't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. DE DESERTEUR. Ho. 1849. Woensdag 5 November 1890. Achttiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Abonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Buruux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 4 November 1890. In de Noorderhaaks-gronden is Vrij dag gestrand het Duitsche barkschip „Leo- poldshall" kapitein Brandt, met petrole um van New-York naar Hamburg be stemd. Na van de lading ongeveer 500 vaten te hebben overboord geworpen, is het schip tegen den avond door de sleep- booten „Simson" en „Stad Amsterdam" vlotgesleept en alhier binnengebracht. Het is zwaar leken men moet voortdurend pom pen om het binnendringende water mees ter te big ven. Van de overboord geworpen vaten zijn ongeveer 225 opgevischt en hier aange bracht. Zaterdagavond was de Stads-Schouw- burg in de Koningstraat, directie A. van Lier, stampvol. Men was begeerig 't nieuwe blijspel van Eduard Schacht te zien op voeren, getiteld Zonderlinge Vrouwtjes." Dit blgspel ie ongetwijfeld een der aardigste, in den laatsten tijd uit de Duitsche litte ratuur voor Hollandsehe tooneelen bewerkt. Voeg daar nu bij dat de dames Albregt, Potharst, Mönch en André en de heeren Lageman, Potharst, Jurgens en van Sprink- huijsen de voornaamste rollen weergaven, dan is men overtuigd van een uitstekende opvoering. Die meening werd dan ook door de toeschouwers zoozeer gedeeld, dat een onophoudelijk lachen en nu en dan stormachtige bijvalsbetuigingen den ver- tooners in de ooren klonken. De schrijver van 't stuk geeft een overvloed van geestige zetten ten beste en weet pikante toestan den te scheppen, die onwillekeurig tot vroo- lijkheid stemmen. Wanneer Zonderlinge Vrouwtjes" de reeks opent van een dergelijk repertoire, gelooven we de directie den lof niet te mogen onthouden van den juisten toon tegenover 't Schouwburg-lievend publiek van den Helder getroffen te hebben. Zondagavond werd in Tivoli een liefda- digsheidsconcert gegeven door eenige musici onder directie van den heer L. A. Schouten, afgewisseld door een paar grappige blijspelen, die opgevoerd werden door eenige heeren en da mes dillettanten. Een viertal muzieknummers liep flink van stapel, waaronder we in de eerste plaats behooren te vermelden 't concert- stück für Flüte, dat door den heer E. Wer- ner op artistieke wgze werd voorgedragen. De blgspelen gaven een aangename afwisse ling en wisten den lachlust levendig te hou den. De opbrengst van dien avond is bestemd om 't gezin van een kunstbroeder, die sedert langen tgd op 't ziekbed ligt, te ondersteunen. De zaal was vrg goed bezet. Een woord van lof hebben we gaarne over voor de heeren en dames, die hunne talenten aan zulk een edel doel dienstbaar maken. De zaal was gratis door den directeur Maal- steed afgestaan. Nog ligt 't verssh in 't geheugen der bezoekers van de eerste abonnementsvoorstel ling, door 't tooneelgezelschap onder directie van den heer Alex. Faassen, in Tivoli gege ven, dat ze zich daarbij uitstekend geamuseerd hebben, 't Zal daarom met genoegen worden vernomen, dat dit gezelschap Woensdag voor de tweede maal zal optreden, en wel met 't blijspel wWaar is de kat?" van Frans Schön- son. Dit geestig blgspel wordt in Duitsche dagbladen zeer geroemd, zoodat we niet twij felen of 't zal ook hier in den smaak vallen. Zie verder de annonce, voorkomende in dit nummer onzer courant. Te Rgssel bad op 25, 26 en 27 Octo- ber 11. een groote internationale tentoon stelling plaats van pluimgedierte. Op de lyst der bekroonden komt voor de naam van den heer Polvliet te Helder, als de grootste prijswinner „fraaie duiven". Hem vielen ten deelde groote geldprijs, als inzender der schoonste verzameling, de vijf uitgeloofde eereprgzen voor de beste vgf paren van verschillende rassen, 18 le, 12 2e en 3 3e prijzen. De te Rijsel verschijnende dagbladen brengen den Nederlandschen inzender groo- ten lof, terwijl bij de plechtige uitreiking der prijzen de heer Polvliet door den voor zitter der tentoonstellingscommissie, den heer Dubar, in het bijzonder geluk werd gewenscht met zijne prachtige inzending, welke door een ieder bewonderd werd. De schildersvereeniging //Oefening kweekt Kennis" had Vrijdagavond jl. het genoegen haar driejarig bestaan te herdenken. De pre sident opende de vergadering, heette allen welkom, en schetste daarna met korte maar krachtige woorden het doel en streven der vereeniging, en hoopte, dat men op den inge slagen weg zou blijven voortgaan. Spreker bracht een woord van hulde aan zijne mede bestuurders, aan de leden en inzonderheid aan HEL Donateurs, die met hunne blijken van sympathie, het voortgaan op dien weg gemak kelijk maakten. Uit 't jaarverslag van den secretaris bleek dat 't ledental ongeveer 'tzelfde was gebleven (25). Het aantal eereleden, dat in het begin van 't jaar 2 bedroeg, was tot leedwezen der ver eeniging met 1 verminderd, door het overlij den van den Weled. Heer Leich, een man, die getoond heeft, hart voor de vereeniging te hebben. Nadat de secretaris den wensch geuit had, dat het aantal donateurs, dat nu ongeveer 80 bedroeg, weer mocht vermeerde ren, deed de penningmeester rekening en ver antwoording over het afgeloopen vereenigings- jaar. Hoewel een zeer gering, was er toch een batig saldo. Nadat de president een woord van dank had gericht, tot den secr. en penn. deed spreker de verrassende mededeeling, dat de onderling gesloten rentelooze geldleening groot f750 en verdeeld in aandeelen van f2.50 was voltee- kend, de gelden op de rijkspostspaarbank wa ren ingeschreven, en daarvoor een lokaal was aangekocht, dat na wordt ingericht tot eigen oefeningslokaal, waarin de leden zich door ijverige en volhardende stadie zullen kunnen vormen tot flinke werklieden. Nadat spreker den wensch had geuit, dat velen de eenige alhier bestaande vak vereeniging stoffelijk en zedelijk zouden steunen, ging men over tot het houden van eene feestelijke vergadering, waarvoor de zaal meer of minder gedecoreerd wa«. Giitermorgen, aldus meldt men van Ter schelling i. d. 31 Oct., zeilde de hier van Volen- dam vertoevende vloot naar de Noordzee ter vischvangst. Met betrekkelijk goed weder uitge zeild, kwam men tegen den avond nit zee terug, bij welke gelegenheid de groote botter V. D. 25, schipper C. Tnib, aan den grond geraakte bij de uiterton van het Oostgat, op de hoogte waar 2 jaar geleden een geheele bemanning verdronk. Het was toen ongeveer 6 unr 's avonds en 't be gon al donker te worden, bij rijzend water en een sterken stroom langs de kust. De gestrande botter gemakte al spoedig vol zand en water, zoodat de opvarenden slechts op 't dek konden vertoeven. De andere visschers be merkten nu het gevaar, waarin hun makker ver keerde. Zij konden echter geen hulp bieden, we gens het holle water en begonnen das te flam bouwen, waarop door de kustwacht werd geant woord, die aanstonds de plaatselijke reddingicom- missie waarschuwde. Ieder haastte zich naar het strand, maar de paarden voor de reddingsboot waren niet bij de band en dan dnurt bet een gernimen tijd, eer die boot kan vertrekken. Oodertasscben waren eenige zeelieden, bekend met den toestand van den Noordsvaarder (de strandingsplaats), voor uitgesneld en het gelukte hun, na vele stoute pogingen, door de zee heen, soms tot aan den hals in 'fc water, bij het vaartuig te komen, waar de toestand allertreurigst was. Reeds van 8 uur af was het onmogelijk om op 't dek te blijven, daar de zee ter halver must hoogte er over liep. De jongen, 14 jaar ond, werd aan de kraanlijn gebonden, zoo goed bet mogelijk was en de an deren begaven zich toen mede op den gaffel. Zoo zat men daar twee bange uren, totdat de be doelde zeelieden bij hen kwamen, waarna een drietal van hen aan boerd klommen en ie schip breukelingen aan hnnne makkers overgaven, die hen, tusschen hun weeën in, door den hoogen vloed op het droge brachten. Eén der bemanning en het knaapje, vooral de laatste, waren meer dood dan levend. Een inmiddels aangekomen wagen bracht de geredden naar een logement in het dorp West-Terschelling. Do reddingsboot, die ook aankwam, behoefde geen dienst mede te doen. Vijf uren hadden de menscben daar op het dek en den gaffel van het steeds dieper zinkend vaartuig onder znlke om standigheden doorgebracht. Sedert 7 uur des morgen» hadden zij geen voedsel gebruikt; ze hadden het dan ook onmogelijk langer kunnen volhouden en met het oog daarop verklaart de schipper dan ook, dat hij en de zijnen hun le ven te danken hebben aan bet waagstuk van de Terschellinger zeelieden. Hunne namen zijn K. Spits, K. Bakker. G. Klein, A. Engel, KI. Spits en J. Starrenbnrg. Het vaartuig zit reeds vol zand en zal verlo ren zijn. Het is gedeeltelijk verzekerd, maar de opvarenden hsbben hunne kleederen geheel of ge deeltelijk verloren. De „Temps", sprekende van het voor stel in de vereenigde Nederlandsche Kamers tot het instellen van een regentschap en van den treurigen toestand van koning Willem Hl, zegt verder het volgende: Af te stammen van Willem den Zwij ger, van dien Nederlandschen Colligny, met wien hg voor het overige door aanhuwe- lijking zijn roemrijk bloed verbond, van dien hoog ernstigen en zachtmoedigen held, die een der zuiverste incarnaties was van den geest der Hervorming, dat is zooveel als brieven van adeldom te hebben, die de afstammelingen van zooveel „gelukkige soldaten" te vergeeft zich zouden willen toeëigenen. In zijne geslachtslijst een Maurits van Nassau te vinden, een Willem in van En geland, dien kampioen'der onafhankelijkheid der Nederlanden, der constitutioneele vrij heid van Groot-Brittannië, dien bescher mer der Fransche uitgewekenen om des ge wetens wille, der slachtoffers van de her roeping van het Edict van Nantes, dien wij met minder schroom den hem verdien den lof zouden brengen, indien Macaulay, met wien het bespottelijk zou zijn te wil len wedijveren, hem dien niet reeds in uit nemende woorden had gebracht; drie eeuwen lang de eer gehad te hebben, ten nauwste verbonden te zijn geweest aan de geschiedenis van de republiek der Ver eenigde Provinciën, welke haar staatkun dig bestaan en hare godsdienstige vrijhe den aan de sombere tirannie van een Phi lips II voet voor voet ontworstelde, gelijk zij ook duim voor duim haar gebied op de golven van den Oceaan veroverde, en welke het eerst de verdraagzaamheid betrachtte, terwijl zij een veilige schuilplaats ver leende aan Descartes, aan Spinoza, aan Jurieu, aan Arnauld, aan Bayle, aan de Jansenisten van Utrecht, gelijk aan de verbannen Hugenoten, aan de eerste vrij denkers, evenals aan de katholieken ziedaar een waarlijk benijdenswaardig lot. Een straal van al dien vroegeren roem verheldert nog het duister, waarin het le ven van den laatsten der Oranjevorsten dreigt onder te gaan. Het Nederlandsche volk kan verzekerd zijn, dat het de sym pathie heeft van allen, die zoowel groote herinneringen vereeren als zorg hebben voor de toekomst, op het oogenblik dat dit volk gedwongen wordt te scheiden van al wat er overbleef van dat onvergelijke lijke verleden. Wegens diefstal, ten nadeele hunner kameraden gepleegd, zijn de bootsmansleer lingen K. en S. van de instructie-korvet Nautilus" door den Zeekrijgsraad, te Hel- levoetsluis, ieder tot 6 maanden militaire gevangenis veroordeeld. Bovendien is hun het recht ontzegd, gedurende de eerstvol gende 5 jaren bij land- of zeemacht dienst te nemen. De rammonitor „Panter", comman dant de kap, luit. ter zee H. R. J. J. Thorbecke, herhaalde Vrijdag de proef om het schip „Bato te lichten. Bij het te- rugstoomen naar Hellevoetsluis schijnt de matroos der 3e klasse S., die eerst Vrij- dagochtend aan boord van dien bodem was geplaatst, de onvoorzichtigheid te heb ben gehad om een etensbak op onverstan dige wijze buiten boord om te spoelen. Althans hij viel overboord, en niettegen staande vletten werden uitgezet en red dingsboeien werden toegeworpen, kon men den ongelukkigen zeeman niet redden. Hij verdween te spoedig in de diepte Uit Utrecht wordt aan de „N. R. Ct." gemeld Sedert weinige jaren heeft zich hier een jong kamerbehanger uit Den Haag geves tigd. Zgn optreden maakte hier, naar het schijnt, vooral in sommige aanzienlijke kringen en bij dames, groot opzien. De Haagsche heer wist zich hier zoo slim in te dringen, dat hij spoedig niet alleen aller vertrouwen bezat, maar zelfs bij een „fancy- fair'„ aan welks regeling hg een groot aan deel had gehad, de hooge eer genoot, dat een der voornaamste dames met haren chi- quen kamerbehanger het bal opende. Dit moet een zeer duur dansje zgn geweest voor die dame. Men spreekt van drie kwart ton. Heden wordt het overschot van den ka- merbehangersboedel onder den hamer ge bracht hijzelf vertoeft buitenslands, waar hij zich met vrij veel bagage heeft terug getrokken. Behalve de dansende dame, heeft hg ook verscheidene meer rustige dames voor ko lossale sommen bij den neus gehad. En niet alleen damesmaar ook vele heeren, van wie men anders waarlijk nog nooit gehoord heeft dat zij het geld over den balk gooien, hebben dezen oolijken Hage naar hun vertrouwen geschonken. In het geheel noemt men een bedrag van vier a vijf ton, dat het verblijf van den Haag- schen kamerbehanger aan den communa- len rijkdom zou gekost hebben. Schipper J. van Dijken, die door nalatigheid in het toebrengen van hulp, waaraan voor hem zelf en zgn schip niet het minste gevaar verbonden was, den dood veroorzaakte van H. J. Vries, is door den kantonrechter te Zutfen veroordeeld tot 2 maanden hechtenis. Volgens de »Amst. Ct." zal mr. Th. Heemskerk als verdediger van AafjeKuy- pers optreden. De kantonrechter te Maastric ht heeft 15 winkeliers tot boeten van een tot tien gulden, of 1 tot 4 dagen hechtenis, veroor deeld, ter zake van in hnn winkel onver pakt voorhanden hebben van een surrogaat van boter, zonder dat in duidelijke letters het woord Surrogaat" voorkomt. Dat de fortuin haar grillen nog al eens toont, vooral ook op het gebied der visscherg, de haring visscherg niet uitgeslo ten, bleek Vrijdag te Maassluis weer ten duidelijkste, toen het loggerschip Jennie", schipper C. Breggeman, binnenliep met een lading van 27 last, terwijl het slechts elf dagen reis had. Daar de meeste haring dicht onder de Nederlandsche kust wordt gevan gen, werd een gedeelte der vangst versch aangebracht en aan den wal gekaakt. Dit zeker hoogst zeldzaam voorkomend schouw spel trok vele belangstellenden en nieuws gierigen, die nu eens konden zien, op welke wgze de haring wordt verwerkt. Marine en Leger. Blijkens bij het dep. van marine ingekomen bericht is Zr. Ms. schroefst. 4e kl. „Sommels- dijk", onder bevel van den kapt.-luit. ter zee G. H. van Steyn, den 30en Oct. jl. van Siërra Leona vertrokken. (8tot.) Op Zaterdag 1 dezer zijn van hier vertrokken de le loit. van het 4ereg. vest.-art. J. P. Smeets, naar de pyrotechnische werkplaatsen te Delft, en de 2e lait. van dat reg. J. N. A. Boon, naar Hellevoetslnis. 3STO"V"HIXjXJE YAM STANISLAU» GRAAF GEABOWSKI. 24) Naar 'tHoogdmiteeh. De adjndant, ofschoon 'n gedachten houw over zgn arm gekregen hebbende, waaruit 't bloed tamelijk sterk vloeide, en die natuurlijk er zeer ontsteld uitzag, scheen bij 't hooren dezer laatste woorden eensklaps weder meer tot zichzelven te komen, want niettegestaande de hevige pgn aan zgn arm. riep hg verwon derd uit Te Neuenrode Maar hoe heb ik 't dan, woont daar dan ook 'n mejuffrouw von Brandt De cornet zag hem nu op zijn beurt ver wonderd aan, doch eensklaps ging hem een licht op. Maar mijn vriend, hebt ge dan niet om harentwille geduelleerd, even als ik Ik bid u verklaar u nader. Met alle achting voor die mg onbekende dame, wenschte ik, dat meer kon hij door de hevige smart niet uiten. Mgn God, wie hebt ge dan toch be doeld riep de cornet, toch niet Helena von Brandt, de dochter Wis en waarachtig I zuchtte von Seelen den graaf toch nog eenigszins wantrouwend aanziende. Dingt gg dan niet naar hare hand, en is de overste hiermede niet ten hoogste ingenomen En zich omkeerende voegde hij er bij, wees stil, we zijn niet alleen. De beide andere officiers, die onder dit gesprek beleefdheidshalve 'n weinig ter zijde waren gegaan, kwamen nu naderbg. Yroolijk en levenslustig van aard, kon de cornet zich niet onthouden te lachen dat hg schudde, hetgeen bg 'n dnel natuurlijk op de beide secondanten 'n zeer vreemden indruk maakte. Dit duurde echter slechts een oogenblik, want terstond naderde hij von Seelen, nam 'n doek om 't bloed af te wisschen en verbond diens wonde met daartoe medegenomen zwach tels. Dus, vroeg de adjudant bijna onhoor baar, daar 't hevige bloedverlies hem verzwakte, dus niet Helena von Brandt? Volstrekt niet, 'k zweer 't u op mijn woord van eer, 'k ben zoo gelukkig 'n eerste plaats in het hart van haar nichtje te hebben veroverd De adjudant glimlachte even en reikte den cornet de linkerhand, terwijl hg zeide Indien dat zoo is, dan hadt ge mg dien verdsabelhouw kunnen besparen. Het is buiten mijn schuld gebeurd, 'n misverstand, als 'ge nu maar spoedig geneest, vergeef 't me, het me. Genoeg, zei de adjudant, 'k geloof u, laat ons thans spoedig zorgen dat er genees kundige hulp komt, en later verder spreken. Heeren, hernam daarop de cornet, zich tot de beide secondanten wendende, 't is tot onze groote spijt 'n misverstand, hetwelk aan leiding tot dit duel heeft gegeven, wilt ons dus excuseeren. Beide secondanten zagen elkander op nieuw verwonderd aan, bogen en reden met de beide kampvechters stilzwijgend naar de stad terug. Oogenblikkelijk werd 'n geneeskundige ont boden, die alle hoop op 'n spoedige genezing gaf. Eindelijk spraken de twee krijgskameraden openhartig met elkander, en vertrouwden elk ander, onder belofte van geheimhouding, hun ne hartsgeheimen toe, en overlegden hoe zich verder tegenover den overste te gedragen. Eerst nu begreep de cornet de houding van den overste hem betreffende, en werd het hem helder waarom deze zich zoo bizonder voor hem interesseerde, terwijl hij zich zeer goed kon voorstellen, dat de adjudant eenigen arg waan koesterde. Luitenant v. Seelen was tengevolge van dezen sabelhouw, vooreerst niet in staat zijn dienst waar te nemen, zulks kon voor den overste geen geheim blgven, te meer daar'n duel toch allicht ruchtbaar wordt, en de aanleidende oorzaak daartoe evenzoo, zoodat het den overste al zeer spoedig bekend was, dat eene dame hiervan oorzaak was, en hij dus voor zich zeer goed meende te weten, wie die dame kon zijn. Daar de oude heer 'n duel, vooral tus schen officiers niet slechts geoorloofd, maar onder bizondere omstandigheden, zelfs verplich tend vond, dacht hij er in 't minst niet aan 'n formeel onderzoek in te stellen. Wellicht gevoelde hij zich 'n weinig gevleid, dat twee officiers hun leven hadden gewaagd ter wille zijner dochter, doch geheel over deze zaak te zwijgen, kon en mocht hg in zijne betrekking ook niet, zoodat hij graaf Zarnacki bij zich liet ontbieden. Wel, graaf, wat hebt ge nu weder uit gevoerd; pas aan de handen der Russen ont snapt en aangesteld als Pruisisch officier gaat ge weer twist met een uwer kameraden zoe ken, wat beteekent dat? vroeg de overste kortaf. De cornet wist niet wat zoo spoedig te moe ten antwoorden, rondweg voor de waarheid uitkomen of niet, hij zweeg dus, den over ste met 'n verwonderd gelaat aanstarende. Antwoord mij, heer graaf, sprak de overste op gebiedenden toon, hoe komt von Seelen aan die wond in den arm 'k Vraag excuus, heer overste, stotterde de graaf. Och watEen officier behoeft geen exenus te vragen, als hg voor zijn eer of voor die van een voor hem dierbaar persoon den sabel moet trekken. Het is me bekend, dat ge 'n duel met von Seelen gehad hebt. Om u te dienen, heer overste. En waarom Ik hoop niet dat u 't mij euvel zult dui den, heer overste, maar't is 'n geheim tusschen ons, antwoordde de cornet schoor voetend. Zeer goed, ik begrijp 'f wel. Voortaan kunt ge echter dergelijke aardigheden wel achterwege laten, opdat ik niet verplicht ben u als twistzoeker bij Z. M. te moeten melden. Verder gaat de zaak mij dan ook niet aan, dan dat ik u gelast gedurende de onge steldheid van luitenant von Seelen, als regi- ments adjudant op te treden. Toen dit verhoor afgeloopen was haalde de cornet ruimer adem, want tot zgn blgdschap scheen de overste toch niet boos, daar hij hem volgens gewoonte tot het ontbijt uitnoodigde, terwijl over 't duel geen woord gerept werd. Helena scheen van 'i geheele geval niets te weten, doch de cornet oordeelde 't niet kwaad, haar bij gelegenheid er mede bekend te ma ken. Korten tijd daarna met haar eenige oogenblikken alleen zijnde, deelde hg haar alles mede, terwgl hg 't verschrikte meisje omtrent de wond van den adjudant gelukkig de meest geruststellende berichten kon verstrekken. De cornet deelde haar vorder mede, dat hij en de adjudant overeengekomen waren vooralsnog te zwijgen, dat hij echter zoodra zich daartoe eene geschikte gelegenheid aanbood, bg den heer George aanzoek om de hand zijner doch ter zou doen, en indien deze toestemde, waar aan hij trouwens niet twijfelde, dan terstond den overste zou verzoeken 't koninklijk con sent aan te vragen. Zoodoende zou de oude heer op do ware hoogte van zaken komen, en duidelgk inzien, dat hij zich vergist had en wel licht er gemakkelijker toe besluiten den innig- sten wensch zijner dochter te vervullen. Met de meeste kieschheid had hij haar zulks me degedeeld, zoodat zij, van haar zijde, zich door deze openhartige mededeeling niet in 't minst gekrenkt kon gevoelen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1890 | | pagina 1