't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1729.
Woensdag 11 September 1889.
Zeventiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
De Ramp te Antwerpen.
Abonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afaonderlpke nnmmers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgeversBERKHOUT k Co., te Helder.
Buraiux: SPOORSTRAAT in ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer3
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 10 Sept. 1889.
Vrijdag jl. is door duikers het restant
der lading melasse uit de gestrande Duit-
sche stoomboot Jobannes (21 vaten) ge
borgen en alhier opgeslagen. Het totaal
der alhier aangebrachte vaten bedraagt
1240, terwijl het schip was geladen met
1315 vaten, zoodat er 75 vaten ontbre
ken, die weggeslagen of onder het zand
bedolven zullen zijn.
Het schip zinkt langzamerhand meer in
het zand weg. Yan het voorschip is bij
laag water nog 3 a 5 voet boren de op
pervlakte zichtbaar.
Te Njjmegen is in 't laatst der vo
rige maand overleden de heer A. baron
Yan Neukirchen, genaamd Njjvenheim,
gepensionneerd luit. kol. bjj het korps
mariniers, indertijd alhier in garnizoen.
Tot onderwijzer aan de openbare
school no. 1 te Wassenaar isjbenoemd de
heer G. Zorgdrager te West-Terschelling.
Van het 1 ste reg. infanterie o. a. heeft
voldaan aan het schriftelgk toelatings-exa-
men van den hoofdcursus, de sergeant
Kempers.
Men verneemt, dat de overeenkom
sten tusschen het Rijk en de Rijn- en
Centraal-spoorweg-maatschappjjen, betref
fende het overnemen van hare ljjnen door
den Staat, Vrjjdag zjjn onderteekend.
De opening van het Centraal-spoorsta-
tion te Amsterdam moet thans bepaald
zjjn op 23 September.
Terwijl Donderdag een afdeeling
soldaten van het 5de reg. infanterie te
Njjmegen, in de Valkhofkazerne, voor het
uitrukken zonde aantreden, ging door on
voorzichtigheid een geladen geweer van
een der manschappen af, met het gevolg i
dat een der andere soldaten door bet schot
in een zijner beenen werd getroffen, zoo
dat hij naar het hospitaal moest overge
bracht worden.
W. Verkerk te Gronsveld (Limburg)
ontving Maandag bjj den betaalmeester
f 100 te veel. Dinsdagmorgen ging hij vol
hoop op een goede/ belooning die som
terugbrengen. De belooning bleef niet uit,
doordat hij door het hemelwater zoo werd
gezegend, dat het hem in en uit zijn
schoenen liep, en van den betaalmeester
kreeg hijeen kwartje
Ziedaar de eerljjkheid beloond
Gevecht bjj Rotta-Pohama.
Omtrent het gevecht bjj Kotta-Pohama
(Atjeh) is door de N. R. C. aan een
schrjjven van een Indisch officier het vol
gende ontleend
Nadat, zooals gemeld is, KottaPoha-
ma hevig door den vijand was beschoten,
rukten de le luit. Veerman met 34 man
infanterie en de le luit. Hageman met 12
man genietroepen uit, om te trachten
den vijand te verdrjjven. Een eerste
benting werd zonder moeite genomen;
daarna stuitten echter onze troepen op
een daarachter gelegene versterking, die
niet dadelijk te forceeren bleek. Onze
soldaten moesten tot aan de knieën door
het moeras waden en werden elk oogen-
blik door jjzerdraadversperringen tegen
gehouden, terwijl aan de zjj van den vjj-
and zelfs vrouwen en kinderen het vuur
op onze troepen onderhielden. Luitenant
Veerman wordt door een kogel in het
hoofd getroffen en stort neer. Een paar
minuten later valt ook luitenant Hage-
man, die het commando had overgenomen.
Aan alle zjjden vallen dooden en gewon
den, en ons kleine troepje, dat heldhaftig
vocht, was na wel genoodzaakt langzaam
terug te trekken. Later kreeg men ver
sterking en werd, zooals bekend is, de
noodlottige benting in Tjadé Kedjoeroean
genomen, niet dan ten koste van nieuwe
verliezen onzerzijds.
De gewonden en de lijken der gesneu
velden werden medegevoerd; alleen het
ljjk van luit. Hageman en dat van een
onderofficier konden niet teruggevonden
worden."
Een dame-bliksemafleider Een goed
voorbeeld 1 Een bliksemstraal trof onlangs
een jong, lief en schoon meisje op een
badplaats. Als door een wonder is het
lieve kind echter ongedeerd gebleven. De
bliksem verbrjjzelde eerst het met boom
wol opgevulde corset, zocht zjjn weg daar
na door de opgevulde henpen en kwam
zoo in de valsche haarvlecht, die helaas
op het veld van eer moest sneuvelen en
ten gronde daalde. Van de haarvlecht
ging het hemelvuur naar de tournure
en verdween eindeljjk langs de valsche
kuiten in de hooge hakken der laarsjes
om, vandaar in den grond te eindigen.
Her schoone kind klapperde van schrik
met de valsche tanden.
De eerste prjjs van de loterij der
Parjjsche wereldtentoonstelling (600.000
fr.) is aan een arbeider der wapenfabriek
van St. Etienne ten deel gevallen.
Te Ciney, in de provincie Namen,
is zekere Joseph Meunier overleden in den
ouderdom van 103 jaar. Meunier heeft
onder Napoleon I gediend bjj de huzaren,
is in den Russischen veldtocht half bevro
ren en in den slag bjj Leipzig gewond, ter
herinnering waaraan prins Victor Bona
parte hem vóór drie jaren, op zijn lOOn ver
jaardag, zjjn portret met handteekening
toegezonden heeft. Joseph Meunier was
een zwaar rooker, de tabakspijp was nau-
weljjks uit zjjn mond, en hjj dronk da-
geljjks 15 a 20 borreltjes. Zwaar te roo-
ken en te drinken, op 20 jarigen leefjjd
eerst half te bevriezen en vervolgens
zwaar gewond te worden, en daarbjj
103 jaar oud te worden, het is waar-
ljjk een constitutie om jaloersch van te
wezen!
Ten vorigen jare heeft in Bel
gië een vervolging, namens den minis
ter van financiën ingesteld tegen den heer
Mejjers, wegens ontduiking van de belas
ting op den alcohol, te Antwerpen groot
opzien gebaard. De beklaagde werd ver
oordeeld tot betaling van de ontdoken
rechten ten bedrage van 350,000 fr., en
van een boete van het tienvoudige van
dit bedrag, derhalve 3,500,000 fr. Thans
zou het parket, geljjk uit Antwerpen ge
meld wordt, een nog grooter bedrog bjj
den invoer van geestrjjke vochten op het
spoor zijn men spreekt van een millioen
fr. ontdoken rechten, zoodat de schuldi
gen een boete van 10 millioen te beta
len zouden hebben. De instructie dezer
zaak is echter nog niet afgeloopen.
Onder het opschrift:
Ontnuchtering of geestdrift
bevat bet weekblad «De Hervorming" een
hoofdartikel van de hand des heeren E. Snel
len, waaraan wij 't volgende ontleenen.
ffDaar is niets, waaraan onze tijd zoo groote
behoefte heeft als aan ontnuchtering. Over
spanning, onnatuurlijke overdrijving treft men
op ieder gebied aan. Een ware stoomkoorts
heeft de jeugd aangegrepen. Men heeft geen
tijd van wachten meer. Kleuters, den tafelstoel
nauwelijks ontgroeid, vinden minstens ééns per
week hun courant bij het ontbjjt. Kinderen
zijn leden van Bonden, nemen aan wedstrijden
deel. Scholieren worden auteur, redacteurs
zelfs. Oudere menschen begoochelen zich zelf
en anderen door allerlei leuzen, even zoovele
illusiën inderdaad. Algemeene ontwikkeling!
zoo heet het, alsof iemand ooit iets worden
kan, zonder zich te bepalen tot één enkel vak
en van dat vak één enkel onderdeel, alsof niet
in concentratie kracht lag. Terug tot het ver
leden! zoo roept men elders en vergeet, dat
wie zijn vensters sluit voor het licht, dat licht
tot zjjn geluk toch door kieren en reten
ziet binnendringen. Is het beter gesteld met
den heilstaat der toekomst, waar het evangelie
van den haat de grondwet, wantrouwen zaaien
het wapen bjj uitnemendheid blijkt? En is het
nog iets anders dan een hersenschim, wanneer
wéér anderen op de gevangenissen meenen
uit te zuinigen, wat men aan de scholen be
steedt Tonnen gouds worden voor het onder-
wjjs gebruikt, doch wat zjjn onze gevangenis
sen bevolkt! Maar wat wel de zonderlingste
begoocheling is, nooit hoorde men zóózeer
klagen over slechte tijden en nooit was de
weelde in alle standen zóó algemeen. Het
Rijk der illusie is aangebroken. Wij leven
bij den waan. Wie toont ons de werkelijkheid
Ontnuchtering allereerst behoeven wij.
Het heeft een eigenaardige bekoring, neen,
het is noodig, als wij waarljjk medeleven met
onzen tijd, den blik rondom ons te laten gaan.
Vruchtbaar is het intusschen telkens weêr tot
ons eigen innigst levensgebied terug te keeren.
Eu waar ooit ontnuchtering tegenover geest
drift sta, hier onderschragen, steunen zij elkan
der. Wij lijden zoo vaak aan begoocheling en
meenen, dat het geluk van buiten af moet
komen. Als die bezwaren maar eens waren
opgeheven en deze vervuld; als onze beurs
maar eens wat ruimer, onze gezondheid wat
beter, onze kinderen misschien wat minder
druk, onze woning wat geriefeljjker ware!
Wee»t nuchteren! Houdt eens op met die jam
merlijke overdrjjving! Ziet elk uwer bezwa
ren klaar en scherp, elke moeielijkheid flink
onder de oogen. Ontleedt ze kalmziet hoe
de helft dan weg valt en wat er overbljjft!
Welnu, bezwaren zjjn dingen, ons gegeven om
ze te overwinnen. Grijpt ze dan aan, dwingt
ze u te dienen, u verder te brengen in het
goede. Breekt met den waan, dat het geluk
van buiten komt.
Wij lijden aan begoocheling. Wij meenen,
dat groote mannen alleen de wereld hebben
vooruitgebracht. Wij gelooven, dat wij het
ook zouden doen, indien wij maar wat meer
talent hadden ontvangen dan dat ééne, en
vergeten, dat die groote mannen, heengaande,
ons hun taak hebben nagelaten; dat zij heb
ben gewerkt, opdat wjj werken zouden in hnn
geest; geworsteld, waarljjk niet, opdat wjj
thans kleinmoedig zouden stilzitten. Kunnen
wjj niet veel, laat ons iets doen. Is het
ons niet gegeven de wereld te hervormen, laat
ons voor één enkele het leven wat vriende
lijker en rijker maken. Reikt onze invloed
niet ver; laat hij in kleinen kring ten minste een
krachtigen invloed ten goede wezen!"
Ingezonden.
Nnttelooze arbeid.
't Valt niet te ontkennen, dat onze vroede
mannen, de leden van den Gemeenteraad, vaak
heel wat tijd en moeite over hebben voor de
belangen van de plaats onzer inwoning. Ieder
is er hun voorzeker zeer dankbaar voor. Doch
dat zij meer doen dan noodig is dat zij dus
een nutteloozen arbeid verrichten dit is iets
wat niemand van hen vordert.
Ieder jaar, in de maand Augustus, wordt door
hen de rekening en verantwoording der gemeente
over het afgeloopen jaar onderzocht. In plaats
van dit onderzoek aan een uit enkele leden be
staande Commissie op te dragen, zooals in alle
andere college's geschiedt, bastendigt men het
Reglement van Orde, 't welk voorschrijft, dat al
de leden van den Raad, afdeelings-gewijs, die
rekening hebben na te zien en met de bescheiden
te vergelijken. Men verricht op die wijze in
twee der afdeelingen monnikenwerk. Als de eene
commissie, die de rekening onderzocht beeft, rap
port uitbracht, konden de overige leden gerust
de volgende avonden tehuis blijven, en behoefden
zij zich niet té vermoeien met een arbeid, die
reeds door anderen is verricht.
Deze opmerking zal, naar we vertrouwen,
onzen besohreven Vaderen aanleiding geven om,
als eerlang toch het Reglement van Orde, op
verzoek van den heer Van Neck, eenige wijziging
ondergaat, te bepalen, dat de aangewezen nutte-
looze arbeid in 't vervolg worde voorkomen.
Helder8 September 1889. A.
Na de eersteZaterdagmorgen door ons
per bulletin verspreide berichten omtrent de
ontzettende ramp te Antwerpenbleek de
belangstelling naar verdere berichten zeer
groot te zijn. We hebben dan ook getracht
het publiek door de verspreiding van nadere
bulletins te bevredigen, 't Is ons echter on
mogelijk op een gegeven oogenblik de groote
massa geabonneerden een bulletin te doen
toekomenvandaar dat we ze in alle kof
fiehuizen en bij de winkeliers laten bezorgen
met het verzoek die bulletins voor de glazen
te hangenen hoewel velen hieraan gevolg
geven en onze moeite en kosten op prijs
stellendoen anderen het echter niet. Men
zal ons dus voortaan genoegen doen wan
neer we belangrijke berichten per bulletin
mededeelen, deze op een zichtbare plaats te
hangen. De bulletins worden door ons
steeds gratis bezorgd.
Omtrent de ontzettende ramp te Ant
werpen, ontving de N.R.Ct. de volgende
berichten
Antwerpen, 6 September.
Antwerpen zal niet spoedig den dag van
heden vergetenik meldde u reeds per tele
gram, welke ramp onze stad trof. Ik wil
nog eenige bijzonderheden bij mjjne draadbe-
richten voegen.
Het was enkele minuten vóór twee uren,
toen ik een doffe bons hoorde in de richting
der Schelde. Daar in de laatste tjjden der
gelijke geruchten nog wel eens vernomen
werden, gaf ik er weinig aandacht op, maar
eenige seconden later liet zich een knetteren
de slag als van een kanonschot hooren, en
daarop volgde een rateling als vielen er eenige
duizende schotels bij een buurman op den
grond. Er had iets ongemeens, iets vreese-
ljjks plaats gehad. Wat mocht het zjjn?
Naar buiten loopen was de eerste bewe
ging van iedereen. Op de trap ontmoet ik
een dienstbode, die geheel ontsteld mij vraagt
wat er mocht gebeurd zjjnde slag was zóó
hevig geweest, dat in de kamer een stofwolk
uit de voegen der planken was opgestegen.
Op straat stond ieder reeds het gebeurde
te bepraten en rond te zien naar den kant
van waar men verklaring kon verkrijgen.
Daar zag men boven de Schelde, hoog in de
lucht, een paarlgrijze wolk hangen, als een
luchtballon afgerond, in den voor het overige
helder-blauwen hemel. Er moest een ont
ploffing hebben plaats gehad. De een ried
een stoomboot, waarvan de ketel gespron
gen wasde andere een buskruitmagazijn.
Het laatste bleek weldra de waarheid te zjjn.
Ten noorden der Antwerpsche dokken, op
weinig afstand van de vestingen en daarbui
ten ligt een gebouw, toebehoorende aan den
heer Corvilain, waarin buskruit bewerkt
wordt. Onlangs waren daar zes-en-vijftig
milioen patronen (kardoezen zegt men hier)
uit Spanje aangevoerd, waar zij onbruikbaar
waren verklaard. Men ledigde ze in de fa
briek van den heer Corvilain. Uit veertig
milioen was reeds het buskruit gehaald, zes
tien millioen lagen nog ongeopend in het lo
kaal. Het is in het losse buskruit dat het
vuur, men weet niet op welke wijze, gevallen
is. Op het oogenblik dat het gebouw in de
lucht sprong, waren daar een groot getal
werklieden aanwezig, tweehonderd zegt men,
allen vrouwen, meerendeels jonge meisjes.
Broksgewijs en eerst veel later vernam men
de waarheid. Ondertusschen hadden wjj een
rijtuig aangetroffen en reden langs de kade
naar de plaats der ramp. Duizenden en dui
zenden deden als wij, het was een ware uit
tocht der gansche stad. Vóór wjj aan de dokken
kwamen, stieten wjj op eene geweldige volks
massa, de in allerijl terug naar het midden
der stad liep en overal het gerucht verspreidde
dat er nog meer ontploffingen zouden volgen.
Tegen dien stroom was niet op te werken,
wij sloegen eene zijstraat in en trachtten langs
eene andere zijde het tooneel der ramp te
bereiken, maar op het oogenblik, dat wjj de
brug tusschen de twee oude dokken bereikten,
greep eene nieuwe paniek het volk aan en
weer stoof alles ons tegemoet. Wjj gaven
het voor het oogenblik op en reden de stad
in. Langs de Scheldekaden, in heel het noor
dergedeelte, waren de ruiten en de spiegel
glazen bij duizenden verbrijzeld; de grootste
glazen hebben het meest geleden. Vele men
schen moeten gekwetst zijn door het vallen
der zware puntige scherven. Meer naar het
midden der stad en tot op een uur afstand,
zjjn hier en daar glazen uitgeslagen.
Een uur later keerde ik terug naar de
dokken en bereikte ditmaal zoo dicht móge
lijk de plaats der ramp. Naarmate men er
dichter bijkomt is de schade aanzienlijker.
Daken zjjn weggeslagen, vensters zijn bin
nen de kamers geworpen, bekroningen van
gebouwen liggen verbrijzeld op den grond.
Dichterbij nog zjjn groote en kleine gebou
wen ingestort. De pomp der droge dokken,
een zeer stevig gebouw, is geheel omgewor
pen. De schepen in de droge dokken kun
nen niet buitengelaten worden en op weinige
meters afstand woedt een vreeselijke brand!
De ontploffing deed een regen van patro
nen en brandende stoffen in het ronde neer
vallen en op korten afstand der gevaarlijke
werkplaats bevindt zich de stapelplaats van
den petroleumhandel, den aanzienljjksten van
Europa. Zjj bestaat uit een viertal reusachtige
bakken, waarin de Russische petroleum ge
pompt wordt. Drie dezer waren ledig. Van
de vierde sprong het deksel, maar deze leed
verder geen schade. Dicht daarbij in eene
lage vlakte ligt de petroleum in vaten; er
waren er schat men, vijftien duizend. De
vlammende stoffen, die er op vielen, staken
den brand in de petroleum, en nu begon er
een vuur zooals men er zelfs te Antwerpen,
waar men reeds veel van die branden ge
kend heeft, nooit een zag. Begonnen kort na
de ontploffing, groeide de brand immer aan,
en te vier uren woedde hjj in heel zijne ont
zettende en grootsche afgrijselijkheid. Een
damp zwart als kool stijgt in zware warre
ling op en verlengt zich boven de stad, het
zonnelicht wordt onderschept als bjj eene
eclips, en de zon toont eene rosse schijf aan
den hemel. A^n den voet der rookkolom slaan
de vlammen wild rond, maar worden al spoe
dig door den rook verstikt. Van minuut tot
minuut hoort men kleine ontploffingen; het
zjjn patronen die zich in de vlammen bevin
den en afschieten.
Nevens dit ontzettende schouwspel, dat
verschillende gewaarwordingen doet ontstaan,
is er een ander dat het hart toenijpt. Wee-
nende moeders dwalen rond op zoek naar
hunne kinderen, die in de fabriek werkten,
gekwetsten die zich in de nabijheid bevonden,
gaan u met bebloede hoofden voorbij; in zie-
kenmanden, in rijtuigen, op berries worden
menschen weggedragen, gekwetsten, dooden
misschien. Door de geopende huiven ziet
men in de manden vreeseljjk verminkte lede
maten, verbrjjzelde hoofden, druipend bloed.
Antwerpen, 7 September.
Ik ben dezen morgen het tooneel der ont
ploffing gaan bezichtigen. De buskruitfa
briek was gevestigd in eene houten loods,
die vroeger had gediend voor guanomagazijn
en er nog gedeelteljjk voor diende. Deze
loods lag binnen de vestingen op weinige
meter afstand van de stapelplaats van petro
leum. De loods is geheel in de lucht ge
vlogen, al de bouwstoffen zjjn in spaanders
geslagen. Een diepe kuil dnidt de plaats
aan, waar zjj stond; aarde en straatsteenen
zjjn in de nabijheid omgewoeld. Millioenen
patronen bezaaien den grond, verscheidene
honderd meter in het ronde. Een groep
huizen, ten noorden, in de richting van
Austruweel gelegen, is ingestort of verwoest.
De hangars in den omtrek zjjn aan stukken
geslagen. Van de drie groote petroleumbak-
ken der Russische vennootschap Nobel zjjn
twee geheel verbrijzeld, een derde staat nog
overeind, maar schromeljjk geblutst en ver
wrongen. Op het veld zijn honderden men
schen bezig de ongeopende patronen op te
rapen, die zjj in zakken naar huis dragen.
De petroleum brandt voort. Een lokaal,
gedeeltelijk nog met muren omgeven, ongeveer
eene hectare groot, staat geheel in vlam. Dit
schouwspel is vervaarlijk. De rook is zoo
dik, dat men geen tien stappen ver ziet. De
meest phantastische teekening van Doré kan
geen flauw denkbeeld geven van dit helsche
tooneel. Tegen den grond kronkelen de vlam
men door den rook, dan stijgen zware wol
ken in de hoogte, in de lucht nemen zjj eene
schalieblauwe kleur aan, en drijven zoo ver
het oog draagt in de noordwesteljjke richting
voort. De brand is beperkt bjj dit veld. De
brandweer waakt, maar werpt geen water
meer. De schepen zjjn uit het droge dok
gehaald, troepen soldaten komen om de puinen
weg te ruimen, geen verder gevaar bestaat
voor menschen of gebouwen.
In het gasthuis van Stuivenberg waren dezen
ochtend 60 dooden, 62 gekwetsten waren [nog
in behandeling, 40 hadden na verbonden te
zjjn het gasthuis kunnen verlaten. In St.
Eliaabeths-gasthuis zijn 8 dooden en 11 ge
kwetsten. In het verbandhuis van de dokken
was niemand meer in verpleging. In de beide
gasthuizen zjjn verscheidene zakken met brok
ken van lichamen gebracht, die geen herken
baren vorm meer hadden.
Behalve de schade aan glazen, pannen en
huizen blijft nog aan te stippen, dat in de
hoofdkerk twee geschilderde glasramen, een
oude en een modern, gedeelteljjk verbrjj-
zeld zjjn. Ook in de St. Paulus-kerk zjjn
ramen stukgeslagen.
Op de Beurs, die aan den gang was op het
oogenblik der ontploffing, was de schrik al
gemeen en hevig. Een ieder vluchtte onder
de overdekte gaanderij, denkende dat het gla
zen dak naar beneden kwam. Slechts een
aanfal ruiten waren verbrijzeld en regenden
naar beneden.
De algemeene vraag iswie zal de schade
te betalen hebben Stellig is het dat de toe
lating, roekeloos buiten alle verbeelding, van
op twintig meter afstand van dokken en pe-
troleum-magazjjnen een stapelplaats van pa
tronen en buskruit op te richten, door de
bestendige deputatie der provincie gegeven
is. Aan haar komt dus de schuld of zjj ze
ook zal te vergoeden hebben, bljjft nu de
vraag.
P. S. Namiddags 4.44. De brand op het
petroleumveld duurt voort en kan nog lang
dnren, maar neemt af. Op de plaats der
ramp is een compagnie mineurs bezig den
omgewoelden grond en de puinen op te del
ven tot het zoeken naar lijken.
Voortdurend vindt men nog vermorzelde
ledemalen en kleedingstukken. Sedert dezen
ochtend zjjn zooveel van die verminkte licha
men opgegraven, dat het bekende getal ge-
dooden zeker wel een dozijn vermeerderd is
en het dus op tachtig moet gebracht worden.
Sommige bladen hebben in het eerste oogen
blik de ijseljjke ramp nog overdreven. Val
sche geruchten zijn in omloop.
De u medegedeelde cijfers zijn officieel.
Duizenden menschen stroomen naar het
tooneel der ramp. Vreemdelingen komen in
menigte aan, maar het publiek wordt op een
afstand gehouden.
Ook de correspondent der «Kölnische Zei-
tung", die twee veldtochten heeft medege
maakt, verklaart, dat hij nooit zulk een too
neel heeft aanschouwd en overal vond men de
sporen der verwoesting. «Zelfs mannen", zegt
hjj, «die aan dergelijke tooneelen gewoon zjjn,
moesten hunne geheele wilskracht inspannen
om zich goed te houden, toen zij de brandende
gobouwen zagen en dachten aan de vrouwen
en kinderen, die tijdens de ontploffing daar
aan het werk waren".
De heer Corvilain had, geljjk men weet,
patronen opgekocht, die niet meer bruikbaar
waren, daar hun kaliber grooter is dan die,
welke nu gebruikt worden. Zjjn doel was
deze patronen los te maken en het koper der
hulzen te verkoopen. Natuurlijk is dit een
zeer gevaarljjk werk. De werkman moet eerst
den kogel er uit halen, en dan het kruit.
Elke patroon bevat 5 gram krult, zoodat de
t^OOO.OOO patronen 250.000 kgr. kruit be
vatten. En deze geheele hoeveelheid is ont
ploft, zoodat de hevige schok, welke uren ver
in den omtrek werd gevoeld, zeer verklaar
baar is. Vermoedeljjk is bjj het werk een