*'t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
i
No. 1685.
Woensdag 10 April 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
11 eWinter-Goncert, op Dinsdag 9 April, 9 n.
FEUILLETON.
I
AlDonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nnmmers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
yan 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn
HELDER, 9 April 1889.
Donderdag 18 April wordt door de
Nederl. Dierkundige Vereeniging in het
Hotel Den Burg alhier aanbesteed
Het bouwen van een Zoölogisch station
met bovenwoning voor den Directeur op
de Buitenhaven alhier.
Vrijdag werd op het raadhuis al
hier aanbesteedHet dempen van de
sloot en de rioleering in de Verlengde-
Oostslootstraat. Er waren 7 inschrijvings
biljetten ingeleverd. Minste inschrijver
W. de Jong voor f553.
Ook werd aanbesteed: 't Verven en
behangen van eenige gemeentegebouwen.
Daarvoor waren 12 biljetten ingekomen.
Minste inschrijver J. W. Kamper voor f785.
Voor 't witten van scholen en andere
gemeentegebouwen waren 3 biljetten in
geleverd. Minste inschrijvers Gebrs.Bischoff
voor f 872.34.
Op reis van Grangemouth naar
Denemarken, is de schoenerbrik Dolphijn",
reeder de heer M. van Neck alhier, en
gevoerd door kapitein P. Lesstuiver, met
een lading steenkolen in zinkenden staat
op zee gevonden door Engelsche visschers
en te Grimsby aangebracht.
De Visscherij-Maatschappij Neptu
nes" keert over het afgeloopen boekjaar
een dividend uit van 3ys
Naar men verneemt, zal door het
bestuur aan de algemeene vergadering
van aandeelhouders der Stoomvaartmaat
schappij Nederland worden voorgesteld, na
ruime afschrijvingen, over het jaar 1888
een dividend van 10 percent uit te keeren.
De lichting voor de Nationale Mi
litie bedraagt 11,000 man, waarvan 600
voor den dienst ter zee. Het aandeel
voor elke provincie isNoord-Brabant
1325, Gelderland 1288, Zuid-Holland
2111, Noord-Holland 1800, Zeeland 529,
Utrecht 498, Friesland 943, Overijsel 764,
Groningen 713, Drenthe 347, Limburg
682.
- De heer W. A. Scholten, te Gro
ningen, die te Vierverlaten begonnen was
met den bouw van een fabriek voor
f700,000, heeft dat werk moeten staken,
dewjjl het gemeentebestuur geen verlof
wilde verleenen tot uitloozing van het
fabriekswater in het Hoofddiep.
Bij de Ned. Herv. Kerk zijn 370 predi-
kantsplaatsen vacant; geen enkel candidaat
is meer beroepbaar.
Midden in de drukte, welke Woens
dagavond in de Haarlemmerstraat te Lei
den ontstond door het venten van het
socialistisch orgaan Recht voor Allen,"
baant een heer zich een weg door het
gepeupel en vraagt op kalmen toon aan
onzen colporteur: »Wat kost dat blad
Het antwoordduidtDrie cent, burger".
»Zoo en hoeveel heb je er nog?" »Nog
ongeveer vjjftig!" »Nu, hier heb jetwee
pop, geef mij die dingen maarjouw werk
is afgeloopenga jjj nu maar naar huis,
vrind", voegt hij hem toe, en zich tot de
menigte wendend met de vraag: Willen
jullie me helpen die vodden te verscheu
ren?" geeft hjjzelf het voorbeeld.
Een daverend: Oranje boven!" een
ravotten om toch zoo'n vod in handen
te krijgen en 't te verscheuren is het
eenige antwoord. Onze socialist is in-
tusschen afgedropen, en na een paar
minuten is 't in de Haarlemmerstraat weer
kalm en rustig.
Door de ankerzetters te Schevenin-
gen werd Zaterdag, op 4 vadem water in
zee drijvende, gevonden een scheepsmast
met toebehooren, waarschijnlijk afkom
stig van de s-Ango". Yan het wrak is
nu boven den waterspiegel niets meer te
zien.
Zekere Glitz, onlangs door de politie
te Roermond aangehouden wegens dief
stal van horloges, werd toen naar de ge
vangenis overgebracht, terwijl zijn vrouw
en kinderen, als vreemdelingen zonder
middel van bestaan, over de grenzen
werden gebracht. Thans zjjn de vrouw
en een 8-jarig zoontje door de maréchaus
see onder Stramprooi aangehouden we
gens verschillende diefstallen, en mede
naar Roermond overgebracht.
Vrjjdagavond verspreidde zich het
gerucht dat generaal Boulanger in Am
sterdam zou komen. De groote man zou
met een der laatste treinen uit Brussel
arriveeren; men vertelde er zelfs bij, dat
hij zijn intrek zou nemen in Hotel Adri-
an", waar reeds kamers waren besproken.
Het bericht was zóó stellig, dat eenige
belangstellenden aan het centraalstation
verschillende treinen afwachtten, in de
hoop »le brav' Général" in hoogst eigen
persoon te zien.
Het mocht echter niet zoo zijn.
Het bericht was onjuist, maar de mo
gelijkheid dat Amsterdam nog met een
bezoek wordt vereerd, blijft bestaan, en
wordt grooter, naarmate de Belgische re
geering het den dictator in hope lastiger
maakt.
Zie hier wat er van de zaak is:
Woensdagmiddag werd de eigenaar
van Hotel Adrian" in de Kal verstraat,
van het centraalstation uit, per telephoon
gewaarschuwd, dat iemand uit Boulanger's
gevolg in een rijtuig naar 't hotel op weg
was. Inderdaad verscheen korten tijd
daarna een Franschman van deftig uiter-i
lyk, klein van gestalte, ongeveer vijftig
jaar, met een lintje in het knoopsgat.
De bedoelde persoon vroeg of het mogelijk
zou zijn telegraphisch uit Brussel appar
tementen te bespreken, b. v. een etmaal
te voren, voor het geval langer verblijf
in Brussel den generaal minder raadzaam
zou toeschijnen. Toen dit bevestigend
werd beantwoord, verlangde de kwar
tiermaker de kamers te zien, en bezich
tigde een reeks appartementen van 3
kamers en suite met vier ledikanten, het
door hem vereischte aantal.
De bijzonderheid, dat zoowel van de
zijde van de Kalverstraat als van de Rokin-
zijde uitgang was te verkrijgen, scheen
den onbekende vooral naar den zin te
zijn. Na dit korte bezoek vertrok hij
weer zooals hij gekomen was.
De orkaan bij de Samoa-eilanden.
Volgens nadere berichten uit Auckland, over
de ramp, welke de Duitsche en Amerikaansche
eskaders in de haven van Apia heeft getroffen,
stak de wind in den nacht van 16 op 17 Maart
plotseling op. In korten tijd ging de wind van
storm tot orkaan over en verraste de schepen,
welke, ondanks alle pogingen, de open zee niet
meer konden bereiken. Dit gelukte alleen aan
den Engelschen kruiser „Calliope", omdat de boot
in dezen gevaarlijken tijd des jaars nit voorzorg
onder stoom was blijven liggen. De Amerikaan
sche schepen wilden dit ook doen, maar zij kon
den hun voornemen niet ten uitvoer brengen,
omdat hnn voorraad kolen uitgeput was. Zoodra
de „Calliope" de open zee had bereikt, werd zij
door den hevigen wind voortgejaagd en kwam
met eenige schade te Sydney aan. Van de
Duitsche schepen werd de „Eber" het eerst van
de ankers geslagen. De kanonneerboot was toen
letterlijk een speelbal der golven en werd 'soch
tends om 6 nnr op een rif geslagen. De boot
kraakte geweldig, stiet terug door den schok en
zonk onmiddellijk in diep water. De meeste ma
trozen bevonden zich beneden, zoodat bijna allen
omkwamen. Op de „Eber" volgde de „Adler".
Een geweldige golf lichtte deze op en wierp haar
boven op een rif. Toen ontstond een worsteling
op leven en dood. De matrozen sprongen in den
kokenden maalstroom en trachtten zwemmende
het strand te bereiken, betgeen inderdaad aan
velen gelukten. Anderen klampten zich vast aan
het want en ook van dezen kwamen nog eenigen
behouden aan wal. Tot de geredden behoorde
ook de gezagvoerder. De corvet „Olga" hield
zich beter. Tot in den morgen bood dit schip
weerstand aan het geweld vun den storm. Toen
echter was de „Olga" zoo geteisterd, dat zij niet
meer te bestaren was. Voortgestuwd door den
storm, kwam deze boot niet op een rif, maar in
de baai terecht,waar zij op het strand liep, zonder
te vergaan. Vandaar dat alleen van de „Olga"
de geheele bemanning gespaard bleef. Terwijl
de „Eber" op de riffen werd geworpen, lichtte
de Amerikaansche corvet „Nipsic'* het anker en
stuurde naar bet strand. Gelukkig had de kapi
tein nog niet alle macht over het schip verloren,
en zoo slaagde hij er in terecht te komen op een
zandbank. De booten werden neergelaten en de
geheele bemanning bereikte behouden het strand,
met uitzondering van zes matrozen, die verdron
ken door het kantelen van een der booten. De
„Nipsic" was een houten schip, zonder bepant
sering, met 6 kanonnen, onder bevel van kapitein
M. Mullan, een Ier. Minder goed liep het af
met het tweede Amerikaansche schip, de „Van-
dalia", eveneens een ongepantserd vaartuig, met
8 kanonnen en 255 man, onder commando van
kapitein Schootmaster, oud gediende nit den bur
geroorlog. Evenals de „Eber", werd de „Van
dalia" door den storm op een rif gedreven. De
kapitein werd door een schok tegen een Gatling-
kanon op het dek geworpen en daarna door een
golf overboord gespoeld. De boot zonk terstond,
geen 50 meters van de plaats, waar de „Nip
sic" lag. De matrozen worstelden lang met den
dood en inderdaad konden velen het strand nog
bereiken, maar men vermiste 50 matrozen, den
kapitein en 4 officieren. Het derde Ameri
kaansche schip, de „Trenton", ook een ongepantserd
vaartuig, werd spoedig na de „Vandalia" op het
strand gedreven. De „Trenton" vloog over het
wrak der „Vandalia" en schoot met den voor
steven diep in het zand, terwijl de achtersteven
boven water bleef. Ofschoon het schip reddeloos
verloren is, kon de geheele bemanning zich
redden.
Terwijl dit verschrikkelijk tooneel in de haven
voorviel, stonden alle Europeanen en inboorlin
gen op het strand, zonder iets te kunnen doen
om de schipbreukelingen te helpen. Zoodra ech
ter de dag aanbrak, zond koning Mataafa, zijn
vijandschap tegen de Duitschers vergetende, een
paar honderd soldaten naar het strand, teneinde
de „Nipsic" en de „Olga" vlot te helpen maken.
Behalve deze oorlogsschepen lagen in de haven
van Apia nog een Duitsche bark, de „Peter Go-
defroy" en zeven visschersscbepen, die allen even
eens strandden, waarbij nog vier menschenlevens
verloren gingen.
Met de Araerikaansohe vloot is het nu treurig
gesteld. Nu deze drie schepen zijn verongelukt,
bezitten de Vereenigde staten eigenlijk geen enkel
zeewaardig oorlogsschip meer. Men heeft nog
een oud schip, de „Monongahela", dat nu met
voorraad naar Samoa is gezonden, de „Dolphyn",
een adviesjacht en de oude „Mohican", die voor
Panoma ligt. Slechts een schip zal spoedig ter
beschikking komen, n.1. de „Charleston", een
nieuw oorlagsschip, dat over drie weken te San
Erancisco van stapel zal loopen. Evenwel kan
dit schip niet zoo spoedig bewapend worden, dat
het terstond dienst zal kunnen doen-
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 4 April 1889.
Voorzitter de heer Van Kempen.
5 toehoorders.
De Voorzitter opent de vergadering.
De notulen der vorige vergadering worden,
naar aanleiding eener opmerking van den heer
Asjes, gewijzigd en vervolgens goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat hem door zijne
Ex. den Minister van Waterstaat geweigerd is om
grint te laten visschen in de nabijheid van Wie-
ringen, hetgeen de Voorzitter in het belang der
gemeente en van den arbeidenden stand had ver
zocht. De tegenwoordige toestand der grintlagen
laat het thans niet toebij verandering in dien
toestand mag op het verzoek worden terugge
komen.
Daarna komt in behandeling een verzoek van
de onderwijzeres op Westerland, om haar in de
gelegenheid te stellen des Zaterdags cene leer-
curses bij te wonen, door haar toe te staan den
schooltijd van Zaterdagochtend op Woensdagmid
dag te stellen.
De heer Obreen merkt op dat de meeste huis
moeders op Zaterdagochtend aan het schoonma
ken zijn en het thuisblijven der kinderen dan last
veroorzaakt, waardoor hij voorstelt het Dag. Best.
te machtigen om over deze zaak met het Hoofd
der school in nadere bespreking te treden, waartoe
wordt besloten.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de
meermalen besproken rekening over 1887 van
H.H. armvoogden. De Voorzitter heeft een paar
nota's van opmerkingen gemaakt en biedt die aan
den Raad ter goedkeuring aan.
Na eene levendige gedachtenwisseliDg tusschen
den Voorzitter en den heer Obreen en eenige op
merkingen van de heeren Asjes, Strand en Kooij,
wordt besloten eene commissie uit den Raad te
benoemen tot het opmaken van een voorstel tot
afdoening.
Als leden van die commissie worden benoemd
de beeren Strand, Asjes en Obreen.
De Voorzitter brengt ter tafel het kohier van
den hoofdelijken omslag en van de hondenbe
lasting over het loopende jaar.
Op voorstel van den heer Asjes wordt besloten
deze kohieren gedurende 8 dagen ter visie van
den Raad neder te leggen.
Daarna wordt op voorstel van den Voorzitter
goedgekeurd eene af- en overschrijving noodza
kelijk door de aanstelling van een geneesheer voor
de armenpractijk, vaccinatie en doodsschouw.
De Voorzitter vraagt machtiging van den Raad
om over te gaan tot het aanbesteden der verbou
wing van de school op Hypolitushoef, welke met
algemeene stemmen wordt verleend.
Tot tegenschatters van het personeel worden
benoemd de heeren P. J. de Vries en N. Poel.
Het gemeenteverslag over 1888 wordt vervol
volgens voorgelezen en, met een paar opmerkin
gen van de heeren Asjes en Obreen aangevuld,
goedgekeurd.
Omtrent het Marktplein wordt besloten voor-
loopig maatregelen te nemen dat er markt kan
gehouden worden en het bestraten van het plein
nog uit te stellen, omdat dit in een volgend
dienstjaar beter bekostigd kan worden dan thans,
nu het in orde brengen van den Koningsweg
reeds eene belangrijke uitgaaf vordert.
Daarna doet de Voorzitter eene mededeeling
omtrent de kasverificatie bij den Gemeente-ont
vanger, waarbij de Voorzitter is gestuit op eenige
onnauwkeurigheden in de boekhouding en in het
algemeen op wanordelijkheid, waarin de Voorzit
ter aanleiding heeft gevonden om die adminis
tratie in beslag te nemen en aan H.H. Gedep. 8fc.
een onderzoek te vragen, waartoe eene commissie
uit Gedep. St. zich dezer dagen in de gemeente
zal bevinden.
Bij de gebruikelijke rondvraag verzoeken de
h.h. Tijsen en Asjes, dat aan den Oever nog 3
lantaarns mogen worden geplaatst, hetgeen wordt
goedgekeurd.
Waarna door den Voorzitter de vergadering
wordt gesloten.
1. Ouverture zu der Oper»Don Juan".
W. A. Mozart. 2. Ie. Symphonie. Bernard
J. W. Sweers. (D. Majeur). Manuscript, a.
Andante con moto, Allegro assai vivace, b.
Adagio non troppo. c. Scherzo, Presto, d.
Finale, Allegro assai. (Door vriendelijke be
williging van den componist). Pauze.
3. Ouverture»La Sirènc". D. F. E. Au-
ber. 4. Entre-act aus»König Manfred".
Carl Reineeks. (Op verzoek). 5. Fantaisie
sur 1'opéra«Les Contes de Hoffmann",
Jacques Offenbach. 6. «Die Fiirstensteiner",
Tongemalde in Form eines Walzers. B. Bilse.
Gedurende de maand Maart 1889.
ONDERTROUWD Jaoob Tijsen en Antje Bak
ker. Meindert Brouwer enVictorine Elorentine Hen-
riette Eugenie Frackers.
GEHUWD Evert Rotgans en Jannetje Half-
weeg. Jacob Tijsen en Antje Bakker.
GEBOREN Jacob, zoon van Nan Wagemaker
en Maartje Bakker. Jacob, zoon van Jacob Doves
en Geertje Keijzer. Geertrui, dochter van Louis Tim
merman en Hendriktje Wigbout. Dirk, zoon van Cor-
nelis Verfaille en Geortje Tijsen. Jacob, zoon van
Jan Koom en Dieuwertje Smit. Geertje, dochter van
Dirk Tijsen en Meintje flalfweeg. Neeltje, dochter
van Jan Hermans en Grietje Rotgans. Jan, zoon
van Albert de Wit en Aagje Kramer. Evert, zoon van
Lammert Kruit en Trijntje Everts. Meijert, zoon
van Lucas Mulder en Maartje de Haan.
OVERLEDEN Wilhelmina Geertrnida Catha-
rina Maria Van Kelckhoven, oud 27 jaren. Simon
Wagemaker, oud 17 maanden.
S-A-XJ-V-A-TOISIE
door
11.) E. ECKSTEIN.
Ja het scheen wel, dat hij minder
kans had van slagen, naarmate hij zijne
eischen lager stelde. Het scheen verdacht,
dat een fatsoenlek gekleed man, die in zijn
geheele wijze van optreden eenige beschaving
verried, zich als portier, ja, zelfs als huis
knecht of boodschappenlooper aanbood. Daar
bij kwamen nog het scherpgeteekende, magere
gelaat en de angstig rondkijkende oogen, die
in ieder hoekje een verrader meenden te
vinden en het Hn e e n" volgde als van
zelf
Kort om, op het einde van de derde week
was Emmanuele der wanhoop nabij, en alleen
de trots van Crispina hield hem staande. Zij,
die in den aanvang wel geneigd was geweest
hem te verwijten, dat hij haar in de ellende
gestort had, prees thans zijn ijver, sprak hem
moed in en wanneer zij haar overvol gemoed
wilde luchten, barstte zij niet zooals vroeger,
in woede uit tegen hem, maar tegen die //lage
hondenkinderen", die haar goeden Emmanu
ele weigerden te helpentegen de rijken en
aanzienlijken, die in goud baadden, terwijl
brave menschen, zooals de Racosta's, van hon
ger omkwamen. Eindelijk verheelde zij haar
echtgenoot niet, dat, nu iedereen hun de deur
yoor den neus dichtsmeet, elk middel haar wel
gevallig zou zijn, dat haar voldoening en wraak
waarborgde.
Zoo werd uit deze beide menschen, die zich
op den besten weg bevonden om met hun be
rispelijk verleden voor goed te breken, een
paar verstokte, wanhopende vijanden van de
maatschappij avonturiers, die niets te ver
liezen hadden en tot élke misdaad bereid ge
vonden werden, indien de gevolgen slechts
verlossing beloofden uit dezen toestand van
ellende en vernedering.
Op zekeren namiddag, toen hij vermoeid
van zijne lange, vruchtelooze wandeling, voor
de kleine herberg stil stond, die hij als een
rustpunt beschouwde, tusschen het midden van
de stad en zijne afgelegen woning, kwam hem
een krant in de handen, het te Boulogna ver
schijnend blad«Giornale d'Emilia." De
laatste kolommen bevatten een uitvoerig be
richt omtrent de toestanden in den Staat en
de stad Napels, voornamelijk over de organi
satie der geheime politie. De //Giornale d'
Emilia" was het orgaan van de streng Ka
tholieke partij en prees dus de maatregelen
van den Kardinaal de Fabris, als de hande
lingen van een wijs en kundig staatsman,
wees op de toen reeds aan het licht komende
gevolgen van het onbevreesd doorgevoerde
systeem en voegde er bij//het beste bewijs
voor de populariteit van zijne wijze van op
treden ligt zonder twijfel daarin, dat de toe
loop om eene der in het leven geroepen be
trekkingen bij de hoogere en lagere politie te
verkrijgen, buitengewoon groot is, vooral van
de Napolitanen zeiven; ofschoon de regeering,
met het oog op het belang, dat aan deze
ambten verbonden was, en op de eigenschap
pen, die er voor vereischt worden, slechts het
verzoek van een in verhouding zeer gering
aantal sollicitanten in aanmerking kan ne
men."
Emmanuele's besluit was spoedig genomen.
Het scheen hem toe, dat hij, de voormalige
ambtenaar, die van het wezen der bureaucra
tie en hare eischen volkomen op de hoogte
was, de meest gegronde hoop mocht koesteren
in dit nieuw opgerichte korps van moDsignore
de Fabris te worden opgenomen, te meer daar
het algemeen bekend was, dat de Heilige
Vader hem, den berouwvollen misdadiger, ge
nade geschonken had, waardoor den Kardinaal
en zijn ambtenaren, als het ware eene ver
plichting was opgelegd.
Opgetogen van blijdschap, snelde hij naar
zijne woning, om aan zijne jonge vrouw mede
te deelen, welk plan hij had opgevat. Cris
pina bleef wel koeler en sceptischer dan Em
manuele had verwacht, maar aangezien zij
begreep, dat een half ei beter is dan een le
dige dop, bewilligde zij in zijn voorstel om
met het eerste schip, dat over Foggia naar
Brindisi vertrok, het gehate Ancona te verlaten.
In het begin van Mei kwamen zij met den
postwagen, die van Foggia over het gebergte
naar Napels reed, iu laatstgenoemde plaats
aan in het bezit van nog juist genoeg
zilvergeld, om de huurpenningen van het dak
kamertje in de kazerne van den woekeraar
wij nkooper voor een week vooruit te betalen
en de hoogst noodzakelijke inkoopen te doen.
Onmiddellijk deed Racosta de vereischte
stappen, om tot zijn doel te geraken. Het
hoofd van de politie in zijn wijk, bij wien hij
zieb het eerst aanmeldde, verwees hem na
eenige aarzeling naar een secretaris van Zijne
Eminentie, en deze, door het vurig smeeken
van Emmanuele getroffen, bracht hem bij een
persoon, die zich niet aan hem bekend maakte,
hem slechts ontmoeten wilde op neutraal ter
rein en hem eindelijk als volontair indeelde
bij een ondergeschikt ambtenaar der geheime
politie. Deze ambtenaar, Marsucci genaamd,
moest den adspirant bij voorkomende gelegen
heden op de proef stellen en na verloop van
eenige maanden rapport over hem uitbrengen
bij zijn chef. Tot zoolang ontving Emmanuele
bij zeer gunstige beschikking, wekelijks vijf
Romeinsche //paoli", zelfs voor dien tijd
een belachelijke som, die nauwelijks voldoende
was, om brood en zout te koopen.
Marsucci, die na korten tijd reeds opmerkte,
dat Racosto een groot talent bezat voor zijne
nieuwe betrekking, voelde zich bij deze waar
neming hoogst onaangenaam getroffen, want
hij zelf had wegens herhaalde onnauwkeurig
heden een duchtige berisping gehad en een
collega, die bij het hoofd van de politie in de
wijk niet zonder invloed was, persoonlyk be-
leedigd. Hij zag in Emmanuele Racosta een
gevaarlijken mededinger, die hem ten laatste
zou verdringen, en zoo stelde hij al zijne over
redingskunst in het werk, oin den vermeen
den tegenstander met schoone beloften te
paaien en hem te doen gelooven, dat het in
zijn, Racosta's eigen belang was, zich niet te
overhaasten, maar den herfst af te wachten,
wanneer de gelegenheden, om uit te munten, me-
nigvuldiger voorkwamen.
Emmanuele doorzag weliswaar het weefsel
van leugen en bedrog, dat Marsucci had ge
sponnen, maar hij kon geen middel vinden om
de zaak buiten hem om te bespoedigen. Indien
hij trachtte bij den secretrris van den Kardi
naal zijn bezwaren in te brengen, kon Mar
succi den oproerigen nieuweling, zonder veel
moeite, uit den zadel lichten. Hij besloot dus
zich zoo goed als het kou door dezen toestand
heen te slaan, want Marsucci kon zijn bedrog
nog eenigen tijd, maar toch niet voortdurend vol
houden.
Intusschen werd zijn armoede bij den dag
pijnigender. De meubelen, die bij had mede
gebracht, verhuisden stuk voor stuk naar het
pandjeshuis of den uitdrager. Eindelijk bleef
hem niets meer over behalve zijne klee
ding, die natuurlijk niet te koop was dan
een gouden kruis met Amethysten en parelen,
dat Crispina van hare peettante gekregen had
en dat zij dag en nacht als een amulet om den
hals droeg.
(Wordt vervolgd).