't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1669.
Woensdag 13 Februari 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Zittina: van lei Raad der pmeente Texel,
Zeerampen.
AlDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advortontlön
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 12 Febr. 1889.
Donderdagavond a.s. zal Prof. Mr.
D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de vrije
Universiteit, in de Kiesvereeniging Ne
derland en Oranje" alhier, in »Tivoli",
als spreker optreden. (Zie verder de
annonce in dit blad.)
Bij Kon. Besluit is de personeele
rang van luitenant-kolonel verleend aan
den majoor der d.d. artillerie-schutterij
alhier mr. D. P. H. Aberson.
Uit Hellevoetsluis wordt ons gemeld
Reeds sedert geruimen tijd rijpte bij
den bevelhebber van Zr. Ms. instructie
schip Nautilus, den kapt. luit. ter zee
P. C. Pabst, het denkbeeld, een muziek
korps te vormen uit de bootsmansleerlin
gen, aan zijne zorgen toevertrouwd. Dit
denkbeeld begint thans tot verwezenlijking
te komen. Gisteren werd het plan aan
boord „gefloten", en velen hebben zich
met veel geestdrift aangeboden. Het korps
zal blazen bij gelegenheid van parades,
uitreiken van medailles en andere plech
tigheden aan boord, en bovenal dan,
wanneer de „Nautilus" zich in vreemde
landen ophoudt. Meermalen is het ge
beurd, dat deHollandsche vlag door muziek
in den vreemde werd begroet. Voortaan
kan het buitenland op dezelfde eer onzer
zijds rekenen, dank zij de voortvarendheid
en opofferingsgezindheid van overste Pabst.
Twee als boertjes gekleede mannen
uit Alkmaar bezochten verleden week de
botermarkt in de Rijp en wisten hunne
boter voor een goeden prijs aan den man
te breugen. Bij onderzoek bleek de waar
kunstboter te zijn, waarvan door K. R.,
kooper van een partijtje, aangifte bij de
politie werd gedaan, zoodat de bedrie
gers hun verdiende straf niet zullen ont
gaan.
Te Utrecht heeft Vrijdagnacht in
de kazerne der genietroepen een moord
plaats gehad, waarvan de genie-soldaat
Stavast het slachtoffer en de korporaal
Fekke de vermoedelijke dader is geweest.
Stavast, die uit geweest, vervolgens
thuis gekomen was en zich ter ruste had
begeven, werd door Fekke, die eveneens
uit geweest was, doch later was thuis ge
komen, omstreeks 12 uur, aan zijn bed
opgezochtde korporaal maakte twist
met den soldaat en daagde dezen uit
mede naar buiten te gaan, waaraan de
soldaat, na eerst geweigerd te hebben,
voldeed. Voor den ingang van de solda-
ten-cantine gekomen, schijnt korporaal
F. den verslagene aangevallen te hebben,
wat men opmaakt uit den bloedplas, die
aldaar gevonden werd, en is dezen met
een knipmes een 3 c.M. groote wond in
den hals (curotis), toegebracht, welke
verwonding kort daarop den dood ten
gevolge had. De schildwacht voor de ka
zerne, die op een kreet van den versla-
gene toeschoot, trachtte hem naar de
wacht te brengen, doch hij zakte weldra
levenloos ineen.
In het hospitaal, werwaarts de versla-
gene werd overgebracht, bleek den officier
van gezondheid, dr. Sasse, dat de onge
lukkige overleden was tengevolge van
doodslag, door verwonding van den linker
hals-slagader.
Na het plegen van de daad heeft de
verdachte korporaal zich te bed begeven.
Toen men een onderzoek bjj hem kwam
instellen, hield hij zich alsof hij sliep en
niet begreep waarom men hem wekte.
Zelf was hij met bloed bevlekt, en door
een sergeant werd het met bloed bevlekte
mes onder zjjn krib weggehaald.
Korporaal Fekke is daarop onder strenge
bewaking gesteld.
Aanleiding tot den twist moet gegevea
nebben de weigering van Stavast om met
Fekke dien avond mee te gaan.
Stavast was een oppassend jongmensch.
Ten aanzien van de merkwaardige
verplaatsing van het Groningsche eiland
Rottum, wordt er van goeder haud aan
herinnerd, dat die verplaatsing reeds sinds
historische tijden van N. W. naar Z. O.
plaats heeft, en dat sedert Tacitus tijd
zoodoende het eiland veel dichter bij den
vasten wal is gekomen. Afslaande ten
N. W. groeit het eiland ten Z. O. weer
aan. Maar dat verschijnsel wordt ook
elders in ons land waargenomenzoo
op de zandbank Onrust, bjj Texel, die
van jaar tot jaar ook meer de kust van
Texel nadert. En ook daar heeft de ver
plaatsing van N. W. naar Z. O. plaats.
Evenals Rottum met den vasten wal, zal
eenmaal Onrust met Texel verbonden
worden.
Zaterdag namiddag omstreeks 4.30
uur sloeg de bliksem in den kerktoren
der Ned. Herv. gemeente te Puttershoek.
De toren is verbrand. De kerk bleef met
geringe schade gespaard.
Na een openbare verkooping te
Amsterdam kon de deurwaarder zijn over
jas en de afslager zijn parapluie niet vin
den. Na lang zoeken bleek uit de stuk
ken, dat zij, in hun jjver, de jas en de
parapluie met het andere goed verkocht
hadden.
De heer G. Drenth, in leven land
bouwer te Batenburg en onlangs aldaar
overleden, heeft de weesinrichting te Neer
bosch tot universeele erfgenaam van zijn
geheele nalatenschap benoemd.
Uit Rotterdam schrijft men:
Zondagavond maakte een vreemdeling
een wandeling door de stad; hij had 100
centen in zijn zak. Óp weg gaf hij aan
ieder die hem een doosje lucifers te koop
presenteerde een cent, en had bij terug
komst in zijn hotel nog 9 centen over.
Onder hen die een cent kregen waren 2
mannen en 14 vrouwen, die een kind op
den arm hadden, en voorts eenige kin
deren, naar zijn schatting beneden de 10
jaren oud.
Men leest in het Nieuws van den
Dag van 9 Febr.
Het verhaaltje van X in De Post
dat trouwens veel overeenkomst had met
een oud verhaaltje van een Engelseh ad
miraal schijnt den toets der critiek
niet te kunnen doorstaan. Een oud-adel
borst van de Atjeh richt er tot ons een
schrijven over, waarin tal van redenen
aangevoerd worden om te betoogen, dat
het verhaal niet juist kan wezen. Een
paar daarvan mogen hier volgen
Zr. Ms. stoomschip Atjeh kwam 1 Oct.
1879 in dienst onder bevel van den kapt.
ter zee Jhr. H. O. Wichers en werd 27
October te Nieuwediep geïnspecteerd door
den viee-ad miraalwas mogelijk bij de
indienststelling het état-major niet com
pleet, zeker wel bij die inspectie, die drie
dagen voordat de Atjeh zeilde (1 Nov.
'79) plaats vond. Hoe dus een adelborst,
één dag nadat hij zijn commandant van
aangezicht tot aangezicht heeft gezien
(het voorval greep plaats twee dagen vóór
het vertrek der Atjeh) hem niet zou ken
nen, is mij onbegrijpelijk.
Vervolgens kan ik bepaald tegenspre
ken, dat er aan boord van de Atjeh een
adelborst was, die voor een paar maan
den was aangesteld; adelborsten 2e kl.
vindt men bjj onze marine niet op die
soort van schepen, er waren slechts adel
borsten le kl. die de reis onder Wichers
medemaakten, en gedurende die reis met
de Atjeh is nooit een adelborst alleen in
de kajuit te dineeren gevraagd, maar al
tijd minstens bij twee of dri9 tegelijk.
Verder is 't een verkeerd denkbeeld,
dat onze adelborsten le kl. zulke stum
pers zijn, dat zij met een onbekende, in
een spoorwegcoupé, in zulke bewoordin
gen ever hun commandant zouden spre
ken Daartoe is de opleiding die zij aan
het Instistuut ontvangen te militair".
Een krankzinnig geneesheer is te
Parijs naar een gesticht overgebracht.
Hij had een toestel uitgedacht ter be
handeling van keelziekten met zuurstof
en zag ieder, die bij hem kwam voor een
patiënt aan, dien hij goed of kwaad
schiks, desnoods met geweld, aan zijn
behandeling onderwierp. Er kwamen zoo
veel klachten, dat de politie er zich mede
bemoeide.
Men maakte onlangs melding van
den postiljon te Berlijn, die den Keizer
in den vroegen morgen van zijn geboor
tedag hulde bracht door op zijn hoorn
het lied Schier dreissig Jahre bist du alt"
onder de vensters der keizerlijke slaap
vertrekken te spelen. Men heeft den naam
vaL dien postiljon weten te ontdekken en
hij werd bij den Keizer ontboden. Met
een beklemd gemoed ging hjj naar het
paleismaar hij werd tegen zijn ver
wachting zeer vriendelijk ontvangen door
Keizer Wilhelm, die hem met eenige wel-
wiliende woorden zijn dank betuigde voor
de eigenaardige hulde en hem een bank
biljet van 100 Mark gaf tot verdere ont
wikkeling van zijn muzikale talenten".
De man ging met een van vreugde stra
lend gezicht heen en hij gaf er nu niet
meer om of hij al voor 3 Mark beboet
werd wegens het blazen van niet op den
dienst betrekking hebbende signalen ge
durende den dienst.
Onlangs werd te Arbroath (Schot
land) een kapitein van het Heilsleger,"
juist toen hij een toespraak voor een kleine
schaar van hoorders wilde beginnen, door
een politieagent in hechtenis genomen
Natuurlijk volgde op straat een steeds
toenemende menigte nieuwsgierigen den
armen officier". Maar tot aller verwon
dering, werd deze niet naar de gevange
nis gebracht doch daar voorbij, naar
het vergadergebouw van het Heilsleger,"
waar de nieuwsgierigen er mede binnen
gingen en de zaal weldra stampvol was.
Daar kwam het uit, dat de politie
agent een soldaat van het leger" was en
dat de geheele gevangenneming een vroom
bedrog was geweest, om toehoorders te
lokken.
op Vrijdag 8 Februari 1889.
De Voorz. opent de vergadering.
De notulen der vorige vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
De Voorz. deelt mede, dat de personen die in
de vorige vergadering benoemd zijn voor het
armbestuur, bet weeshuis en de beleenbank, deze
betrekking hebben aangenomen.
De boeken en kas van den gemeente-ontvanger
zijn nagezien en in orde bevonden.
De Voorz. brengt ter tafel een schrijven van
den districts schoolopziener, waarin wordt betoogd
dat de scholen te Oudescbild en Oost, beslist
onvoldoende zijn, en de school op Oost een hok is.
De Voorz. licht dit toe en zegt, dat de school op
Oost zeer veel te wensehen overlaat, doch dat
twee motieven zijn, waarom hij het maken
van groote onkosten niet wenschelijk acht. Ten
le omdat de School met den Bijbel te Oosterend
het aantal kinderen reeds heeft doen verminderen
en 2 de verhuizing van Oost naar het Oudescbild.
Hij stelt alzoo voor geen belangrijke reparatiën
aan die school te doen.
Den heer C. P. Keijser vraagt hoeveel leer
lingen van het onderwijs op Oo3t gebruik maken.
De Voorz. zegt tusschen 30 en 40. Tevens vindt
hij, dat de uitdrukking, als zoude de school op
Oost een hok zijn, te scherp is. De gebreken in
de school te Oüdeschild zijn te verbeteren door
van 2 -3 lokalen te maken en de privaten, die
veel te wensehen overlaten, van tonnen te voor
zien. Omtrent de verandering der lokalen die
zeer moeielijk te verbeteren zijn, wenscht hij, dat
dit aan het dag. best. zal worden opgedragen,
om deze zaak met den distr.-schoolopz. te bespre
ken, hetwelk wordt goedgekeurd.
De Voorz. brengt de vraag ter tafel of er in
plaats van den heer Boonacker in Zuid Eierland
een ander onderwijzer moet worden benoemd.
Hierover is een schrijven ingekomen van de hh.
W. Bakker, A, P. Koorn en C. P. Keijser, die
het wenschelijk achten de school van midden
Eierland op te heffen. Na uitvoerige discussie
wordt tot de aanneming van dit plan, met algc-
meene stemmen op één na besloten en aan het
dag. beat. opgedragen daartoe de noodige stappen
te doen.
Daarna wordt de vergadering eenigen tijd ge
schorst. Na weder opening wordt een schrijven
gelezen van mej. Enklaar, waarin zij ontslag ver
zoekt uit hare betrekking als onderwijzeres aan
den Burg, hetwelk wordt verleend.
De Voorzitter stelt voor om in haar plaats
een andere onderwijzeres op te roepen op een
jaarwedde van f 450, hetgeen wordt goedgekeurd.
Ter tafel wordt gebracht het supl. kohier der
hoofd, omslag 1888, waarop nog vijf personen
moeten worden gebracht. De bespreking zal in
besloten vergadering plaats hebben-
De Voorz. leest een schrijven van de familie
Witte, de hulp van den Raad verzoekende om een
kind van wijle Jb. Witte en L. Tanis in het
weeshuis op te nemen, ofschoon het kind een
jaar ouder is dan in het Reglement is bepaald.
Hierop is na gevraagd advies, een schrijven
van hh. Regenten van 't weeshuis ingekomen,
waarin zij verklaarden, dat 't Reglement zulks
verbood. Verschillende leden van den Raad wen
sehen echter dat, in aanmerking genomen den
goeden toestand van 't weeshuis, tot de toelating
van dit kind zal worden overgegaan. Op voorstel
van den Voorz. wordt besloten, deze zaak mede
in handen van 't dag. best. te stellen.
De Voorz. deelt mede dat hij heeft onderzocht
of het wenschelijk is, dat de Waal telephonisch
wordt verbonden, doch daar hem is gebleken,
dat er zeer weinig telegraphische berichten voor
de Waal komen, acht hij deze verbinding niet
wenschelijk. Wordt goedgekeurd.
De Voorz. deelt mede, dat aan hem door den
Minister drie maanden verlof is toegestaan.
De Voorz. biedt aan het kohier hoofd, omslag
1889 wat in besloten vergadering zal worden
behandeld. Hij wenscht echter een verhooging
in het tarief van eenige klassen, wat na eenige
discussie wordt goedgekeurd-
Bij de gewone rondvraag herinnert de heer
Bakker, dat er geen stembureau is benoemd.
De heer W. Mets brengt in herinnering, het
wenschelijke, om op verschillende dorpen stem
bureaux te plaatsen. De Voorz, zegt, dat hieiaar
zeer groote bezwaren zijn verbonden, doch daar
den heer Mets de vergadering moet verlaten, zal
in een volgende vergadering deze zaak behandeld
worden.
Tot leden van 't stembureau worden benoemd
de hh. A. P. Koorn en A. Dros en voor plaats
vervangers Jb. Roeper en T. Zijm.
Den heer W. Bakker vraagt waarom de onder
wijzer Klazinga schoolgeld moet betalen voor
M. U. L. O., terwijl de onderwijzer De Braai
vrijgesteld is. De Voorz. zegt dit te zullen on
derzoeken.
Nog meent genoemde heer dat f 50 's jaars
voor het plaatsen van officieele berichten in de
Texelsche Courant te hoog is en wenscht dit op
f 15 te stellen. De Voorz. stelt voor dit in han
den van 't dag. best. te stellen, die dan met de
uitgevers daarover zullen spreken.
Met het oog op de vele en zwaar beladen wa
gens, die thans van het strand de grindwegen
passeeren, wenscht de heer C. P. Keijser, dat
hierop toezicht zal worden gehonden. De Voorz.
zegt, dat hij reeds onderzocht heeft hoe zwaar
een baal katoen weegt, en gelast heeft dat niet
meer dan vier balen mogen worden gereden.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de ver-
gadering gesloten.
De hevige storm die, dikwijls een orkaan
gelijk, de laatste dagen der vorige week woedde,
en die zich door geheel Europa deed gevoelen,
die overal, en in ons land niet het minst, ont
zaglijke schade aanrichtte, heeft, zooals met
reden was te verwachten, ook weder een aantal
zeerampen tengevolge gehad. Langs onze
Hollandsche kust drijft menig stnk wrakhout,
dat van verongelukte schepen en van opge
offerde menschenlevens spreekt. Ook in de na
bijheid van de plaats onzer inwoning zijn we
der de bewijzen geleverd van de vreeselijke
macht der woedende elementen.
Zaterdagmorgen, terwijl de storm op zijn
hevigst woedde, strandde, door wind en
ven buiten het vaarwater voortgedreven,
in de Zuidergronden het Engelsche stoomschip
„Goldsbro", in ballast van Antwerpen naar
West-Hartlepool bestemd. Ware het gedoemd
geweest daar, te midden van de kokende
brauding en hooggaande zeeën te blijven zitten,
ongetwijfeld zou de Noordzee de equipage nu
tot graf verstrekken maar dezelfde storm, die
het schip deed stranden, bracht uitkomst,
want nadat het eenige oogenblikken had vast
gezeten, werd het weder losgerukt en steeds
verder naar den wal voortgesleept, totdat het,
weinige minuten later, aan den voet van het
fort Kijkduin hoog op het vaste strand werd
geworpen. Daar spookte het echter ook ge
weldig, en de zware golven, waardoor 't schip
voortdurend werd beloopen, maakten langer
verblijf aan boord voor de opvarenden niet
wenschelijk. Door middel van een lijn wist
men het schip in gemeenschap met de duinen
te brengen en hier langs werden de schepe
lingen nu in een zak gered. In den namid
dag, toen de storm eenigszins ging liggen en
het water afnemende was, kon men het schip
zonder bezwaar bereiken, en toen wij Zondag
bij vrij kalm weer aan het strand een kijkje
namen en bijna om het schip heen konden
loopen, konden wij ons moeielijk een voor
stelling maken van hetgeen hier den vorigen
dag was geschied.
De ,/Goldsbro" heeft het roer verloren, doch
zit overigens volmaakt in zijn geheel dwars
over het strand.
Zaterdagmiddag, terwyl het stormweer reeds
veel van zijn kracht had verloren, strandde
tusschen Falga en Callantsoog de alhier
thuisbehoorende vischkotter //Christine", schip
per G. Smit, omtrent wiens lot men zich hier
reeds zeer ernstig bezorgd maakte.
De schipper en twee der opvarenden konden
eerst na veel moeite worden gered; een man
L. Groen verdronk, terwijl den vorigen
dag reeds de vjjfde der schepelingen Jb.
Ran over boord was geslagen en zijn dood
in de golven had gevonden. De kotter zit
hoog op strand en zal vermoedelijk nog zijn
af te brengen.
Eenige m|len
p.fP' j^^ -ifo'-Fransche driemast-schoener
ia er^' Aapt. Robert, in ballast van Ant
werpen naar Sunderland bestemd, op strand
^y^i-pen. Nadat de reddingsboot van Petten
vr,uchteloos had beproefd het schip te bereiken,
.^erd door middel van het vuurpijltoestel een
'lijn op het schip bevestigd, waarlangs vier
der schepelingen werden aan land gebracht.
De vijf overigen kwamen in de golven c~
terwijl nog een der geredden later aan de
gevolgen van uitputting is bezweken. Het schip
is totaal wrak geworden.
De in de Eierlandsche gronden gestrande
Engelsche stoomboot „Benbrack" zit vol water.
Vrijdagavond waren drie der bergers van de
lading, waaronder schipper G. Roosendaal,
van hier, aan boord van de stoomboot blijven
overnachten, zeker niet vermoedende aan welk
groot gevaar zij zich blootstelden. Toen de
storm zich in al zijn hevigheid liet gelden,
en zij veel kans liepen te verdrinken, werden
door hen 's nachts noodvuren ontstoken, doch
er was natuurlijk geen denken aan hulp te
kunnen bieden.Eerst Zaterdagm. kon hiertoe
worden overgegaan en mocht men er in sla
gen de in nood verkeerenden met de reddings
boot van het stoomschip af te halen en be
houden aan wal te brengen.
De bomschuit Sch. 44, schipper D. de
Zwart, strandde Vrijdagmiddag bij Callantsoog. j
Deze zit echter hoog en voor de opvarenden
bestaat niet het minste gevaar.
Buiten de reeds vermelde, zullen zeker nog
tal van rampen zijn voorgevallen, die eerst
na verloop van tijd bekend kunnen worden.
De genoemden zijn echter meer dan voldoende
om de kracht van den gewoed hebbenden
storm te doen kennen.
Men meldt uit Scheveningen Yan 9 Febr.
Hoe meer 't hoogwater lieden afkwam, des
te meer kwam men tot de zekerheid, dat de
westerstorm voor Scheveningen een ware ramp
is. De toestand, waarin een vierde gedeelte
der vloot dat aan wal is, dientengevolge ver
keert, is allertreurigst. Door het afkalven
van strand en duinen in de laatste dagen tot
bij den straatweg, lagen de schuiten als aan
een kade gemeerd. De hevige westenwinden
en hooge golven pakten de logge gevaarten
als speelgoed aan. Zij werden door en tegen
elkander geslingerd, sommige opgenomen en
omhoog gezet. Alle schuiten zijn min of meer
beschadigd, 't zij aan zeilen of wel aan de
vaartuigen zelve.
Een tiental schuiten heeft ontzettende
schade beloopen, terwijl een vijftal schuiten
van de reeders W. Groen, D. Verbaan, P.
Haring, C. v. d. Toorn en G. Sier Jol ge
heel onzeewaardig zijn geworden. Van enkele
dezer is of het voorste of het achterste ge
deelte geheel verdwenen, terwijl weer andere
den zijkant hebben verloren. De schade is
nog niet te begrooten, maar oppervlakkig
wordt deze nu reeds f 10 a 15000 geschat.
De geheele bevolking is in de weer geweest,
ook om de schuiten op te halen die omhoog
staan, doch door het afkalven van het strand j
op de aan wal staande schuiten dreigden te 4
vallen.
Omtrent het lot der op zee zijnde schuiten
welke, behalve de loggers, op een 40- a 50-tal
begroot worden, is men zeer ongerust, daar
sedert den bekenden Pinksterstorm geen zoo
ruw weder heeft gewoed.
Zaterdagnacht te 4 uur is 150 schreden
van het artilleriepark, noordwaarts van Sche
veningen, het te Glasgow thuisbehoorende
barkschip ,/Ben Avon," van Hamburg naar
Sydney en geladen met stukgoederen, gestrand.
De afgeschoten vuurpijlen troffen doellangs
de lijn ging de reddingsboot naar het schip,
en de bemanning, bestaande uit kapitein Braak
en 22 man, werd gered en in het Kurhaus
ter verpleging opgenomen. De 2e stuurman
was Vrijdagnacht verdronken.
Men hoopt het schip met hoogwater af te
brengen.
Nog zijn Zaterdag door schipper B. van der
Harst, van de schuit Sch. 175, te Schevenin
gen aangebracht 5 schepelingen van een En
gelsche vischsmak uit Lowestoft, die in ont
redderden toestand op zee werd aangetroffen.
Zij werden door de zorg van den commissaris
van politie Vernd onder dak gebracht.
Half Maassluis stond onderwater. Alle tele-
phoonlijnen zjjn aldaar gebroken.
De dienst op het staatsspoor is Zaterdag mor
gen 11 uren gestaakt, doordien er bjj IJsel-
monde een gat in den djjk is geslagen.
Men meldt uit Hillesluis:
Een vreeselijk schouwspel vertoont zich voor
ons oog. Door den hevigen wind werd het
water ongelooflijk snel opgezweept, zoodat alras
de dijk overstroomde. Ongelukkig bleef het
echter hierbij niet, want tegen
stroom was de djjk niet ^eff ™erken
drie plaateen groote al- •"'8ta"d> *oodat °P
werden weggesla
gen, dit had 60
vv-jigevolge dat m een oogenblik
~&e"polder onder water stond.
._.e spoorweg staat onder water, en is ge
deeltelijk weggeslagen. Het water richt over
al groote verwoestingen aan. De geheele
uiterwaarden staat reeds onder water, waardoor
het in de aarde geplante verwoest is. De
schade is zeer groot.
Iedereen maakt zich reeds beangst voor den
nacht, daar het water dan weêr wast.
Omtrent den hoogen vloed, die Zaterdag
tengevolge van den storm een groot deel van
Rotterdam onder water heeft gezet, meldt de
N. R. Ct. o.a. het vol