't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
l ra
BEKENDMAKING.
No. 1695.
Woensdag 15 Mei 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
ütoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Ad.vertentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorg-d zijn.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Helder, brengen ter kennis van
de ingezetenen, dat tot tegenschatters voor
de Belasting op het Personeel, voor het
Dienstjaar 1889/1890, zijn benoemd de
beeren J. A, KAAVEA en J. B. BERKFLJOA.
Helder, 10 Mei 1889.
Burgemeester
en Wethouders voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP, Burgem.
C. BOON, Secretaris.
HELDEK, 14 Mei 1889.
Z. M. heeft aan J. Caland op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als kan-
tonrecbter-plaatsvervanger alhier.
Aan ieder der regimenten van het
leger is een som van f 100 door het dep.
van oorlog uitgekeerd, om aan de man
schappen, bij gelegenheid van het Ko
ningsfeest, een extra maal te doen ver
strekken.
Ook in Noord-Holland staan ten
gevolge van het gunstige weder der
laatste dagen de landerijen buitengewoon
mooi. Men verwacht dit jaar een rjjken
hooioogst, wat den landbouwers dubbel
welkom 7al wezen, daar de hooiteelt vo
rige jaren zeer sehaarsch was.
Bij het plaatsen van een nieuwen
ketel in de stoomoliefabriek «De Reus",
te Koog a/d Zaan, geraakten Dinsdag
twee der werklieden bekneld tusschen den
muur en den zwaren, vooruitsch ui venden
ketel. De één werd de borstkas geheel
ingedrukt, zoodat hij ruim een uur later
is bezweken de ander werd vrij ernstig
aan den schouder gewond.
Men meldt uit Medemblik
De met goede verwachting aangevan
gen ansjovisvangst begon Vrijdag met een
vreeselijk ongeluk. De boot, bevaren door
de zwagers Jb. Vos en P. Brouwer en
Vrijdagmorgen te 3 uren uitgegaan zijnde
om de netten in te halen, sloeg om, met
het treurig gevolg dat beide personen in
zoe geraakten. Pos, welke op de netten
dreef, werd gered door een Marker vis-
scher, doch van Brouwer was geen spoor
te ontdekken. Zijn lijk is nog niet ge
vonden. De ongelukkige, sedert kort ge
huwd, laat een bedroefde vrouw met
kind na.
Uit Winterswijk wordt gemeld
De werkstaking in het naburige kolen-
revier wjj zijn hier slechts een drietal
uren sporens van het brandpunt der
strike Gelsenkirchen verwijderd wordt
hier en in den omtrek niet zonder be
zorgdheid gadegeslagen. Alle fabrieken
toch in deze streek worden uit de be
kende kolenmijnen van brandstof voorzien
zoo ook de gasfabrieken. Wel hebben
de meeste onzer nijverheids-inrichtingen
in den regel voor een paar weken steen
kolen in voorraad, maar niets waarborgt
ons dat in dien tijd de werkstaking zal
zijn geëindigd. En inmiddels komt er
geen enkele kolenwagen binnen, terwijl
er hier anders dagelijks honderden aan
en voorbij stoomen. De eenige uitweg
dien men ziet, is kolen uit België te ont
bieden, maar in de bestaande onzekerheid
omtrent den duur der werkstaking zal
geen fabrikant zich haasten in België
contracten te sluiten.
Naar het heet, zou een der hier ge
vestigde fabrieken reeds op het punt zijn
te stoppen".
Een graat in de keel.
Meermalen komt het bij het eten van
viskh voor, dat iemand een graat in de
keel blijft steken. Het beste wat men
dan doen kan is terstond een rauw ei
in eens door te slikken. Dit zal in de
meeste gevallen de graat met zich voeren,
ook dan nog als men reeds te vergeefs
beproefd heeft haar met den vinger te
verwijderen.
De Westfaalsche Werkstakingen.
Het kan wel niet anders of de groote menigte
werkloozen in de Westfaalsche steenkooldis
tricten moet nu en dan tot wanordelijkheden
aanleiding geven. Zelfs hebben hier en daar
bloedige gevechten plaats gehad, waarin ver
scheidene dooden en gekwetsten vielen. In
vele streken heerscht onder de arbeiders groote
ongerustheid, daar zij, die nog arbeiden willen,
zoodanig door de werkstakers bedreigd worden,
dat zij zich ternauwernood onbeschermd op
straat durven wagen. Ook de toestand der
bestuurders van mijnen is alles behalve benij
denswaardig, daar overal de werkloozen rond
slenteren of samenrotten en tegenover personen
der bezittende klasse een dreigende houding
aannemen. De overheid betoont zich op de
meeste plaatsen zeer welwillend ten opzichte
van werkstakers die de orde niet verstoren.
Waar troepen zijn, gevoelt men zich natuurlijk
zeker, maar men stelt het ontbieden daarvan
liefst zoo lang mogelijk uit, om niet onnoodig
verbittering te wekken. Ook hebben de sol
daten overal bevel gekregen met de meeste
onziehtigheid te werk te gaan en niet dan
bij hooge noodzakelijkheid van hunne wapenen
gebruik te maken.
Omtrent het oproer op het mijnwerk „Graf
Moltke" berichten Westfaalsche bladen, dat
duizenden arbeiders zich geheel in 't geheim
verzameld hadden om het zoog. Kesselhaus
te vernielen. Eenigen tyd lang slaagde het
kleine aantal beambten er in, de menigte
met de revolver in de hand terug te hon
den, en seinde inmiddels om hulp uit Gel
senkirchen, van waar weldra troepen kwamen.
Het was hoog tijd. Op het oogenblik dat
een soort van bestorming zou beginnen, ver
schenen eensklaps en blinkende helmen der
soldaten. De meningte begroette hen met een
hagelbui van steenen, zoodat eenige soldaten
ernstig gek west werden. Na herhaalde aan
maning, uiteen te gaan, volgde het bevel
te schieten. Een geweersalvo daverde, en
drie mannen vielen doodelijk getroffen ter
aarde, terwijl vier anderen gewond waren,
waarvan er een kort daarna bezweek. Eenige
oogenblikken heerchte stomme ontzetting, toen
echter brak de meningte in een onbescbrijfelij-
ken kreet vol vertwijfeling los, terwijl een
voorwaartsche beweging gemaakt werd. Doch
de soldaten stonden met gevelde bajonet in
gesloten gelid in den weg; de menigte wei
felde, deinsde terug en stoof uiteen. Het Kes
selhaus en de beambten, die in levensgevaar
hadden verkeerd, waren gered. Van de ge-
kwesten zijn nog twee gestorven, terwijl 5 in
het ziekenhuis te Burer verpleegd worden.
Van de troepen zijn een onderofficier en 8
man door steenworpen ernstig gekwetst.
Na de vergadering te Bochura van Donder
dag, waarop de arbeiders eenparig besloten
de werkstaking voort te zetten, had des avonds
in de straten een groote oploop plaats, die
echter geen beschadiging van eigendom ten
gevolge had. De soldaten werden uitgeschol
den, waarop alle troepen opgeroepen en de
Straten gezuiverd werden. Bij de aankomst
van een trein uit Bochura mengden zich de
onruststokers onder de reizigers, die van het
station stadwaarts stroomden. Er werd met
steenen geworpen, waarop de soldaten op de
menigte ingingen. Twee personen werden
gedood en drie gewond. Dit voorval heeft
groote opgewondenheid teweeggebracht.
Te Konigssteele trokken jongelieden met
dolk en revolver door dè stad. Vier personen
werden gevangen genomen.
In den afgeloopen winter werd in
België een wijdvertakte samenzwering
ontdekt, die niets minder ten doel had
dan een algemeene werkstaking uit te
lokken in de bekende industrieele dis
tricten van Luik, Charleroi, le Centre en
le Borinage. De werkstakers zouden wor
den gewapend, en versterkt met een bende
anarchisten, op Brussel aanrukken om er
een opstand te wekken, die den Koning
zou dwingen de Kamer te ontbinden en
door middel van het algemeen stemrecht
een beroep te doen op het volk.
Zeven-eu-twintig pesonen, beschuldigd
van aan deze samenzwering te hebbeD
deelgenomen, staan nu te Bergen, voor het
crimineel gerechtshof van Henegouwen,
terecht.
De hoofdschuldige is Alfred Defuisseaux,
die ook bij de vroegere werkstakingen
zulk een groote rol speelde. Ongelukki
gerwijze heeft hij met zes audere belhamels
bijtijds het land kunnen verlaten, zoodat
men hem slechts bij verstek zal kannen
veroordeelen. Veertien raddraaiers be
vinden zich echter in voorloopige hech
tenis en onder hen Georges Defuisseaux,
de neef van Alfred en Laloi, die het ge
heim aan de politie heeft verklapt.
Het proces, dat in België in hooge
mate de belangstelling wekt, zal vermoe
delijk wel een paar weken duren, daar
140 getuigen opgeroepen werden en ne
gentien advocaten met de verdediging
belast zijn.
e Cbicago is groot opzien ver
wekt door de verdwijning van dr. Cronin,
een Ier van geboorte en een van de best
bekende geneesheeren der stad. Hij werd
eenige dagen geleden door een vriend in een
rijtuig afgehaald en is niet teruggekeerd.
Bij het kerkhof buiten de stad heeft
men een kist gevonden, welke met bloed
gedrenkt katoen bevatte, alsmede een haar
lok, welke van Cronin moet zijn geweest.
Men vermoedt, dat Cronin in een huis
gelokt en vermoord is, uit wraak over
eenige doar hem verstrekte mededeelingen
betreffende de Iersche revolutionare partij.
Het lijk is nog niet gevonden en van de
moordenaars werd tot dusver geen spoor
ontdekt.
De Londensche stoomboot »Park-
hurst", op reis van Hall naar Rio de
Janeiro, raakte den 23en Maart in brand.
De vlammen hadden zich spoedig zoo
zeer uitgebreid, dat kapitein Robertson
het schip als verloren beschouwde en de
reddiugsbooten gereed maakte. Al het
mogelijke werd gedaan om de vlammen
te blussehen, maar desniettegenstaande
verspreidde het vuur zich door de lading
en spoedig waren heide zijden van het
schip boven water in lichterlaaie. Men
kon alleen op het dek loopen nadat er
natte zeilen op waren gelegd. Er werden
gaten in het dek gemaakt, waardoor stoom
op de brandende lading werd ingespoten,
water werd ingepompt, doch niets hielp,
en op den 25en Maart nam het vuur
opnieuw de overhand en bereikte het de
kolenhokken.
Twee dagen en twee nachten werd
hard gewerkt om de kolen te verwijde
ren maar vele leden der bemanning
moesten, wegens den verstikkenden rook
en de groote hitte, weder op dek ge
bracht worden. Gedurende drie dagen
was de hut onbewoonbaar. Verscheidene
dagen dacht men, dat het schip zoude
moeten verlaten worden, doch de gezag
voerder moedigde allen zoozeer aan, dat
zij volhielden, totdat zij eindelijk Rio de
Janeiro bereikten. De kapitein en 7 man
schappen hadden hevige brandwonden en
de lading is grootendeels vernield. De
Braziliaansche Regeering gaf deu gezag
voerder een gouden medaille voor zijn
moed en beleid.
Heldersche Moppen.
Rechter: Verleden jaar hebt ge f60 ge
stolen, en nu weer 40. Beterschap valt bij
u niet waar te nemen.
Beschuldigde Toch wel, mijnheer de
rechter, ik heb tlians immers 20 gulden min
der gestolen
o
En hoeveel zondt gij wel willen verdienen
als ik u in 't werk nam
Ja, dat kan verschillen mijnheerAls ik
den sleutel van de lade bewaar, 6 gulden,
maar bewaart u hem, dan moet ik 10 gulden
hebben.
Posterijen.
LIJST van brieven, enz., geadresseerd aan
onbekenden, gedurende de le helft der maand
April 1889
Deide, Amsterdam F. Verschoore, idem
J. Ovezie, idemJ. Oorthuis, 's-Gravenhage
H. Wezelman, IJmuidenJ. Broos, Vlaar-
diogen.
Briefkaarten.
Reurs, AmsterdamW. Willemse, idem
Z. te Fijs, Rotterdam.
Brieven verzonden geweest naar Frankrijk.
Mevr. E. Bevers le Comte, Parijs.
Indië.
N. van Biemen, Batavia4 brieven aan
G. H. Hanekamp, idem.
De Directeur van het Postkantoor,
POLVLIET.
Veertig-Jarig Jubilé van
Z. M. den Koning.
Wat de geestdrift kan doen bij ons Hol
landers, wanneer die eenmaal is opgewekt,
dat heeft de plaats onzer inwoning in de
laatste dagen bewezen. Nauwelyks had de
blijmare van 's Konings herstel door 't vader
land weerklonken, of den Helder gevoelde
behoefte zijne vreugde te uiten. Een feest
commissie werd gekozen en toog dadelyk aan
den arbeid, daar men nog maar over een
tydruimte van weinige dagen te beschikken
had. Geld werd bijeengebracht, plannen wer
den ontworpen en alle mogelijke zaken naar
den achtergrond gedrongen, om plaats te ma
ken voor 't feest, dat men op 12 en 13 Mei
verwachtte. Aan opwekkingen ontbrak het
niet, zoo min van de zyde van 't Gemeente
bestuur als van de plaatselijke nieuwsbladen.
Ter elfder ure werd besloten ook de school
jeugd in de feestvreugde te doen deelen en
zelfs daarbij handelend te laten optreden.
Hoe meer de dag van 12 Mei naderde, des
te hooger steeg de opgewondenheid, zoodat 't
Zaterdagavond op de straten recht levendig
toeging. Karrevrachten met groen en bloemen,
had men den geheelen dag zien rijden en
overal was men met ijver bezig toebereidselen
voor 't aanstaande feest te maken. Door
nieuwsgierigheid en belangstelling werden
velen tot een wandeling uitgelokt. Gelukkig
had de regen, die de vreugde dreigde te ver
storen, opgehouden, zoodat men zich zonder
parapluie op weg kon begeven.
't Meest werd wel de aandacht gevestigd op
een sierlyke eerepoort, opgericht aan 't begin
der Spoorstraat, waarover ieder reeds had
hooren spreken. Algemeen had men een woord
van lof over voor de vervaardigers, de leden
der sinds kort bestaande Schilders-Vereeniging.
Met dien lof stemmen we van harte in, daar
zoowel de opvatting als de uitvoering van
goeden smaak getuigt. Aan de stijlen der
poort pryken de woorden «Leve de Koning"
en «Leve de Koningin", benevens de jaar
tallen 18491889, en boven 't kapiteel leest
men: Schilders-Vereeniging „Oefeningkweekt
kennis" we zouden er nog wel willen byvoe-
gen Kunst, wanneer we de tableaux zien,
waarop Handel, Scheepvaart en Landbouw
zijn voorgesteld. Insgelijks zagen we een fraaie
eerepoort aan den ingang der Breewaterstraat,
tegenover den bekenden winkel „De Allemans
gading" en aan 't eind van den Helder, voor
de Artillerie-Kazerne.
Was bij de eerstgemelde poort kunst en nij
verheid op den voorgrond gesteld, hier had
men 't liefelijk groen en de bloemen der Mei
maand tot grondstoffen gekozen.
S-A_:Lj"V.A.TO:R:E
DOOR
21.) E. ECKSTEIN.
Zwijg daar nu over," sprak zy teeder. „De
zaak is nu beklonken, maar vergeet nu ook
voor een oogenblik, wat helaas niet meer te
veranderen is. Weg met alle treurige gedach
ten Laat ons liever spreken over hetgeen
daarna volgen zalWanneer wij alles bereikt
hebben, waarnaar gij streeft, waarheen zult
ge mij dan brengen Capri hoe lief ik
het ook heb is voor u eene gevangenis
de adelaar kan niet onder musschen leven.
Ik voel bovendien, dat ik Napels verafschuw.
Ik weet niet waarom, maar het is zoo! Waar
heen dus?"
Nu begon Salvatore Padovanino zich te
verdiepen in de onmogelijkste fantasieën en
in zijn overspannen toestand bouwde hy de
ongehoordste luchtkasteelende eene gulden
droom ontwikkelde zich met bijna tastbare
klaarheid uit de andere. Voor den verrasten
blik van zijne toehoordster ontrolde zich het
eene heerlijke tooneel na het anderein den
geest zagen zij zich verplaatst in Utopie's
tooverland
Eindelijk de lichten langs de Chiaja
blonken reeds over de golf bleven zij staan.
Het gedruisch der onmetelijke stad deed hen
uit hunne schoone droomen ontwaken.
>>Maria," riep de Apuliër uit, «hadden wij
zoo kunnen voortwandelen De toekomst staart
mij aan als eene lawine, die mij dreigt te
verpletterenMorgen reeds moet ik u ver
laten overmorgen zal de ontmoeting met
den kardinaal plaats hebben
„Wees toch niet zoo Jafsmeekte zij met
geveinsde onverschilligheid. Vreest mijn Sal
vatore het gelaat van een kardinaal, of de
prachtige zalen vari zijn paleis Al ware hij
een koning, zoudt gij hem met fierheid kunnen
tegemoet gaan, want gij zijt even groot en
heerlijk als hij".
«In uwe oogen, mijn lievelingDat is
waar ook wat die prachtige zalen betreft
ik vergat nog u iets mede te deelen, maar
het verbaast mij, dat gy zelve niet op het denk
beeld gekomen zijt. Gij moet toch ook begrij
pen, dat ik monsignore de Fabris niet in zijn
paleis kan opzoeken, waar duizenden bedien
den, kamerheeren en wachters mijne verschij
ning zouden opmerken Carlo Grisi heeft dat
beter overlegd. Zyne eminentie zal mij ont
vangen in het logement „Het gouden kruis".
„In «Het gouden Kruis" herhaalde Maria.
Daarna bleef zij eenige oogenblikken zwijgend
naast Salvatore voortwandelen. Eene plotse
ling opkomende gedachte scheen haar geheel
bezig te houden.
„Wat is er" vroeg de Apuliër.
«Ik vroeg mij zelve af, of het toch niet
mogelijk zon geweest zijn, u in het paleis te
ontvangen. Nu, gij kunt gelijk hebben Maar
nu ntet waar liefste geen woord meer
daarover. Ginds beginnen de eerste huizen
al!"
«Vlugger dan te voren daalden zij den heuvel
af. De militaire muziek speelde in het park
van de villa Reale. Een bont, levenslustig
gezelschap wandelde daar onder de laurierboo-
men en steeneiken.
Te elf uur ongeveer liepen Salvatore en zijn
meisje nog langs het strand op en neer, maar
eindelijk begon de natuur hare rechten te doen
gelden en was Zingarella zoo moe, dat Sal
vatore een rijtuig aanriep, waarmede zij zich
naar de „Lion Blanco" lieten brengen. De
portier sloot juist de deur toen zij aankwamen.
Een laatste kus en Maria besteeg de trap,
terwijl Salvatore zich naar het meest nabij-
zijnde koffiehuis begaf en daar nog tot mid
dernacht den vrijen loop liet aan zijne ge
dachten.
De volgende dag was voor het minnende
paartje onvergetelijk. Zij gebruikten te zanien
liet middagmaal onder de veranda van een der
voornaamste restaurantshet laatste goudstuk
werd uitgegeven, want nu brak toch een tijd
van ontbering aanZij babbelden over alles
en nog wat, over den eersten tyd van hunne
liefde, over den twijfel, dien zij beiden gekoes
terd, over het zalige gevoel dat zij beiden on
dervonden hadden, toen al de twijfel was op
geheven. Salvatore, gisteren een demon, scheen
heden een onschuldig kind, dat zich verheugde
over ieder zonnestraaltje, geheel vervuld van
de bekoring van het heden.
Een roeitocht op de golf besloot dezen ver-
rukkelijken namiddag. Tegen vijf uur vertrok
het marktschip naar Caprimaar Zingarella
deelde haar verloofde mede, dat zij per dilli-
gence naar Sorrento wilde gaan, aldaar bij
een bloedverwante overnachten en den vol
genden morgen per bark naar Capri oversteken.
Salvatore was verbaasd dat Maria eene bloed
verwante had te Sorrentozij had hem dat
nooit verteld. Aangezien hij echter niet de
minste reden had om do waarheid van haar
verhaal in twijfel te trekken, verheugde hy
zich slechts, dat hij haar nu nog een uur lan
ger bij zich houden zou, want de dilligence
naar Sorrento vertrok niet voor zes uur.
Toen zij aan het bureau van de „Message-
rie" waren aangekomen, wilde Salvatore een
biljet voor haar nemen, maar zij voorkwam
hem door hem te verzoeken bij den koopman
aan de overzijde der straat eenige vruchten
voor haar te koopen. Nog voor hij terug
keerde, had zij het plaatskaartje reeds in haar
taschje geborgen, maar het luidde niet: „Na-
pels-Sorrento", doch «Napels-Resina". Resina
was de eerste pleisterplaats.
Toen de Apuliër zich tegen half negen naar
Fuorigrotta begaf, waar Emmanuele Racosta
hem wachtte voor eene laatste bespreking,
vermoedde hy niet, dat zijne verloofde, om geen
achterdocht by de medereizigers op te wekken,
wel tot Resina was medegereden, maar zich
op dit oogenblik reeds weder op den terugweg
naar Napels bevond.
HOOFDSTUK VI.
Zingarella begaf zich rechtstreeks naar de
Leon Blanco, dischte der verraste „padrona"
een sprookje op, dat hare late aankomst moest
verontschuldigen, maar de zwaarlijvige, slape
rige dame bleef er vrij onverschillig onder.
Het meisje kon zichzelve eigenlijk geene ver
klaring geven van de eigenaardige gewaar
wording, die haar vervulde. Wantrouwde zij
dien geheimzinnigen politie-beambte dan toch
nog? Twijfelde zy aan de goede bedoelingen
van den Kaadinaal? Brak daar eensklaps een
bliksemstraal door den roes van verblinding,
waarin zy verkeerde Het viel haar moeilijk
dit te beslissen. Wellicht werd zij slechts door
nieuwsgierigheid gedreven.
Den volgenden dag de zon was nauwe
lijks boven de kimme verrezen sloeg Maria
reeds den weg in naar het logement „Het
gouden kruis". Op dit uur lag daar iedereen
nog te bed behalve het dienstpersoneelzij
had dus de kans Giulietta ongestoord te kunnen
spreken.
Toen zij aankwam vond zij een „facchino"
bezig stoep en trap te reinigen zy vroeg naar
Giulietta Barrilli, die twee dagen geleden in
dienst was getreden.
«O, dieantwoordde de knecht.
«Zij heeft een kamertje op de derde verdie
ping. Moet ik haar eene boodschap over
brengen
«Indien het mogelijk is, zou ik haar gaarne
zelve spreken. Wilt gij haar roepen of zal
ik maar naar boven gaan
V (Wordt vervolgd).