't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE ERFGENAMEN.
No. 1893.
Woensdag 8 April 1891.
Negentiende Jaargang.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN
Uitgevers: BERKHOUT
NIEUWSTIJDINGEN.
Heldersche Moppen.
-A_t> onnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Cent.
>3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VRIJDAGMIDDAG,
Co., te Helder.
BweauxSPOORSTRAAT en ZUID8TBAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels. 25 Cent.
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 7 April 1891.
Op de bestaande kaarten van Noord-
land vindt men van de kom dezer gemeente
zuidelijke richting een weg aangewezen,
Ïdie den naam draagt van//Alkmaarsche weg".
Deze weg loopt van de Artillerie-straat, in 't
westelijk deel der gemeente, zuidwaarts; voor
een deel is deze weg de Huisduiner straatweg,
varvolgens loopt hij langs het schuthok in den
Helderschen polder, om vervolgens dood te
loopen tegen de gracht aan de binnenzijde der
Bedekte Gemeenschapslinie. Aan de overzijde
dier Linie ziet men de voortzetting van den
weg in de richting van den Strooweg in 't
Koegras, die zich aansluit bij den Zanddijk
langs het duin tot nabij Callantsoog, vanwaar
de weg verder gaat naar 't Zand in de Zijpe.
De naam //Alkmaarsche weg" dateert van ou
den tijd, toen het Noordhollandsch kanaal nog
niet bestond en de reis van hier naar zuide
lijker gelegen plaatsen niet andérs kon geschie
den dan langs dien weinig geëffenden reisweg.
"Wij, die gewoon zijn om per trein of met de
schroefboot door 't Noordhollandsch kanaal
op zeer vlugge en gemakkelijke wijze ons naar
elders te begeven, kunnen ons haast niet voor
stellen, dat men nog in 't eerste 4de gedeelte
dezer eeuw per postwagen alleen langs dien
weg van en naar hier kon komen. Vertrek
en aankomst hadden plaats vóór het Logement
z/De Roode Leeuw" aan 't einde der Artille
rie-straat, tegenover den weg naar 't fort
«Erfprins". Op 't dak van dat Hótel was in
dien tijd een koepel met bel geplaatstvan
daar werd het sein van vertrek en aankomst
gegeven. Met dio zeer langzame en gebrekkige
reisgelegenheid, met den hotsenden postwagen,
reisden onze voorvaderen naar elders, en zij
waren zeer bly als ze in den tijd van óén dag
de hoofdstad konden bereiken.
In ouden tijd lag de Gemeenschapslinie on
middellijk om den ouden Helder heen, ('t oos
telijk deelbestond toen nog niet). Een stuk
land in.den Helderschen polder, dat den naam
draagt van //De oude linie", herinnert nog
aan dien toestand. Sedert is de Linie verlegd,
en is ook het oostelyk deel der gemeente, in
middels voor een groot deel bebou wd, daardoor
ingesloten. En nu de //Alkmaarsche weg" niet
meer de groote verkeersweg tusschen deze
vesting en zuidelijker gelegen streken is, heeft
men niet geaarzeld, om dien weg door de nieuwe
Linie te scheiden. Duidelijk is echter nog te
zien, dat de thans verbroken gemeenschaps-
weg eenmaa een doorloopende weg is ge
weest, die het voorgeslacht diende om, zich
zeer langzaam haastende, naar zuidelijk gele
gen plaatsen heen te trekken.
Zaterdagavond gaf de Scherm- en Gym
nastiek-Vereeniging //Oefening kweekt Kunst"
een uitvoering in Tivoli. Hierbij traden nevens
de Hoofdafdeeling ook de Voorbereidingsklasse
en de Adspirantenafdeeling op. Met zijn be
kende tact wist de directeur, de heer R. Oos-
tenveld, de oefeningen te leiden. De werkzaam
heden werden geopend met //loop en vrije
oefeningen door de adspirantenafdeeling en
maakte reeds dadelijk een goeden indruk. Men
kon 't zien aan de knapen, dat ze er met hart
en ziel bijwaren. Ook hadden zij de eer 't
programma te mogen sluiten met ordeoefenin
gen, waarbij, evenals by 't eerste nummer,
goedgekozen turnliederen gezongen werden.
Bij no. 4, H staaf oefeningenhield de Voorb.
klasse zich zeer goed. De oefeningen aan rin
gen en rekstok, gaven bij vernieuwing proe
ven van vlugheid en kracht te aanschouwen,
natuurlijk in opklimmende reeks bij de ver
schillende afdeelingen. Een paar welgekozen
nummers waren 6 en 9, //halteroefeningen"
en //groepen met staven", door de Hoofdaf
deeling, die ook een Fantasie-degen smaakvol
uitvoerde.
De proeven, afgelegd bij de behandeling der
onderscheidene wapens, getuigden dat ook aan
deze lichaamsoefeningen door den ijverigen in
structeur De Jong de noodige zorg wordt be
steed. Bij 't sluiten van deze onze beschouwin
gen vinden we 't gepast 't slotcouplet van
Turnlied No. 1 te laten volgen, door den heer
R. O. vervaardigd.
Bij Oefening kweekt Kunst is plaats
Voor oude en voor jonge maats
Op arm en rijk, op jong en oud
Blijft onze hope steeds gebouwd.
Komt, treedt met ons dan in de rij,
Wordt dan Turner, zooals wij.
In de buitengewone vergadering van de
afd Helder, v. d. Bond voor algemeen Kies-
en Stemrecht, Zondagmiddag in Musis Sacrum
gehouden, trad als spreker op de heer P. W.
Akkerman en had tot onderwerp «Iets over
't algemeen Kies- en Stemrecht". Spreker be
gon met de beteekenis daarvan uiteen te zet
ten en verklaarde dat door stemrecht moest
verstaan worden, de bevoegdheid van 't volk,
om de voorgestelde wetten aan te nemen of
te verwerpen, alzoo 't recht van «Veto". Ver
volgens werden de bezwaren opgesomd, door
de tegenstanders van A. K. en S. gemaakt en
getracht die te ontzenuwen, 't Zwaartepunt
werd hierbij vooral gezocht in de belasting,
die de mindere man in den vorm van accijnsen
moet opbrengen en er werd aangetoond dat we
nog bij vele beschaafde volken ten achter staan.
Spreker noemde den tegenwoordigen stand
van zaken een onrecht tegenover de minder
gefortuneerden gepleegd en verwachtte dat bo
vengenoemde Bond hierin herstel zou brengen.
Vervolgens trad op de heer F. Engers, van
Zaandam.
ïu een geestig sprookje schetste spreker zijn
ontmoeting met een bewoner van de planeet
Mars, die, met onze toestanden onbekend, zich
er ten hoogste over verwonderde, dat er per
sonen in lompen rondliepen, terwijl er maga
zijnen vol gemaakte kleederen hier en daar
gevonden worden dat er hongerigen stonden
te kijken voor een winkel van fijne eetwaren,
zonder toe te tasten en dat er tal van perso
nen in de achterbuurten gevonden worden, die
in krotten woonden, terwijl ze zelf aan den
bouw van prachtige huizen medewerkten. Hij,
die Marsbewoner, kon zich maar niet begry-
pen, waarom men niet eenvoudig maar nam
wat men noodig had, daar 't toch in ruime
mate voorhanden was.
Zijn geleider trachtte hem daarop duidelijk
te maken wat bezit is en hoe de bezitters, in
plaats van hun overvloed ouder behoeftigen
te verdeelen, juist van die behoefte misbruik
maakten om beneden den loonsstandaard te la
ten werken en alzoo geld opstapelden, tenge
volge waarvan 't grondbezit in handen van
kapitalisten geraakte en men hier en daar
eenigermate den toestand kreeg als in Ierland.
Algemeen Kies- en Stemrecht, waardoor de
groote massa in staat zou geraken een meer
gelijkmatige verdeeling der aardsche goederen
te bewerken, zou alleen 't middel zijn aan dien
toestand een einde tc maken.
De heer J. Leertouwer, president der ver
gadering, bedankte nu beide sprekers, wier
rede nu en dan was afgebroken door een luid
applaus en vraagde wie nog iets had aan te
merken.
De heer de Boer, bestuurslid der schilders-
vereeniging, maakte aaumerking op de redactie
der door den bond geplaatste advertentie, ten
gevolge waarvan onderscheidene sprekers van
gedachten wisselden. Daarna sloot de pre
sident de vergadering. Eenige aanwezigen tra
den als leden toe.
Namens de synode der Christelijk
Gereformeerden hebben de heeren L. Lin
deboom te Kampen, E. Douma te Rotter
dam en H. J. Klinkert te Zwolle een adres
gericht aan H. M. de Koningin-regentes,
waarin aangedrongen wordt op een nieu
we Zondagswet. Zjj hopen „dat weldra
een goede Zondagswet, overeenkomstig het
Woord van God, naar de behoefte des
volks, moge mede-arbeiden tot bevordering
der heiliging van den dag des Heeren, in
den publieken dienst en in geheel het volks
leven."
De Tweede Kamer is opgeroepen
tegen 14 April, te 2 uur.
Men leest in de „Texelsche Courant"
het volgende ingezonden artikel
Geachte HH. Uitgevers
In het no. van 25 Maart komt een be
richt voor„De kip met de gouden eie
ren", door u uit andere bladen overgeno
men en betreffende de door den oolijken
berichtgever zoogenoemde „moordvissehe
rij" door netjeszetters .op rog gepleegd.
Yergun mij U er opmerkzaam op te ma
ken, dat, verbood de regeering het zetten
van rognetten van April tot Juli, de maat
regel geen doel zou treffen en alleen ar
me tobbers van vissehers, wier schuiten
de Noordzee niet kunne» beploegen, ge
heel aan armoede én ellende zou prijs ge
ven.
Elk kan weten, dat de rog reeds in
Februari en Maart kuit heeftdus dan
reeds zou het rogvisschen moeten wor
den verboden en, consequent doorgevoerd,
zouden er vele soorten van visschen hoogst
zelden ter markt komen, indien ze niet ge
vangen mochten worden, wanneer ze ver
vuld zijn van kuit. Denkt U maar aan
haring, ansjovis, kabeljauw enz. enz. Neen,
het netjesvisschen is geen moord visschen
en doet geen schademaar het vangen
van kleine roggen (door beugers en sloep-
visschers wel eens ter markt gebracht,)
dat kan met recht tot het doodvissehen
der zee bijdragen.
M. H. Gij zult onzen vissehers een
goeden dienst doen, wanneer gij aan de
redactiën der bladen, waaruit gij uw be
richten put, het nommer der courant zendt,
waarin dit schrijven voorkomt, opdat een
dwaling er niet toe bijdrage, dat een ver
bod worde in 't leven geroepen, dat de
netjeszetters broodeloos zou maken. De
prijs van rog was bijv. in 1890 ook niet
25 cents, gelijk de berichtgever zegt, maar
liep van 50 tot 70 ets, wel een bewijs
dat de visch in April, Mei en Juni nog
best is. J. K. G. MULLER.
De „Staatscourant" bevat een Ko
ninklijk besluit, houdende vaststelling van
een reglement voor de examens ter ver
krijging van een diploma^ als machinist
aan boord van koopvaardijschepen. Dit
besluit treedt 1 Mei a. s. in werking.
De „boerenachtegaal" toch niet
doodgevroren
Als een bijzonderheid, waaruit eenigs-
zins blijkt, dat het weer dit jaar bij dat
van het voorgaande vrij wat ten achter
staat, wordt door een „waarnemer" me
degedeeld, dat hij in 1890 op den 17 Maart
voor de eerste maal de kikvorschen hoorde
kwaken, terwijl hij tot heden nog niet
het geringste spoor van leven bij de kwa
kertjes opmerkte.
Men schrijft uit Westerland:
Bij al de schade, welke men reeds met
zekerheid weet op te noemen, als veroor
zaakt door den strengen winter, verkeert
men hier nog omtrent één gewas in vol-
onzekerheid, n.1. omtrent de asper-
Er zijn velen, die vreezen dat ook de
„spurries';, althans voor een gedeelte, het
beet zullen gekregen hebben, want hoe
wel de planten vrij diep in den grond zit
ten, en dus tegen de vorst tamelijk wel
beschermd zijn, is de koude dezen winter
zoo hevig geweest, dat bijna niets meer
veilig was.
Eeu nieuw reclamemiddel is door
een knoopenfabrikant te Barmen uitgevon
den. Hij belooft een bedrag van 1000
M. te zullen uitbetalen aan de erfgena
men van ieder, die door een spoorwegon
geluk het leven verliest en aan wiens pan
talon bij de lijkschouwing zes door hem
vervaardigde knoopen gevonden worden.
Ten huize van mevr. de wed. L. te
Doesburg is een brutale diefstal gepleegd.
Zij heeft bij de politie aangifte gedaan, dat de
volgende voorwerpen, ter waarde pl. m.
f 800, door haar worden vermisteen blik
ken trommel met ongeveer f 500 aan ef
fecten, vier zilveren lepels en vier zilve
ren vorken, en een spaarboekje van f 100.
Bij de ontdekking viel het vermoeden op
zekere vrouw T., wier dochter bij mevr.
L. dienstbaar was, en 's avonds, als zij
uitging, den sleutel van het huis mocht
medeneruen. Yrouw T. is aangehouden
en naar Arnhem overgebracht. Een koop
man te Doesburg is, naar men zegt, we
gens het lcoopen der gestolen goederen in
deze zaak betrokken.
Yolgens het „Dagblad van Neder
land" zijn de socialisten Bos en Tieman,
die zich Vrijdag in arrest moesten bege
ven, om zes maanden gevangenisstraf te
ondergaan, wegens het verspreiden van op
ruiende geschriften onder de lotelingen,
naar België gevlucht.
Correspondentie.
B. schrijft ons, dat hij ingenomen is met
het denkbeeld, in een ingezonden artikel in
ons vorig nummer ontwikkeld, om de Paasch-
vacantie voor de gemeente-scholen alhier zoo
danig te wijzigen, dat die vacantie aanvangt
Woensdags vóór 't feest, en eindigt een week
later. Ook als bevorderaar van Zondagsrust
juicht B. dit plan ten zeerste toe. Een aantal
onderwijzers en onderwijzeressen, die hunne
vacantie bij ouders en familie-betrekkingen el
ders doorbrengen, zijn in den regel verplicht,
op Zondag de terugreis naar hier te aanvaar
den. Hij beveelt, ook om die reden, ten zeerste
aan, dat het Dag. Best. dezer gemeente pogin
gen in 't werk stelle, om de Paasch-vacantie,
èn in 't belang van 't onderwijs, èn in 't be
lang van het personeel, aan de gemeente-scho
len werkzaam, in de door den inzender aan
gewezen richting te wijzigen. Er is z. i. geen
enkel bezwaar tegen deze wijziging te opperen.
HOOG STAAN.
't Is een groot genot om mensch te wezen,
Met helder hoofd en warm gemoed,
Wij prijzen ons als hooge wezens,
En noemen ons zoo gaarne goed.
Maar krijgt men zulk een hooger wezen,
Die zich bedronk soms in het oog,
Dan zucht men met een droevig harte
Wat staan wy mensehen ys'lijk hoog
Wie onzer hoort niet gaarne zingen,
Wie dweept niet met een lieflijk lied
Wie ijvert niet in alle kringen
Voor zang, die zooveel vreugd ons biedt
Maar als men zoo langs 's heeren straten,
Waar zingend zich een stoet bewoog,
Het peil der meeste lied'ren nagaat,
Zucht men wat staan wij menschen hoog
Wanneer het Paaschfeest voor de deur staat,
Tooit men met bloemen menig dier,
Dat vetgemest werd door de menschen
En sterven moet voor hun pleizier.
Och, als ik zulk een reedloos wezen,
Waarmee men langs de straten toog,
Zoo opgesierd zie, denk ik immer
Wat staan wij menschen vrees'lijk hoog
Geen hooggeplaatste in den lande
Denkt ooit aan wraakveel minder dan
Zal hij ëen mindre gniepig treffen,
AIb hij het heimlijk leenen kan.
Maar vraagt men, of nooit een minister
Tot lage wraakzucht iets bewoog,
Dan schudt men 't hoofd en tracht te denken
Ministers staan daarvoor te hoog
Wat dweepen wij met liefde en vriendschap;
Wat minnen wij gezelligheid
Wat wordt er dikwijls fraai gesproken
En daardoor veel genot bereid.
Maar spreken vrienden van hun vrienden,
Dan blykt niet steeds uit hun betoog
Waardeering en oprechte vriendschap,
Daarvoor staat ook de monsch te hoog 1
Och, blijven wy met need'rig harte
Steeds streven naar het hoogste goed
En kweeken wy dan aau op aarde,
Wat heilzaam is voor ons gemoed.
Steeds moet de menscheid hooger stygen,
En onvermoeid maar voorwaarts gaan.
Elk doe zijn best om niet slechts hooger,
Maar ook in 't goede vast te staan.
VrouwDan heb ik beloofd, voor mijn man
'n kistje sigaren van de vier mee te brengen.
WinkelierMoeten 't zware of lichte zijn
VrouwOch, geef u maar lichte want
ik heb al zoo vóél te dragen?
o
Naar het Italiaansch.
24. Ooo
«Daar hebben wij het nu," bromde de di
recteur van politie //De gewichtigste getuige
trekt zich terug."
ii Ga zoolang in de voorkamer en wacht daar,"
zeide hij tot den koetsier, «en zeg, dat mijn
heer Letellier thans moet binnenkomen."
»Wat moet dit alles beteekenen vroeg de
Ras ongeduldig. «Zal ik eindelijk vernemen
waarom ik als een gemeene misdadiger be
handeld word P"
De Gibray antwoordde niet. //Hoort ge dat
Noordsehe accent?" vroeg de directeur van
politie. //Ik geloof dat Letellier ons op het
rechte spoor heeft gebracht."
Op dat oogenblik trad de koopman binnen
en na een buiging voor de heeren ging hij
onmiddellijk naar den Rus, dien hy vroeg
«Durft gij ontkennen, dat ge eergisteren,
's middags om drie uur, in myn winkel een
grafkrans hebt gekocht en daarmee naar de
grafkapel der familie Kurawiefi zijt gegaan
«Neen! dat ontken ik niet! Dat is waar!
Ik heb geen reden om dit te ontkennen," ant
woordde Smoiloft' verbleekend maar met vaste
stem.
Mijnheer de Gibray was verrast, dat de
gevangene zelfs geen poging deed om dit be
zoek te ontkennen. Hij besloot daarom den
Rus dadelijk een bekentenis te ontlokken.
z/En wat deedt ge daar?" vroeg hij.
«Dat zeg ik niet, neen nooit voor ik
weet, waarom ik gearresteerd ben," zei Smoi-
loff koel.
«Dat zal ik u spoedig zeggen. Ge zijt
aangeklaagd van een vrouw in die grafkapel
vermoord te hebben."
Bij deze woorden vertoonde het gelaat van
den Rus meer verbazing dan schrik. Weldra
speelde een verachtende glimlach om zijn lippen.
z/Ah, heeren, ge veroorlooft u een grap met
my," riep hij uit. //Voor mij zou zoo'n aan
klacht belachelijk zyn, als ze niet beleedigend
was."
//Eerbied voor de justitieriep de Gibray
hem toe. //Ge zijt zwaar verdacht, ook
van een tweede misdaad. Ge hebt ook een
man vermoord gedurende een nachtelijken rit
in een huurkoets."
In verwarring drukte de Rus de hand tegen
zijn voorhoofd. //Nu weet ik niet meer, of ik
mijn verstand kwijt ben, of dat gij waanzin
nig zijt geworden," sprak hij.
z/Geen woord meerriep de directeur van
politie uit. «Ik ben uw tweede aanklager en
de derde is deze eerlijke koopman. Wilt ge
beweren, dat wij allen gek zijn Geen ko
mediespel antwoord zonder omwegen op de
vragen, die u gedaan worden."
Smoilolf begreep dat het ernst werd, maar
hij had niets te vreezen. Een ernstig onder
zoek moest zyn onschuld aan den dag brengen.
//Vraag dan maar, ik zal antwoorden,"
zei hij.
Mijnheer de Gibray deed hem daarop de
gewone vragen naar naam, enz.
«Hebt ge een pas vroeg hij verder.
,/Ja, die berust bij de Russische ambassade."
«Met welk doel reist ge
z/Voor pleizier."
iiZijt ge rijk
ffJa, zeer ryk In de portefeuille, die mij
daar straks is afgenomen, ligt een papiertje
met opgaven van mijn jaarlijksche renten."
//Hoe komt ge aan dat groote vermogen
z/Dat erfde ik van mijn voorouders. Sedert
eeuwen behoort mijn familie tot de rijkste en
voornaamste van Rusland."
z/Hebt ge vrienden te Parys?"
«Vele bekenden, doch slechts één vriend,
prins Pukine, secretaris van de Russische am
bassade.
//Sedert wanneer zijt ge te Parijs
«Sedert twee maanden."
z/Zijt ge reeds vroeger hier geweest
«Ik ben hier geboren, maar sedert mijn
kindsheid ben ik niet te Parijs geweest."
Wat deedt ge den 20n December in de graf
kapel der familie Kurawielf?"
De Rus boog zwijgend het hoofd.
«Wilt ge daarop niet antwoorden
«Ik bad voor een overledene."
z/Maar voor wie In welke betrekking staat
ge tot de gravin Kurawief, die daar begraven
is En hoe komt ge in het bezit van een
sleutel van die kapel
«Daar kan ik niet op antwoorden," luidde
hot vaste antwoord.
//Bedenk wel, dat dit gelyk staat met een
bekentenis van schuld, als ge weigert ons op
heldering te geven op een punt, dat u zoo
bezwaart."
z/Het zij zoo. Ik kan niet spreken."
Wien hebt ge in den nacht van den 20
December van het Noorderstation afgehaald
«Niemand, mijnheer! Ik bon niet aan dat
station geweest en ken het alleen bij naam.
wDaaromtrent zullen wij dan later eenige
getuigen hooren, mijnheer. En waar hebt ge
dien nacht doorgebracht
In spanning wachtte de Gibray antwoord
op deze vraag, want van den portier nit het
hotel had hij vernomen, dat de Rus dien
nacht om drie uur was thuisgekomen.
z/Ik soupeerde met goede vrienden en maakte
toen alleen een wandeling laogs de boulevards,
zoodat ik eerst tegen het aanbreken van den
dag te bod ging."
„Een wandeling in den winter,'s nachts
tusschen een en twee uur Dat zullen wy
maar laten voor hetgeen het is," zeide mijn
heer de Gibray, die nu onverwacht het gouden
horloge te voorschijn haalde.
«Aan wien behoort dit kostbare horloge
«Dat is mijn eigen horloge. Ik heb het op
mijn nachttafel laten liggen, omdat het glas
gebroken is."
z/En waarom draagt dat horloge dan uw
eigen voorletters niet
z/Mijn eigen voorletters niet vroeg Smoiloff,
doch hij kleurde en zweeg. Dit ontging de
Gibray niet.
«Ik begrijp," zeide hy triomfeerend. //Smoi
lolf is uw waren naam niet. Uw ware naam
begint met een K
z/Ge vergist u l" sprak de Rus. //Ik heb
geen reden om een valschen naam te voeren.
Ik heet Smoiloff."
«Hoe komt dan die letter K op uw horloge?"
«Daarover kan ik geen inlichting geven."
Mijnheer de Gibray werd ongeduldig en be
gon te dreigen, doch de Rus bleef onverschil
lig zwijgen. Op datzelfde oogenblik trad
Jodelet binnen en meldde dat de secretaris,
der Russische ambassade, prins Pukine, den
directeur van politie wenschte te spreken over
de arrestatie van graaf Smoiloff.
»Hij komt als geroepen Laat hem dade
lijk binnenkomen," beval de Gibray verheugd.
Prins Pukine, een bejaard heer met voor
naam voorkomen, snelde oogenblikkelijk naar
Smoiloff en omarmde hem vol ontroering.
«Graaf d' Arfeuilles heeft zoo even mijn
bescherming voor u ingeroepen," zeide hy bijna
teeder. //Zoon van mijn besten vriend, moet
ik u hier zóó vinden."
//Die heeren leggen my een dubbelen moord
ten laste," antwoordde Smoiloff half spottend.
(Wordt vervolgd.)