't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1825. Woensdag 13 Augustus 1890. Achttiende Jaargang. Atoonnement NIEUWSTIJDINGEN. per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentlên van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur, aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 12 Augustus 1890. Naar we vernemen zal a. s. Vrijdag- avond om 8 uur, van wege de Afdeeling Helder", der Ned. Mil. Bond, op de bo venzaal van 't Tehuis" voor Militairen, een algemeene Ledenvergadering plaats hebben, waartoe ook Donateurs dier stich ting en allen die belang stellen in den arbeid voor Militairen, toegang zullen hebben. De mededeelingen en voorstellen die 't Bestuur in die vergadering zal doen zijn niet van belang ontbloot, terwijl in de plaats van de Heeren J. de Koning en Sch. Schippers, die in den loop van het jaar naar elders vertrokken, een tweetal Bestuursleden moeten worden gekozen. Vooral nu de Afdeeling in bloei toe neemt en het »Te Huis" door zoovelen onzer zonen wordt bezocht, zal het voor allen die belang stellen in onze Zee- en Landmacht een spoorslag zijn die verga dering te bezoeken. Naar men ons mededeelt, worden Zr. Ms. fregat »De Ruijter", den 20sten dezer en Zr. Ms. fregat Koningin Emma der Nederlanden", den 23sten dezer alhier binnen verwacht. Z. M. heeft, met ingang van 1 Sep tember a. s.lo. den heer B. L. Vries, leeraar in de wiskunde aan het Kon. In stituut voor de Marine, ter zake van meer dan 65-jarigen ouderdom, eervol uit die betrekking ontslagen, behoudens aanspraak op pensioen 2o. benoemd tot leeraar iu de wiskunde bij voorschreven Instituut de de heer A. Kijlstra, doctorandus in de wis- en natuurkunde aan 's Rijks Universiteit te Groningen. Meldden wij een maand geleden, dat een Oostenrijksch escader van Pola was vertrokken met bestemming, om eenige Noordzeehavens te bezoeken, thans be richt het „Vaderland", dat dit escader ook de haven van Nieuwediep zal aandoen. Naar wij echter vernemen is er met ze kerheid nog niets van bekend. De heer J. de Koning, vroeger onder wijzer aan de School met den Bijbel" al hier, verkreeg de vorige week, bij de ge houden examens te Amsterdam, de Hoofd- acte. Men schryft van Terschelling dd. 7 Aug.: In 1859 strandde in de Buitengronden van Terschelling de Duitsche schoener #E1 Dora do", met een lading zilver- en kopererts van Caldero in Chili naar Hamburg. De lading was verzekerd voor ongeveer vier tonnen gouds. Nadat 't gezonken was en men met de toenmalig onvolkomen duikertoestellen en den grooten toevoer van zand niets van belang kon bergen, lieten de koopers van het wrak niets meer van zich hooren. Voor eenige maanden wer den deze omstandigheden opnieuw besproken, hetwelk ten gevolge had, dat er concessie voor berging werd aangevraagd en men begon met het gezonken wrak op te zoeken, dat betrek kelijk spoedig gevonden werd. Volgens de me dedeelingen van vroeger was het schip bela den met 400 last kopererts en 20 last of meer zilvererts, dit laatste in zakken. Door de stoom- schelpenzuiger8 de «Friesland" en de //Tijd" werd nu op zes vaam eene geul in het zand om het wrak gezogen, opdat daarin het zand kon afstroomen, dat het erts bedekte. De toe voer van zand is echter daartoe te sterk. Het duikersonderzoek, dat gisteren plaats had, moest nu aan 't licht brengen, of de zakken nog te behandelen dan of ze weggerot waren. Dit laatste bleek het geval te zijn. Het on derzoek bracht verder aan 't licht, dat het wrak op vijf vaam ligt, nog ia zijn geheel zit, met de dekbalken er in en tal van stut ten, boven 't zand uitstekende. Daarop werd een proef genomen met het opzuigen, waarbij in korten tijd 3 Last en 600 KG. erts werd opgehaald en aan wal gebracht. De toeloop van zand belet vooralsnog dat de duiker be neden werkt, doch is voor de zuigers geen be letsel om 't erts op te halenby gunstig weder meent men het wrak binnen eenige dagen ge heel gelost te hebben. Het erts is zeer ryk aan metaalhet koper- en zilvererts is door elkaar gemengd. Sommige stukken zien er vrij donker en aangezet uit, doch andere en wel verreweg de meeste schitteren, vooral als ze pas worden opgehaald. Of alles echter wel zoo glad van stapel zal loopen, is nog te bezien, omdat het wrak op eene zeer ongunstige plaats is gezonken. Als men den rijken inhoud eerst heeft, kan men zeggen, dat er door de schel penzuigers een buitengewoon gevaarlijk werk is verricht. De dieven, die sinds eenigen tijd te Amsterdam op een paar plaatsen met meer of minder succes inbraken hebben gedaan en door vernieling van alle voorwerpen die hun onder de hand kwamen en niet mee genomen kunnen worden, sporen achter lieten van hunne vluchtige werkzaamheid, hebben de vorige week 's nachts ook een bezoek gebracht aan de leegstaande wo ning van den beer H. Keijzer, Grensstraat 19, onder N.-Amstel. De Grensstraat is een stille, weinig bezochte straat aan de Weesperzijde, en uit verschillende omstan digheden blijkt, dat de dieven een poos lang in de buurt op wacht gelegen heb ben, eer zij hunnen slag trachtten te slaan. Ook is, door een beitel dien zij achterlie ten, gebleken, dat zij hunnen weg hebben genomen over een erf in de buurt van de woning des heeren Keijzer. Daarin heb ben zij zich door verbreking van het slot der buitendeur weten binnen te werken. Het huis was onbewoond, daar de familie Keijzer in Baarn toefde. Zij konden dus ongehinderd de geheele woning doorzoe ken, iets wat zij ook niet hebben na gelaten. Ten minste in nagenoeg alle ka mers hebben zij als krankzinnigen huis gehouden. Spiegels zijn stukgeslagen, stoelen stukgesneden, andere voorwerpen verbrij zeld, kortom, de schade voor de bewoners is zeer groot. Voorwerpen van groote waarde hebben zij echter niet mede kun nen nemen: een geladen revolver, een ba rometer, een pak kleeren e. d. bleken van hunne gading te zijn, en daarmee beladen, hebben zij de woning verlaten, echter niet, zonder waarschijnlijk gezien te zijn door een dienstmeisje uit de buurt, die ten minste het signalement heeft ge geven van twee mannen, die zij in den vroegen morgen in de buurt der woning van den heer Keijzer gezien heeft. Deze dieven schijnen het vooral toe te leggen op inbraak in huizen, die tijdelijk onbewoond zijn, doordat de families buiten toeven. (HbL) Naar men aan het D. v. N. mede deelt, is het verhaal omtrent het opeischen der nalatenschap van freule Smissaert door mej. Aafke Kuijpers niet juist. Reeds ge- ruimen tijd voor den dood van freule Smis saert heeft mej. Kuijpers deze weten over te halen, om haar vermogen te onttrek ken aan het beheer van haren zwager Van Marken, op grond van het belangrijk ver schil in godsdienstige gevoelens, dat tus- schen de overledene en haren zwager be stond. Naar de berichtgever mededeelt, heeft daarop mej. A. Kuijpers het vermo gen van freule Smissaert zelf in beheer genomen. De dood van freule Smissaert Mej. Aafke Kuijpers, die aanvankelijk in een gewone gevangeniscel was opgeslo ten, is thans in de pistole gehuisvest, en mag, op haar verzoek, voor eigen reke ning in haar voeding voorzien. Een bewijs van groote zelfopoffering werd onlangs gegeven door een der pas sagiers van een uit Indië keerenden mail- stoomer, de wegens ziekte repatrieerende 2e-lnitenant der infanterie van het Neder- landsch-Indisch leger J. L. L. M. Wittich. Aan boord van een der mailstoomers in de Roode Zee bevond zich een Afrikaan, die, eenigszins aan verstandsverbijstering lijdende, aan zijne bewakers ontsnapte en in voUe zee overboord sprong. Tengevolge hiervan verspreidt zich plotseling aan boord de valsche mare, dat een kind van een der passagiers overboord is gevallen. Lui tenant Wittich bedenkt zich geen oogen- blik, ontdoet zich snel van zijne schoenen en springt tot redding van de kleine bo ven van de verschansing in zee. In dergelijke gevallen is, in verband met de snelle vaart van het schip, snel heid van handelen hoofdzaak, om zooveel mogelijk nabij den drenkeling te water te gaan. Weder aan de oppervlakte komende, bespeurt hij nergens eenig spoor van het kind, terwijl het schip inmiddels door de vaart een flink eind verwijderd is. Wel werd er direct gestopt en teruggekeerd om zoo mogelijk den edelmoedigen Wit tich te redden, doch door stroom of eenige andere omstandigheid was de afstand tus- schen zwemmer en schip te groot, zoodat men van boord, niettegenstaande lang zoeken, niets meer van hem bespeurde. Wel trachtte de flinke zwemmer het schip te naderen, doch het bleek te vergeefs, en eindelijk is zgne eenige hoop op redding een vuurto ren, die zich in de verte boven de zee vertoonde. (De vuurtoren op een rotspunt van de twee Brothers). Gelukkig gespaard door de veelvuldig voorkomende haaien, gelukt het hem na langen strijd tegen de golven den vasten wal bij den vuurtoren te bereiken. Hier werd hij na vier dagen opgenomen door een Engelsch kolenschip, naar Suez ge bracht, en van daar is hij met de volgende mail gerepratrieerd. De jonge man, die pas eenigszins van zijne Indische ziekte herstellende was, bracht 3 a 4 uren in zee zwemmende door, en heeft natuurlijk veel geleden door het ont veld raken van de armen, enz. Ongetwij feld heeft hij zijn leven te danken aan den energieken wil, die in hem moet zetelen. (Vad.) Generaal" Booth heeft aan al zijn soldaten in het Leger des Heils" het gebruik van tabak verboden. Zij, die even wel toch big ven rooken, verliezen alle nspraak op bevordering. Men schrijft uit 's Hertogenbosch In den nacht van 23 op 24 Juni, jl. werd een koopman, Gerrit Van Raij, wo nende te Nijmegen, die de markt alhier had bezocht en nu >en passant" ook eens een kijkje in onze beruchte »Pijp", alias Tolburgstraat, wilde nemen, aldaar ont last van zes-en-dertig gulden. *t Zij nu dat bedoelde Van Raij oor deelde voor geen f 36 gezien en genoten te hebben, 't zij dat andere oorzaken hem dreven, een feit is het, dat hij onzen com missaris van Politie over zijn avontuur aansprak en als gevolg van die conserva tie werden J. J. Gloudemans, danshuishou der, diens echtgenoote, F. L. Geene, benevens de dames" G. Janssen en E. F. C. v. d. Ven, alsmede A. Dubois, orgeldraaier bij de firma, den 26sten d. a. v. ingerekend en in het huis van bewaring welwillend opgenomen. 5 Aug. diende dit zaakje voor de recht bank, alhier, en werd bij die gelegenheid door dat collega vastgesteld, dat meerge- echtpaar het danshuis twee achtereenvol gende jaren voor 't tuchthuis zal ruilen, dat G. Janssen gedurende negen en E. F. C. v. d. Ven gedurende vijftien maanden achter slot en grendel mogen doorbren gen en dat de muzikale A. Dubois zich achttien maanden het genot van alle or- gelmuziekmakerg heeft te ontzeggen't een heele opruiming Te Haarlem is Donderdagnacht in gebroken in de kermistent van den Heer De la Mar, staande op de Turfmarkt. De dieven hebben eenig geld en de boeken meegenomen. Op verzoek van de inspecteurs en adjunct-inspecteurs voor het geneeskundig Staatstoezicht worden in de Staatscou rant" van 2 dezer ter algemeene kennis gebracht de volgende, in hunne vergade ring vastgestelde Raadgevingen ter voorkoming van be smetting door longtering. Van elke tien personen, die in Nederland over lijden, sterft één aan longtering. Ook in andere landen dan het onze is de sterf te aan tering zeer groot, en het is zeer natuurlijk dat men overal naar middelen heeft gezocht om de tering, zoo al niet te genezen waar zij reeds bestaat, dan tooh haar ontstaan te voorkomen. In de laatst verloopen jaren nu is het meer en meer duidelijk geworden, dat de tering onder de besmettelijke ziekten moet worden gerangschikt. Mochten vroeger vele geneeskundigen dit heb ben ontkend, thans bestaat omtrent die besmette lijkheid geen redelijke twijfel meer. Er ontwikkelt zich in het lichaam eens teringlijders eene smet stof. Zij, die de vatbaarheid voor zulk eene be smetting niet bezitten, loopen vrij. Bij hen daaren tegen, die er wel vatbaar voor zijn (en hun aan tal i& zeer groot), ontwikkelt zich de ziekte. Het is juist de erkenning van den besmettelijken aard der tering, welke leidt tot voorkoming. Men moet zich voor de besmetting in acht nemen. Hoe dit op het tegenwoordige standpunt der wetenschap het best kan geschieden, wenschen wij met korte woorden mede te deelen. Vooraf en tot beter verstand van het volgende diene, dat het gevaar hier verreweg het meest dreigt van de zijde der door den teringlijder op gegeven stoffen (sputa). In deze zijn steeds de eigenaardige ziektekiemen (bacillen der tubercu lose) voorhanden. Wij willen hiermede niet zeg gen, dat de tering uitsluitend door de opgegeven sputa wordt voortgeplant. Maar van andere wij zen van voortplanting weten wij nog weinig of niets, en de spnta moeten in elk geval voor het allergevaarlijkst worden gehouden. Wij zullen nu opgeven, hoe men zich het best tegen de besmetting van tering kan beveiligen lo. Lijders aan longtering moeten hunne sputa niet op den vloer uitspuwen en zoo min mogelijk in zakdoeken opvangen. Die spnta moeten wor den opgevangen in overdekte spuwpotjes of kwis- peldoors, waarin eenig carbolzuurwater vervat is, tot afwering der vliegen, die, op de sputa azende, de daarin vervatte smetstof kunnen overbrengen. 2o. De zakdoeken der lijders, onverschillig of zij al dan niet aan huis en bed gebonden zijn, moeten zeer dikwijls voor schoone worden ver wisseld. De gebruikte moeten wórden gedaan in een pot met eene oplossing van phenylzuur, waarin zij moeten blijven tot zij met heet zeepwater gewas- schen en met zuiver water uitgespoeld worden. 3o. De beddelakens en knssensloopen, in ge- brnik van teringlijders, moeten dikwijls voor schoone worden verwisseld en daarna evenals de zakdoeken worden behandeld. Bij de minste ver ontreiniging van nachthemden, borstrokken, enz. door spnta, moeten die kleedingstnkken evenzoo worden verwisseld en behandeld. éo. Het slapen in één bed met een teringlij der moet volstrekt worden vermeden. 5o. In hospitalen, weeshuizen, armhuizen enz. moeten afzonderlijke kamers voor teringlijders zijn. 6o. Daar ook het vee aan tering (tuberculose, parelziekte) kan lijden en de besmetting van het vee onder sommige omstandigheden op den mensch kan worden overgebracht, is het in hooge mate raadzaam, het vleesch gaar te koken of te braden en melk niet te gebruiken dan gekookt. 7o. Na overlijden of het vertrek van een te ringlijder moet de ziekenkamer en al wat daarin is, goed worden gereinigd en de door hem ge bruikte voorwerpen, (bed, beddegoed, kleeding stnkken (of verbrand of behoorlijk ontsmet en gereinigd worden, Wij gevoelen zeer goed, en betreuren het, dat de zoo gewenschte afzondering van teringlijders in zeer vele gevallen, vooral in de bekrompen woningen van gezinnen nit den arbeidersstand, niet kan worden bewerkstelligd. Maar wij gelooven ook, dat in zoodanige gevallen ernstige pogingen om zooveel mogelijk de bovenstaande raadgevin gen op te volgen, verbonden met de meest nauw gezette zorg voor zindelijkheid, veel zullen kun nen bijdragen om het gevaar vbh besmetting te verminderen. De doodstraf is de vorige week in de gevangenis van Auburn, New-York, aan den ter dood veroordeelden moordenaar Kemmler voltrokken. De executie had door middel van electriciteit plaats. Kemmler was 's morgens van angst bijna waanzinnig. In een hoek van zijn cel gezeten, met de handen voor het ge zicht, zat hij te gillen. De zaal, waar de executie heeft plaats ge had, bevond zich in de nabijheid van de cel, waarin de ter dood veroordeelde was opgeslo ten. Den vorigen dag had hij duidelijk het gebrul van een kalf gehoord, waarop men proe ven met electriciteit nam. Ook merkte hij aan de ongewone drukte, dat men bezig was toebereidselen tot de executie te maken. Vóórdat de ter dood veroordeelde moorde naar op den stoel plaats nam, werd een ope ning in zijn pantalon gemaakt, teneinde de e- lectrode onmiddellijk in contact te brengen met het uiteinde van zyn wervelkolom. Kemm ler nam kalm op den stoel plaats, en, berustend iu zijn lot, onderhield hij zich op bijna vroo- lijke toon met zgn beulen. Toen men hem den ring van caoutchouc om den hals deed, zeide Kemmler//Haal hem wat strakker aan," aan welk verzoek de beu len voldeden. Eindelijk waren alle schroef jes aangeschroefd en alle riempjes vastgebon den de hoofdopzichter van de gevangenis wendde zich tot de doctoren met de vraag, of zg van oordeel waren, dat alles in orde 3. Dokter Feil bevochtigde de sponsen, welke aan de electroden bevestigd waren, met zinksulfaat, waarna dokter Spitzka door een ,all right" te kennen gaf, dat de executie een aanvang kon nemen. De hoofdopziener nam daarop van Kemmler afscheid en op een tee- ken werd de electrische stroom in werking gesteld. Terstond ging er een schok door Kemmler's lichaamde spieren van zijn ge zicht vertrokken, zoodat het akelig was hem aan te zien de ongelukkige scheen vreese- lijk te lijden, hoewel hij geen enkelen kreet slaakte. De spier trekkingen hielden slechts enkele oogenblikken aan, daarop werd het lichaam stijf. Men dacht dat Kemmler dood was, en na zeventien seconden liet men den electrischen stroom ophouden. Plotseling ont snapte echter een zucht aan de borst van den dood gewaande. Een der zeven-en-twintig getuigen van dit vreeselijk tooneel viel daar op in zwijm. Onmiddellijk werd de electrische stroom weer in werking gesteld en tot 2000 voltes opge voerd, terwijl men niet eerder ophield, vóór een witte rook, vergezeld van een scherpe reuk van zijn lichaam kwam. Opnieuw moest thans een der getuigen weggedragen worden. De doktoren zyn het er niet over eens, of Kemmler tusschen de eerste en tweede elec trische ontlading tot bewijstzijn is geweest. Uit de autopsie is gebleken, dat de electrode, die aau het uiteinde van de wervelkolom was aangebracht, een gat van twaalf en een halve cM. diameter in 's mans rng had gebrand. De verschillende lichaamsdeelen worden thans aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Hoogstwaarschijnlijk zal dit wel de eerste maar ook de laatste executie zgn, die door middel van electriciteit plaats heeft. Op de dynamomachine, die den stroom moest leveren, kon men weinig rekenen, daar by de proeven, die Zondag genomen waren, de machine afwisselend een stroom van 1000 tot 100 volts leverde, zoodat men er niet zeker van was, dat op het moment suprème", de stroom toereikend zou zijn. DeAmerikaansche pers schrijft van niets- anders dan van de voltrekking der doodstraf Alle hotels te Auburn zijn overvolde gas ten slapen tot in de restauratiezalen en op de biljarts. Een later bericht meldt nog het volgende Bij de schouwing van Kemmler's lijk is na der gebleken, dat het niteinde van de wervel kolom tot op het been toe verbrand was. Ook in de hersenpan, waar een der electroden was bevestigd, was een gat gebrand en de schedel was geheel verkalkt. Na den eersten schok druppelde er bloed uit een kleine wond, waaruit ook bleek, dat de dood toen nog niet was ingetreden. De stroomsterkte, die bij den eersten schok 1300 volts bedroeg, steeg tot 1500 en 2000 volts. Men is het niet eens over den tijd, die noodig is geweest om Kemmler om het leven te bren gen. Het langste wat beweerd wordt, is vier minuten. Terecht geven dan ook alle dagbla den hunne verontwaardiging over deze mar teling te kennen; ook het publiek is woedend. Enkele oogenblikken waren doctoren, jour nalisten en alle aanwezigen geheel van hun stuk over het vreeselijke schouwspel. Algemeen is men van oordeel, dat de wet zal worden ingetrokken. Edison, wiens oordeel men ook over de executie heeft gevraagd, verklaart, dat de dok toren de electroden nooit op een meer onge schikte plaats hadden kunnen aanbrengen. In plaats van den stroom door het hoofd te voe ren, had men hem door de handen moeten voeren, daar het haar een slechte geleider voor electriciteit en bovendien de dikte van den schedel een groote hinderpaal is. Het beste ware volgens Edison geweest, wanneer men de electroden aan de tanden had bevestigd, daar deze van vele bloedvaten zijn voorzien, en dus uitstekende geleiders zijn. De dood zou dan ongetwijfeld terstond zijn ingetreden. Dat het toch zoo moeielijk niet is, iemand door middel van electriciteit om het leven te brengen, is reeds dikwyls genoeg be wezen bij de ongelukken, die werklieden van electriciteitsfabrieken hadden, en die by her haling door een onverwacht contact werden doodgeslagen. ZAKEN VAN GEWICHT. Hij heeft des avonds lang gepooid, Met vriendeu in de kroeg; Zoo sakkelt hij in 'teind naar huis. Hg dronk meer dan genoeg. Zijn vrouw vraagt hem op norschen toon En met een boos gezicht z/Waar blijft gij toch Hij zegt «'k Was uit Voor zaken van gewicht!" Als er een arme werkman sterft, Die vrouw en kind'ren heeft, Dan is er nauwelijks een blad Dat daarvan kennis geeft. Maar sterft de jachthond van een vorst, 't Wordt dan aloih bericht En men betuigt zgn leed, als gold 'tHier zaken van gewicht. Wanneer een arme zuigeling Het eerste omhulsel krijgt, Geloof dan maar dat by die toer De kleine geenszins zwygt. De baker zegt't is niemendal Maar 't schreien van het wicht Getuigt: die bakerskunsten zyn Ook zaken van gewicht. Twee dieven braken in bij nacht, z/Hier heb ik iets," sprak de een, En vond een aambeeld, en daarnaast Een slijp- of molensteen. nWat is het vroeg de tweede boef //Wacht even, 'k maak dan licht Maar de ander zei: //Laat blijven maar, 't Zijn zaken van gewicht Johan ontvangt een telegram En moet terstond van huis Een dame wacht vol ongeduld Hem ginder bij de sluis. Hij wandelt langen tijd met haar, En zegt met 't leukst gezicht Bij zijn tehuiskomst//ik moest uit Voor zaken van gewicht." Bij elke zaak, 't zy groot of klein, Worde eerlykheid betracht Men streve daarom recht door zee, Wat lot ons dan ook wacht. Til niet te zwaar aan 's werelds good, Maar evenmin te licht, Volbreng uw plichten trouw, dat zyn Toch zaken van gewicht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1890 | | pagina 1