't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1825.
Woensdag 13 Augustus 1890.
Achttiende Jaargang.
Atoonnement
NIEUWSTIJDINGEN.
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentlên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur, aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 12 Augustus 1890.
Naar we vernemen zal a. s. Vrijdag-
avond om 8 uur, van wege de Afdeeling
Helder", der Ned. Mil. Bond, op de bo
venzaal van 't Tehuis" voor Militairen,
een algemeene Ledenvergadering plaats
hebben, waartoe ook Donateurs dier stich
ting en allen die belang stellen in den
arbeid voor Militairen, toegang zullen
hebben.
De mededeelingen en voorstellen die 't
Bestuur in die vergadering zal doen zijn
niet van belang ontbloot, terwijl in de
plaats van de Heeren J. de Koning en
Sch. Schippers, die in den loop van het
jaar naar elders vertrokken, een tweetal
Bestuursleden moeten worden gekozen.
Vooral nu de Afdeeling in bloei toe
neemt en het »Te Huis" door zoovelen
onzer zonen wordt bezocht, zal het voor
allen die belang stellen in onze Zee- en
Landmacht een spoorslag zijn die verga
dering te bezoeken.
Naar men ons mededeelt, worden
Zr. Ms. fregat »De Ruijter", den 20sten
dezer en Zr. Ms. fregat Koningin Emma
der Nederlanden", den 23sten dezer alhier
binnen verwacht.
Z. M. heeft, met ingang van 1 Sep
tember a. s.lo. den heer B. L. Vries,
leeraar in de wiskunde aan het Kon. In
stituut voor de Marine, ter zake van meer
dan 65-jarigen ouderdom, eervol uit die
betrekking ontslagen, behoudens aanspraak
op pensioen 2o. benoemd tot leeraar iu
de wiskunde bij voorschreven Instituut de
de heer A. Kijlstra, doctorandus in de wis-
en natuurkunde aan 's Rijks Universiteit
te Groningen.
Meldden wij een maand geleden, dat
een Oostenrijksch escader van Pola was
vertrokken met bestemming, om eenige
Noordzeehavens te bezoeken, thans be
richt het „Vaderland", dat dit escader ook
de haven van Nieuwediep zal aandoen.
Naar wij echter vernemen is er met ze
kerheid nog niets van bekend.
De heer J. de Koning, vroeger onder
wijzer aan de School met den Bijbel" al
hier, verkreeg de vorige week, bij de ge
houden examens te Amsterdam, de Hoofd-
acte.
Men schryft van Terschelling dd. 7 Aug.:
In 1859 strandde in de Buitengronden van
Terschelling de Duitsche schoener #E1 Dora
do", met een lading zilver- en kopererts van
Caldero in Chili naar Hamburg. De lading
was verzekerd voor ongeveer vier tonnen gouds.
Nadat 't gezonken was en men met de toenmalig
onvolkomen duikertoestellen en den grooten
toevoer van zand niets van belang kon bergen,
lieten de koopers van het wrak niets meer
van zich hooren. Voor eenige maanden wer
den deze omstandigheden opnieuw besproken,
hetwelk ten gevolge had, dat er concessie voor
berging werd aangevraagd en men begon met
het gezonken wrak op te zoeken, dat betrek
kelijk spoedig gevonden werd. Volgens de me
dedeelingen van vroeger was het schip bela
den met 400 last kopererts en 20 last of meer
zilvererts, dit laatste in zakken. Door de stoom-
schelpenzuiger8 de «Friesland" en de //Tijd"
werd nu op zes vaam eene geul in het zand
om het wrak gezogen, opdat daarin het zand
kon afstroomen, dat het erts bedekte. De toe
voer van zand is echter daartoe te sterk. Het
duikersonderzoek, dat gisteren plaats had,
moest nu aan 't licht brengen, of de zakken
nog te behandelen dan of ze weggerot waren.
Dit laatste bleek het geval te zijn. Het on
derzoek bracht verder aan 't licht, dat het
wrak op vijf vaam ligt, nog ia zijn geheel
zit, met de dekbalken er in en tal van stut
ten, boven 't zand uitstekende. Daarop werd
een proef genomen met het opzuigen, waarbij
in korten tijd 3 Last en 600 KG. erts werd
opgehaald en aan wal gebracht. De toeloop
van zand belet vooralsnog dat de duiker be
neden werkt, doch is voor de zuigers geen be
letsel om 't erts op te halenby gunstig weder
meent men het wrak binnen eenige dagen ge
heel gelost te hebben. Het erts is zeer ryk
aan metaalhet koper- en zilvererts is door
elkaar gemengd. Sommige stukken zien er vrij
donker en aangezet uit, doch andere en wel
verreweg de meeste schitteren, vooral als ze
pas worden opgehaald. Of alles echter wel zoo
glad van stapel zal loopen, is nog te bezien,
omdat het wrak op eene zeer ongunstige plaats
is gezonken. Als men den rijken inhoud eerst
heeft, kan men zeggen, dat er door de schel
penzuigers een buitengewoon gevaarlijk werk
is verricht.
De dieven, die sinds eenigen tijd te
Amsterdam op een paar plaatsen met meer
of minder succes inbraken hebben gedaan
en door vernieling van alle voorwerpen die
hun onder de hand kwamen en niet mee
genomen kunnen worden, sporen achter
lieten van hunne vluchtige werkzaamheid,
hebben de vorige week 's nachts ook een
bezoek gebracht aan de leegstaande wo
ning van den beer H. Keijzer, Grensstraat
19, onder N.-Amstel. De Grensstraat is
een stille, weinig bezochte straat aan de
Weesperzijde, en uit verschillende omstan
digheden blijkt, dat de dieven een poos
lang in de buurt op wacht gelegen heb
ben, eer zij hunnen slag trachtten te slaan.
Ook is, door een beitel dien zij achterlie
ten, gebleken, dat zij hunnen weg hebben
genomen over een erf in de buurt van de
woning des heeren Keijzer. Daarin heb
ben zij zich door verbreking van het slot
der buitendeur weten binnen te werken.
Het huis was onbewoond, daar de familie
Keijzer in Baarn toefde. Zij konden dus
ongehinderd de geheele woning doorzoe
ken, iets wat zij ook niet hebben na
gelaten. Ten minste in nagenoeg alle ka
mers hebben zij als krankzinnigen huis
gehouden. Spiegels zijn stukgeslagen, stoelen
stukgesneden, andere voorwerpen verbrij
zeld, kortom, de schade voor de bewoners
is zeer groot. Voorwerpen van groote
waarde hebben zij echter niet mede kun
nen nemen: een geladen revolver, een ba
rometer, een pak kleeren e. d. bleken
van hunne gading te zijn, en daarmee
beladen, hebben zij de woning verlaten,
echter niet, zonder waarschijnlijk gezien
te zijn door een dienstmeisje uit de buurt,
die ten minste het signalement heeft ge
geven van twee mannen, die zij in den
vroegen morgen in de buurt der woning
van den heer Keijzer gezien heeft.
Deze dieven schijnen het vooral toe te
leggen op inbraak in huizen, die tijdelijk
onbewoond zijn, doordat de families buiten
toeven. (HbL)
Naar men aan het D. v. N. mede
deelt, is het verhaal omtrent het opeischen
der nalatenschap van freule Smissaert door
mej. Aafke Kuijpers niet juist. Reeds ge-
ruimen tijd voor den dood van freule Smis
saert heeft mej. Kuijpers deze weten over
te halen, om haar vermogen te onttrek
ken aan het beheer van haren zwager Van
Marken, op grond van het belangrijk ver
schil in godsdienstige gevoelens, dat tus-
schen de overledene en haren zwager be
stond. Naar de berichtgever mededeelt,
heeft daarop mej. A. Kuijpers het vermo
gen van freule Smissaert zelf in beheer
genomen.
De dood van freule Smissaert
Mej. Aafke Kuijpers, die aanvankelijk
in een gewone gevangeniscel was opgeslo
ten, is thans in de pistole gehuisvest, en
mag, op haar verzoek, voor eigen reke
ning in haar voeding voorzien.
Een bewijs van groote zelfopoffering
werd onlangs gegeven door een der pas
sagiers van een uit Indië keerenden mail-
stoomer, de wegens ziekte repatrieerende
2e-lnitenant der infanterie van het Neder-
landsch-Indisch leger J. L. L. M. Wittich.
Aan boord van een der mailstoomers
in de Roode Zee bevond zich een Afrikaan,
die, eenigszins aan verstandsverbijstering
lijdende, aan zijne bewakers ontsnapte en
in voUe zee overboord sprong. Tengevolge
hiervan verspreidt zich plotseling aan boord
de valsche mare, dat een kind van een
der passagiers overboord is gevallen. Lui
tenant Wittich bedenkt zich geen oogen-
blik, ontdoet zich snel van zijne schoenen
en springt tot redding van de kleine bo
ven van de verschansing in zee.
In dergelijke gevallen is, in verband
met de snelle vaart van het schip, snel
heid van handelen hoofdzaak, om zooveel
mogelijk nabij den drenkeling te water te
gaan. Weder aan de oppervlakte komende,
bespeurt hij nergens eenig spoor van het
kind, terwijl het schip inmiddels door de
vaart een flink eind verwijderd is. Wel
werd er direct gestopt en teruggekeerd
om zoo mogelijk den edelmoedigen Wit
tich te redden, doch door stroom of eenige
andere omstandigheid was de afstand tus-
schen zwemmer en schip te groot, zoodat men
van boord, niettegenstaande lang zoeken,
niets meer van hem bespeurde. Wel trachtte
de flinke zwemmer het schip te naderen,
doch het bleek te vergeefs, en eindelijk is
zgne eenige hoop op redding een vuurto
ren, die zich in de verte boven de zee
vertoonde. (De vuurtoren op een rotspunt
van de twee Brothers).
Gelukkig gespaard door de veelvuldig
voorkomende haaien, gelukt het hem na
langen strijd tegen de golven den vasten
wal bij den vuurtoren te bereiken. Hier
werd hij na vier dagen opgenomen door
een Engelsch kolenschip, naar Suez ge
bracht, en van daar is hij met de volgende
mail gerepratrieerd.
De jonge man, die pas eenigszins van
zijne Indische ziekte herstellende was, bracht
3 a 4 uren in zee zwemmende door, en
heeft natuurlijk veel geleden door het ont
veld raken van de armen, enz. Ongetwij
feld heeft hij zijn leven te danken aan den
energieken wil, die in hem moet zetelen.
(Vad.)
Generaal" Booth heeft aan al zijn
soldaten in het Leger des Heils" het
gebruik van tabak verboden. Zij, die even
wel toch big ven rooken, verliezen alle
nspraak op bevordering.
Men schrijft uit 's Hertogenbosch
In den nacht van 23 op 24 Juni, jl.
werd een koopman, Gerrit Van Raij, wo
nende te Nijmegen, die de markt alhier
had bezocht en nu >en passant" ook eens
een kijkje in onze beruchte »Pijp", alias
Tolburgstraat, wilde nemen, aldaar ont
last van zes-en-dertig gulden.
*t Zij nu dat bedoelde Van Raij oor
deelde voor geen f 36 gezien en genoten
te hebben, 't zij dat andere oorzaken hem
dreven, een feit is het, dat hij onzen com
missaris van Politie over zijn avontuur
aansprak en als gevolg van die conserva
tie werden J. J. Gloudemans, danshuishou
der, diens echtgenoote, F. L. Geene, benevens
de dames" G. Janssen en E. F. C. v. d.
Ven, alsmede A. Dubois, orgeldraaier bij
de firma, den 26sten d. a. v. ingerekend
en in het huis van bewaring welwillend
opgenomen.
5 Aug. diende dit zaakje voor de recht
bank, alhier, en werd bij die gelegenheid
door dat collega vastgesteld, dat meerge-
echtpaar het danshuis twee achtereenvol
gende jaren voor 't tuchthuis zal ruilen,
dat G. Janssen gedurende negen en E. F.
C. v. d. Ven gedurende vijftien maanden
achter slot en grendel mogen doorbren
gen en dat de muzikale A. Dubois zich
achttien maanden het genot van alle or-
gelmuziekmakerg heeft te ontzeggen't
een heele opruiming
Te Haarlem is Donderdagnacht in
gebroken in de kermistent van den Heer
De la Mar, staande op de Turfmarkt. De
dieven hebben eenig geld en de boeken
meegenomen.
Op verzoek van de inspecteurs en
adjunct-inspecteurs voor het geneeskundig
Staatstoezicht worden in de Staatscou
rant" van 2 dezer ter algemeene kennis
gebracht de volgende, in hunne vergade
ring vastgestelde
Raadgevingen ter voorkoming van be
smetting door longtering.
Van elke tien personen, die in Nederland over
lijden, sterft één aan longtering.
Ook in andere landen dan het onze is de sterf
te aan tering zeer groot, en het is zeer natuurlijk
dat men overal naar middelen heeft gezocht om
de tering, zoo al niet te genezen waar zij reeds
bestaat, dan tooh haar ontstaan te voorkomen.
In de laatst verloopen jaren nu is het meer en
meer duidelijk geworden, dat de tering onder de
besmettelijke ziekten moet worden gerangschikt.
Mochten vroeger vele geneeskundigen dit heb
ben ontkend, thans bestaat omtrent die besmette
lijkheid geen redelijke twijfel meer. Er ontwikkelt
zich in het lichaam eens teringlijders eene smet
stof. Zij, die de vatbaarheid voor zulk eene be
smetting niet bezitten, loopen vrij. Bij hen daaren
tegen, die er wel vatbaar voor zijn (en hun aan
tal i& zeer groot), ontwikkelt zich de ziekte.
Het is juist de erkenning van den besmettelijken
aard der tering, welke leidt tot voorkoming. Men
moet zich voor de besmetting in acht nemen. Hoe
dit op het tegenwoordige standpunt der wetenschap
het best kan geschieden, wenschen wij met korte
woorden mede te deelen.
Vooraf en tot beter verstand van het volgende
diene, dat het gevaar hier verreweg het meest
dreigt van de zijde der door den teringlijder op
gegeven stoffen (sputa). In deze zijn steeds de
eigenaardige ziektekiemen (bacillen der tubercu
lose) voorhanden. Wij willen hiermede niet zeg
gen, dat de tering uitsluitend door de opgegeven
sputa wordt voortgeplant. Maar van andere wij
zen van voortplanting weten wij nog weinig of
niets, en de spnta moeten in elk geval voor het
allergevaarlijkst worden gehouden.
Wij zullen nu opgeven, hoe men zich het best
tegen de besmetting van tering kan beveiligen
lo. Lijders aan longtering moeten hunne sputa
niet op den vloer uitspuwen en zoo min mogelijk
in zakdoeken opvangen. Die spnta moeten wor
den opgevangen in overdekte spuwpotjes of kwis-
peldoors, waarin eenig carbolzuurwater vervat is,
tot afwering der vliegen, die, op de sputa azende,
de daarin vervatte smetstof kunnen overbrengen.
2o. De zakdoeken der lijders, onverschillig of
zij al dan niet aan huis en bed gebonden zijn,
moeten zeer dikwijls voor schoone worden ver
wisseld.
De gebruikte moeten wórden gedaan in een pot
met eene oplossing van phenylzuur, waarin zij
moeten blijven tot zij met heet zeepwater gewas-
schen en met zuiver water uitgespoeld worden.
3o. De beddelakens en knssensloopen, in ge-
brnik van teringlijders, moeten dikwijls voor
schoone worden verwisseld en daarna evenals de
zakdoeken worden behandeld. Bij de minste ver
ontreiniging van nachthemden, borstrokken, enz.
door spnta, moeten die kleedingstnkken evenzoo
worden verwisseld en behandeld.
éo. Het slapen in één bed met een teringlij
der moet volstrekt worden vermeden.
5o. In hospitalen, weeshuizen, armhuizen enz.
moeten afzonderlijke kamers voor teringlijders zijn.
6o. Daar ook het vee aan tering (tuberculose,
parelziekte) kan lijden en de besmetting van het
vee onder sommige omstandigheden op den mensch
kan worden overgebracht, is het in hooge mate
raadzaam, het vleesch gaar te koken of te braden
en melk niet te gebruiken dan gekookt.
7o. Na overlijden of het vertrek van een te
ringlijder moet de ziekenkamer en al wat daarin
is, goed worden gereinigd en de door hem ge
bruikte voorwerpen, (bed, beddegoed, kleeding
stnkken (of verbrand of behoorlijk ontsmet en
gereinigd worden,
Wij gevoelen zeer goed, en betreuren het, dat
de zoo gewenschte afzondering van teringlijders
in zeer vele gevallen, vooral in de bekrompen
woningen van gezinnen nit den arbeidersstand, niet
kan worden bewerkstelligd. Maar wij gelooven
ook, dat in zoodanige gevallen ernstige pogingen
om zooveel mogelijk de bovenstaande raadgevin
gen op te volgen, verbonden met de meest nauw
gezette zorg voor zindelijkheid, veel zullen kun
nen bijdragen om het gevaar vbh besmetting te
verminderen.
De doodstraf is de vorige week in de
gevangenis van Auburn, New-York, aan den
ter dood veroordeelden moordenaar Kemmler
voltrokken. De executie had door middel van
electriciteit plaats. Kemmler was 's morgens
van angst bijna waanzinnig. In een hoek van
zijn cel gezeten, met de handen voor het ge
zicht, zat hij te gillen.
De zaal, waar de executie heeft plaats ge
had, bevond zich in de nabijheid van de cel,
waarin de ter dood veroordeelde was opgeslo
ten. Den vorigen dag had hij duidelijk het
gebrul van een kalf gehoord, waarop men proe
ven met electriciteit nam. Ook merkte hij
aan de ongewone drukte, dat men bezig was
toebereidselen tot de executie te maken.
Vóórdat de ter dood veroordeelde moorde
naar op den stoel plaats nam, werd een ope
ning in zijn pantalon gemaakt, teneinde de e-
lectrode onmiddellijk in contact te brengen
met het uiteinde van zyn wervelkolom. Kemm
ler nam kalm op den stoel plaats, en, berustend
iu zijn lot, onderhield hij zich op bijna vroo-
lijke toon met zgn beulen.
Toen men hem den ring van caoutchouc om
den hals deed, zeide Kemmler//Haal hem
wat strakker aan," aan welk verzoek de beu
len voldeden. Eindelijk waren alle schroef
jes aangeschroefd en alle riempjes vastgebon
den de hoofdopzichter van de gevangenis
wendde zich tot de doctoren met de vraag,
of zg van oordeel waren, dat alles in orde
3. Dokter Feil bevochtigde de sponsen,
welke aan de electroden bevestigd waren, met
zinksulfaat, waarna dokter Spitzka door een
,all right" te kennen gaf, dat de executie een
aanvang kon nemen. De hoofdopziener nam
daarop van Kemmler afscheid en op een tee-
ken werd de electrische stroom in werking
gesteld. Terstond ging er een schok door
Kemmler's lichaamde spieren van zijn ge
zicht vertrokken, zoodat het akelig was hem
aan te zien de ongelukkige scheen vreese-
lijk te lijden, hoewel hij geen enkelen kreet
slaakte. De spier trekkingen hielden slechts
enkele oogenblikken aan, daarop werd het
lichaam stijf. Men dacht dat Kemmler dood
was, en na zeventien seconden liet men den
electrischen stroom ophouden. Plotseling ont
snapte echter een zucht aan de borst van den
dood gewaande. Een der zeven-en-twintig
getuigen van dit vreeselijk tooneel viel daar
op in zwijm.
Onmiddellijk werd de electrische stroom weer
in werking gesteld en tot 2000 voltes opge
voerd, terwijl men niet eerder ophield, vóór
een witte rook, vergezeld van een scherpe
reuk van zijn lichaam kwam. Opnieuw moest
thans een der getuigen weggedragen worden.
De doktoren zyn het er niet over eens, of
Kemmler tusschen de eerste en tweede elec
trische ontlading tot bewijstzijn is geweest.
Uit de autopsie is gebleken, dat de electrode,
die aau het uiteinde van de wervelkolom was
aangebracht, een gat van twaalf en een halve
cM. diameter in 's mans rng had gebrand.
De verschillende lichaamsdeelen worden thans
aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen.
Hoogstwaarschijnlijk zal dit wel de eerste
maar ook de laatste executie zgn, die door
middel van electriciteit plaats heeft.
Op de dynamomachine, die den stroom moest
leveren, kon men weinig rekenen, daar by
de proeven, die Zondag genomen waren, de
machine afwisselend een stroom van 1000 tot
100 volts leverde, zoodat men er niet zeker
van was, dat op het moment suprème", de
stroom toereikend zou zijn.
DeAmerikaansche pers schrijft van niets-
anders dan van de voltrekking der doodstraf
Alle hotels te Auburn zijn overvolde gas
ten slapen tot in de restauratiezalen en op
de biljarts.
Een later bericht meldt nog het volgende
Bij de schouwing van Kemmler's lijk is na
der gebleken, dat het niteinde van de wervel
kolom tot op het been toe verbrand was. Ook
in de hersenpan, waar een der electroden was
bevestigd, was een gat gebrand en de schedel
was geheel verkalkt.
Na den eersten schok druppelde er bloed
uit een kleine wond, waaruit ook bleek, dat
de dood toen nog niet was ingetreden. De
stroomsterkte, die bij den eersten schok 1300
volts bedroeg, steeg tot 1500 en 2000 volts.
Men is het niet eens over den tijd, die noodig
is geweest om Kemmler om het leven te bren
gen. Het langste wat beweerd wordt, is vier
minuten. Terecht geven dan ook alle dagbla
den hunne verontwaardiging over deze mar
teling te kennen; ook het publiek is woedend.
Enkele oogenblikken waren doctoren, jour
nalisten en alle aanwezigen geheel van hun
stuk over het vreeselijke schouwspel.
Algemeen is men van oordeel, dat de wet
zal worden ingetrokken.
Edison, wiens oordeel men ook over de
executie heeft gevraagd, verklaart, dat de dok
toren de electroden nooit op een meer onge
schikte plaats hadden kunnen aanbrengen. In
plaats van den stroom door het hoofd te voe
ren, had men hem door de handen moeten
voeren, daar het haar een slechte geleider
voor electriciteit en bovendien de dikte van
den schedel een groote hinderpaal is. Het
beste ware volgens Edison geweest,
wanneer men de electroden aan de tanden had
bevestigd, daar deze van vele bloedvaten zijn
voorzien, en dus uitstekende geleiders zijn.
De dood zou dan ongetwijfeld terstond zijn
ingetreden. Dat het toch zoo moeielijk niet is,
iemand door middel van electriciteit om het
leven te brengen, is reeds dikwyls genoeg be
wezen bij de ongelukken, die werklieden van
electriciteitsfabrieken hadden, en die by her
haling door een onverwacht contact werden
doodgeslagen.
ZAKEN VAN GEWICHT.
Hij heeft des avonds lang gepooid,
Met vriendeu in de kroeg;
Zoo sakkelt hij in 'teind naar huis.
Hg dronk meer dan genoeg.
Zijn vrouw vraagt hem op norschen toon
En met een boos gezicht
z/Waar blijft gij toch Hij zegt «'k Was uit
Voor zaken van gewicht!"
Als er een arme werkman sterft,
Die vrouw en kind'ren heeft,
Dan is er nauwelijks een blad
Dat daarvan kennis geeft.
Maar sterft de jachthond van een vorst,
't Wordt dan aloih bericht
En men betuigt zgn leed, als gold
'tHier zaken van gewicht.
Wanneer een arme zuigeling
Het eerste omhulsel krijgt,
Geloof dan maar dat by die toer
De kleine geenszins zwygt.
De baker zegt't is niemendal
Maar 't schreien van het wicht
Getuigt: die bakerskunsten zyn
Ook zaken van gewicht.
Twee dieven braken in bij nacht,
z/Hier heb ik iets," sprak de een,
En vond een aambeeld, en daarnaast
Een slijp- of molensteen.
nWat is het vroeg de tweede boef
//Wacht even, 'k maak dan licht
Maar de ander zei: //Laat blijven maar,
't Zijn zaken van gewicht
Johan ontvangt een telegram
En moet terstond van huis
Een dame wacht vol ongeduld
Hem ginder bij de sluis.
Hij wandelt langen tijd met haar,
En zegt met 't leukst gezicht
Bij zijn tehuiskomst//ik moest uit
Voor zaken van gewicht."
Bij elke zaak, 't zy groot of klein,
Worde eerlykheid betracht
Men streve daarom recht door zee,
Wat lot ons dan ook wacht.
Til niet te zwaar aan 's werelds good,
Maar evenmin te licht,
Volbreng uw plichten trouw, dat zyn
Toch zaken van gewicht.