't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1729. Woensdag 11 September 1889. Zeventiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. De Ramp te Antwerpen. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afaonderlpke nnmmers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. UitgeversBERKHOUT k Co., te Helder. Buraiux: SPOORSTRAAT in ZUIDSTRAAT. Advertentiën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer3 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 10 Sept. 1889. Vrijdag jl. is door duikers het restant der lading melasse uit de gestrande Duit- sche stoomboot Jobannes (21 vaten) ge borgen en alhier opgeslagen. Het totaal der alhier aangebrachte vaten bedraagt 1240, terwijl het schip was geladen met 1315 vaten, zoodat er 75 vaten ontbre ken, die weggeslagen of onder het zand bedolven zullen zijn. Het schip zinkt langzamerhand meer in het zand weg. Yan het voorschip is bij laag water nog 3 a 5 voet boren de op pervlakte zichtbaar. Te Njjmegen is in 't laatst der vo rige maand overleden de heer A. baron Yan Neukirchen, genaamd Njjvenheim, gepensionneerd luit. kol. bjj het korps mariniers, indertijd alhier in garnizoen. Tot onderwijzer aan de openbare school no. 1 te Wassenaar isjbenoemd de heer G. Zorgdrager te West-Terschelling. Van het 1 ste reg. infanterie o. a. heeft voldaan aan het schriftelgk toelatings-exa- men van den hoofdcursus, de sergeant Kempers. Men verneemt, dat de overeenkom sten tusschen het Rijk en de Rijn- en Centraal-spoorweg-maatschappjjen, betref fende het overnemen van hare ljjnen door den Staat, Vrjjdag zjjn onderteekend. De opening van het Centraal-spoorsta- tion te Amsterdam moet thans bepaald zjjn op 23 September. Terwijl Donderdag een afdeeling soldaten van het 5de reg. infanterie te Njjmegen, in de Valkhofkazerne, voor het uitrukken zonde aantreden, ging door on voorzichtigheid een geladen geweer van een der manschappen af, met het gevolg i dat een der andere soldaten door bet schot in een zijner beenen werd getroffen, zoo dat hij naar het hospitaal moest overge bracht worden. W. Verkerk te Gronsveld (Limburg) ontving Maandag bjj den betaalmeester f 100 te veel. Dinsdagmorgen ging hij vol hoop op een goede/ belooning die som terugbrengen. De belooning bleef niet uit, doordat hij door het hemelwater zoo werd gezegend, dat het hem in en uit zijn schoenen liep, en van den betaalmeester kreeg hijeen kwartje Ziedaar de eerljjkheid beloond Gevecht bjj Rotta-Pohama. Omtrent het gevecht bjj Kotta-Pohama (Atjeh) is door de N. R. C. aan een schrjjven van een Indisch officier het vol gende ontleend Nadat, zooals gemeld is, KottaPoha- ma hevig door den vijand was beschoten, rukten de le luit. Veerman met 34 man infanterie en de le luit. Hageman met 12 man genietroepen uit, om te trachten den vijand te verdrjjven. Een eerste benting werd zonder moeite genomen; daarna stuitten echter onze troepen op een daarachter gelegene versterking, die niet dadelijk te forceeren bleek. Onze soldaten moesten tot aan de knieën door het moeras waden en werden elk oogen- blik door jjzerdraadversperringen tegen gehouden, terwijl aan de zjj van den vjj- and zelfs vrouwen en kinderen het vuur op onze troepen onderhielden. Luitenant Veerman wordt door een kogel in het hoofd getroffen en stort neer. Een paar minuten later valt ook luitenant Hage- man, die het commando had overgenomen. Aan alle zjjden vallen dooden en gewon den, en ons kleine troepje, dat heldhaftig vocht, was na wel genoodzaakt langzaam terug te trekken. Later kreeg men ver sterking en werd, zooals bekend is, de noodlottige benting in Tjadé Kedjoeroean genomen, niet dan ten koste van nieuwe verliezen onzerzijds. De gewonden en de lijken der gesneu velden werden medegevoerd; alleen het ljjk van luit. Hageman en dat van een onderofficier konden niet teruggevonden worden." Een dame-bliksemafleider Een goed voorbeeld 1 Een bliksemstraal trof onlangs een jong, lief en schoon meisje op een badplaats. Als door een wonder is het lieve kind echter ongedeerd gebleven. De bliksem verbrjjzelde eerst het met boom wol opgevulde corset, zocht zjjn weg daar na door de opgevulde henpen en kwam zoo in de valsche haarvlecht, die helaas op het veld van eer moest sneuvelen en ten gronde daalde. Van de haarvlecht ging het hemelvuur naar de tournure en verdween eindeljjk langs de valsche kuiten in de hooge hakken der laarsjes om, vandaar in den grond te eindigen. Her schoone kind klapperde van schrik met de valsche tanden. De eerste prjjs van de loterij der Parjjsche wereldtentoonstelling (600.000 fr.) is aan een arbeider der wapenfabriek van St. Etienne ten deel gevallen. Te Ciney, in de provincie Namen, is zekere Joseph Meunier overleden in den ouderdom van 103 jaar. Meunier heeft onder Napoleon I gediend bjj de huzaren, is in den Russischen veldtocht half bevro ren en in den slag bjj Leipzig gewond, ter herinnering waaraan prins Victor Bona parte hem vóór drie jaren, op zijn lOOn ver jaardag, zjjn portret met handteekening toegezonden heeft. Joseph Meunier was een zwaar rooker, de tabakspijp was nau- weljjks uit zjjn mond, en hjj dronk da- geljjks 15 a 20 borreltjes. Zwaar te roo- ken en te drinken, op 20 jarigen leefjjd eerst half te bevriezen en vervolgens zwaar gewond te worden, en daarbjj 103 jaar oud te worden, het is waar- ljjk een constitutie om jaloersch van te wezen! Ten vorigen jare heeft in Bel gië een vervolging, namens den minis ter van financiën ingesteld tegen den heer Mejjers, wegens ontduiking van de belas ting op den alcohol, te Antwerpen groot opzien gebaard. De beklaagde werd ver oordeeld tot betaling van de ontdoken rechten ten bedrage van 350,000 fr., en van een boete van het tienvoudige van dit bedrag, derhalve 3,500,000 fr. Thans zou het parket, geljjk uit Antwerpen ge meld wordt, een nog grooter bedrog bjj den invoer van geestrjjke vochten op het spoor zijn men spreekt van een millioen fr. ontdoken rechten, zoodat de schuldi gen een boete van 10 millioen te beta len zouden hebben. De instructie dezer zaak is echter nog niet afgeloopen. Onder het opschrift: Ontnuchtering of geestdrift bevat bet weekblad «De Hervorming" een hoofdartikel van de hand des heeren E. Snel len, waaraan wij 't volgende ontleenen. ffDaar is niets, waaraan onze tijd zoo groote behoefte heeft als aan ontnuchtering. Over spanning, onnatuurlijke overdrijving treft men op ieder gebied aan. Een ware stoomkoorts heeft de jeugd aangegrepen. Men heeft geen tijd van wachten meer. Kleuters, den tafelstoel nauwelijks ontgroeid, vinden minstens ééns per week hun courant bij het ontbjjt. Kinderen zijn leden van Bonden, nemen aan wedstrijden deel. Scholieren worden auteur, redacteurs zelfs. Oudere menschen begoochelen zich zelf en anderen door allerlei leuzen, even zoovele illusiën inderdaad. Algemeene ontwikkeling! zoo heet het, alsof iemand ooit iets worden kan, zonder zich te bepalen tot één enkel vak en van dat vak één enkel onderdeel, alsof niet in concentratie kracht lag. Terug tot het ver leden! zoo roept men elders en vergeet, dat wie zijn vensters sluit voor het licht, dat licht tot zjjn geluk toch door kieren en reten ziet binnendringen. Is het beter gesteld met den heilstaat der toekomst, waar het evangelie van den haat de grondwet, wantrouwen zaaien het wapen bjj uitnemendheid blijkt? En is het nog iets anders dan een hersenschim, wanneer wéér anderen op de gevangenissen meenen uit te zuinigen, wat men aan de scholen be steedt Tonnen gouds worden voor het onder- wjjs gebruikt, doch wat zjjn onze gevangenis sen bevolkt! Maar wat wel de zonderlingste begoocheling is, nooit hoorde men zóózeer klagen over slechte tijden en nooit was de weelde in alle standen zóó algemeen. Het Rijk der illusie is aangebroken. Wij leven bij den waan. Wie toont ons de werkelijkheid Ontnuchtering allereerst behoeven wij. Het heeft een eigenaardige bekoring, neen, het is noodig, als wij waarljjk medeleven met onzen tijd, den blik rondom ons te laten gaan. Vruchtbaar is het intusschen telkens weêr tot ons eigen innigst levensgebied terug te keeren. Eu waar ooit ontnuchtering tegenover geest drift sta, hier onderschragen, steunen zij elkan der. Wij lijden zoo vaak aan begoocheling en meenen, dat het geluk van buiten af moet komen. Als die bezwaren maar eens waren opgeheven en deze vervuld; als onze beurs maar eens wat ruimer, onze gezondheid wat beter, onze kinderen misschien wat minder druk, onze woning wat geriefeljjker ware! Wee»t nuchteren! Houdt eens op met die jam merlijke overdrjjving! Ziet elk uwer bezwa ren klaar en scherp, elke moeielijkheid flink onder de oogen. Ontleedt ze kalmziet hoe de helft dan weg valt en wat er overbljjft! Welnu, bezwaren zjjn dingen, ons gegeven om ze te overwinnen. Grijpt ze dan aan, dwingt ze u te dienen, u verder te brengen in het goede. Breekt met den waan, dat het geluk van buiten komt. Wij lijden aan begoocheling. Wij meenen, dat groote mannen alleen de wereld hebben vooruitgebracht. Wij gelooven, dat wij het ook zouden doen, indien wij maar wat meer talent hadden ontvangen dan dat ééne, en vergeten, dat die groote mannen, heengaande, ons hun taak hebben nagelaten; dat zij heb ben gewerkt, opdat wjj werken zouden in hnn geest; geworsteld, waarljjk niet, opdat wjj thans kleinmoedig zouden stilzitten. Kunnen wjj niet veel, laat ons iets doen. Is het ons niet gegeven de wereld te hervormen, laat ons voor één enkele het leven wat vriende lijker en rijker maken. Reikt onze invloed niet ver; laat hij in kleinen kring ten minste een krachtigen invloed ten goede wezen!" Ingezonden. Nnttelooze arbeid. 't Valt niet te ontkennen, dat onze vroede mannen, de leden van den Gemeenteraad, vaak heel wat tijd en moeite over hebben voor de belangen van de plaats onzer inwoning. Ieder is er hun voorzeker zeer dankbaar voor. Doch dat zij meer doen dan noodig is dat zij dus een nutteloozen arbeid verrichten dit is iets wat niemand van hen vordert. Ieder jaar, in de maand Augustus, wordt door hen de rekening en verantwoording der gemeente over het afgeloopen jaar onderzocht. In plaats van dit onderzoek aan een uit enkele leden be staande Commissie op te dragen, zooals in alle andere college's geschiedt, bastendigt men het Reglement van Orde, 't welk voorschrijft, dat al de leden van den Raad, afdeelings-gewijs, die rekening hebben na te zien en met de bescheiden te vergelijken. Men verricht op die wijze in twee der afdeelingen monnikenwerk. Als de eene commissie, die de rekening onderzocht beeft, rap port uitbracht, konden de overige leden gerust de volgende avonden tehuis blijven, en behoefden zij zich niet té vermoeien met een arbeid, die reeds door anderen is verricht. Deze opmerking zal, naar we vertrouwen, onzen besohreven Vaderen aanleiding geven om, als eerlang toch het Reglement van Orde, op verzoek van den heer Van Neck, eenige wijziging ondergaat, te bepalen, dat de aangewezen nutte- looze arbeid in 't vervolg worde voorkomen. Helder8 September 1889. A. Na de eersteZaterdagmorgen door ons per bulletin verspreide berichten omtrent de ontzettende ramp te Antwerpenbleek de belangstelling naar verdere berichten zeer groot te zijn. We hebben dan ook getracht het publiek door de verspreiding van nadere bulletins te bevredigen, 't Is ons echter on mogelijk op een gegeven oogenblik de groote massa geabonneerden een bulletin te doen toekomenvandaar dat we ze in alle kof fiehuizen en bij de winkeliers laten bezorgen met het verzoek die bulletins voor de glazen te hangenen hoewel velen hieraan gevolg geven en onze moeite en kosten op prijs stellendoen anderen het echter niet. Men zal ons dus voortaan genoegen doen wan neer we belangrijke berichten per bulletin mededeelen, deze op een zichtbare plaats te hangen. De bulletins worden door ons steeds gratis bezorgd. Omtrent de ontzettende ramp te Ant werpen, ontving de N.R.Ct. de volgende berichten Antwerpen, 6 September. Antwerpen zal niet spoedig den dag van heden vergetenik meldde u reeds per tele gram, welke ramp onze stad trof. Ik wil nog eenige bijzonderheden bij mjjne draadbe- richten voegen. Het was enkele minuten vóór twee uren, toen ik een doffe bons hoorde in de richting der Schelde. Daar in de laatste tjjden der gelijke geruchten nog wel eens vernomen werden, gaf ik er weinig aandacht op, maar eenige seconden later liet zich een knetteren de slag als van een kanonschot hooren, en daarop volgde een rateling als vielen er eenige duizende schotels bij een buurman op den grond. Er had iets ongemeens, iets vreese- ljjks plaats gehad. Wat mocht het zjjn? Naar buiten loopen was de eerste bewe ging van iedereen. Op de trap ontmoet ik een dienstbode, die geheel ontsteld mij vraagt wat er mocht gebeurd zjjnde slag was zóó hevig geweest, dat in de kamer een stofwolk uit de voegen der planken was opgestegen. Op straat stond ieder reeds het gebeurde te bepraten en rond te zien naar den kant van waar men verklaring kon verkrijgen. Daar zag men boven de Schelde, hoog in de lucht, een paarlgrijze wolk hangen, als een luchtballon afgerond, in den voor het overige helder-blauwen hemel. Er moest een ont ploffing hebben plaats gehad. De een ried een stoomboot, waarvan de ketel gespron gen wasde andere een buskruitmagazijn. Het laatste bleek weldra de waarheid te zjjn. Ten noorden der Antwerpsche dokken, op weinig afstand van de vestingen en daarbui ten ligt een gebouw, toebehoorende aan den heer Corvilain, waarin buskruit bewerkt wordt. Onlangs waren daar zes-en-vijftig milioen patronen (kardoezen zegt men hier) uit Spanje aangevoerd, waar zij onbruikbaar waren verklaard. Men ledigde ze in de fa briek van den heer Corvilain. Uit veertig milioen was reeds het buskruit gehaald, zes tien millioen lagen nog ongeopend in het lo kaal. Het is in het losse buskruit dat het vuur, men weet niet op welke wijze, gevallen is. Op het oogenblik dat het gebouw in de lucht sprong, waren daar een groot getal werklieden aanwezig, tweehonderd zegt men, allen vrouwen, meerendeels jonge meisjes. Broksgewijs en eerst veel later vernam men de waarheid. Ondertusschen hadden wjj een rijtuig aangetroffen en reden langs de kade naar de plaats der ramp. Duizenden en dui zenden deden als wij, het was een ware uit tocht der gansche stad. Vóór wjj aan de dokken kwamen, stieten wjj op eene geweldige volks massa, de in allerijl terug naar het midden der stad liep en overal het gerucht verspreidde dat er nog meer ontploffingen zouden volgen. Tegen dien stroom was niet op te werken, wij sloegen eene zijstraat in en trachtten langs eene andere zijde het tooneel der ramp te bereiken, maar op het oogenblik, dat wjj de brug tusschen de twee oude dokken bereikten, greep eene nieuwe paniek het volk aan en weer stoof alles ons tegemoet. Wjj gaven het voor het oogenblik op en reden de stad in. Langs de Scheldekaden, in heel het noor dergedeelte, waren de ruiten en de spiegel glazen bij duizenden verbrijzeld; de grootste glazen hebben het meest geleden. Vele men schen moeten gekwetst zijn door het vallen der zware puntige scherven. Meer naar het midden der stad en tot op een uur afstand, zjjn hier en daar glazen uitgeslagen. Een uur later keerde ik terug naar de dokken en bereikte ditmaal zoo dicht móge lijk de plaats der ramp. Naarmate men er dichter bijkomt is de schade aanzienlijker. Daken zjjn weggeslagen, vensters zijn bin nen de kamers geworpen, bekroningen van gebouwen liggen verbrijzeld op den grond. Dichterbij nog zjjn groote en kleine gebou wen ingestort. De pomp der droge dokken, een zeer stevig gebouw, is geheel omgewor pen. De schepen in de droge dokken kun nen niet buitengelaten worden en op weinige meters afstand woedt een vreeselijke brand! De ontploffing deed een regen van patro nen en brandende stoffen in het ronde neer vallen en op korten afstand der gevaarlijke werkplaats bevindt zich de stapelplaats van den petroleumhandel, den aanzienljjksten van Europa. Zjj bestaat uit een viertal reusachtige bakken, waarin de Russische petroleum ge pompt wordt. Drie dezer waren ledig. Van de vierde sprong het deksel, maar deze leed verder geen schade. Dicht daarbij in eene lage vlakte ligt de petroleum in vaten; er waren er schat men, vijftien duizend. De vlammende stoffen, die er op vielen, staken den brand in de petroleum, en nu begon er een vuur zooals men er zelfs te Antwerpen, waar men reeds veel van die branden ge kend heeft, nooit een zag. Begonnen kort na de ontploffing, groeide de brand immer aan, en te vier uren woedde hjj in heel zijne ont zettende en grootsche afgrijselijkheid. Een damp zwart als kool stijgt in zware warre ling op en verlengt zich boven de stad, het zonnelicht wordt onderschept als bjj eene eclips, en de zon toont eene rosse schijf aan den hemel. A^n den voet der rookkolom slaan de vlammen wild rond, maar worden al spoe dig door den rook verstikt. Van minuut tot minuut hoort men kleine ontploffingen; het zjjn patronen die zich in de vlammen bevin den en afschieten. Nevens dit ontzettende schouwspel, dat verschillende gewaarwordingen doet ontstaan, is er een ander dat het hart toenijpt. Wee- nende moeders dwalen rond op zoek naar hunne kinderen, die in de fabriek werkten, gekwetsten die zich in de nabijheid bevonden, gaan u met bebloede hoofden voorbij; in zie- kenmanden, in rijtuigen, op berries worden menschen weggedragen, gekwetsten, dooden misschien. Door de geopende huiven ziet men in de manden vreeseljjk verminkte lede maten, verbrjjzelde hoofden, druipend bloed. Antwerpen, 7 September. Ik ben dezen morgen het tooneel der ont ploffing gaan bezichtigen. De buskruitfa briek was gevestigd in eene houten loods, die vroeger had gediend voor guanomagazijn en er nog gedeelteljjk voor diende. Deze loods lag binnen de vestingen op weinige meter afstand van de stapelplaats van petro leum. De loods is geheel in de lucht ge vlogen, al de bouwstoffen zjjn in spaanders geslagen. Een diepe kuil dnidt de plaats aan, waar zjj stond; aarde en straatsteenen zjjn in de nabijheid omgewoeld. Millioenen patronen bezaaien den grond, verscheidene honderd meter in het ronde. Een groep huizen, ten noorden, in de richting van Austruweel gelegen, is ingestort of verwoest. De hangars in den omtrek zjjn aan stukken geslagen. Van de drie groote petroleumbak- ken der Russische vennootschap Nobel zjjn twee geheel verbrijzeld, een derde staat nog overeind, maar schromeljjk geblutst en ver wrongen. Op het veld zijn honderden men schen bezig de ongeopende patronen op te rapen, die zjj in zakken naar huis dragen. De petroleum brandt voort. Een lokaal, gedeeltelijk nog met muren omgeven, ongeveer eene hectare groot, staat geheel in vlam. Dit schouwspel is vervaarlijk. De rook is zoo dik, dat men geen tien stappen ver ziet. De meest phantastische teekening van Doré kan geen flauw denkbeeld geven van dit helsche tooneel. Tegen den grond kronkelen de vlam men door den rook, dan stijgen zware wol ken in de hoogte, in de lucht nemen zjj eene schalieblauwe kleur aan, en drijven zoo ver het oog draagt in de noordwesteljjke richting voort. De brand is beperkt bjj dit veld. De brandweer waakt, maar werpt geen water meer. De schepen zjjn uit het droge dok gehaald, troepen soldaten komen om de puinen weg te ruimen, geen verder gevaar bestaat voor menschen of gebouwen. In het gasthuis van Stuivenberg waren dezen ochtend 60 dooden, 62 gekwetsten waren [nog in behandeling, 40 hadden na verbonden te zjjn het gasthuis kunnen verlaten. In St. Eliaabeths-gasthuis zijn 8 dooden en 11 ge kwetsten. In het verbandhuis van de dokken was niemand meer in verpleging. In de beide gasthuizen zjjn verscheidene zakken met brok ken van lichamen gebracht, die geen herken baren vorm meer hadden. Behalve de schade aan glazen, pannen en huizen blijft nog aan te stippen, dat in de hoofdkerk twee geschilderde glasramen, een oude en een modern, gedeelteljjk verbrjj- zeld zjjn. Ook in de St. Paulus-kerk zjjn ramen stukgeslagen. Op de Beurs, die aan den gang was op het oogenblik der ontploffing, was de schrik al gemeen en hevig. Een ieder vluchtte onder de overdekte gaanderij, denkende dat het gla zen dak naar beneden kwam. Slechts een aanfal ruiten waren verbrijzeld en regenden naar beneden. De algemeene vraag iswie zal de schade te betalen hebben Stellig is het dat de toe lating, roekeloos buiten alle verbeelding, van op twintig meter afstand van dokken en pe- troleum-magazjjnen een stapelplaats van pa tronen en buskruit op te richten, door de bestendige deputatie der provincie gegeven is. Aan haar komt dus de schuld of zjj ze ook zal te vergoeden hebben, bljjft nu de vraag. P. S. Namiddags 4.44. De brand op het petroleumveld duurt voort en kan nog lang dnren, maar neemt af. Op de plaats der ramp is een compagnie mineurs bezig den omgewoelden grond en de puinen op te del ven tot het zoeken naar lijken. Voortdurend vindt men nog vermorzelde ledemalen en kleedingstukken. Sedert dezen ochtend zjjn zooveel van die verminkte licha men opgegraven, dat het bekende getal ge- dooden zeker wel een dozijn vermeerderd is en het dus op tachtig moet gebracht worden. Sommige bladen hebben in het eerste oogen blik de ijseljjke ramp nog overdreven. Val sche geruchten zijn in omloop. De u medegedeelde cijfers zijn officieel. Duizenden menschen stroomen naar het tooneel der ramp. Vreemdelingen komen in menigte aan, maar het publiek wordt op een afstand gehouden. Ook de correspondent der «Kölnische Zei- tung", die twee veldtochten heeft medege maakt, verklaart, dat hij nooit zulk een too neel heeft aanschouwd en overal vond men de sporen der verwoesting. «Zelfs mannen", zegt hjj, «die aan dergelijke tooneelen gewoon zjjn, moesten hunne geheele wilskracht inspannen om zich goed te houden, toen zij de brandende gobouwen zagen en dachten aan de vrouwen en kinderen, die tijdens de ontploffing daar aan het werk waren". De heer Corvilain had, geljjk men weet, patronen opgekocht, die niet meer bruikbaar waren, daar hun kaliber grooter is dan die, welke nu gebruikt worden. Zjjn doel was deze patronen los te maken en het koper der hulzen te verkoopen. Natuurlijk is dit een zeer gevaarljjk werk. De werkman moet eerst den kogel er uit halen, en dan het kruit. Elke patroon bevat 5 gram krult, zoodat de t^OOO.OOO patronen 250.000 kgr. kruit be vatten. En deze geheele hoeveelheid is ont ploft, zoodat de hevige schok, welke uren ver in den omtrek werd gevoeld, zeer verklaar baar is. Vermoedeljjk is bjj het werk een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1889 | | pagina 1