door de Hoogstraat gevallen, later beving mij de gedachte dat in de baart een stelling ingestort moest zijn en dat er menschenlevens in gevaar waren, want „redden" riep men. Wij keken naar den kant van waar dit geroep kwam en zagen de vlammen slaan uit een winkelhuis, Hoogstraat 330, waar de heer W. Kok firma J. E. Van de Laar, over 8t. Lucas, waar de gouden handschoen uithangt, zijne chemische wasscherij en stoomververij heeft. Wij liepen nog niet naar het huis toe of door de Nauwe Marktsteeg rolde brandspuit no. 4, die terstond op den ontzettenden slag moet zijn uitgereden, want nog stonden de omstanders ver steld van den schrik, toen de spuit stelling nam. Inmiddels was de heer August Heckner on verschrokken toegesneld, in het midden der vlam men was hij gesprongen door de ruit op de toon bank, had den eigenaar aangegrepen en naar buiten gedrongen, zoomede de dochter, die dieper in den winkel gestaan had en met ernstige brand wonden overdekt niet wist waarheen zich te be geven. De oude moeder was het ernstigste er aan toe; geheel brandend liep zij haren redder tegemoet, doch viel. De heer August Heckner (eere wien eere toe komt) greep haar aan, doch zijn krachten waren niet meer toereikend de vrouw van den vuurdood te redden; hij riep en ontving hulp, doch had hij twee menschenlevens gered, het derde leven mocht hij niet behouden. De vlammen sloegen onderwijl nit de kelder ruimte en den winkel en dekten het lijk der schoonmoeder, die onherkenbaar gebrand op de trottoir geworpen was. De vlammen waren haar in de volle borst geslagen. Het was een ver schrikkelijke aanblik, dat blauwgebrande lichaam te zien, daar- ter plaatse van alle kleeding be roofd, terwijl haar goed, dat aan flarden gereten hare leden dekte, nog brandde, toen de ongeluk kige levenloos bij de heeren Polak Zonen werd binnengedragen. „Redden P" „Maar red dan toch de menschen werd de brandweer toegeroepen en het angst geschreeuw van hen, die zich op de bovenverdie ping bevonden overstemde dit geroeptweemaal was er reeds gezonden cm den ladderwagen der politie, want seconden geleken eeuwen. Wederom wist de heer August Heckner tot de bovenverdieping door te dringen en de reddende hand te reiken, die met ernstige brandwonden overdekt was. De naphta ontploffing had in den kelder onder de trap plaats gehad, had het eerste portaal uit eengeslagen en de vlammen, die ruimschoots voedsel vonden in de andere liehtbrandbare stof fen der ververij, gaven de trappen een verschrik kelijk aanzienterwijl het bovenportaal reeds vlam had gevat. De luchtdruk, door de ontploffing veroorzaakt, was z<5<5 sterk, dat een gedeelte van het dak werd vernield om niet te spreken van de glazen, die van het huis daartegenover gesprongen zijn. Spuit no. 4 had spoedig water en zoo was ten den brand in één uur tijds meester, hoe- el de brandende gasmeter hem nog aanhield. Voor velen zal deze ontploffing onaangename naweeën hebben, daar de goederen van particu lieren, daar ter bewerking, voor het raeerendeel verbrand zijn. Als de meest waarschijnlijke oorzaak van de ontploffing kan nader gemeld worden, dat bij het aanmaken van de strijkkachel in den kelder van dat pand gebrnik gemaakt is van een kan met petroleum, die te dicht bij een brandenden luci fer zoude zijn gehouden en dientengevolge ont ploft is. De dochter, die met brandwonden in het gelaat en op de armen en beenen naar het ziekenhuis was gebracht, verkeert, hoewel in zor- gelijken toestand, niet in oogenblikkelijk gevaar. Een ongelukkige luchtvaart. De luchtreizigers Julhes, L'Hoste en Henri Wolff, die Donderdagmiddag met den luchtballon „Kopenhagen" uit den tuin van „Café Maas" te Amsterdam opstegen, hebben een vreeselijken storm en onweder op de Zuiderzee doorstaan. Zij zijn door schipper de Jong uit Sloten gered. De heer Wolff schrijft uaar aanleiding van dezen ongelukkigen tocht het volgende: Toen wij om halfvijf opgestegen waren, dreven wij al spoedig naar de Zuiderzee, terwijl wij reeds dadelijk eeu hoogte van 1000 meter bereikten. Toen wij tot 3500 M. gestegen waren, passeerden wij Hoorn, welke stad wij duidelijk konden zien. Op een hoogte van 3800 M. trokken wij, door wolken omgeven, Enkhnizen voorbij. Wij waren voornemens de Zuiderzee geheel over te steken en dan ergens in Friesland neder te dalen. Doch de wind dwarsboomde onze plannen, hij draaide en wij werden in volle zee gedreven. Om 7.10 hadden wij een hoogte bereikt van 4200 M. en daarop bleven wij gedurende ongeveer een uur. Onverwachts kwam evenwel een hevige storm opzetten, terwijl bovendien een ernstig onweder losbarstte. De ballon begon te dalen, de daling werd sneller en sneller en ten slotts vielen wij in volle zee. Het zal toen ongeveer 9 uur geweest zijn. Door den wind voortgestuwd, huppelde de ballon als 't ware over de golven. Nu eens sleepte hij ons, die den dood voor oogen hadden, door het water, dan weder verhief hij zich met zijn vracht eenige voeten er boven. 3 kwartier lang duurde deze toestand, toen plotseling de ballon scheurde. Wij dachten dat ons laatste uur geslagen was. Hoe zon ons in dit noodweer hnlp kunnen verleend worden! Gelukkig bedrogen wij ons in onze vrees Schipper E. de Jong, nit Sloten, had ons gezien. Hij zette koers naar onzen ontredderden ballon en slaagde er in ons, terwijl wij door koude en ellende afgemat waren, te redden. Het duurde echter nog geruimen tijd eer de ballon in het vaartuig was. De schipper haastte zich om ons droge kleederen te verschaffen en wat versterkends en opwekkends voor te zetten. Nu, dat hadden we ook wel noodigNa een reis van anderhalf uur kwamen we 's nachts om kwart voor éénen te Harderwijk aan, dankbaar dat wij den dood ontkomen waren. Mogen we een volgende maal gelukkiger zijn Wederom is Duitschland in rouw gedom peld binnen honderd dagen verloor het ten tweeden male zijn Keizer, Frederik III overleed Vrijdagmorgen te 11 ure. Te twee uur begonnen te Berlijn de klok ken te luidende rouwvlaggen werden uit gestoken de vensters begon men met rouw te behangen, meest met het borstbeeld van keizer Frederik in bet midden. Er beerscht in de stad een zeer ernstige stemming en veel aandoening. De Keizer ligt op het doodbed met een witte sprei overdekt. Naar de verklaring van ooggetuigen ziet zijn gelaat er hoogst kalm uit. Aanvragen van souvereine vorsten naar zijn toestand, kwamen er nog toen liij reeds overleden was. In de laatste dagen bad ook de President der Fransche Republiek herhaal delijk navraag laten doen. De Keizerin-weduwe Victoria heeft zich in hare apartementen af gezonderd, zich aan hare diepe smart over gevende. Het protocol der bevinding omtrent het lijk is in den namiddag opgemaakt. Het testa ment des Keizers ligt bij het ministerie van het Koninklijk Huis en moet!in het bijzijn van den minister van justitie worden ge opend. Prins Bismarck en de ministers hebben in de sterfkamer aan het stoffelijk overschot hunnen eerbied betuigd. Evenzoo de adju danten en aanwezige officieren. Later wer den na het dienstpersoneel de manschappen van het instructie-bataljon toegelaten. De proclamatie van Keizer Willem II wordt eerst na de begrafenis verwacht. In de laatste ure des Keizers hield Keizerin Victoria zijne rechterhand in de hare, terwijl de tegenwoordige Keizer Wilhelm en diens gemalin aan de linkerzijde van het bed stonden. Naar men verneemt, heeft Keizer Frederik irlangd, op eenvoudige wijze in de Frie- denskirche te Potsdam te worden bijgezet, en zal zijn lijk in de garnizoenskerk aldaar wor den tentoongesteld, waar Frederik de Groote begraven ligt. Overeenkomstig testamentaire beschikking van den overledene en den wensch der Kei zerin-weduwe heeft Keizer Willem II bepaald, dat de begrafenis, die gisterenochtend vroeg zou plaats hebben, alleen door een kleinen familiekring zou worden bijgewoond en voor namelijk een militair karakter zal hebben, zonder groote staatsie. De opening van het lijk van Keizer Fre derik heeft Vrijdagnamiddag in de sterfkamer op het slot Friedrichskron plaats gehad. Daarbij waren tegenwoordig de Ministers van het Keizerlijke huis Graaf Stollberg en Generaal Winterfeld, benevens de geneeskun digen: Mackenzie, Hovell, generaal-artsWeg- ner, professoren Bardeleben, Bergmann, Vir- cliow, Waldeyer, dr. Bramann en Langerhans. Prof. 'Hrchow verrichtte de sectie; Waldeyer maakte de voor het onderzoek benoodigde microscopisoho preparaten gereed, en Virchow's adsistent, dr. Langerhans, schreef het proto- kol. Een volledige sectie werd niet gedaan slechts de kranke doelen, hals, strottenhoofd en longen werden geopend, terwijl alle andere lichaamsdeelen onaangeroerd bleven. De sectie openbaarde hoofdzakelijk de ge- heele vernietiging van het strottenhoofd door kanker, en de ontsteking der fijnere lucht- pijpstakken tengevolge van het binnendringen van bedorven stoffen. Het geheele strotten hoofd was veretterd en vertoonde zich als een weeke, slappe massa. Van het lcraakbeengeslel des strottenhoofds waren bijna geen noemens waardige overblijfselen meer aanwezig. Op de plaats van het strottenhoofd vond men een zeer groot gat. Daarentegen was niet waar te ne men dat de slokdarm doorboord was. Het in de laatste levensdagen van den kranke voor- gekomene verslikken, dat gehouden werd voor een teeken dat de slokdarm doorboord was, moet ongetwijfeld hierdoor veroorzaakt zijn, dat het strottenhoofd, na de verettering van het kraakbeen-gestel, alle zelfstandigheid ver loren had, waardoor bij het toevoeren van vloeibaar voedsel kleine hoeveelheden over liepen in het strottenhoofd en van daar in de longen terecht kwamen. De door de behandelende geneesheeren als laatste rechtstreeksche doodsoorzaak aangewe zene longverlamming werd door de sectie bewezen juist te zijn. Naar aanleiding van den dood van Keizer Frederik, zien de meeste Fransche bladen de toekomst duister in en gelooven, dat deze niet meer dezelfde veiligheid belooft, als bij het leven des keizers. Zij sporen aan tot kalmte en tot het bewaren eener waardige en krach tige houding, zonder vrees of zwakte. Waak zaamheid wordt algemeen aanbevolen. De „Times", den dood van keizer Frederik besprekende, geeft den keizer Wilhelm II de verzekering, dat het Engelsche volk zijn troonsbeklimming met ingenomenheid begroet en de goede verstandhouding tusschen Enge land en Duitschland daardoor zal worden versterkt. Keizer Friedrich III en zijn opvolger. 't Groote Dnitsche rijk treurt bij den slag, die 't treft door 't overlijden vau zijn twee den Keizer, 't Yroolijke en levenslustige Berlijn is stil geworden en hult zich in rouw, terwijl de doodsklok hare sombere tonen door 't luchtruim doet dreunen. Vrijdag verspreidde de telegraaf de treur mare naar alle windstreken, dat de Keizerlijke lijder 't tijdelijke met 't eeuwige had verwis seld, en ofschoon men op zulk een treurige ontknooping kon zijn voorbereid, toch viel de slag nog onverwachts. Met hoeveel belang stelling vólgde geheel de beschaafde wereld de bulletins, die in de couranten dagelijks over den toestand van den zieken vorst voor kwamen Inderdaad, de toestand van keizer Friedrich raag eenig genoemd worden. Door den dood zijns vaders geroepen tot heerscher over een volk, dat millioenen telt, aanvaardde hij de regeering in ziekelijkcn toestand, die 't ergste deed vreezen. Hij had een diep besef van de plichten, hem als keizer opgelegd, en werkte, naar 't voorbeeld zijns verheven va ders, ondanks zijn beklagenswaardigen toe stand, zooveel hij kon in 't belang van zijn uitgebreid rijk. De bekwaamste specialiteiten op medisch gebied,zoowel Duitschers als vreemden, trachtten de ziekte des keizers te bestrijden, maar moesten, helaas, tot de treurige ervaring komen, dat ze diens leven door hunne kunst konden rekken, maar dat 't niet in hunne macht stond genezing aan te brengen. Wat moet er niet in 't gemoed van den ongelukkigen vorst zijn omgegaan, die, op zijn ziekbed uitgestrekt, gevoelde dat hij wel den wil had den keizersstaf over zijn rijk te zwaaien en zijn volk gelukkig te maken, maar tevens, dat een ongeneeslijke ziekte zijne krachten verlamde en de dood gereed stond hem dien staf uit de verzwakte hand te rukken. De plannen, door hem tot welzijn van zijn volk bedacht, hij zou ze niet ten uitvoer brengen, dat gevoelde hij," en toch, hij deed zijn plicht en werkte, zoolang 't dag was. De val van den minister von Putkammer, die ziclx zoolang staande had gehouden, is wel een overtuigend bewijs, dat keizer Friedrich zelf zijne politieke richting had afgebakend en nic* schroomde met het bestaande te breken, wanneer 't noodig was. Nadat de Keizer een onrustigen nacht had doorgebracht, ontving Lij zyne familie Vrijdag ochtend aan zijn ziekbed, en hoewel hij ieder der zijnen herkende, hij kon hen sicehts met de oogen toewenken. De keizerin liet uoor den kunstschilder Anton Werner een schets nemen van den lijder. Kort daarop gebruikte hij 't Avondmaal en sliep daarna kalm in. Behalve 't keizerlijk gezin en enkele naaste bloedverwantenwaren slechts weinigeder hoogste hofbeambten tegenwoordig. Onder hen bevond zich de minister van 't Huis des Keizers, graaf Stolberg, die de officiëele acte van over lijden moest opmaken. Als een bijzonderheid wordt opgemerkt, dat keizer Friedrich in dezelfde kamer, waar hij 't levenslicht zag, den laatsten adem heeft uit geblazen, in den onderdom van ruim 56 jaren. 't Stoffelijk overschot werd later geplaatst in de Friedrichskirche te Potsdam, op een praalbed en met een wit laken overdekt. De handen omklemden een kavalerie-sabel en op de borst lag de lauwerkrans, die wijlen keizer Wilhelm I zijn zoon schonk na den slag bij Wörth. De rouw in den lande zal zes weken duren en de eerste twee dagen na de begrafenis zijn publieke vermakelijkheden verboden. Keizer Friedrich (Friedrich Wilhelm Nico- laas Carl) was geboren 18 October 1831 en in 't huwelijk getreden 25 Januari 1858 met prinses Victoria, dochter van de koningin van Engeland, uit welke echt gesproten zijn zeven kinderen, drie zoons en vier dochters. De oudste zoon, de troonopvolger (Friedrich Wil helm Victor Albert), gehuwd met prinses Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein, is ruim 29 jaren oud. Hy heeft vier zoons, waarvan de oudste zes jaren telt. Als derde keizer van het Duitsche rijk zal hij den naam voeren van Wilhelm II. De jonge vorst begon zijne studiën onder leiding van professor Hinzpeter en werd in de krijgs kunde onderwezen door den generaal-majoor von Stolberg. Na aflegging zijner geloofsbe lijdenis, zette hij zijne studiën aan het gym nasium te Kassei voort en legde in 1877 zijn eindexamen af. Hij werd daarna in gedeeld bij 't le garde-regiment te voet en voltooide zijne militaire studiën onder leiding van eenige aan de Potsdaramer krijgsschool verbonden leeraars. Toen hij kroonprins werd, voerde Wilhelm het bevel over het huzaren- regement der garde, 't 2e garderegement der landweer en 't le Pommersche grenadier-reg. Als keizer Wilhelm II, richtte hij zich in een dagorder 't eerst tot 't leger en wees op de onverbrekelijke banden, die 't leger en zijn opperbevelhebber aan elkander verbinden en verder op 't voorbeeld van zijn doorluehtigen grootvader en vader. Wij beliooren bij elkander, zoo luidde 't ja, wij zijn voor elkander ge boren en zullen onafscheidbaar verbonden zijn, 't moge dan vrede of storm wezen. Ook de Marine kreeg een woord. Daarin heet het: De marine weet, dat het mij niet alleen met groote vreugde vervult door een uiterlijken band met haar verbonden te zijn, maar dat sedert mijn vroegste jeugd, ik, in overeenstemming met mijn broeder, levendig belang heb gesteld in alles wat haar betrof. 't Heeft op velen een minder aangenamen indruk gemaakt, dat de nieuwe keizer zich 't eerst tot leger en vloot en niet tot het volk richtte, en men meent hieruit te mogen af leiden, dat hij niet de vredelievende gezind heid van zijn overleden vader deelt. 't Is echter voorbarig, onder bestaande om standigheden, reeds een oordeel te vormen. Men hoopt algemeen, dat, na een gehouden conferentie met den rijkskanselier, in de pro clamatie aan 't volk een vredelievende buiten- landsche politiek zal doorschemeren. Wat de binnenlandsche staatkunde aangaat, is men van gevoelen, dat keizer Wilhelm II een ge matigde richting zal volgen. Posterlj en. LIJST van brieven, enz., geadresseerd aan onbekenden gedurende de 2e helft der maand Mei 1888 G. P. Hoefnagel, Amsterdam. W. Spijker man, 's-Gravenhage. R. Koning, Haarlem. Mej. L. Berk, Middelie. Id. id. II. te Pas, D. Hemelrijk, C. van den Berg, A. Kop, Briefkaarten. J. van Pelt, Amsterdam. M. van den Bosch, id. Mej. Boontjes, id. Brieven, verzonden geweest naar Amerika, van Anna Paulowna-PolderTada Koedijker, Naar Indië. D. Wiggers, Pontianak. De Directeur van het Postkantoor, P O L V LIE T. DE SCHOONSTE NAAM. Geen raenschennaam heeft hooger waarde, Geen is er schooner op onze aarde, Dan de geliefde moedernaam Die naam is ons steeds welgevallig, Hij klinkt in 't oor altoos lieftallig, En maakt tot groote daan bekwaam. Wie zal dien sclioonen naam niet prijzen Hem levenslang niet eer bewijzen Wie ooit een lieve moeder had, Of nog in haar bezit mag roemen, wis haar naam met eerbied noemen Zij L °en engel op ons pad. Laat ons den moedernaam dan eeren Van onze moeders goedheid leeren, Tot zegen van de maatschappij. Waar moederliefde in 't hart blijft gloren, Gaat nooit een menschenkind verloren, Hoe diep 't ook soms gezonken zij. Heldersche Moppen. Mevrouw: „Dokter, wat is er toch aan te doen, mijn zoon wordt steeds zwakker en ziekerhy kan, zegt hij me, geen nacht vóór drie uur in slaap komen". Dokter: „Mevrouw, laat ons 't eens met een eenvoudig huismiddel probeeren; neem hem den sleutel van de huisdeur af. o Dure poffertjes? Natuurlijk lang na afloop van den interna tionalen roeiwedstrijd komt een feesteling in de bekende poffertjeskraam vanVulsma, staande op de kermis te Deventer. Een geslepen gas kroon trok zóó zijn attentie, dat h\j zich ge noodzaakt gevoelde haar in stukken te slaan. „Hoeveel kost het ding, Vulsma". „75 gulden, meneer". „En dat ding"? „10 gulden, meneer". „Kletsch!daar rolde een pot met zuur over de Stroomarkt. „En die liistorie"? „10 gulden, meneer". Een pot met ingelegde paling onderging hetzelfde lot van het zuur. „Dus dat is f75 en 10 is 85 en 10 is 95 gulden, asjeblief Vulsma, daar is een bankje van f 100, vijf gulden fooi er onder begrepen. historisch Marine eri Leger. De „Staatsct." meldt De officier van gezondh. 2e kl. bij de zee macht dr. B. Snellen, dienende aan boord Zr. Ms. schroefstoomschip „Johan Willem Friso," wordt met den 26en dezer op non-activiteit ge steld en vervangen door den officier van gezond b. 2e kl. bij de zeemacht A. J. Gijsen, dienende aan boord Zr. Ms. opleidingsschip „Admiraal v. Wassenaer." Met den len Juli worden overgeplaatst van Zr. Ms. schroefstoomschip „Johan Willem Friso": de adelborsten le kl. H. G. Leembruggen en G. J. J. Verdam in de rol van Zr. Ms. oplei dingsschip „Admiraal van Wassenaer" en gede tacheerd aan boord van Zr. Ms. brik „Pollux"; de adelborst le kl. L. P. W. van der Wal in de rol van Zr. Ms. opleidingsschip „Anna Pau- lowna"; gedetacheerd aan boord van Zr. Ms. brik „Castor" de adelborsten le kl. J. O. Kolk- meijer, H. G. Surie, B. Tack en J. C. Stam op Zr. Ms. ramschip „Buffel"; de adelborsten le kl. R. van Reent, J. P. F. van der Mieden van Opmeer, P. H. Z. Marcella, G. van Hulstijn, G. J. van Gendt, C. Witsen Elias, Jbr. L. F. Mar tini, J. S. A. Kroon, C. Craandijck en T. Bornie op Zr. Ms. zeilkorvet „Nautilus." Zr. Ms. schroefstoomschip le kl. JohanWillem Friso, commandant de kapt. ter zee G. Doorman is Zaterdagmorgen j.1. alhier ter reede aangeko men, laatst komende van BaTcelona. Gisteren is het schip in de haven gekomen en direct naar 's Rijks werf verhaald. De Friso zal spoedig naarW.-Indië vertrekken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1888 | | pagina 1