't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1601.
Woensdag 20 Juni 1888.
Zestiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
A.dvertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Aan onze geabonneerden
buiten de gemeente, wordt
beleefd verzocht 't abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje, Se kwartaal
1888, te willen overmaken in postzegels
of per postwissel vóór 5 Juli e.k., zul
lende anders daarover met 10 Cent ver
hooging per post worden beschikt.
DE UITGEVERS.
HELDER, 19 Juni 1888.
Voor de vacante betrekking van
hoofd der lagere school te Midsland op
Terschelling hebben zich 13 sollicitanten
aangemeld.
Bij het hevige onweder, dat Vrijdag
avond hoven de Zuiderzee losbarstte, sloeg
de bliksem in de nachtboot Amstel, die
van Amsterdam naar Kampen stoomde.
De bliksem liep eerst langs den mast,
sloeg over het stuurrad naar het kompas,
dat eenigszins beschadigd werd, en einde
lijk naar de machinekamer. Alles liep
evenwel zonder ongelukken af.
Woensdagavond zijn te Amsterdam
twee Duitschers, zoogenaamde kwartjes
vinders", aangehouden, een in een her
berg op den hoek van het Spui en de
Voethoogstraat, een tweede in de tapperij
van V. Gelderen aan den N. Z. Voor
burgwal 115. De aangehoudene in de
laatste tapperij was een gevaarlijk sujet,
zekere J., een specialiteit »in zijn vak".
In gezelschap van een der dames uit
eerstgenoemde tapperij werden beiden door
de politie naar het huis van bewaring op
den Heiligenweg overgebracht, vau waar
het drietal over de grenzen des rijks zal
worden geleid.
De zuster van Mevius, verdacht van
medeplichtigheid aan het vervaardigen en
uitgeven van valsche munt, is na eenige
maanden in voorloopige hechtenis te heb
ben doorgebracht, weder op vrije voeten
gesteld. De overigo verdachten zullen
eerstdaags te Amsterdam terechtstaan.
Te Eindhoven is bij bekkenslag af
gekondigd dat de koffiehuizen van 10 uren
des avonds tot des morgens moeten geslo
ten blijven. Deze maatregel is genomen
ter bewaring van de goede orde, welke
aldaar in den laatsten tijd des avonds
vaak ernstig verstoord werd, doch is na
tuurlijk minder aangenaam voor de rus
tige koffiehuishouders en het ordelievende
deel der burgerjj.
Omtrent het ontzettend ongeval, dat Vrij
dagmorgen ten negen ure op de Hoogstraat te
Rotterdam plaats had, deelt een ooggetuige het
volgende mede aan het Rott. Nbl.
De Hoogstraat begon allengs weder haar ge
woon druk aanzien te verkrijgen en ik stond met
een mijner buren te praten, over de nieuwe tram
omnibus, die sedert Donderdag het gerij is komen
vermeerderen, toen wij plotseling opgeschrikt wer
den door een slag, die den grond deed dreunen.
Wat ik dacht op dit oogenblik weet ik zelf
niet meereerst was het mij als ware een ka
nonschot door de Hoogstraat gevallen, later beving
mij de gedachte dat in de baart een stelling
ingestort moest zijn en dat er menschenlevens
in gevaar waren, want „redden" riep men. Wij
keken naar den kant van waar dit geroep kwam
en zagen de vlammen slaan uit een winkelhuis,
Hoogstraat 330, waar de heer W. Kok firma J.
E. Van de Laar, over 8t. Lucas, waar de gouden
handschoen uithangt, zijne chemische wasscherij
en stoomververij heeft.
Wij liepen nog niet naar het huis toe of door
de Nauwe Marktsteeg rolde brandspuit no. 4,
die terstond op den ontzettenden slag moet zijn
uitgereden, want nog stonden de omstanders ver
steld van den schrik, toen de spuit stelling nam.
Inmiddels was de heer August Heckner on
verschrokken toegesneld, in het midden der vlam
men was hij gesprongen door de ruit op de toon
bank, had den eigenaar aangegrepen en naar
buiten gedrongen, zoomede de dochter, die dieper
in den winkel gestaan had en met ernstige brand
wonden overdekt niet wist waarheen zich te be
geven. De oude moeder was het ernstigste er
aan toe; geheel brandend liep zij haren redder
tegemoet, doch viel.
De heer August Heckner (eere wien eere toe
komt) greep haar aan, doch zijn krachten waren
niet meer toereikend de vrouw van den vuurdood
te redden; hij riep en ontving hulp, doch had hij
twee menschenlevens gered, het derde leven
mocht hij niet behouden.
De vlammen sloegen onderwijl nit de kelder
ruimte en den winkel en dekten het lijk der
schoonmoeder, die onherkenbaar gebrand op de
trottoir geworpen was. De vlammen waren haar
in de volle borst geslagen. Het was een ver
schrikkelijke aanblik, dat blauwgebrande lichaam
te zien, daar- ter plaatse van alle kleeding be
roofd, terwijl haar goed, dat aan flarden gereten
hare leden dekte, nog brandde, toen de ongeluk
kige levenloos bij de heeren Polak Zonen werd
binnengedragen.
„Redden P" „Maar red dan toch de menschen
werd de brandweer toegeroepen en het angst
geschreeuw van hen, die zich op de bovenverdie
ping bevonden overstemde dit geroeptweemaal
was er reeds gezonden cm den ladderwagen der
politie, want seconden geleken eeuwen.
Wederom wist de heer August Heckner tot de
bovenverdieping door te dringen en de reddende
hand te reiken, die met ernstige brandwonden
overdekt was.
De naphta ontploffing had in den kelder onder
de trap plaats gehad, had het eerste portaal uit
eengeslagen en de vlammen, die ruimschoots
voedsel vonden in de andere liehtbrandbare stof
fen der ververij, gaven de trappen een verschrik
kelijk aanzienterwijl het bovenportaal reeds
vlam had gevat.
De luchtdruk, door de ontploffing veroorzaakt,
was z<5<5 sterk, dat een gedeelte van het dak
werd vernield om niet te spreken van de glazen,
die van het huis daartegenover gesprongen zijn.
Spuit no. 4 had spoedig water en zoo was
ten den brand in één uur tijds meester, hoe-
el de brandende gasmeter hem nog aanhield.
Voor velen zal deze ontploffing onaangename
naweeën hebben, daar de goederen van particu
lieren, daar ter bewerking, voor het raeerendeel
verbrand zijn.
Als de meest waarschijnlijke oorzaak van de
ontploffing kan nader gemeld worden, dat bij het
aanmaken van de strijkkachel in den kelder van
dat pand gebrnik gemaakt is van een kan met
petroleum, die te dicht bij een brandenden luci
fer zoude zijn gehouden en dientengevolge ont
ploft is. De dochter, die met brandwonden in
het gelaat en op de armen en beenen naar het
ziekenhuis was gebracht, verkeert, hoewel in zor-
gelijken toestand, niet in oogenblikkelijk gevaar.
Een ongelukkige luchtvaart.
De luchtreizigers Julhes, L'Hoste en Henri
Wolff, die Donderdagmiddag met den luchtballon
„Kopenhagen" uit den tuin van „Café Maas" te
Amsterdam opstegen, hebben een vreeselijken storm
en onweder op de Zuiderzee doorstaan. Zij zijn
door schipper de Jong uit Sloten gered.
De heer Wolff schrijft uaar aanleiding van
dezen ongelukkigen tocht het volgende:
Toen wij om halfvijf opgestegen waren, dreven
wij al spoedig naar de Zuiderzee, terwijl wij reeds
dadelijk eeu hoogte van 1000 meter bereikten. Toen
wij tot 3500 M. gestegen waren, passeerden wij
Hoorn, welke stad wij duidelijk konden zien. Op
een hoogte van 3800 M. trokken wij, door wolken
omgeven, Enkhnizen voorbij. Wij waren voornemens
de Zuiderzee geheel over te steken en dan ergens
in Friesland neder te dalen.
Doch de wind dwarsboomde onze plannen, hij
draaide en wij werden in volle zee gedreven.
Om 7.10 hadden wij een hoogte bereikt van
4200 M. en daarop bleven wij gedurende ongeveer
een uur. Onverwachts kwam evenwel een hevige
storm opzetten, terwijl bovendien een ernstig
onweder losbarstte. De ballon begon te dalen, de
daling werd sneller en sneller en ten slotts vielen
wij in volle zee. Het zal toen ongeveer 9 uur
geweest zijn. Door den wind voortgestuwd, huppelde
de ballon als 't ware over de golven. Nu eens
sleepte hij ons, die den dood voor oogen hadden,
door het water, dan weder verhief hij zich met
zijn vracht eenige voeten er boven. 3 kwartier
lang duurde deze toestand, toen plotseling de
ballon scheurde. Wij dachten dat ons laatste uur
geslagen was. Hoe zon ons in dit noodweer hnlp
kunnen verleend worden!
Gelukkig bedrogen wij ons in onze vrees
Schipper E. de Jong, nit Sloten, had ons gezien.
Hij zette koers naar onzen ontredderden ballon
en slaagde er in ons, terwijl wij door koude
en ellende afgemat waren, te redden. Het duurde
echter nog geruimen tijd eer de ballon in het
vaartuig was. De schipper haastte zich om ons
droge kleederen te verschaffen en wat versterkends
en opwekkends voor te zetten. Nu, dat hadden
we ook wel noodigNa een reis van anderhalf
uur kwamen we 's nachts om kwart voor éénen
te Harderwijk aan, dankbaar dat wij den dood
ontkomen waren.
Mogen we een volgende maal gelukkiger zijn
Wederom is Duitschland in rouw gedom
peld binnen honderd dagen verloor het ten
tweeden male zijn Keizer, Frederik III overleed
Vrijdagmorgen te 11 ure.
Te twee uur begonnen te Berlijn de klok
ken te luidende rouwvlaggen werden uit
gestoken de vensters begon men met rouw
te behangen, meest met het borstbeeld van
keizer Frederik in bet midden. Er beerscht
in de stad een zeer ernstige stemming en veel
aandoening.
De Keizer ligt op het doodbed met een
witte sprei overdekt. Naar de verklaring van
ooggetuigen ziet zijn gelaat er hoogst kalm
uit. Aanvragen van souvereine vorsten naar
zijn toestand, kwamen er nog toen liij reeds
overleden was. In de laatste dagen bad ook
de President der Fransche Republiek herhaal
delijk navraag laten doen. De Keizerin-weduwe
Victoria heeft zich in hare apartementen af
gezonderd, zich aan hare diepe smart over
gevende.
Het protocol der bevinding omtrent het lijk
is in den namiddag opgemaakt. Het testa
ment des Keizers ligt bij het ministerie van
het Koninklijk Huis en moet!in het bijzijn
van den minister van justitie worden ge
opend.
Prins Bismarck en de ministers hebben in
de sterfkamer aan het stoffelijk overschot
hunnen eerbied betuigd. Evenzoo de adju
danten en aanwezige officieren. Later wer
den na het dienstpersoneel de manschappen
van het instructie-bataljon toegelaten.
De proclamatie van Keizer Willem II wordt
eerst na de begrafenis verwacht.
In de laatste ure des Keizers hield Keizerin
Victoria zijne rechterhand in de hare, terwijl
de tegenwoordige Keizer Wilhelm en diens
gemalin aan de linkerzijde van het bed
stonden.
Naar men verneemt, heeft Keizer Frederik
irlangd, op eenvoudige wijze in de Frie-
denskirche te Potsdam te worden bijgezet, en
zal zijn lijk in de garnizoenskerk aldaar wor
den tentoongesteld, waar Frederik de Groote
begraven ligt.
Overeenkomstig testamentaire beschikking
van den overledene en den wensch der Kei
zerin-weduwe heeft Keizer Willem II bepaald,
dat de begrafenis, die gisterenochtend vroeg
zou plaats hebben, alleen door een kleinen
familiekring zou worden bijgewoond en voor
namelijk een militair karakter zal hebben,
zonder groote staatsie.
De opening van het lijk van Keizer Fre
derik heeft Vrijdagnamiddag in de sterfkamer
op het slot Friedrichskron plaats gehad.
Daarbij waren tegenwoordig de Ministers
van het Keizerlijke huis Graaf Stollberg en
Generaal Winterfeld, benevens de geneeskun
digen: Mackenzie, Hovell, generaal-artsWeg-
ner, professoren Bardeleben, Bergmann, Vir-
cliow, Waldeyer, dr. Bramann en Langerhans.
Prof. 'Hrchow verrichtte de sectie; Waldeyer
maakte de voor het onderzoek benoodigde
microscopisoho preparaten gereed, en Virchow's
adsistent, dr. Langerhans, schreef het proto-
kol. Een volledige sectie werd niet gedaan
slechts de kranke doelen, hals, strottenhoofd
en longen werden geopend, terwijl alle andere
lichaamsdeelen onaangeroerd bleven.
De sectie openbaarde hoofdzakelijk de ge-
heele vernietiging van het strottenhoofd door
kanker, en de ontsteking der fijnere lucht-
pijpstakken tengevolge van het binnendringen
van bedorven stoffen. Het geheele strotten
hoofd was veretterd en vertoonde zich als een
weeke, slappe massa. Van het lcraakbeengeslel
des strottenhoofds waren bijna geen noemens
waardige overblijfselen meer aanwezig. Op de
plaats van het strottenhoofd vond men een zeer
groot gat. Daarentegen was niet waar te ne
men dat de slokdarm doorboord was. Het in
de laatste levensdagen van den kranke voor-
gekomene verslikken, dat gehouden werd voor
een teeken dat de slokdarm doorboord was,
moet ongetwijfeld hierdoor veroorzaakt zijn,
dat het strottenhoofd, na de verettering van
het kraakbeen-gestel, alle zelfstandigheid ver
loren had, waardoor bij het toevoeren van
vloeibaar voedsel kleine hoeveelheden over
liepen in het strottenhoofd en van daar in de
longen terecht kwamen.
De door de behandelende geneesheeren als
laatste rechtstreeksche doodsoorzaak aangewe
zene longverlamming werd door de sectie
bewezen juist te zijn.
Naar aanleiding van den dood van Keizer
Frederik, zien de meeste Fransche bladen de
toekomst duister in en gelooven, dat deze niet
meer dezelfde veiligheid belooft, als bij het
leven des keizers. Zij sporen aan tot kalmte
en tot het bewaren eener waardige en krach
tige houding, zonder vrees of zwakte. Waak
zaamheid wordt algemeen aanbevolen.
De „Times", den dood van keizer Frederik
besprekende, geeft den keizer Wilhelm II de
verzekering, dat het Engelsche volk zijn
troonsbeklimming met ingenomenheid begroet
en de goede verstandhouding tusschen Enge
land en Duitschland daardoor zal worden
versterkt.
Keizer Friedrich III en zijn opvolger.
't Groote Dnitsche rijk treurt bij den slag,
die 't treft door 't overlijden vau zijn twee
den Keizer, 't Yroolijke en levenslustige
Berlijn is stil geworden en hult zich in rouw,
terwijl de doodsklok hare sombere tonen door
't luchtruim doet dreunen.
Vrijdag verspreidde de telegraaf de treur
mare naar alle windstreken, dat de Keizerlijke
lijder 't tijdelijke met 't eeuwige had verwis
seld, en ofschoon men op zulk een treurige
ontknooping kon zijn voorbereid, toch viel de
slag nog onverwachts. Met hoeveel belang
stelling vólgde geheel de beschaafde wereld
de bulletins, die in de couranten dagelijks
over den toestand van den zieken vorst voor
kwamen
Inderdaad, de toestand van keizer Friedrich
raag eenig genoemd worden. Door den dood
zijns vaders geroepen tot heerscher over een
volk, dat millioenen telt, aanvaardde hij de
regeering in ziekelijkcn toestand, die 't ergste
deed vreezen. Hij had een diep besef van
de plichten, hem als keizer opgelegd, en
werkte, naar 't voorbeeld zijns verheven va
ders, ondanks zijn beklagenswaardigen toe
stand, zooveel hij kon in 't belang van zijn
uitgebreid rijk.
De bekwaamste specialiteiten op medisch
gebied,zoowel Duitschers als vreemden, trachtten
de ziekte des keizers te bestrijden, maar
moesten, helaas, tot de treurige ervaring
komen, dat ze diens leven door hunne
kunst konden rekken, maar dat 't niet in
hunne macht stond genezing aan te brengen.
Wat moet er niet in 't gemoed van den
ongelukkigen vorst zijn omgegaan, die, op zijn
ziekbed uitgestrekt, gevoelde dat hij wel den
wil had den keizersstaf over zijn rijk te zwaaien
en zijn volk gelukkig te maken, maar tevens,
dat een ongeneeslijke ziekte zijne krachten
verlamde en de dood gereed stond hem dien
staf uit de verzwakte hand te rukken.
De plannen, door hem tot welzijn van zijn
volk bedacht, hij zou ze niet ten uitvoer
brengen, dat gevoelde hij," en toch, hij deed
zijn plicht en werkte, zoolang 't dag was. De
val van den minister von Putkammer, die
ziclx zoolang staande had gehouden, is wel
een overtuigend bewijs, dat keizer Friedrich
zelf zijne politieke richting had afgebakend en
nic* schroomde met het bestaande te breken,
wanneer 't noodig was.
Nadat de Keizer een onrustigen nacht had
doorgebracht, ontving Lij zyne familie Vrijdag
ochtend aan zijn ziekbed, en hoewel hij ieder
der zijnen herkende, hij kon hen sicehts met
de oogen toewenken. De keizerin liet uoor
den kunstschilder Anton Werner een schets
nemen van den lijder. Kort daarop gebruikte
hij 't Avondmaal en sliep daarna kalm in.
Behalve 't keizerlijk gezin en enkele naaste
bloedverwantenwaren slechts weinigeder
hoogste hofbeambten tegenwoordig. Onder hen
bevond zich de minister van 't Huis des Keizers,
graaf Stolberg, die de officiëele acte van over
lijden moest opmaken.
Als een bijzonderheid wordt opgemerkt, dat
keizer Friedrich in dezelfde kamer, waar hij
't levenslicht zag, den laatsten adem heeft uit
geblazen, in den onderdom van ruim 56 jaren.
't Stoffelijk overschot werd later geplaatst
in de Friedrichskirche te Potsdam, op een
praalbed en met een wit laken overdekt. De
handen omklemden een kavalerie-sabel en op
de borst lag de lauwerkrans, die wijlen keizer
Wilhelm I zijn zoon schonk na den slag bij
Wörth.
De rouw in den lande zal zes weken duren
en de eerste twee dagen na de begrafenis zijn
publieke vermakelijkheden verboden.
Keizer Friedrich (Friedrich Wilhelm Nico-
laas Carl) was geboren 18 October 1831 en
in 't huwelijk getreden 25 Januari 1858 met
prinses Victoria, dochter van de koningin van
Engeland, uit welke echt gesproten zijn zeven
kinderen, drie zoons en vier dochters. De
oudste zoon, de troonopvolger (Friedrich Wil
helm Victor Albert), gehuwd met prinses
Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein, is
ruim 29 jaren oud. Hy heeft vier zoons,
waarvan de oudste zes jaren telt.
Als derde keizer van het Duitsche rijk zal
hij den naam voeren van Wilhelm II. De
jonge vorst begon zijne studiën onder leiding
van professor Hinzpeter en werd in de krijgs
kunde onderwezen door den generaal-majoor
von Stolberg. Na aflegging zijner geloofsbe
lijdenis, zette hij zijne studiën aan het gym
nasium te Kassei voort en legde in 1877
zijn eindexamen af. Hij werd daarna in
gedeeld bij 't le garde-regiment te voet en
voltooide zijne militaire studiën onder leiding
van eenige aan de Potsdaramer krijgsschool
verbonden leeraars. Toen hij kroonprins werd,
voerde Wilhelm het bevel over het huzaren-
regement der garde, 't 2e garderegement der
landweer en 't le Pommersche grenadier-reg.
Als keizer Wilhelm II, richtte hij zich in
een dagorder 't eerst tot 't leger en wees op
de onverbrekelijke banden, die 't leger en zijn
opperbevelhebber aan elkander verbinden en
verder op 't voorbeeld van zijn doorluehtigen
grootvader en vader. Wij beliooren bij elkander,
zoo luidde 't ja, wij zijn voor elkander ge
boren en zullen onafscheidbaar verbonden zijn,
't moge dan vrede of storm wezen.
Ook de Marine kreeg een woord. Daarin
heet het: De marine weet, dat het mij niet
alleen met groote vreugde vervult door een
uiterlijken band met haar verbonden te zijn,
maar dat sedert mijn vroegste jeugd, ik, in
overeenstemming met mijn broeder, levendig
belang heb gesteld in alles wat haar betrof.
't Heeft op velen een minder aangenamen
indruk gemaakt, dat de nieuwe keizer zich 't
eerst tot leger en vloot en niet tot het volk
richtte, en men meent hieruit te mogen af
leiden, dat hij niet de vredelievende gezind
heid van zijn overleden vader deelt.
't Is echter voorbarig, onder bestaande om
standigheden, reeds een oordeel te vormen.
Men hoopt algemeen, dat, na een gehouden
conferentie met den rijkskanselier, in de pro
clamatie aan 't volk een vredelievende buiten-
landsche politiek zal doorschemeren. Wat de
binnenlandsche staatkunde aangaat, is men
van gevoelen, dat keizer Wilhelm II een ge
matigde richting zal volgen.
Posterlj en.
LIJST van brieven, enz., geadresseerd aan
onbekenden gedurende de 2e helft der maand
Mei 1888
G. P. Hoefnagel, Amsterdam. W. Spijker
man, 's-Gravenhage. R. Koning, Haarlem.
Mej. L. Berk, Middelie. Id. id. II. te Pas,
D. Hemelrijk, C. van den Berg, A. Kop,
Briefkaarten. J. van Pelt, Amsterdam. M.
van den Bosch, id. Mej. Boontjes, id. Brieven,
verzonden geweest naar Amerika, van Anna
Paulowna-PolderTada Koedijker, Naar
Indië. D. Wiggers, Pontianak.
De Directeur van het Postkantoor,
P O L V LIE T.
DE SCHOONSTE NAAM.
Geen raenschennaam heeft hooger waarde,
Geen is er schooner op onze aarde,
Dan de geliefde moedernaam
Die naam is ons steeds welgevallig,
Hij klinkt in 't oor altoos lieftallig,
En maakt tot groote daan bekwaam.
Wie zal dien sclioonen naam niet prijzen
Hem levenslang niet eer bewijzen
Wie ooit een lieve moeder had,
Of nog in haar bezit mag roemen,
wis haar naam met eerbied noemen
Zij L °en engel op ons pad.
Laat ons den moedernaam dan eeren
Van onze moeders goedheid leeren,
Tot zegen van de maatschappij.
Waar moederliefde in 't hart blijft gloren,
Gaat nooit een menschenkind verloren,
Hoe diep 't ook soms gezonken zij.
Heldersche Moppen.
Mevrouw: „Dokter, wat is er toch aan te
doen, mijn zoon wordt steeds zwakker en
ziekerhy kan, zegt hij me, geen nacht vóór
drie uur in slaap komen".
Dokter: „Mevrouw, laat ons 't eens met een
eenvoudig huismiddel probeeren; neem hem
den sleutel van de huisdeur af.
o
Dure poffertjes?
Natuurlijk lang na afloop van den interna
tionalen roeiwedstrijd komt een feesteling in
de bekende poffertjeskraam vanVulsma, staande
op de kermis te Deventer. Een geslepen gas
kroon trok zóó zijn attentie, dat h\j zich ge
noodzaakt gevoelde haar in stukken te slaan.
„Hoeveel kost het ding, Vulsma".
„75 gulden, meneer".
„En dat ding"?
„10 gulden, meneer".
„Kletsch!daar rolde een pot met zuur
over de Stroomarkt.
„En die liistorie"?
„10 gulden, meneer".
Een pot met ingelegde paling onderging
hetzelfde lot van het zuur.
„Dus dat is f75 en 10 is 85 en 10 is 95
gulden, asjeblief Vulsma, daar is een bankje
van f 100, vijf gulden fooi er onder begrepen.
historisch
Marine eri Leger.
De „Staatsct." meldt
De officier van gezondh. 2e kl. bij de zee
macht dr. B. Snellen, dienende aan boord Zr.
Ms. schroefstoomschip „Johan Willem Friso,"
wordt met den 26en dezer op non-activiteit ge
steld en vervangen door den officier van gezond b.
2e kl. bij de zeemacht A. J. Gijsen, dienende
aan boord Zr. Ms. opleidingsschip „Admiraal v.
Wassenaer."
Met den len Juli worden overgeplaatst van
Zr. Ms. schroefstoomschip „Johan Willem Friso":
de adelborsten le kl. H. G. Leembruggen en
G. J. J. Verdam in de rol van Zr. Ms. oplei
dingsschip „Admiraal van Wassenaer" en gede
tacheerd aan boord van Zr. Ms. brik „Pollux";
de adelborst le kl. L. P. W. van der Wal in
de rol van Zr. Ms. opleidingsschip „Anna Pau-
lowna"; gedetacheerd aan boord van Zr. Ms.
brik „Castor" de adelborsten le kl. J. O. Kolk-
meijer, H. G. Surie, B. Tack en J. C. Stam op
Zr. Ms. ramschip „Buffel"; de adelborsten le kl.
R. van Reent, J. P. F. van der Mieden van
Opmeer, P. H. Z. Marcella, G. van Hulstijn, G.
J. van Gendt, C. Witsen Elias, Jbr. L. F. Mar
tini, J. S. A. Kroon, C. Craandijck en T. Bornie
op Zr. Ms. zeilkorvet „Nautilus."
Zr. Ms. schroefstoomschip le kl. JohanWillem
Friso, commandant de kapt. ter zee G. Doorman
is Zaterdagmorgen j.1. alhier ter reede aangeko
men, laatst komende van BaTcelona. Gisteren is
het schip in de haven gekomen en direct naar
's Rijks werf verhaald.
De Friso zal spoedig naarW.-Indië vertrekken.