't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Tweede Blad.
No. 1648.
'Zaterdag 1 December 1888.
Zestiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
NOBLESSE OBLIGE.
HELDER, 30 Nov. 1888.
Z. M. heeft aan den schout-bij-
nacht J. B. A. De Josselin de Jong en
den kapt.-luit. ter zee W. M. E. Ber-
voets de vergunning verleend tot het
aannemen en dragen der versierselen,
respect, van commandeur le kl. en van
ridder 3e kl. van de Danebrogsorde, hun
door Z. M. den Koning van Denemarken
Met het oog op het a. s. St.-Nico-
laasfeest, wordt het publiek vanwege het
Ministerie van Waterstaat, afd. Postergen,
uitgenoodigd voor een zorgvuldige en
stevige inpakking der bij die gelegenheid
met de pakketpost te verzenden voor
werpen zorg te willen dragen.
Ook wordt met nadruk aanbevolen om
de adressen, voor zoover zij niet op den
omslag der pakketten geschreven kunnen
worden, met stijfsel of andere kleefstof,
mits niet jnet lak, daarop in hun geheel
vast te hechten, in dier voege, dat voor
het losraken tijdens het vervoer geen
gevaar besta.
Men leest in het Nieuws van den
Dag«:
Omtrent het schip Zilveren Kruis van
welks schoonen tocht om de wereld wij
herhaaldelijk melding maakten, komt uit
lndië het bericht, dat het daar zijn tocht
om de meest prozaïsche reden heeft moe
ten staken: om de gebreken des ouder-
doms. Het is na veel tegenstribbelen on
waardig geoordeeld om verder dienst te
doen. De geschiedenis van de afkeuring
van dit schip is leerrgk en ook bedroe
vend genoeg om het verhaal, dat de
j> Soerabaische Couranter van geeft, hier
in zgn geheel te laten volgen:
//Het //Zilveren Kruis" is ter ziele, dat wil
zeggen, het is afgekeurd, met horten en stoo-
ten afgekeurd, en deze niet-verwachte afkeu
ring maakt een leelijke streep door de reke
ning van den Minister van Marine. Het eer
tijds flinke schip, een der oudere kruisers van
onze niet precies moderne Marine, heeft dus
zijne voorgenomen reis om de wereld niet kun
nen volbrengen, maar moest het op Java af
leggen, waar het sedert een paar weken bin
nenviel. De bedoeling des Ministers en van
den Vlootvoogd hier was, dat het schip, na een
onbeteekenende reparatie, over een paar weken
rond de Kaap //De Goede Hoop" thuis varen
zou, bemand met de wegens expiratie van
diensttijd afgeloste matrozen en mariniers en
de officieren, die hun Indischen campagnetijd
achter den rug hebben. En van die hooge be
doelingen komt nu niets meer terecht.
De zaak is deze:
Er was gerapporteerd dat het schip totaal
«O p" was en dat het wellicht niet raadzaam
moest worden geacht, om het nog thuis te
laten varen, zeker niet rond de Kaap. Maar
daarvan wilde de Minister niets weten. Het
was naar Z. E.'s gevoelen een nog op ouder-
wetsche zeer solide wijze geconstrueerd schip,
en dus dat kon nog wel. Orders in dien geest
kwamen nit den Haag te Batavia, en de Schout
bij-Nacht geloofde ook dat het nog wel kon.
De schuit kwam intusschen hier (Soerabaia),
om eenige voorzieningen te ondergaan en, met
zoo weinig kosten als mogelijk was, reisklaar
te worden gemaakt. Hier begon men nu het
noodige te doen, en zoo ook, na het afnemen
van een paar stukken der huid, hier en daar
een op hooger last zeer spaarzame boring te
doen naar de inhouten. Deze boringen gaven
echter een zoo bedroevend resultaat, zij toon
den zoo duidelijk aan dat op de aangeboorde
plekken de inhouten totaal waren vervuurd en
vergaan, dat de ingenieurs en officieren allen
begrepen, dat onder deze omstandigheden een
geheel volledig onderzoek niet mocht uitblijven.
Dit werd naar Batavia geseind en de noodige
machtiging gevraagd. Neen antwoordt Batavia,
waarschijnlijk van uit het Haagsche Voorhout
geïnspireerd, dat mag volstrekt niet. Het is
een ouderwetsche, sterke karkas, die nog best
thuis varen kan. En de oudst aanwezige zee
officier wordt in dien geest aangeschreven.
Ongelukkig evenwel wil de kolonel-comman
dant de vereischte verklaring niet teekenen,
hij bedankt flinkweg er voor om medeplich
tige te zijn aan een zoo onverant
woordelijke daad, die het verlies
van eenige honderden menschen-
levens kon tengevolge hebben. En
daar zat men met zijn gebakken peren, nu de
uitgeoefende, onbehoorlijke pressie toch niet
tot het doel had mogen leiden.
Het eind van het lied was een commissie
die het schip te keuren had. Nu kon er dus
naar hartelust worden geboord en gedaan, en
eerst nu bleek ook hoe onverantwoordelijk de
pressie, om de schuit toch maar met een beetje
oplappen naar zee te zenden, was geweest.
En niet twijfelachtig werd dan ook het schip
afgekeurd, niettegenstaande alle daarmede
strijdige Haagsche wenschen.
Wanneer zal men aan het ministerie toch
eens ophouden met dergelijke onverantwoorde
lijke inmenging? Wanneer zal men hier, (te
Batavia bedoelen we natuurlijk), ophouden zoo
gedwee en volgzaam te zijn? Of telt de ver
antwoordelijkheid voor zoovele kostbare men-
schenlevens ook al niet meer? Het schijnt wel
zoo. En de voorbeelden zijn Biet zoo heel
schaars, dat commandanten, die den moed
hadden, indien noodig, een schip te doen af
keuren, achteruit gesteld of aan den dijk wer
den gezet.
Uit Boksmeer wordt geschreven:
Een aantal ingezetenen dezer gemeente
voor het meerendeel uit de deftige
klasse zijn de dupe geworden een er
sluwe oplichterij. Eenigen tijd geleden
hielden een tweetal onbekende klooster
zusters, waarschgnlijk met toestemming der
overheid, een collecte ten bate der Ver-
eeniging tot uitroeiing der slavernij in
Afrika. Door een eenvoudig doch achtens
waardig ingezetene vergezeld, wisten zg
aandoenlijke tafereelen op te hangen van
dien menschonteerenden handel, en van de
ijverige pogingen, door Z. E. kardinaal
Lavigerie in het werk gesteld. De ge
meentenaren brachten dan ook milde giften
voor dit edel doel samen ....en vernamen
dezer dagen, dat de ijverige religieusen
een sluw echtpaar waren, dat zich door
deze manoeuvreden zak heel wat
spekte
Het echtpaar is echter in een dorp, in
de nabijheid van Nijmegen, ontmaskerd,
doordat een pastoor achterdocht koesterde
en de politie waarschuwde.
Te 's-Gravenhage is Maandagavond
een man plotseling doodgebleven. Zgn
dood wordt toegeschreven aan het on
matig gebruik van jenever.
Het Leger des Heils schijnt te Vlis-
singen zijn beste dagen gehad te hebben.
Maandagavond had eerst in de zaal een
opstootje plaats en bleek de uitwerping
van een paar personen noodzakelijk, die
vervolgens voor het locaal geposteerd
bleven, om de dames bij het naar huis
gaan te beleedigen. Dit werd zoo ern
stig, dat het noodig werd geoordeeld de
dames onder geleide van vier politie
agenten naar haar woning op de Groote
Markt te brengen. Onderweg werd aan
houdend met vuil enz. geworpen en veel
kabaal gemaakt.
Het wrak van het te Egmond
strande schip Maurits heeft opgebracht
f865de verdere inventaris f 700.
De riemen in de reddingsboot.
Mijnheer de Redacteur
Met de reddingsboot er op uit, van 't strand,
naar een in nood verkeerend vaartuig op de
kust men moet deskundige zijn of een groote
mate van voorstellingsvermogen bezitten om
zich eenig denkbeeld te kunnen vormen van
het groot gevaar, waarin de manschappen der
boot zich begeven de reddingsboot, een
vaartuig, geheel ongeschikt om er mede op onze
vlakke stranden met hunne banken en slufters
te werken, een boot, te rank omdat zijn last-
punt te hoog boven de waterlijn ligt, bemand
met een equipage waarvan op sommige stations
een groot deel niet kan roeien of althans
niet gewoon is gezamentlijk te roeien en dan
met riemen die o. i. totaal ongeschikt zijn
onder de gegevene omstandigheden. Bedenkt
men dan daarbij dat zulk een vaartuig er uit
moet van een plaats, die met recht zou kunnen
genoemd worden een zeemanskerkhot en met
een weêr, dat ieder ander vaartuig, met be
hoorlijke equipage, een veilige haven doet zoeken,
dan is het zeker niet ongepast om alle bedenke
lijke middelen te beramen en zoo mogelijk uit te
voeren, om, kan het zijn, het gevaar voor man
schappen en de reeds geredden te verminderen.
Letten we voor 't oogenblik eens op de rie
men. Wat geweldige stukken hout, wat weer
standsvermogen door hun breede bladen, 't
moet een kérel zijn die er in slecht water
behoorlijk mee roeit, en dan in korte deining
of in de branding gehanteerd door ongeoefende
handen, in een twaalfmansboot, zes man achter
elkander. Als er één mis of ongelijk slaat,
loopt men gevaar met het geheele boord on
klaar te raken, zonder nog te spreken van den
vervaarlijken boom, die als stuurriem dient.
Zouden alle schippers durven zeggen dat ze
altijd de boot in hun macht hebben; we zouden
het niet durven beweren. Waarom niet liever
den korten esschen riem, in gebruik, o.a. bij
het loodswezen te Ylissingen. Men heeft meer
ruimte aan boord bij het laden van schip
breukelingen en, waar bij 't in zee gaan, de
riem moet gebruikt worden voor het boomen,
daar is de korte riem vrij wat geschikter.
Met zulke riemen is men vlugger en han
diger, men raakt niet licht onklaar en gebeurt
het, de fout is spoedig hersteld. En dan, die
ongelukkige koppeling van den riem aan het
steunpunt, met een strop over een dol, waar
mede soms zoo kan gesukkeld worden. Waar
om niet, onder tal van andere inrichtingen,
daarvoor de halve dolkas met platte ketting
sluiting, die den riem zijn geheele beweging
vrijlaat zonder uit te wippen en toch door
een kleine handgreep onmiddellijk vrij wordt.
Er is zeker veel te zeggen vóór den langen
riem, maar in de gevallen die ik op het oog
heb, en die zijn niet zeldzaam, zou ik do
voorkeur geven aan den korten.
Callantsoog, Nov. 1888 S. tb Gempt.
EENE OPHEFFING.
Mijnheer de Redacteur!
In de laatstgehouden vergadering der plaat
selijke Nuts-afdeeling werd, op advies van Di
recteuren, tot opheffing van »Floralia« alhier
besloten. Gedurende niet minder dan 12 jaar
had die instelling nut gesticht door liefde voor
planten en bloemen, en zoodoende schoonheids
gevoel en liefde voor de Natuur op te wekken
en te verlevendigen. Verflauwde belangstelling
had Directeuren bewogen om hun ontslag in
te dienen en tot opheffing dezer nuttige in
stelling te adviseeren. 't Bericht van het
genomen besluit is door de plaatselijke bladen
aan 't publiek medegedeeld, en bovendien was
het, sinds de Bloemententoonstelling dit jaar
niet kon doorgaan, zoo goed als zeker, dat het
sterfuur van //Floralia" heel nabij was geko
men.
De vraag doet zich nu echter voor naar den
indruk, dien dit doodsbericht op het publiek
te dezer plaatse heeft gemaakt. Aan een
groot deel van 't publiek bezorgde »Floralia«
jaarlijks genoegenen door haar streven is de
liefde voor het kweeken van planten aanmer
kelijk bevorderd. Ziet men nu zulk eene in
stelling kwijnend te niet gaan, zonder eenig"
besef, dat zulks te bejammeren is Bestaat er
niet eenig verlangen om, zij 't ook in eenigs-
zins anderen vorm, in de plaats van »Flora-
lia" eene andere inrichting in 't leven te
roepen? Bleek het niet in den afgeloopen zo
mer, dat het gemis aan uitspanning een alge-
meene klacht deed ontstaan? Behalve de jaar
lij ksche kermis was er hoegenaamd niets, dat
op een volksfeest geleek. Geen Prinsessedag,
geen Vliegerwedstrijd, geen Bloemententoon
stellingMoet dat zoo voortgaan, dan zal
dit niet strekken, om het genoegen te ver-
hoogen van hen, wier middelen het niet ge-
doogen, dat zij zich voor uitspanning tijdelijk
naar elders verplaatsen. Wellicht is het vol
doende, op een en ander opmerkzaam te ma
ken licht spoort die opmerking hen, die in
deze iets kunnen doen, tot handelen aan.
Helder, 26 Nov. 1888.
Q.
van
6). Friedrich Spielhagen.
Hij had haar daarbij in de oogen willen
zien, maar het gelukte hem niet. En dat die
twee daar aan de piano nu ook juist ophiel
den Het was zoo stil in de kamer, dat
Billow duidelijk het korte, gejaagde ademhalen
der dame kon hooren, en toch wist hij niet
of hij maar niet zou wenschen, dat de stilte
aanhield, om haar het antwoorden, ten minste
voor van avond, onmogelijk te maken.
Zoo verliepen een paar pijnlijke seconden,
toen eensklaps de beide jongelieden daarachter
aan de piano in een luid gelach uitbarstten,
alsof ze alles hadden gehoord, wat hier aan
de theetafel gesproken was, ook zijn laat
ste woorden, en ze met den besten wil ter
wereld niet ernstig meer konden blijven.
Maar de hemel mocht het weten, waarover
ze lachten. Het volgende oogenblik reeds
zetten ze, zonder een woord te spreken, de
afgebroken muziek met allen ijver voort. Nu
moest Mina's antwoord komen. Hij sloeg de
oogen tot haar op, met een half trotschen, half
bangen blik.
Ik kan den prijs niet betalen, zeide zij.
Het werd zeer zacht gezegd, maar toch zeer
beslist, zoo beslist, dat Billow dadelijk zijne
zaak verloren gafeen van de hand gewezen
aanbod, een mislukte speculatie, die hem er
gerde, waarover hij woedend was, zonder nog
zijn woede en ergernis te mogen doen
blijken
Waarom den tegenstander zijn geluk, zijn
voordeel geguud? Omdat hij zelf een dwaas
wasAl was toch de onderneming voor 't
oogenblik mislukt, wellicht kwam er wel eens
een betere gelegenheid. Men moest zich al
tijd de mogelijkheid voorbehouden, nog eens
op de zaak terug te komen.
Dat alles vloog hem bliksemsnel door het
hoofd en meteen de gedachte, dat nu het
oogenblik gekomen was, om zich over de ver
houding tusschen Mina en den markies zeker
heid te verschaffen.
Potztausend 1 hij had toch het recht te vra
gen, waarom men hem terugwees Dat was
het minste, wat hij verlangen kon, en dat
voor de toekomst nog heel wat kon geven.
Men had dan toch vasten grond onder de
voeten
Ge kunt den prijs niet betalen zeide hij op
een toon, die tegelyk treurig en bescheiden
klonk. Wij hebben een hatelijk woord gebe
zigd myn God, wij zyn hier niet op de
beurs! Maar in elk geval heb ik toch goed
verstaan, nietwaar - Ge wijst mijn eerbiedig
jedaan verzoek van de hand Is het mij ge
oorloofd u te vragen of ge my in het geheel
geen hoop kunt geven
Ik bid u, laten wij van dit onderwerp af
stappen antwoordde Mina op veel milder
toon dan straks, terwijl zij een beweging
maakte, als wilde zij zich verwijderen. Billow
legde zijn hand zacht op haar arm, doch trok
die onmiddellijk weder terug, toen zij weder
ging zitten en zeide
Ge moet mij toestaan u nog een paar se
conden lastig te vallen, om afdoende zeker
heid te verkrygen. Men wil in mijn toestand
gaarne weten of men om zichzelf versmaad
wordt, dan wel of men voor een ander moet
wijken.
Ik geloof niet, dat ik u op deze vraag een
antwoord schuldig ben, antwoordde Mina in
blijkbare verwarring.
Ik geloof van wel, antwoordde Billow. Ziet
ge, juffrouw Mina, ik moest wel blind geweest
zijn, indien ik niet bemerkt had, hoe een
zeker iemand om u dwarrelde.
Ook anderen is dat opgevallen. Van uw
broeder spreek ik niet. Zijn haat tegen alles
wat Fransch is, maakt hem in dit geval on
toerekenbaar, en daarom heb ik hem niet ge
loofd ofschoon hij het mij plechtig verze
kerde en bezwoer dat gij weet wel wat
ik zeggen wil, juffrouw Mina.
Ik weet het en moet u thans zeggen, dat
George u in elk opzicht de waarheid gezegd
heeftik ben de verloofde van den heer van
Héricourt.
Billow lachte sarcastisch.
Wat ge verloofd wil noemen, zeide hij, doch
bij ons, in Hamburg, pleegt men dit niet
te noemen. Bij ons tenminste dient de vader
te weten of de dochter verloofd is.
Mijn vader zal u het tegendeel niet gezegd
hebben, antwoordde Mina snel.
Dan moet ik u wel uit den droom helpen.
Uw vader heeft mij gisteren nog verzekerd,
dat de juffrouw nog geheel vrij was.
Hoe kon mijn vader dat zeggen riep Mina
uit, de handen krampachtig in den schoot
menknijpende.
Billow zag het, doch de oogenschijnlijke
vertwijfeling van het meisje vermeerderde
slechts zijn ijverzuchtige woede. Hy zeide
thans met een ironie, die hij zelfs geen moeite
deed te verbergen
Een man in den toestand uws vaders, me
juffrouw, zal niet aarzelen zoo noodig een
verzekering te geven, in strijd met de waar
heid. En in dit geval is hij veel te veront
schuldigen. Door het bekend worden van de
verloving zijner dochter met een Franschman,
zij het ook van nog zoo voorname afkomst,
wordt zijn crediet hier geschokt niet het
minst bij mij.
Ik moet het aan u overlaten, in uwe zaken
gebruik te maken van de mededeeling, welke
ge mij afgedwongen hebt
Mejuffrouw
Ja, mijnheerafgedwongen 1
Ik bezweer u, bij alles wat mij heilig is
Billow kwam niet verder. Van den vleugel
weerklonk andermaal een luid gelach. Johanna
was van haar stoel opgesprongen en kwam op
de theetafel toegeloopen, terwijl zij riephebt
ge het wel gehoord? Ik heb hem een kwar
tier laug uiteen gezet, waarom de tweede lijn
een b heeft en hebben moet is het niet om
je dood te ergeren
Eu de jonge schoone lachte, dat het zoo
daverde en Oskar, die intusschen zyn viool
had opgeborgen, lachte evenzeer, terwijl beiden
thans op het paar toestormden, dat zich van
de theetafel had opgericht.
Warburg, die door de deur waar hij een
poos geluisterd had binnentrad, moest het
er voor houden, dat zij hunue verloving had
den medegedeeld en nu werden gefeliciteerd.
Zou hij den verdachte spelen of den wijzen
vader, die het reeds voor lang had zien aan
komen
De begoocheling duurde echter slechts kort.
Mina's bleekheid, de uitdrukking van haar
gelaat en het toornige rood dat Billow's ge
laat kleurde, dat alles duidde genoegzaam het
mislukken zijner plannen aan hij geraakte
buiten zich-zelven. De verandering was zoo
plotseling, dat hy zich niet wist te behcerschen,
zoodat Oskar en Johanna hem zelfs als uit
éen mond vroegen wet hem deerde. Ook Bil
low mompelde iets tusschen de tanden, terwijl
Mina niet in staat was een enkel woord uit
te brengen. Zij had den snellen blik, welke
tusschen haar vader en Billow gewisseld was,
opgemerktzij wist nu, wat zij voor dezen
slechts had kunnen gissendat Billow zijn
aanzoek met medeweten, wellicht zelf' op
drang haars vaders, had gedaandat haar
vader haar aan Billow had overgeleverd, ter
wijl hij hare verhouding tot Héricourt kende
en in hare verloving zelfs had toegestemd.
Dan moest het toch reeds ver met hem ge
komen zijn, dan moest hij, zooals Billow het
uitdrukte, wel in een wanhopige positie ver-
keeren.
VIERDE HOOFDSTUK.
Men had weder aan de theetafel plaatsge
nomen. Warburg, die zijn zwakheid van zoo
even overwonnen meende te hebben, leidde
1 het gesprek, ofschoon het hem blykbaar moeite
i
kostte en hij de bitterheid zijner (ziel zoodanig
botvierde, dat |le jonge Zweed Johanna aan-
met een blik, als wilde hij vragenWat
scheelt uw vader van avond toch waarop zij
met een nanw merkbaar schouderophalen ant
woordde.
Een gedrukte stemming had zich van allen
meester gemaakt.
Eindelijk zeide Warburg: ik geloof dat het
al laat is.
Zeker zeer laatriep Oskar, de gelegen
heid om aan deze pijnlijke samenkomst een
einde te maken, met beide handen aangrij
pend
En ik |verzoek dringend, dat men nog een
oogenblik toeft, riep Warburg nu. Of moet
ik gelooven dat onze vrienden zich dezen
avond verveeld hebben, zoodat zij zelfs geen
slaapdrankje meer willen gebruiken? Waar
blijft de punch toch, meisjes.
Hij had dit op een toon gezegd, die schert
send moest hceten, doch die inderdaad scherp
bevelend klonk. Dat verhinderde Oskar
echter niet om zijn hoed, dien hij reeds gegre-
jen had, weder neder te leggen, doch Billow
'iet zich deze gunstige gelegenheid blykbaar
niet zoo gemakkelijk ontnemen. Indien hy
zich van avond als de beleedigde partij kon
gedragen, dan was hij er zeker van dat War
burg morgen vertwijfeld zou zijn. Daarom
verontschuldigde hij zich met te zeggen, dat
hij zich niet wel gevoelde. Warburg, die ried
wat er in den ander omging, wilde hem niet
laten gaansedert wanneer liet Theodoor
Billow zich door een kleine ongesteldheid weêr-
houden, en wanneer was die ongesteldheid zoo
ernstig geweest, dat een glas punch hem niet
zou opknappen
Johanna, die bemerkte hoeveel haar vader
aan Billow's blijven gelegen was en hem zelve
ook wilde houden, daar 't het eenige middel
scheen om Oskar vast te houden, wilde zij
zich van zijn hoed meester maken, wat deze
echter zeer onhoffelijk weigerde.
Dan drinkt ge maar een glas punch met
den hoed in de handriep zij lachend, terwijl
Christiansen, die juist het vertrek was binnen
getreden, de gevulde glazen aan de aanwezi
gen aanbood. De jonge koopman zag zich
wel tegen wil en dank gedwongen.
Christiansen had zyn heer inmiddels iets in
het oor gefluisterd.
Laat hem morgen terugkomen, hoorde men
Warburg zeggen, waarop de oude dienaar
andermaal iets fluisterde.
Dat is toch wonderlijk, mompelde Warburg.
Mag ik vragen wat het is vroeg Oskar.
Inderdaad, zeer wonderlijk, antwoordde War
burg, zich tot de anderen wendend. Daar
komt Samuel Herub ge kent hem wel,
Billow op dit ongewoon uur bij mij. Hij
heeft mij iets gewichtigs mede te deelen, dat
niet tot morgen wachten kan, omdat hij weet
dat het mij verblijden zal. Ik kan den ouden
man nu wel beneden in mijn kantoor ontvan
gen, doch ik vrees
Dan loopt ons gezelschap hier weg, riep
Johanna. Ge hebt gelijk vader. Laat de
oude heer hier komenEen glas punch zal
hem ook geen kwaad doen, en hij heeft het
dubbel verdiend als hij een goede tijding
brengt.
Ik weet werkelijk niet zeide Warburg,
met een onzekeren blik op Billow.
Maar u zult toch om mijnentwil geen om
slag maken, riep Billow met een gedwongen
lachjezoo'n ingebeelde aristocraat ben ik
niet.
Warburg wenkte Christiansen, die terstond
wegging, om weldra met den ouden Samuel
terug te keeren, die in de deur bleef staan.
Kom binnen, manriep Warburg. Ik ben
in gezelschap van myn beide dochters en twee
;oede vrienden, geneer je dus niet.
Waarom zou ik mij geneeren voor de jonge
dames en de beide wakkere jonge lieden,
vooral wanneer het goede vrienden des huizes
zijn
De oude man maakte bij deze woorden een
buiging, met over de borst gekruiste armen
een beweging, welke hij nog een paar
malen herhaalde, terwijl hij met korte onvaste
schreden op de theetafel toetrad, waaromheen
men inmiddels weder plaats genomen had.
Johanna bood hem een glas punch aan, wat
hij vriendelijk weigerdedat is niets voor
mijn oud zwak hoofd, beste juffrouw, om snel,
bijna angstig te vervolgen maar sta my toe
het voor mij neder te zetten. Al drink ik niet,
dan geniet ik toch, omdat het mij door zulk
een lieve hand is aangeboden.
Gij allen kunt van hem nog leoren, fluis
terde Johanna Oskar in het oor, toen zij zich
nevens hem nederzette.
Wordt vervolgd.
WEER JONG.
»0, ik word hier weer heelemaal jong !a zegt
op de badplaats een oude snoeper tot een deftige
dame van zijn kennis.
»Dat is wel te merken" is het ant
woord. «Zoo jong is u zelfs geworden, dat
men u 's middags altijd bij de kindeijuffcrtje3
zoeken moet!"