't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1881. Woensdag 25 Februari 1891. Negentiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Atoonnem ent per 3 maanden binnen de gemeente50 Oent. >3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Buresux: SPOORSTRAAT on ZUIDSTRAAT. Advertentiën van 1 tot 5 regels,^.25 Cent. Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VHIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 24 Februari 1891. In de op 17 dezer gehouden zitting van den Raad dezer gemeente, werd een besluit genomen tot afstand aan een par ticulier van een stukje gemeente-grond, dat bij oudere ingezetenen nog herinne ringen aan vroegere dagen zal opwekken. Ten behoeve eener voorgenomen verbou wing, wenscbte de heer P. Zaatman in eigendom te verkrijgen een open plek, naast het hem in eigendom belioorende huis in de Langestraat, tegenover de Blom- steeg. Die plek was voorheen de toegangs weg naar bet bedehuis der R. K. gemeente, dat van 1785 tot 1840 tot den dienst was ingericht en in den jare 1817, tengevolge van uitbreiding der bevolking, nog eenige vergrooting heeft ondergaan. Sedert een hal ve eeuw mag de gemeente zich nu verblijden in 't bezit van een doelmatig, welingericht kerkgebouw, nadat men zich zeer lang met een afgelegen en als in een hoek ver scholen bedehuis moest vergenoegen. Wel dra zal, nu de strook gronds aan den aan vrager bereidwillig is afgestaan, de laatste herinnering aan dit kerkgebouw in de Lan gestraat verdwijnen. In de Bouwzaal aan de Kerkgracht alhier heeft gisteren de loting plaats gehad voor de ingeschrevenen in 1890 voor de lichting der nationale militie van 1891 uit de gemeente Helder, 't Aantal lotelingen was 218. Heden had in hetzelfde lokaal de loting plaats voor de ingeschrevenen uit de gemeenten Texel, Wieringen en Vlie land. 't Aantal lotelingen uit die gemeen ten was respectievelijk 69, 22 en 5. Gedurende de maand Januari 11. zijn in de gemeente Helder voor de lichting der nationale militie van 1892 inj ven 236 jongelingen. Op Vrijdag 20 dezer, werd in 't lo kaal Tivoli alhier een vergadering gehou den door het Uitvoerend-Comité der Ver eeniging „Helder's Belang". De Voorzitter, de heer J. de Waal, legde zijne betrekking neder en nam, in hartelijke bewoordingen, afscheid van zijne medeleden, tengevolge van zijn vertrek naar Amersfoort. Hij dankte voor de veelvuldige blijken van hoogach ting en waardeering, die hij steeds mocht ondervinden, en drukte den wensch uit, dat door het Bestuur der Vereeniging na zijn vertrek veel mocht, worden gedaan tot verfraaiing der gemeente en ter bevor dering van haren bloei. Hij beval zich ten slotte in aller voortdurende vriendschap aan. Een der leden van het Comité beantwoordde dien afscheidsgroet en ver zekerde. dat Bestuurderen van „Helder's Belang" steeds een aangename herinnering zullen behouden aan hunnen vertrekkenden Voorzitter, die getoond heeft, op krachtige wijze de verfraaiing en de bevordering van den bloei der gemeente te willen bewer ken. Onder algemeene instemming, werd den heer de Waal toegewenscht, dat hij in zijne nieuwe woonplaats, met zijne familie, een aangenaam verblijf moge vinden en, in later jaren hier wederkeerende, onder vinden moge, dat het streven der onder zijne uitnemende leiding tot stand gebrachte Vereeniging veel goeds heeft bewerkt in 't belang der gemeente Helder, waar hij bij zijn vertrek zeer vele vrienden achterlaat. De Centrale Commissie van Armenzorg te Hoorn, heeft dezer dagen haar tweede Jaarverslag uitgeven. De inhoud is zeer be langrijk, ook voor andere gemeenten, waar men tot het besef komt, dat een betere rege ling van het armwezen en een nauwlettend onderzoek naar den toestand der behoeftige gezinnen een dringende eisch des tijds mag genoemd worden. Om de werkzaamheid der Centrale Commissie wèl te begrijpen, dient men te weten, dat zij zich niet ten taak stelt het verleenen van stoffelijke hulp aan de ar men, doch dat zy aan armbesturen, diaconiën en alle andere instellingen van liefdadigheid, de noodige kennis verschaft van de meerdere of mindere behoefte, die er in een of ander gezin bestaat, gepaard met de noodige gege vens, die den gever in staat stellen om in waarheid wèl te doen waar het 't meest noo- dig is. De Centrale Commissie heeft, ter bevorde ring der goede zaak, aan alle medewerkende armbesturen en liefdadigheids-instellingen 't verzoek gericht, geene aanvragen om onder stand in overweging te nemeo, tenzij op ver toon van een kaart, kosteloos door de Com missie uit te reiken, waarop, behalve het num mer van inschrijving in het stamboek, de noodigste gegevens omtrent het gezin van den aanvrager vermeld staan. Tot het uitreiken dier kaarten houden de leden der Commissie, om beurten, ten stadhuize zitting. Er zijn in 't vorige jaar 590 kaarten afgegeven, vertegen woordigende een aantal van 2358 behoeftige personen. 't Verslag vermeldt o.a., dal, op aanvrage, aan een 5 tal gemeenten, waaronder den Hel der, inlichtingen en gedrukte stukken, betref fende de werking der instelling, zyn gezonden. We schrijven uit het Verslag ten slotte nog eenige opmerkingen over, die ook buiten de gemeente Hoorn in groote mate behartiging verdienen. „Meer dan vroeger zijn in dezen buitenge woon strengen en aanhoudenden wintertyd de fouten van gewone armenbedeeling aan 't licht gekomen. Overal toch werden de harten op gewekt tot milddadigheid. Maar zoo kwam het juist klagr aan den dag hoe alle eenheid, alle samenwerking en overeenstemming ont braken. Elk deed wèl op eigen hand. In de groote plaatsen stelden zich allerlei com mis siën aan 't werk, maar zonder verband. Na tuurlijk, dat elke coatróle dan onmogelijk wordt. Naar aanleiding hiervan werdeu zeer behartigenswaardige woorden gesproken in de N. Rott. Crt. van 3 tot 6 Jan. 11. waarvan we slechts enkele volzinnen hier in herinne ring brengen. Laat het nog eens gezegd worden zoo lezen we daar in zake armverzorging be wegen we ons in een verkeerde richting. Wij zijn weldadig a 1' improviste, zonder stelsel. Wij geven en besteden met ons goede hart, maar blindelings, zonder rede. Wij kennen de beteekenis niet van het woord „weldadig heid", d. w. z. wel te doen. Bij het werk der liefdadigheid, der armenverzorging moet in de eerste en laatste plaats voorzitten het gevoel van zedelijke verantwoordelijkheid. Geen improvisatie, maar ernstige voorbereiding is daarbij plicht en eiscb. Wat zien wij ten Onzent gebeuren Niet slechts de diaconiën der verschillende kerkge nootschappen, maar ook de talrijke liefdadig heids-instellingen nemen alle op eigen hand en onafhankelijk van elkander aan het werk der armverzorging deel. Waar bij de ééne inrichting den arme naar een zeker beginsel steun geweigerd wordi, verstrekt men die bij de andere. Wordt hij echter bij het eene ge nootschap verhoord, niets verhindert hem, ook bij een tweede, een d«rde zyn fortuin te be proeven. De brutale heeft de halve wereld. De bescheidene, de eerlijke man, die door om standigheden, die hij niet heeft kunnen, of niet heeft weten te |beheorschen, in verval geraakt is, komt acntoraanja, hij wordt overgeslagen, omdat hifc uit gevoel van eigen waarde, voor het vragen van een aalmoes terugdeinst. Het karakter van aalmoes be hoort dan aan de hulj> ontnomen te worden. Wy moeten tot den armen gaan, de arme niet tot ons." Iu de op 10, 11, 12, 13, 16, 17 en 18 dezer gehouden zittingen van de Rijks commissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardij-schepen, is het diploma voor den rang van eerste-stuunnan voor de groote stoomvaart B uitgereikt aan J. N. Oldenboom het diploma voor den rang van eerste-stuurman van de groote zeil vaart A aan J. Dijk; het diploma voor den rang van tweede-stuurman voor de groote zeilvaart A aan B. Kruizehet di ploma voor den rang van derde-stuurman voor de groote zeilvaart A aan L. L. Ar- nold, H. Boswijk Hzn., W. van Orden, J. C. Greger, B. KUsens, J. C. van den Ende Meijnderts en Koudenburgter wijl nog met gunstig gevolg een aanvul lingsexamen als derde-stuurman voor de groote stoomvaart A is afgelegd door W. van Orden, J. C. Greger, B. Klasens en J. C. van den Ende Meijnderts. Uit Amsterdam meldt men Onder den last van zwaren ijzel zijn Zaterdagnacht hier zeer vele telephoonge- leidingen bezweken. Aan de Linnaeusstraat zijn 6 houten, aan het Centraal-station een hooge ijzeren stellage als glas gebro ken. Alle intercommunale gemeenschap is gestoord De Maatschappij is voornemens, den dienst geheel te staken tot alle geleidin gen geheel zyn hersteld. Tot pastoor in 't Veld (gemeente Oude-Niedorp) is benoemd, de weleerw. heer M. P. H. J. de Graaft. De kapitein J. L. Reeringh, die we gens ziekte uit Oost-Indiè* terugkeert, wordt bij aankomst in Nederland geplaatst bij het 6e regiment infanterie. Bij het corps genietroepen te Utrecht zullen, van 17 April tot 24 Juni e. k. gedetacheerd worden, om in de pionier werkzaamheden te worden geoefend, o. a. de 1ste luitenant L. E. Hinrichs, van het 8ste, de 2e luit. J. M. M. Muller, van het 7e, en de 2e luit C. E. Nardten, van het le regiment infanterie. In de Eerste Kamer heeft Vrijdag de Minister van Marine zyn beleid ver dedigd, door de opsomming van al het geen hij deed voor het materiè'el en het personeel der Marine. Ten aanzien van de contracten met de fabriek te Amster dam had hij de overtuiging, dat die fa briek hare verplichtingen zou kunnen ver vullen. Had hij voorzien dat dit niet het geval zou zyn, dan zou hij andere maat regelen hebben genomen. Dit jaar zal het eskader met drie sche pen worden uitgezonden voor oefening. De heer Van Alphen constateerde dat de Minister zyn bezwaren niet heeft op geheven. Op diens vraag waarom het Kamerlid Land, als yoodanig op non-activiteit, ge passeerd is bij de bevordering tot kapitein- luitenant, antwoordde de Minister dat dit geschiedde omdat de bevordering krach tens de Wet niet geoorloofd is. Op een vraag van den Heer Van de Putte in hoever de wet het niet veroorloofde, was 's Ministers antwoord dat de heer Land ongschikt was voor bevordering, en hij verzekerde na wikken en wegen tot die overtuiging gekomen te zyn, zonder het groote gewicht der zaak te misken nen. Hij mocht niet zwak genoeg zijn om tegen zijn overtuiging te handelen. Hoofdstuk Marine is aangenomen met 30 tegen 11 stemmen. De daglooner de G. te Bellingwolde, heeft zijne dochter in drift een messteek toegebracht, zoodat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. Naar wy vernemen, is in het Bin nengasthuis te Amsterdam een géval voor gekomen, waarbij de justitie betrokken zal worden. Een vroedvrouw en een waar zegster liggen onder de verdenking haar handwerk te maken van het voorkomen van bevallingen. De instructie in deze zaak is begonnen. (Amst.) Een zak met zilvergeld, tot een be-^ drag van f 650, die ongeveer een maand geleden op de lijn MaastrichtVenloo was zoek geraakt, is Dinsdagmiddag te Olden- zaal in een bagagewagen in ongeschonden staat teruggevonden. Gemeenteraad van Texel. Gehouden 20 Februari. Afwezig de heer Mets, wegens dienstbezig- heden. De Voorzitter doet mededeeling dat de be grooting over 1891 en de tijdelijke geldleening zijn goedgekeurd en dat een schrijven van Ged. Staten is ingekomen, inhoudende bericht, dat nu geene bedenkingen bestaan betreffende de bepaalde vergoeding voor ontruiming van 't haventerrein. De voorzitter stelt voor te voorzien in de vacature, ontstaan door het heengaan van mej. Bouma. Alhoewel geheel onverplicht, stellen B. en W. voor een onderwijzer met acte te benoemen op een tractement van f 450 'sjaars, desnoods f500; hij deelt het gevoelen mede van het hoofd der school, die genoemd plan in 't belang van het onderwys noodig acht. Het getal leerlingen, 85, maakt zulks echter niet verplichtend en men zou kunnen volstaan een onderwijzeres met acte hand werken op f 150 'sjaars te benoemen. De heer K. Bakker steunt het voorstel, vooral met 't oog op 't concurrentie-onder- wijs van de school met den bybel. De heer C. Keijser Pz. antwoordt den vo- rigen spreker, wat betreft de aangevoerde concurrentie en betoogt, dat daarop niet mag worden gelethij is voor het benoemen van een juffrouw in handwerken. De heer Fokke Keyser informeert dat de gemeente gedeeltelyk vergoeding ontvangt voor een onderwijzer met acte, terwyl zulks niet het geval is bij 't benoemen van een juffrouw in handwerken. De heer Dros vindt in het benoemen van een onderwijzer met acte een wanverhouding met het oog op andere scholen, eene vaste benoeming vindt hij niet noodig. Het voorstel wordt in stemming gebracht, doch de stemmen staken. De beslissing wordt alsnu aangehouden tot de volgende vergadering. De voorzitter stelt aan de orde een inge komen adres van eenige ingezetenen in het Noorderkwartier, o. a. de hh. Kaan, Breebaart enz., gericht aan 2e Kamer der St.-Generaal, inhoudende de bezwaren tegen het voorstel der regeeriDg tot heffing van 5% grondlasten en zulks te brengen op 4°/0. De adressanten ver zoeken adhaesie, waarbij men noemde het cy- fer der bestaande hypotheken ten laste van Texel, zijnde f 1.500.000. Na discussie en verdere becijferingen werd daartoe besloten en een concept adres tot ad haesie aan de regeering ontworpen en goed gekeurd. Ten slotte deelt de voorzitter mede een schrijven van den heer hoofd-ingenieur van waterstaat, waarin deze het aanstellen van een opzichter bij de havenwerken Texel heeft noo dig geacht op een salaris van £600, waarby ï/e °f f100 ten laste van de gemeente wordt B. en W. hebben daartegen geen bezwaren en stellen aan den Raad voor, zulks te accep teeren waartoe wordt besloten. Niets meer aan de orde zynde, wordt de vergadering gesloten. Ingezonden. ZONDAGSRUST. Met genoegen mag worden geconstateerd dat door het dagel. bestanr dezer gemeente, in het, door dat college ontworpen reglement op den af slag van visoh, de Zondag als dag voor afslag of handel werd uitgesloten. Nu echter de exploi tatie in handen van particulieren zal komen, is het hoogst wenschelijk dat hierop zal worden ge let vooral in consessiën of ondernemingen, door of namens de gemeente beheerd, is het drin gend noodzakelijk dat op den eisch van den christe- lijken rustdag wordt geletbijkans geen dag- of nieuwsblad wordt ter hand genomen of er worden feiten vermeld, die duidelijk doen zien, dat de eisch van Zondagsrust als een behoefte voor 't christelijk leven wordt erkend, of wel met onstuimigen aandrang door 't socialisme wordt begeerd. Allen dus die in meerdere of mindere mate tot den arbeid van wetgevenden aard zijn geroepen of groote ondernemingen exploiteeren, doen wel, indien zij dit hooge belang der christelijke maatschappij met al den ernst die in hun is behartigen. Helder, 20 Februari 1891. K. Naar het Italiaansch. 12. ooo Juist niet," antwoordde Octavia, „nu ge mij zoo arm denkt, dat ik geen uitgaven zou kunnen doen voor mijn besten vriend Ik breng den knoop bij myn juwelier, en daarmee uit, myn waarde 1" Octavia liep naar haar kleinodiëo-kast en Maurice zag tot zijn spyt hoe zij daarin den knoop legde. Er bleef hem niets over dan zich in het onvermydelyke te schikken, als hij by Octavia geen argwaan wilde opwekken. Hij stond op en greep naar zyn hoed. „Ga je nu reeds heen vroeg zij mismoe dig. »Ja, lieve, ik moet nog werken voor myn dagblad. Je weet dat ik hard moet aanpakken om door de wereld te komen. Vaarwel dus, tot weerziens, van avond by het souper van den graaf d' Arfeuilles." Toen Maurice de woning van de zangeres verlateD had, richtte hij zijne schreden naar het hotel des Pays Bas, in de rue Grammont. Hy was over de aanknooping eener intieme betrekking tusschen Octavia en den Russischen graaf Smoiloff eerder tevreden dan ontevreden. Hy kreeg nu meer tijd voor meer ernstige doeleinden. En eigenlijk had hij slechts een enkel gevoel, een enkelen wensch, namelyk de begeerte naar de millioenen van Armand Dharville. VIII. De man met zyn pels, op wien de aanblik van de vermoorde vrouw in het Kurawieff'sche graf zoo'n indruk maakte, had onder de toe schouwers gestaan tot aan de komst der politie. Toen het lijk naar de Morgue werd vervoerd, ging ook hij langzaam van het kerkhof en stapte in de rue Oberkampf in een huurrijtuig. „Naar de rue Béranger riep hij den koet sier toe. „Houdt maar stil aan den hoek van den boulevard du Teraple." In minder dan een kwartier stond het ry- tuig op de aangewezen plaats stil. De pas sagier stapte uit, betaalde den koetsier en sloeg de rue Béranger in. Hy ging het huis no. 18 binnen. Op de derde verdieping daarvan haalde hij een sleutel voor den dag en opende daarmede een denr. Door een duistere voor kamer kwam hy in een goed gemeubileerde salon en verder in een slaapkamer, die niets bevatte dan een bed, een tafel en vier stoe len. Roode wollen gordijnen verborgen zoo wel de vensters als het bed. De onbekende sloot de deur van de slaapkamer, schoof het bed een weinig naar voren en drong tusschen het bed en den muur. Daar tastte hij naar een knop, drukte daarop en nu sprong een geheime deur open. Hij ging een tweede vertrek binnen en bevond zich niet langer in no. 18 van de rue Béranger, maar in het groote belastingpaleis van den. boulevard du Temple, die in rechte lijn ligt met de rue Béranger. Deze tweede woning geleek veel op het magazijn van een verhuurder van mas kers, want aan de wanden hing de kleeding voor allerlei nationaliteiten en standen, van de weelderige kleederdracht eens Poolschen edelmans af, tot aan de dienstjas van een livreiknecht, ja tot aan de smerige lompen van een bedelaar. De onbekende koos het kleed van een Franschen plattelands-geeste- lyke, met daarbij behoorende pruik. Toen hy zoo onkenbaar was geworden verliet hij het huis door de deur, die als no. 20 van den boulevard du Teraple genummerd was. Hy nam weer een rytuig en liet zich naar den hoek van de rue Grammont brengen. Daar stapte hij uit en ging te voet naar het hotel des Pays-Bas. „Wilt ge zoo goed zijn my te zeggen, waar kamer no. 17 te vinden is?" verzocht hy een kellner. „Deze trap op, tweede verdieping, links!" antwoordde de man en boog voor den ver meenden geestelyke, die spoedig daarna op de aangewezen denr aanklopte. Na eenig wach ten werd de deur geopend door een man van omstreeks vijftig jaar, wiens haar echter sneeuw wit was. Eenigszins ontsteld deed hij een schrede achterwaarts en zeide „Ge hebt zeker aan een verkeerde deur aangeklopt, eerwaarde heer." „Ik zoek mynheer Jules Thermis,'' ant woordde de gewaande geestelyke glimlachend. Met een kreet van verrassing stak de man met het witte haar zyn bezoeker beide han den toe, zoodra hij diens stem herkende. „Verdier ben jij het „De man, die als Verdier werd aangespro ken, legde verschrikt de hand op den mond, trad de kamer binnen en sloot zorgvuldig de deur. Onvoorzichtige,zeide hy, hier in Parijs mag mijn naam even min uitgesproken worden als die van jou, Pierre Lartige »Je hebt gelijk maar de vreugde, nu wij elkaar voor 't eerst in vijf jaar wederzien, maakt my een oogenblik onvoorzichtig. Een bezoek van jou neen, dat had ik niet ver wacht Is er iets buitengewoons gebeurd „Weet ge dau nog niets vroeg Verdier. „Niets!" antwoordde Lartige ongerust. »Kom mee in mijn slaapkamer, daar kunnen wy niet beluisterd worden." De gewaande priester voldeed aan dit verzoek en nam naast zijn vriend plaats op de Bof'a van de slaapkamer. „Ben je gisteren op het kerkhof geweest vroeg Verdier. „Ja, 's middags tegen vyf uur, maar ik kon de kapel niet binnenkomen, het slot wilde met mijn sleutel niet overgaan. Ik dacht, dat ge het slot, om mij onbekende redenen, hadt laten veranderen." „Heb je toen in de omgeving niets onge woons opgemerkt?" »Neen! Het werd donker en ik moest mij haasten om voor het poortsluiten van het kerk hof te komen." »Is er van morgen geen afgezant uit Lon den bij je geweest vroeg Verdier na eenig peinzen. „Neen! maar je martelt me! Wat is er dan toch gebeurd Heeft men misschien onze briefwisseling in de grafkapel ontdekt?" »Ja, helaas en met die briefwisseling misschien ook het geheim, dat Bermont be treft en waarom ik je te Parijs heb ontboden." „Is de politie in het spel? vroeg Lartige zacht. »Neen, wees daar niet bang voor, luister nu. Ik had Jenny Stall gisteren om drie uur naar de grafkapel gezonden, zy moest een brief voor je neerleggen met tienduizend francs. Janny kwam niet terug. In de grootste on rust wachtte ik den geheelen nacht. Deze-, morgen ging ik op weg naar het kerkhofik vreesde dat Jenny een ongeval was. overko men in het graf. Toen ik op het kerkhof kwam, zag ik verscheidene metselaars, die naar hun werk gingen. Plotseling stonden zy voor de grafkapel stil en keken naar de sneeuw aan hun voeten. Een hunner liep onmiddel lijk weg en keerde met den directenr en ver scheidene opzichters van het kerkhof terug. Later kwam ook de politie, de deur van de kapel werd geopend en het gelukte mij een blik naar binnen te werpen. Jenny lag ver moord op den vloer, haar bloed was onder de deur weggevloeid en had den moord aan de werklieden verraden. Ik bleef bij het graf staan tot de ambtenaren van de justitie kwa men en Jenny's kleeren onderzocht waren. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1