't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. DE DESERTEUR. No. 1859. Woensdag 10 December 1890. Achttiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. ATjonnem ent per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG Uitgevers: BERKHOUT Co., te Heider. Buruux: 8POORSTRAAT ên ZUIDSTRAAT. A<lvertentl©n van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 9 December 1890. H. M. scbroefstoorascbip le kl. »Van Galen", onder bevel van den kapt. ter zee F. J. Stokhuysen, op reis naar Oost-Indië, is Zaterdag te Simonsstad (Kaap de Goede Hoop) aangekomen. Aan boord was alles wel. Aan 's Rijks Munt zullen binnenkort munten worden geslagen met de beeltenis van de jeugdige Koningin Wilhelmina. Er is voor dat doel reeds een photographie van H. M. en profil gemaakt. De beeldhouwer Junger, te Amsterdam boetseert het model. (»U. C.") Dankbetuiging van H. M. de Koningin-Regentes. De „Staatscourant" van 7/8 dezer bevat in een rouwrand het volgeude De directeur van het Kabinet des Ko- nings maakt bekend, dat hij heeft ontvan gen dezen brief van Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Ko ninkrijk ,,'s-Gravenbage, den 6den December 1890. „Ik verzoek U Hoog WelGeboren aan allen, die in de laatste dagen zulke har telijke blijken gaven van deelneming en ronw, bij den harden slag die Mijne be minde Dochter en Mij heeft getroffen, daarvoor Mijn oprechten dank te betuigen. „Het is mij ondoenlijk, zooals Ik zoude wenschen, aan een ieder afzonderlijk, de verzekering te doen geven, hoe zeer Ik er kentelijk ben voor de hulde, van alle zij den aan de nagedachtenis van Mijn be treurden Gemaal gebracht. „Toch heb Ik behoefte bet uit te spre ken, bij de groote droefheid over Mijn ge leden verlies, hoe een gevoel van innige dankbaarheid Mij vervult, bij de herinnering aan de bewijzen van liefde en eerbied, door het Nederlandsche Volk gebracht aan de Lijkbaar van den ontslapen Koning. „De overtuiging dat het geheele vader land deelt in den rouw van Mijne Doch ter en Mij, geeft troost en steun voor bet tegenwooidige, hoop en vertrouwen voor de toekomst. „EMMA." Ingevolge Harer Majesteits bevelen beeft de directeur van bet Kabinet des Konings de eer dat schrijven van Hare Majesteit door plaatsing in de „Nederlandsche Staats courant" ter algemeene kennis te brengen. 's-Gravenhage, den 6den December 1890. (Gewijzigde Volksliederen. De Heer J. Knoppers W. Kzn.te Franeker, heeft de hand geslagen aan de noodeakelijk ge worden wijziging van een paar onzer meestbe- kende volksliederen „Wien Neêrlandsch bloed" en „De Koning leev'!", uit vrees, dat ze als on bruikbaar werden verdrongen om plaats te maken voor een vlottende zee van gelegenheidsdichten, van welke allicht geen enkel een volkslied in de goede beteekenis des woords zou kunnen wor den. Hij heeft daarbij den oorspronkelijken tekst zooveel mogelijk behonden, maar toch gemeend de zoo vaak gewraakte regels „van vreemde smet ten vrij", „Met onbeklemde borst" en „Waar eens ons graf op staat" door anderen te moeten vervangen. Hij hoopt naar wij meenen niet zonder grond dat de hier volgende verzen goedgunstig mogen worden ontvangen, en dit weldra blijke nit het feit, dat geheel het Neder- landsehe Volk, als tot hiertoe, bij officieele gele genheden zijne gevoelens voor Vaderland en Oranje vertolke door dezelfde woorden VOLKSLIED. Wien Neêrlandsch bloed door d'adren vloeit, Van welken stand hij zij, Wie voor zijn volk in liefde gloeit, Verhef den zang, als wij. Diens borst ontstijg een jubeltoon, Bezield door broedermin, Die schraag met mannenmoed den troon Van Neêrlands Koningin (bit.) De Godheid op haar hemeltroon, Bezongen en vereerd, Hondt gunstig ook naar onzen toon Het heilig oor gekeerd Zij geeft het eerst, na 't zalig koor, Dat hooger snaren spant, Het rond en hartig lied gehoor Voor Koningin en Land. (bis) Bescherm, o God! bewaak den grond, Waarop onze adem gaat, De plek, waar onze wieg op stond, Waar eens ons sterfuur slaat. Wij smeeken van uw Vaderhand, Met vromen kinderzin, Behoud voor 't lieve Vaderland. Voor Land en Koningin (bis) Dring luid, van uit ons feestgedruisch, Die beê uw hemel in Steun Wilhelmina, stenn haar huis, En ons haar huisgezin. Doe nog ons laatst, ons jongst gezang, Dien eigen wensch gestand Bewaar de Koninginne lang En 't lieve Vaderland (bis) Op den Verjaardag der Koningin. De Koningin I De Koningin! Zoo klinken stem en snaren, Regeere Neêrland als Vorstin Een lange reeks van jaren Dat ze onze liefde waardig zij, Dit zingen, ja, dit bidden wij( (bis) (bis). 't Is feest, 't is feestGod dank God lof We erkennen 's Hemels zegen Uit stad en vlek, nit hut en hof, Klimt lof en dank Hem tegen En, schalt een zang of vloeit een traan, God heeft het evengoed verstaan. 's Lands Moeder leev'de Regentes Elk bidt met heilig beven God zegen voorbeeld, wenk en les, Die zij haar Kind zal geven Onbreekbaar zij onze eendrachtsband v Dat zingt en bidt het Vaderland! j* U Na de begrafenis van Koningin Sopbia werd bij begrafenissen het orgel in de Delftscbe kerk niet meer bespeeld. Don derdag geschiedde dit weer en wel door denzelfden organist, die dienst deed bij de begrafenis van Koning Willem I en Wil lem II. Het was de 81-jarige heer Kersber gen, reeds 60 jaren organist, die, gesteund door zyn leerling, deze droeve taak ver vulde. Bij de verzegeling der lijkkist van Z. M. den Koning werd voor het eerst gebruik gemaakt van het nieuwe rijksze gel, het wapen des lands vertoonende met het randschrift„Wilhelmina, Koningin der Nederlanden". Uit de opgaven van bestolenen is na der gebleken, dat de zakkenrollers Woens dag en Donderdag een goeden slag gesla gen hebben in bet gedrang voor het Paleis en bij de opeenbooping van reizigers in den tunnel-uitgang van het Holl. spoor station te 's Gravenhage. Aan den koerier van de Luxemburgsche afgevaardigden is bij zijn aankomst een kostbaar gouden horloge, hem indertijd als bewijs van vorstelijke tevredenheid gegeven, ontrold. Het gekroonde naamcijfer van den gever is op de binnenzijde van de kast ge graveerd, waardoor het ontvreemde uur werk een herkenningsteeken heeft. Zooals men weet, was wijlen Z. M. Koning Willem III Beschermer der zoo nuttig werkende Koninklijke Vereeniging van gepensionneerde Officieren van het Nederlandsche leger bestaande uit meer dan 600 gepensionneerde en actief dienende Officieren van het leger hier te lande en schonk haar bij het aanvaarden van het Beschermheerschap een waarlijk Ko ninklijke gift van f 187,000. Daardoor werd het bestuur gemachtigd en in staat gesteld vele gepensionneerde officieren bij stand te verleenen, welke weldaad geens zins opgehouden heeft met den dood van den Koninklijken weldoener. Onder de treinen, die Donderdag, den dag van de begrafenis des Konings, te laat te Rotterdam aankwamen, behoorde ook een uit Middelburg, die, des morgens reeds bijtijds uit die plaats vertrokken, tegen 1 uur '8 middags eerst te Rotterdam arri veerde. Den reizigers werd toen in over weging gegeven onmiddellyk maar weer naar hnn woonplaats terug te keeren daar er anders veel kans zou bestaan, dat zij haar dien dag niet meer zouden bereiken. Na onderling overleg werd besloten dien raad op te volgen, zoodat weldra de te rugreis werd aanvaard, zonder dat men iets van de plechtigheid, waarvoor men nogal uit Zeeland was gekomen, had gezien In een der met reizigers volgepropte wagens, die Woensdag en Donderdag naar Den Haag liepen, bemerkte een der passa giers gedurende den rit beweging onder de banken, kort daarop gevolgd door niezen. De in bet compartiment aanwezige dames sprongen boven op de bank van schrik, die echter spoedig bedaarde, toen een der kee ren den moed had onder de bank te kijken en van daar twee jongens te voorschijn haalde, die, toen de wagen nog ledig was, daarin waren gaan liggen om zoodoende vrachtvrij naar den Haag te komen. De reizigers hebben de knapen er niet bijgelapt" en kwamen door de drukte niet te weten, of de deugnieten ongehinderd het contrölehek zijn gepasseerd. Als een bewijs van de hooge prij zen, die besteed zijn om plaats te krijgen langs den weg, waar de plechtige begra fenis des Konings voorbij zou komen, kan dienen, dat de ramen en het terras van het koffiehuis het „Gouden Hoofd", te 'sHage, verhuurd werden voor niet minder dan f 800. Dat bet aantal ongelukken bij een zoo talrijk verkeer als Donderdag in de residentie niet grooter is, mag ongetwij feld verbazing wekken. Wel hebben zich ongevallen voorgedaan, doch ongelukken van ernstigen aard zijn, voor zoover ons bekend is, niet te betreuren. Tot de niet ernstige ongevallen rekenen wij 't in 't water dringen, waarna de drenkeling ongehin derd op bet droge is gebracht, zooals te Delft herhaaldelijk voorkwam vervolgens het in zwijm vallen van vrouwen, die zich in bet gedrang bevonden, en, na in vrij heid te zijn gebracht, weder tot bewust zijn kwamen. Bij de grens der gemeente Delft, aan den weg, die van Pijnakker komt, was het gedrang zeer ernstig. De politie kon den drang der menigte niet weerstaan, toen de stoet passeerde en deze zou ongetwijfeld in zijn gang gestuit zijn geworden door de opdringende menigte, wan neer niet de militairen met getrokken sabel de menigte tot terugtrekken gedwongen had den. Dat hierbij een angstig geschreeuw van vrouwen en kinderen werd geboord, is te begrijpen. Den heer V. d. Y., uit Amsterdam, heeft men in Den Haag, tijdens de ter- aarde-bestelling van Koning Willem Hl, een prachtig gouden remontoir met ket ting gerold, ter gezamenlijke waarde van f370. Onlangs was het 25 jaar geleden, dat de heer A. D. ZurMuhlen als mede directeur van den schroefstoombootdienst Amsterdam—Nieuwediep optrad. Na het overlijden zijns broeders bleef hij de eenige directeur. Op 25 November jl., den herinnerings datum, was de beer ZurMuhlen in het bui tenland. Woensdagmorgen jl. echter gaf een commissie, bestaande uit de bh. W. N. Avis, C. A. A. Dudok de Wit en C. H. J. Muller, aan haar voornemen gevolg om den jubilaris een gepaste hulde aan te bieden, en bood hem, namens de com manditaire vennootschap, een prachtige bronzen groep vau Barbédienne aan. Dit geschenk ging vergezeld van een opdracht, door Grevenstuk in pennekunst uitgevoerd met een fraaie teekening van de uitmon ding van het Noord-Hollandsch Kanaal in het IJ en de wapens van Amsterdam en Nieuwediep. Alle patiënten, door dr. Yan Hoorn in bet Binnengasthuis, te Amsterdam, met Koch's middel ingespoten, zijn thans ge heel vrij van koorts. V ermoedelijk zouden de inspuitingen beden worden herhaald. De fourier der mariniers, die in de vorige [week met f125 van Rotterdam verdween, heeft uit het buitenland zijn uniform aan den garnizoenscommandant gezonden. Het geld was beatemd voor tractement aan de manschappen. Hij heeft aan een zijner kennissen te Rotterdam gemeld, dat hij zich te Ant werpen bevindt. Door de militaire auto riteit wordt zijn aanhouding en opsporing verzocht. Men zal zich herinneren, dat in het begin van dit jaar te Holzet-Yaals (L.) een brutale diefstal met mishandeling beeft plaats gehad. Van dit misdrijf werden verdachtdrie Duitscbers, van welke een, op beeterdaad aangehouden, door de Ar- rondissements-Rechtbank te Maastricht tot 8 jaren gevangenisstraf werd veroordeeld. Thans zijn ook de beide anderen door de jury te Aken veroordeeld, en wel de een tot 9 jaren tuchthuisstraf en de ander tot 31/2 jaren gevangenisstraf. Naar de Haagsche Ct. meldt, is een cadet aan de .Militaire Academie te Breda aan typhus overleden, en zouden er een achttal door dezelfde kwaadaardige koorts zijn aangetast. De oorzaak zou gelegen zijn in het drinkwater, dat door den hoo- gen waterstand is bedorven. Het Bestuur der Afdeeling Noord- Holland van de Vereeniging „Het Neder- landsch Paarden-Stamboek", bericht dat in deze maand vier keuringen zullen worden ge houden, ter inschryving van hengnten en merriën in het Nederlandsch Paarden-Stam boek. Deze keuringen zullen [plaats hebben te Beemster, op Woensdag, 17 December, bij het „Heerenhuis," des middags 12 ure, te Scbagen, op Donderdag, 18 December, bij den heer Broersma, des middags 12 ure, te Hoofdorp, op Vrijdag, 19 Decem ber, bij Klomp, des voormiddags 11 ure, en te Velsen, op Zaterdag, 20 December, in bet „Hotel Prins", des middags 12 ure. Niet-leden behoeven, indien zy paarden bij deze najaarskeuringen wenschen opge nomen te zien, de contributie over 1890 niet te betalen, doch zijn verplicht, voor de paarden die tot de keuring worden toe gelaten, de contributie over 1890 te vol doen. Bij het boog water, dat voor eenige dagen in Duitschland bier en daar ver woestingen aanrichtte, zaten twee mole naarsknechts te Hovestadt, bij Handorf (Westf.) op den molen, toen des nachts de vloed plotseling kwam opzetten en zij gedurende drie dagen van alle msnsche- lijk verkeer verstoken waren. Gelukkig dat er meel en een petroleummscbine op den molen voorbanden waszij konden zich nu met pannekoeken voeden, betgeen zij drie dagen volhielden. Er loopt nu een gerucht, dat Jack the Ripper thans in Zwitserland zou zijn. In het bosch van Neubruck, by Bern, heeft men een jonge boerin vermoord gevonden, wier lijk op dezelfde wijze verminkt was JSTO^TSIjXJS TA* STANISLAUS GRAAF GRABOWSKI. 33) Naar 't Hoogduitsek. Dus, vroeg hy op ietwat scherpen toon, n zoudt wenschen, dat ik Kaatje haar eens ge geven woord teruggaf? dat nooit, dat kan niet geschieden, onmogelijk! evenmin als u 't uwe kan terugnemen En toch, hoezeer 't mij smart, 't zal moe ten gezehieden, graaf, antwoordde de heer George op beilissenden toon. Morgen ga ik met myne dochter op reis, ten einde haar eenige afleiding te verschaffen, geef haar dus uit ei gen beweging haar woord terug, dat zal haar meer tot kalmte brengen, en laat ons dan al les aan 't lot en de toekomst overlaten, wie weet hoe spoedig alles veranderen kan, en ge loof me, dat ge zelf meer tot nadenken ge komen zynde zult moeten erkennen, dat 't zoo beter is, en bovendien als edelman zyt ge verplicht 't meisje haar woord en daardoor haar vrijheid terug te geven, tot dat Hou op, meneer, riep de cornet wan hopend uit, indien ik hiertoe genoodzaakt wordt, 'k zweer u, dat de zon niet meer over mijn hoofd zal ondergaan; dan verzeker ik n, bij al wat mij heilig is, dat mijne oogenblikken geteld zijnNoch Kaatje, noch ik, zullen ooit hierin toestemmen Ik hoop, dat haar kinderliefde zal zege pralen, hernam de heer George; ik ken haar te goed dan dat ze in staat zou zijn haar va der te vroeg in 't graf te zien nederzinken Ge gevoelt 't niet hoe zwaar 't me valt, maar 't kan niet anders, 'k moet zoo spreken, ja 'k moet tot u zeggen, indien ge haar heur woord niet vrijwillig teruggeeft, dan beveel ik u als vader, zulks te doen Nog een woord, wat ik u bidden mag, handel niet te voorbarig riep de graaf in vreeselijke wanhoop uit, nog één woord, en dat zal 't laatste zijn Geef nwe toestemming dat we nog heden trouwen, en de geheele verantwoording daarvan neem ik op my Ge geeft voor, dat ik u heb medegedeeld, dat de koning myn verzoek heeft ingewilligd, waar door noch u, noch Kaatje eenige onaangenaam heid kan wedervaren, en wat mij betreft, ik zou gaarne de daarop gestelde straf ondergaan, 'k Heb meer dan een» bewijzen gegeven, dat mijne liefde 'n opofferende liefde is, dat geen opoffering my te groot is, en zulks wil ik ook nu wederom toonen; 'k wil stryden, ja 'k zou des noods voor haar willen sterven maar'k smeek u, laat Kaatje voor my behouden blijvenDe cornet was zoo in geestdrift geraakt, dat hij voor den heer George op de knieën was gezonken, en met gebogen hoofd wachtte hij 't antwoord af. Zijt ge waanzinnig, graaf, wat durft ge van mij verlangen, mij aan overtreding der wet schuldig te maken riep de heer George, eenige schreden verschrikt achteruit deinzende. 't Is geen overtreding der wet, riep de graaf die intusschen was opgestaan uit, 't is alleen een gewettigd middel om twee men- schen voor wanhoop le bewaren Hoe kunt ge zoo dwaas redeneeren, welke geestelijke zou zich daarvoor willen leenen, en dan de gevolgen, die zoo'n echt na zich zou sleepen, terwijl de koning zoo'n echt als on wettig zou kunnen aanmerken en misschien ontbindeD. Nimmer, riep de cornet hevig ontroerd uit, en bevende over zyn gansche lichaam, nimmer, want, wat God samengevoegd heeft, kan de mensch niet scheiden Onze liefde is rein, heilig en door tegenspoed gelouterd, zoo iets kan de Hemelsche Vader nimmer gedoogen. Ik bid u, zei de heer George op zachten doch hoog ernstigen toon, mijn vaderlijk ge voel te sparen, en thans over die treurige zaak te zwijgen. Ga heen, ieder verder woord is overbodig, wilt ge nog éëne dringende bede vervullen, schryf dan nog heden een paar woorden tot afscheid aan Kaatje, want mor gen vertrekken we voor geruimen tyd, naar 't buitenland; de verandering en de tijd znllen hoop ik balsera gieten in de wonde, die ik my genoodzaakt zie haar toe te brengen. Een belofte wil ik u echter doen, en die belofte zal mij steeds heilig blijven, namelykik be loof u, dat ik Kaatje nimmer tot een ander huwelyk zal aansporen of dwingen en blijft ge elkaar trouw en steeds liefhebben, dan zal 't'n zalig oogenblik zijn, indien ge later onder gunstiger omstandigheden haar naar 't echt altaar kunt geleiden, om opnieuw uwe verbintenis met mijn vaderlijke zegen te bekrachtigen. En nu, vervolgde hij op plechtigen toon hier is mijn hand, die ik n aanbied, als man van eer en als 'n vader, die't waarachtig geluk van zijn kind beoogende, ofschoon 't hart hem daar bij bloedt, niet anders kan handelen. Diep aangedaan drukte de graaf de hand van den ouden heer, en zonder iets te zeggen, snelde hij de kamer uitliet zijn paard zade lenen reed in vliegenden galop 't dorp uit, naar Militsch. Ter nauwernood was de heer George van zyne aandoening een weinig bekomen, toen de kamerdeur geopend werd en Kaatje met be- schreide oogen en doodsbleek binnentrad, naar hem tonsnelde en zich aan zijne voeten wierp. Ze had den hoefslag van 't galoppeerende paard gehoord en van een bediende 't vertrek van den eraaf vernomen- Hartroerend was thans 't tooneel, dat tus- schen vader en dochter plaats greep. Te vergeefs smeekte Kaatje haar vader hen niet te scheiden, want dat haar levensgeluk ver woest zou zijn ze schilderde hem met levendige klenren haar lijden en dat van den graaf, tot dat de tranen haar stem verstikten en ze uit geput op de sofa neerzeeg. De heer George troostte haar, evenals de graaf, met op de toekomst te hopen. Haar hoop echter was vervlogen, en met diepen weemoed dacht ze aan de gelukkige uren, die ze met den graaf had gesleten, of schoon een ongunstig voorgevoel haar hart ineen deed krimpen. Van waar kwam die geheime angst, ze wist er geen bepaalde rede voor op te geven, maar hoezeer ze ook naar den dierbaren jongeling verlangde, een onge kend iets maakte zich van haar meester, zoo dra ze aan die samenkomst dacht. 't Was haar te eng in de kamer, haar hart hijgde naar lucht en met wankelenden tred begaf ze zich naar den tuin, maar ook daar vond ze geen rust, zoodat ze eindelyk besloot naar haar eigen kamer te gaan, en daar ge komen, opnieuw haar tranen den vryen loop liet. Een sprankje hoop was «r nog in haar boezem overgebleven, want de graaf had im mers gezegd, dat, hoe gevaarlyk ook, er nog één middel was om hun geluk te verzekeren. Maar wat was dat middel, waarom had hij haar zulks niet reeds dien morgen gezegd. Al lerlei gedachten doo/woelden haar brein, tot dat ze uitgeput door verschillende aandoenin gen in een verkwikk enden slaap viel. Toen Kaatje ontwaakte was 't reeds sche meravond geworden, zy begaf zich weder naar haar vader, die opnieuw over zijn voornemen, eenigen tijd in 't buitenland met haar door to brengen, begon te spreken. Dit verdroot 't arme meisje zeer, daar ze niet dacht, dat haarva der zulks reeds vast besloten had, maar nu hij haar verzocht de noodigo toebereidselen voor de reis te maken, begreep ze maar al te goed dat het hem ernst was. Groote vermoeidheid voorwendende, verzocht ze haar vader zich iets vroeger dan naar gewoonte naar haar kamer te mogen begeven, hetgeen deze haar gaarne toestond, omdat hij zeer goed begreep dat 't voorgevallene haar zenuwen geheel en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1890 | | pagina 1