't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1684. Zaterdag 6 April 1889. Zeventiende Jaargang. KALENDER DER WEEK. VERGADERING Zittii van den Raai Ier parade Texel, FEUILLETON. S-A.Xj"V"-A.TOISH3 Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 AfzonderLgke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT ft Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. AUvertentlën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. APRIL (Grasmaand) 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 18 m. Onderg. 6 u. 46 m. Zondag Maandag 8 Dinsdag 9 Woensdag 10 Donderdag 11 Vrydag 12 Zaterdag 13 Passie-Zondag. Eerste Kwartier. van den Raad der gemeente Helder, op Dinsdag 3 April 1889. Voorzitter de heer C. A. Beukenkamp. Tegenwoordig alle leden, behalve de heer Hoogenbosch. Na de opening der vergadering worden de no tulen der vorige zitting voorgelezen en, behoudens een paar opmerkingen van de heeren Hordijk en Janzen, goedgekeurd. 't Eerst komt aan de orde de vaststelling van het primitief kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1889, eooals dit door B. en W. den Raad werd aangeboden. Door den heer Vos wordt hierbij opgemerkt, dat, naar zijne meening, een aantal personen, wier inkomen niet bekend is, vermoedelijk veel te laag zijn aangeslagen. Althans tot deze overtuiging kwam spreker bij inzage van het kohier. De Voorzitter meent, dat de op merking van den heer Vos kan betracht worden bij de samenstelling van 't kohier in 't volgende jaar, doch dat nu alleen sprake kan zijn van vaststelling van het aangebodene. De heer Korver handhaaft hier tegenover de bevoegdheid van den Raad, om het kohier al of niet goed te keuren, waartegen de Voorzitter opmerkt, dat eene openbare Raadsvergadering eene minder ge- Bchikte gelegenheid biedt, tot onderzoek van de juistheid der aanslagen. Eindelijk merkt de heer van Wijngaarden nog op dat verhooging van sommige klassen niet noodig zou zijn geweest, wanneer niemand te laag ware aangeslagen. Tot stemming overgaande, wordt het kohier, tot een bedrag van f29.633.49i, vastgesteld. De heeren Vos, Korver en Janzen hielden zich buiten stemming; de heer Verfaille stemde tegen. Met algemeene stemmen wordt daarop vastge steld, het primitief kohier der belasting op de honden, mede voor den dienst van 1889, ten be drage van f 1507.50. Voorlezing geschiedt van eene missieve van de heeren D. de Lange en L. Jelgersma, houdende mededeeling, dat zij ontslag verzoeken uit hunne betrekking van commissaris van 't ziekenhuis en de apotheek. Op voorstel van den Voorzitter wordt dat ontslag eervol verleend, onder betuiging van dank voor de vele diensten, door hen aan de gemeente bewezen. Ter vervulling dezer beide betrekkingen, vermeerderd met nog eene, sinds eenigen tijd vacant, wordt overgegaan tot eene verkiezing van drie commissarissen. De door B. en W. voorgestelde candidaten, de heeren dr. K. Hennes, A. C. Roem en G. J. van Hoolwerff, worden gekozen, respectievelijk met 15, 13, en 18 stemmen. De heer dr. Bitter Jr. verkreeg 6 stemmen, op den heer H. Janzen Ez. werd 1 stem uitgebracht. Aan de orde wordt gesteld een Ontwerp-Ver ordening tot regeling van den gemeente reini gingsdienst. Na mededeeling van den Voorzitter, dat dit ontwerp in Comité generaal is behandeld en gewijzigd, verklaart zich de heer Hordijk tegen de voorgestelde regeling en stelt hij voor de in zameling der faeoaliën te doen verpachten. Met 9 tegen 6 stemmen, wordt dit voorstel verwor pen. Vóór stemden de heeren Franken, Klik, Verfaille, Oudenhoven, Vos en de voorsteller. De heer Korver hield zich buiten stemming. Nu volgde de artikelsgewijze behandeling der Ver ordening. Bij art. 2 werd door den heer Ou denhoven voorgesteld om, in plaats dat de zaak der reiniging zal zijn opgedragen aan B. en W., in vereeniging met eenige leden van den Raad, terwijl deze uit hun midden een Commissie van uitvoering benoemt, over te gaan tot aanstelling van een bezoldigden Directeur. Dit voorste], door den voorsteller toegelicht en door den heer Van Neck met warmte verdedigd, wordt ten slotte met 12 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Klik, van Neck, Oudenhoven en Hordijk. Daarop volgt de aanneming der volgende artikelen en ten slotte die van het ge- heele ontwerp met 12 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Klik, van Neck, Oudenhoven en Hordijk. Vervolgens geschiedt voorlezing van een adres van eenige onderwijzers, allen hoofden van ge zinnen, verzoekende bij overlijden voor hunne na te laten betrekkingen dezelfde voorrechten te mogen genieten, als bij Verordening aan andere gemeente-ambtenaren zijn toegekend. De Voor zitter .meent, dat dit verzoek moeilijk voor in williging vatbaar is. Wijzende op den bijzonde ren toestand der openbare onderwijzers, die, of schoon tractement van de gemeente ontvangende, uit 's Rijks kas pensioen genieten, doet de heer Vos opmerken, dat het licht mogelijk en wel te verwachten is, dat de Rijks-pensioenwet ook de pensioenen der onderwijzers weduwen regelen zal. Hij stelt daarom voor, de behandeling van het aangeboden adres te verdagen totdat de bedoelde wet in de Kamers behandeld is. De heer van Neck wijst op een bepaling van de bedoelde Ver ordening, waarin sprake is, dat de bepalingen, daarin opgenomen, niet geldig zijn voor hen, die uit 's Rijks kas pensioen of onderstand genieten. De heer Korver acht het verzoek van adressan ten niet uitvoerbaar en ook de Voorzitter on dersteunt het voorstel Vos, dat ten slotte wordt aangenomen. Voorlezing geschiedt van 't adres van eigenaars van perceelen in de Breewaterstraat alhier, welk adres door ons in zijn geheel in ons vorig num mer onder de nieuwstijdingen is opgenomen. Dit verzoek om bestrating wordt, na bestrijding door den heer Over de Linden en Janzen en na verde diging door de heeren Hordijk, van Neck en den Voorzitter, met 12 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Go vers, Korver, Janzen en Over de Linden. 't Stembureau voor de dit jaar te houden ver kiezingen wordt samengesteld uit de heeren Hoo genbosch en Verfaille. In behandeling komt daarop 't adres der Ver eeniging „de Vergunning", 't verzoek inhoudende tot verlaging van het vergunningsrecht van f 25 op f 20i De Voorzitter, die in den verkoop van sterken drank geen belang ziet voor anderen dan de handelaren in dat artikel, doet, namens B. en W., het voorstel om in 't verzoek van adres santen niet te treden. De heer Oudenhoven, opmerkende, dat hier ter plaatse het maximum van vergunningsrecht geheven wordt, wil aan 't verzoek van adressanten voldoen, daar hij geen verschil ziet in den verkoop van sterke dranken of van andere koopwaren. 't Voorstel vanB. en W., tot het nemen eener afwijzende beschik king, wordt aangenomen met 14 tegen 2 stemmen, die van de heeren Oudenhoven en Vos. Voor kennisgeving worden aangenomen de me- dedeelingen, dat H.H. Ged. 8t. de snppl. begroo ting voor den dienst van 1888 hebben goedge keurd dat bij de jongstgehouden verificatie van de boeken en de kas des gemeenteontvangers een en ander in orde is bevonden, de som van f 6307,14 in kas zijndedat om advies in handen der Commissie voor de Gemeentewerken is gesteld het bestek en de teekening voor het herstel der onderwijzers-woning in de Schoolstraat; en dat de heer L. de Bruin zijne betrekking als Hoofd der Gemeenteschool No. 1 heeft aanvaard. Er geschiedt voorlezing van een adres van 't Zeemanscollege „Goede Bedoeling", houdende aanbeveling van het doen van pogingen tot het verkrijgen van Rijks-subsidie voor de Zeevaart kundige school alhier. De heer Vos spreekt ten gunste van deze zaak en verzekert, naar aan leiding van vertrouwbare gegevens, dat alle uit zicht bestaat, dat op een officieele aanvraag van B. en W. bij de Hooge Regeering ernstig zal worden gelet. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat aan de Buitenhaven alhier zal geplaatst worden een zoölogisch station met werkplaats en woon huis, welke mededeeling voor kennisgeving wordt aangenomen. De Voorzitter wordt gemachtigd om in een procedure, der gemeente aangedaan, als verweer der op te treden. De zaak is deze: Op 17 Jan. 1.1. is een hond, behoorende; aan C. Luit, door den politie-agent H. Roeffel afgemaakt, omdat dit dier niet van een belastingpenning voorzien was en sinds drie dagen was aangehouden, zonder dat door zijn meester de verschuldigde belasting was betaald. De machtiging werd verleend, nadat voorlezing had plaats gehad van de processen- verbaal en van de dagvaarding van het kanton gerecht. De zitting werd hierop gesloten. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 5 April 1889. Bij de Directie der Marine alhier is jl. Woensdag aanbesteed Het inrichten der benedenlokalen van het Graanmagazijn tot Graanhokken ten behoeve der Marinebakkerij. Ingekomen 17 biljetten. Ingeschreven door de heeren D. de Vries, f 1664 A. Bels, f 1580 Steijaart v. d. Plas, f 1575P. Verheij, f 1560; J. Korff, f1550; A. Korlf, f1550; P. Spruit, f 1536; G. Moorman, f'1499 H. Wijker, f1497; P. de Waard, f1483; J. Duinker, f1447; A. Graaf, f1420; Gebrs. Klein, f 1417; W. de Jong, f1410 C. Pool, f1395; J. F.Philips, f1331 A. Bos, f1019. 't College »Entre Nous" gaf Woens dagavond een tooneeluitvoering in het lokaal »Tivoli". Opgevoerd werd 't blij spel Janus Tulp", door Justus van Mau- rik. De rollen waren blikbaar in goede handen, en niet 't minst de titelrol, zoo als men kon afleiden uit de luide ap plaus, die nu en dan door de zaal weer klonken. Ook 't muzikale gedeelte ver dient een woord van bijzondere vermel- ding. De Entre-Nous-kapel was hierbij con amore werkzaam en bracht, onder leiding van den heer L. A. Schouten, niet weinig tot opluistering van den avond bij. Woensdagmiddag werd de eerste steen gelegd van 't kerkgebouw, dat wel dra aan 't einde der Verlengde Spoor straat zal verrijzen. De plechtigheid werd geopend, voor leden der gemeente en an dere belangstellenden, door den heer Plugge, voorzitter der Kerkelijke Kas". De eerw. hr. Den Hengst, leeraar der gemeente, nam daarna verder de leiding op zich en las voor 1 Kon. 8, welk hoofdstuk betrekking heeft op de inwij ding van den tempel te Jeruzalem. Na gebed en gehouden toespraak werd ver volgens door bovengenoemden leeraar de eerste steen gelegd van 't bedehuis, dat den naam zal dragen van Zuiderkerk. Vereenigde Vergadering van de beide Kamers der Staten-Generaal. Woensdag 3 April. Voorzitter, de president van de Eerste Ka mer, baron Schim melpenninck van der Oye. De tribunes zijn overvol. Vele diplomaten wonen de vergadering bij. Overdracht van het koninklijk gezag. In verband met het besluit in de vorige vergadering genomen, is aan de orde de be slissing op het verslag van den Ministerraad tot het buiten staat verklaren van Z. M. den Koning om de regeering waar te nemen. De Voorzitter. Thans meen ik, boe onnoe melijk zwaar bet ons allen moge vallen, in overweging te moeten geven dat de vergadering besluite: „De Staten-Generaal, in vereenigde verga dering verklaart, dat het bij artikel 38 eerste lid der grondwet omschreven geval aanwezig is". De Voorzitter. Indien geen der leden het woord wenscht te voeren, wordt tot de stem ming overgegaan. (Na de stemming verheffen bet bureau en alle leden zich van hunne zitplaatsen.) De Voorzitter. De uitslag der stemming is, dat eenparig is besloten De Staten-Ge neraal, in vereenigde vergadering verklaart, dat het in art. 38 le lid der grondwet om schreven geval aanwezig is." Dit besluit, wel de smartelijkste beslissing waartoe de Neder- landsche V olksvertegenwoordigingkon geroepen worden, zal op de bij de grondwet omschreven wijze worden afgekondigd. Ik heb de eer aan de vergadering voor te stellen, mededeeling van dit besluit te doen aan den Raad van State en aan de hoofden der ministerieele departementen in rade vereenigd. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter. Met de bedeGod behoede ons Koninklijk Huis! sluit ik de Vereenigde Vergadering. Te Kallantsoog (N.-H.) is uit de Noordzee een wrak aangespoeld, afkomstig van een logger. De heer B. Weltevreden, reeder te Maassluis, wiens schepen den meesten tijd de visch aan de markt te Rotterdam ver- koopen, zal zijn schokkers voortaan alhier doen havenen en zich zelf hier metter woon vestigen. De gewezen sergeant-majoor der jagers M. is door den krijgsraad te 's-Gra- venhage veroordeeld tot 3 jaren militaire gevangenisstraf, wegens valschheid in ad ministratie. op Dinsdag 2 April 1889. Door afwezigheid van den beer Loman, wordt de vergadering door den heer Westenberg ge opend. Afwezig de beer G. K. Brouwer. De Voorzitter leest een schrijven van den com missaris des Konings, behelzende, dat het ver moedelijk contingent voor de militie 17 personen zal zijn, doch dat het nog niet met zekerheid is te bepalen. Daarna komt ter tafel het in de vorige ver gadering behandelde tarief hoofdelijken omslag, hetwelk door H.H. Ged. Staten met eenige be merkingen was teruggezonden. De Voorzitter stelt voor, dit in besloten vergadering te behan delen. Hierna wordt de vergadering eenigen tijd ge schorst. Na wederopening stelt de Voorzitter voor, het tarief goed te keuren, waartoe wordt besloten. Naar aanleiding van een dankbetuiging in een vroegere vergadering behandeld van den heer Boonakker, en waarop de beer Dros had ge zegd, dat de dankbetuiging wel op papier was, doch dat, naar hetgeen hij vernomen had, door den heer Boonakker vele boomen bij zijne vroegere woning waren vernield en bij den grond afgehakt, en zulk een handelwijs niet van dank baarheid getuigde, had genoemde heer een schrij ven aan den Raad gezonden, meldende, dat de boomen met zaakkennis waren gesnoeid en ver zoekt daarom, dat de heer Dros zijne woorden herroept, en dat de Raad een deskundige naar zijne woning zal zenden, ten einde dit te onder zoeken. De heer Dros zegt, dat hij zelfs naar de vroe gere woning van den heer Boonakker was geweest, en dat hij gezien had, dat het er zeer ruim was, en dat een druivenboom, die vroeger een muur van de school bedekte, nu bij de grond was af gehakt, dooh dat hij niet kan beslissen, of er met zaakkennis is gesnoeid. Na eenige disousiën hierover, wordt besloten, dat een wethouder en een lid van den Raad de zaak zullen onderzoeken. De Voorzitter deelt mede, dat op het genomen besluit de vorige vergadering, om een onderwij zeres te benoemen, op een salaris van f 450. een schrijven is ingekomen van H.H. Ged. Sta ten, waarin zij te kennen geven, dat die verla ging te veel is en stelt daarom voor het op f 500,te brengen. De Voorzitter deelt mede, dat het Dag. Best. zich weder tot H.H- Ged. Staten heeft gewend, met verzoek om, met het oog op den financiëelen toestand der gemeente en de mogelijkheid om voor den bepaalden som een onderwijzeres te bekomen, het besluit goed te keuren. Bij de gewone rondvraag wenscht de heer C. P. Keijser de aandacht te vestigen op den slech ten toestand van een gedeelte der Nieuwstraat. De heer W. Mets deelt mede, dat door het gebruik van puntdraad in het park vele kinderen zich bezeeren, en stelt voor dit door gewoon hei ningdraad te vervangen, waartoe wordt besloten. De heer C. Zijm zegt, dat het Schelpenpaadje herstelling behoeft. De heer W. Bakker stelt voor om bij de re geering te verzoeken om het tarief voor stadste- legrammen ook in deze gemeente te mogen toe- Wordt besloten om een adres aan de ig te zenden om dit te verzoeken. og deelt hij mede, dat naar aanleiding van de benoeming van mej. A. Boon als onderwijze res aan de Normaalschool, deze betrekking door haar niet op tijd kan worden waargenomen, daar de lesuren aan de Waal om 12 nur eindigen en de lessen aan de Normaalschool van 121 uur worden gehouden, waarom hij verzoekt er op te willen letten dat het onderwijs aan de gemeente school er niet door lijdt. De Voorzitter zegt, haar hiervan kennis te zullen geven. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering gesloten. regeering Nog d door 10.) E. ECKSTEIN. En bij bad gelyk gehad. Toen hij onge veer een maand later, op zekeren morgen, met een boodschap op het kantoor van zijn prin cipaal kwam, zag hij in een der vensternissen den eleganten Marseilliaan staan, die hem oogenblikkelyk herkende. Bleek en met be vende lippen deed bij zyne boodschap. Zijn principaal was zoozeer in allerlei zaken ver diept, dat hy de vreemde houding van zyn ondergeschikte niet opmerkte, maar de Mar seilliaan dat voelde Emmanuele was zooveel te zekerder van zijne zaak. Als in een droom ging de ongelukkige naar zyn bureau terug en dienzelfden avond reeds ontving hy van zyn chef een brief met bet salaris van de drie loopende maanden in Fran- sche banknoten. «Mynheer Racosta zou wel begrypen, wat den principaal had doen beslui ten hem de betrekking op te zeggen. Mocht hij, de chef of eigenlijk de persoon, die hem gewaarschuwd had, monsieur André La- combe uit Marseille zich vergist hebben, dan zou men den beer Racosta gaarne in de gelegenheid stellen de dwaling op te helderen, waarna de brief als niet geschreven zon be schouwd worden." Emmanuele was als verpletterd. Hij stelde zelfs geen poging in bet werk om mededoogen in te roepen, door te wijzen op de genade van den Heiligen Vader, die hem zeker niet ten deel gevallen zou zyn, indien bij zich die niet waardig had betoondHij beriep zich. niet op zijn onberispelijk gedrag gedurende anderhalf jaar, in dienst van een firma, die hem nu, zonder zelfs zyne verdediging aan te hooren, op de straat zette. Voor zulks eene poging miste hij alle zelfvertrouwen, ja zelfs het geringste vonkje energie. Ook de toe spraak van de vertoornde Crispina, die in hare ruwe Trasteverinische taal den Marseilli aan een eerlooze schurk, een giftige hond noemde, kon hem niet uit zijne verdooving wakker schudden. Zoo besloot dan Crispina zelve een poging in bet werk te stellen. Zij liet zich aandie nen aan de woning van den principaal, maar werd niet bij hem toegelaten. Kokend van toorn en verontwaardiging verliet zy de voor kamer weder en daar ontmoette zij in de ves tibule baar vroegeren minnaar, die in groot gala, stralende van jeugd en opgewektheid, kwam dineeren. Zy sprak hem aan, en greep hem, toen hij haar wilde voorbijgaau, bij den arm, om hem met de gemeenste scheldwoor den en verwijten te overladen. De Fransch- man trachtte zich eerst met zachtheid, daarna met geweld los te rukken, maar ontving, onder den woedenden uitroep«Gemeen canaille!" een hevigen slag in het aangezicht. Crispina wilde daarna zoo spoedig mogelijk wegsnellen, maar werd nog juist door den portier opgevangen, die haar met geweld in zijn kamertje opsloot, niet uit plichtbesef, maar om den aanzienlijken jongen man te believen die met een vuurrood gelaat boven aan de trap stond en herhaaldelijk uitriep„Ah, 1'infame créature!" Had bij haar vóór deze scène reeds gebaat, wyl hij meende, dat zij hem uit lichtvaardigheid verlaten had, thans had hij een afkeer van dit natuurkind uit de voorstad, dat hem vroeger zoo in verrukking had gebrachten met innige zelfvoldoening zag hij, dat de portier door zijn tienjarig doch tertje een politie-agent liet halen, die de op gewonden Crispina naar de stadsgevangenis overbracht. Reeds den volgenden dag werd zij ontsla gen, want de Livorneesche koopman, een vreesachtig man, die een gezworen vijand was van alles wat opzien kon verwekken of aan de kritiek van het groote publiek kon worden onderworpen, had den Marseilliaan overge haald, de vermetele aanvalster met zijne ver achting te straffen, en van een verdere ver volging af te zien. Crispina echter was door dezen eenen nacht, dien zij achter de muren van de gevangenis had doorgebracht, tot in het diepst harer ziel geschokt. Doffe woede, een gevoel van haat tegen alles wat haar zelfs maar aan haar vijand deed denken, had zich van haar meester gemaakt en beheerschte haar geheele wezen. Haar verdere levensloop was niet geschikt om de hardnekkigheid van hare verbittering te verminderen. Gedurende den korten tijd dien zij nog in Livorno bleven, kwamen haar allerlei geruchten ter oore, die haar het bloed naar de wangen joegen. Het publiek, dat het spoedig bekend geworden voorval op zijn wijze uitlegde, haspelde het vroeger gebeurde en het tooneel in de woning van den koopman door elkander, en vertelde dat de reden van het ontslag gezocht moest worden in het ver duisteren van eene aanzienlijke ,som gelds. Ook Crispina werd op zulk eene boosaardige wijze in de zaak gemengd, dat de eigenares van de woning, waar het ongelukkige paar op een zolderkamertje de wijk had genomen, de jonge vrouw op zekeren dag op de trap aansprak, en haar onder het hartstochtelijk aanroepen van alle Heiligen, die haar op dat oogenblik invielen, de verzekering gaf, dat hare woning nog nooit zoo smadelijk was ont wijd geworden, als door het eerlooze gedrag van de Racosta's en, indien het liederlijke paar onmiddellijk wilde vertrekken, zou zij, de eigenares, gaarne van de huurpenningen, die voor het loopende kwartaal verschuldigd waren, afzien. Hoe weinige bedenkingen in de lichtzinnige Crispina ook oprezen, waar het gold dc rech ten van anderen met voeten te treden, thans, nu zij zelve de beleedigde, mishandelde partij was, werd haar rechtvaardigheidsgevoel op de krachtigste wijze wakker geschud. Zij was woedend, dreigde hare aanvalster met dolk en vergift en verklaarde eindelijk, dat de Racota's veel te hoog stonden om ook maar eene seconde langer dan noodig was onder het dak van zulk eene lastertong te blijven wonen. Den volgenden dag verkochten de Racosta's het armoedige meubilair, dat zij zich hadden aangeschaft, voor een derde van de waarde aan een uitdrager en eenige uren later zat de familie in de diligence, die hen over Pisa naar Toscane's hoofdstad bracht. De geluksster, die Emmanuele beschenen had, toen hij in Livorno, niettegenstaande het gemis aan goede aanbevelingen, eene betrek king gevonden had, was ondergegaan. Ge durende vier weken stelde hij alle pogingen het werk, maar zij bleven vruchteloos. In Florence heerschte in dien tijd bovendien zulk eene onnatuurlijke overvoering in alle takken van handel en nijverheid, dat het hèm, zelfs met de beste aanbevelingen, niet gemakkelijk zou zijn gevallen. Hij maakte dus van de gelegenheid gebruik, dat een rijtuig, wegens gemis aan reizigers, ledig naar Ancona moest vertrekken, om even plotseling als hij uit Livorno verdwenen was, van Florence afscheid te nemen. Na een reis van vele dagen door de Apenijnen, kwamen zij te Ancona aan. Emmanuele was vast besloten elke denk bare betrekking, al was zij ook nog zoo on dergeschikt, en zoo ellendig, aan te nemen, als zij hem maar in staat stelde te blyven bestaan. Niettegenstaande zyn bescheiden eischen echter, werd de ijver, waarmede hij zocht, niet beloond. Het weinige geld, dat hij van Livorno had medegebracht, begon op bedenkelijke wijze in te krimpen en eiken dag moest hij, bij zijne terugkomst in de kleine herberg, waar zij hun intrek hadden geno men, de hem angstig verbeidende Crispina het bericht medebrengen Niets niets hoe genaamd! Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1