't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE EBF6SIAIEI
No, 1895
Woensdag 15 April 1891.
Negentiende Jaargang.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
NIEUWSTIJDINGEN.
Marine en Leger.
Atoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente50 Oe*t.
S franco per post75
Afzonderlijke nummers2
Sweattx: SPOORSTRAAT er. ZUIDSTRAAT.
Advortentlën
van 1 tot 5 regels25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Ad verten ti ën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VKIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 14 April 1891.
Zaterdagavond werd in 't lokaal Tivoli
een vergadering gehouden door de afd. Helder
van den Bond van Nederlandsche Onderwij
zers, waarbij ook niet-leden en dames-onder
wijzeressen waren uitgenoodigd. Nadat de Voor
zitter, de heer H. Roukena, had verklaard dat
't doel der bijeenkomst was de zaak te bespre
ken van twee collega's, over wie door 't hoofd
der school No. 3, den heer W. Westendorp
onlangs een ongunstig oordeel waa geveld,
werd door den heer Deelder daarover een in
leidend woord gesproken. Naar aanleiding daar
van werd door enkele aanwezigen van gedach
ten gewisseld en eindelijk stelde men met meer
derheid van stemmen de volgende motie
De Vergadering van Oaderwijters en Onder
wijzeressen, gehouden den 11 en April 1891 en
uitgeschreven door de afd. Helder van den N.
Onderwijzers-Bond, spreekt hare afkeuring en
verontwaardiging uit over het advies, door den
heer W. Westendorp, Hoofd der Gemeente
school No. 3, uitgebracht in de Raadszitting
dezer gemeente van 1 April 11. Zij ontzegt
genoemden heer het recht en de bevoegdheid,
om in stryd met andere gunstige rapporten,
over twee onderwyzers op dusdanige aanma
tigende wijze een afkeurend oordeel te vellen
en teekent protest aan tegen een dergelijke
ondoordachte uitspraak.
Voor talrjjke belangstellenden werd
Zaterdagavond in Tivoli door de Onder-
officiers-vereeniging „O. V." opgevoerd
»De oude kleerkooper of een vriend in
nood", een blijspel met zang in 8 tafe-
reelen. De hoofdrol Izaak Stern, werd op
zeer verdienstelijke wijze weergegeven en
t karakter goed tot 't eind toe volgehou
den. Om dezen hoofdpersoon beweegt zich
de handeling door 't geheele stuk heen.
Ook de rol van Ernestine werd met veel
genoegen gezien. Dit onderhoudend stuk,
hoewel voor velen niet nieuw meer, wist
de aandacht der toeschouwers voortdurend
te boeien, waartoe 't goede spel der ver-
tooners ten zeerste medewerkte. Reeds 't
eerste tafereel maakte een goeden indruk
en toen door bemiddeling van Izaak Stern
eindelijk alles weer goed terecht kwam,
gaven de aanwezigen door een welgemeend
applaus blijk van hunne tevredenheid.
Aan het verslag van de Noord- en
Zuidhollandsche Reddingsmaatschappjj over
1890 ontleenen wij het volgende
De reddingen verdeelen zich over de
verschillende stations als volgt6 Juli
te Ameland (Hollum) 6 man van de „Voor
uit" 19 October, te IJmuiden, 18 man
van de „F. H. Von Lindern"25 Octo
ber, te Noordwijk aan Zee, 15 man van
de „Vlaardingen" no. 27 totaal sedert de
oprichting in het jaar 1824, 3424 man.
Op de bestuursvergadering van 12 De
cember 1890 werd het besluit genomen,
om uit de geldmiddelen der maatschappij
een fonds te stichten tot ondersteuning
van redders, in dienst der maatschappij
verminkt, of hunne nagelaten betrekkin
gen. Tot dit doel werd voorloopig een
bedrag van f 25,000 gereserveerd.
Met dankbaarheid vermeldt het verslag
dat aan giften en legaten een som van
f6510 is ontvangen.
Het bestuur der maatschappij bestaat
uit de heeren J. W. H. Rutgers van Ro
zenburg, voorzitter G. Roosmale Nepveu,
penningmeesterW. D. Prins, W. Van
Hasselt, A. J. Van Vollenhoven, secre
taris.
Bezoek der Koninginnen te Amster
dam
Er heeft zich te Amsterdam een com
missie gevormd, welke aan het eerste be
zoek, dat de beide Koninginnen op het
einde van Mei aan de hoofdstad des lands
zullen brengen, een eenigszins feestelijk
karakter wenscht te geven.
Zij heeft een circulaire verspreid, waarin
wij o. a. het volgende lezen
Hoewel H. M. de Regentes, met het
oog op den rouw, Haar stellig verlangen
heeft te kennen gegeven, dat bij deze ge
legenheid geen openbaar feestbetoon zal
plaats hebben een verlangen dat wij
eerbiedigen, zijn de ondergeteekenden
van oordeel, dat dit eerste bezoek van de
beide Koninginnen aan de Hoofdstad, door
de ingezetenen van Amsterdam moet wor
den aangemerkt als een heuglijke gebeur
tenis, welke ook als zoodanig gevierd be
hoort te worden.
Dezer dagen brachten we een bezoek
aan de inrichting voor het gebruik van warme
en koude kuipbaden in het bótel Den Burg,
aan 't Kavenplein alhier. Met veel genoegen
bezichtigden we deze inrichting, die uitmunt
door netheid en door de daarin aangebrachte
wijze om het water warm te maken en te
doen toevloeien, 't Verdient aanbeveling om
met deze bad-inrichting kennis te maken en
de heer Robertson, die zoo welwillend was,
om ons de noodige inlichtingen te geven, zal,
we twijfelen daar niet aan, ieder die met de
kamers en badkuipen wil kennis maken, wel
in de gelegenheid stellen om met de bijzon
derheden van deze nieuwe onderneming kennis
te maken. Er zijn vier badkamers, die op zeer
doelmatige en gemakkelijke wijze worden af
gesloten. Door twee geyser» kunnen de vier
kuipen van warm water voorzien worden.
Óp Woensdag-namiddig is de inrichting uit
sluitend opengesteld voor dames. Voor kinderen
is het tarief lager gesteld dan voor volwas
senen.
Verdere inlichtingen zijn aan 't Hótel te
verkrijgen, en wie ze gaat vragen, zal zeker
niet onbevredigd de inrichting verlaten, als
hij zich meteen van hare geschiktheid voor 't
doel heeft overtuigd.
Onze gemeente heeft nu in 't oosten en in
't westen bad-inrichtingen, ver genoeg van
elkaar verwijderd om door al te vinnige con
currentie de een den ander afbreuk te doen.
Vrijdagavond is een der oudste en
meest bekende leden der Amsterdamsche
balie overleden, mr. Ph. A. Haas. In
1848 werd hij als advocaat ingeschreven
en heeft dus meer dan 40 jaar de rechts
praktijk uitgeoefend.
Hij heeft stellig het meest gepleit van al
zyn tydgenooten. In.de laatste jaren leed
hij aan een kwaal, die wel zijn krachten
sloopte, maar niet belette zijn betrekking
nog met ijver te vervullen jl. Dinsdag
nog beeft hij gepleit. Hij is ongeveer 68
jaar oud geworden.
Woensdagavond ongeveer halfzeven
uur werd aan bet station der Staatsspoor
te Elten, een zekere W., een jongmensch
van 18 jaar, door den van Holland ko
menden goederentrein aangereden en on
middellijk gedood. De brave, oppassende
jongen was de kostwinner zijner moeder,
een weduwe.
Donderdagmiddag at een beschonken
man, ten aanschouwe van vele nieuws
gierigen, aan den Zeedijk te Amsterdam
eenige rauwe bokkingen »met huid en
haar" op. Niet lang daarna werd hij zoo
ongesteld, dat hij met behulp van eenige
burgers naar het gasthuis moest worden
gebracht.
Een goede vangst.
Waar toch al het gestolen goed blijft?
Dat is de groote vraag, welke de politie in
den laatsten tijd bezig houdt in de hoop, dat
met de beantwoording daarvan tegelijkertijd
de inbrekers, die in de laatste maanden zooveel
van zich deden hooren, zouden worden ontdekt.
Reeds sedert eenige weken had de recherche
opgemerkt, dat te Amsterdam in de buurt van
de Wester3traat en naburige straten telkens
goederen werden vervoerd, waarvan de her
komst niet kon worden opgegeven. Een en an
der maal werden lieden aangehouden met ver
schillende artikelen, zonder dat zij wilden ze'g-
gen waar het .vrachtje' van daan kwam of
waarheen zij het wilden brengen. De vermoe
dens richtten zich echter op een huis in de
late Boomdwarsstraat en werden nagenoeg
tot zekerheid, toen Vrijdagavond een vijftal
jongens werden betrapt, dia met eenig goed
daar binnengingen. De politie achtte toen het
oogenblik gekomen haar slag te slaaD. Omstreeks
halfnegen deed zij een inval in het huis No.
26 in de genoemde straat, vlak bij de Wes
terstraat, in welk perceel een koomenyswiu-
keltje wordt gehouden. De bewoners, een jong
echtpaar, zijn daar eerst sedert ruim een half
jaar gevestigd en uit Haarlem gekomen; stille
menschen, naar het scheen, die een weinig
beteekenende nering drijven. Ook het belen
dende huis no. 28, in den laatsten tijd onbe
woond en gesloten, stond ter hunner beschik
king, maar toen de politie nu daarin een kijkje
wilde nemen, was de sleutel toevallig nergens
te vinden. Het toeval kwam echter het onder
zoek vergemakkelijken, want juist toen de po
litie daarmede bezig was, werd een nieuwe
hoeveelheid goed aangebracht, waarvan de
herkomst niet kon worden opgegeven. De
koomenyshaas, Boller genaamd, werd naar het
bureau gebracht eb de deur van het naburige
huis geopend, waarin blykens het opschrift
vroeger een //van ouds bekende boter- en kaas
winkel* was gevestigd, van H. Ietswaart.
Toen kwam de geheele voorraad voor den
dagAlles bij elkaar meer dan een kar vol,
zoodat de politie het noodig achtte de straat
te doen afzetten, ook omdat de bewoners in
de buurt langzamerhand voor de deur van het
roof hol te hoop liepen.
Het voornaamste gedeelte van den voorraad
bestond uit manufacturen, pakken met ver
schillende goederen, zeilgoed enz., maar ook
schoenen en laarzen, en balen met koffie en
andere waren.
Het duurde geruimen tijd vóór de geheele be
zending was vervoerd, waarna het eigenlijk
ouderzoek een aanvang nam, dat waarschijn
lijk verschillende zaken aan het licht zal bren
gen.
Eón geval werd door dezo ontdekking reeds
onmiddellijk opgehelderd.
Donderdagmorgen werd in het voorvertrek,
de zoogenaamde paskamer in het perceel Hee
rengracht 290 bij den tailleur F. C. Wage-
makers, een jonge man bespeurd, die door de
gang daar was binnengekomen. Door de vrouw
des huizes gevraagd wat hy daar deed, gaf
hij op gejaagden toon te kennen, dat hy zich
in het adres had vergist en meende hier op
een kantoor te zijn. Hij maakte zich snel uit
de voeten. Kort daarop vermiste men vijf
nieuwe pantalons en een vest, die nog deze
week moesten worden afgeleverd, en een in-
koopswaarde van f 80 vertegenwoordigden.
Vermoedelijk was de bezoeker reeds eenmaal
in het kamortje geweest en was nu terugge
komen, nadat hij het geroofde aan een ka
meraad op straat had overhandigd.
De kleermaker deed onmiddellijk aangifte
van den diefstal en werd Vrijavond zeer ver
blijd door het berieht dat het goed was te
ruggevonden, dat hij dan ook als het zijne
herkende. De dieven hadden het in do koo-
meuijswinkel in de Boomdwarsstraat voor
f 14,75 van de hand gedaan.
Het spreekt bijna vanzelf, dat de recher
cheurs Panhorst en Verbeek, de onafsckeide-
lyken, die reeds zooveel dieven op het spoor
kwamen, ook in deze zaak een hoofdrol heb
ben gespeeld. Hun komt dan ook in de eer
ste plaats de eer der ontdekking toe.
Betreffende de gelukkige aanhouding
van de twee valsche munters door de po
litie te Leeuwarden, kan nog worden me
degedeeld, dat zij den afgeloopen winter
te Rotterdam reeds valsch geld schijnen
te hebben vervaardigd en in omloop te
hebben gebracht.
Later is door ben een reis ondernomen
door een gedeelte van ons land en op on
derscheidene plaatsen hebben zij valsch
geld vervaardigd en uitgegeven.
In het logement gedroegen zij zich als
fatsoenlijke handwerkslieden, zoodat geen
der liuisgenooten eenigen argwaan koesterde.
Bij den commissaris van politie Doyer te
Leeuwarden hebben zij al bekend.
In Borgerhout, een der voorsteden van
Antwerpen, is een misdaad gepleegd welke de
gansche gemeente in opschudding bracht. Don
derdagmorgen vertoonde de woning van den
rentenier Veughelen niet de gewone teekenen
van den nieuwbegonnen dag, de buren werden
ongerust, en men drong van achteren door
den tuin de woning binnen. In de keuken vond
men de bejaarde kindsche en verlamde vrouw
van den bewoner op een stoel zittenzy wist
van niets en meende, dat de nacht nog moest
beginnen.
De misdaad, welke men vermoedde, bleek
in de gang gepleegd te zyn. Daar lagen de
bewoner en de jeugdige dienstmeid in groote
bloedplassen vermoord terneer. De dienstbode,
hot dichtst bij de huisdeur, was blijkbaar het
eerst getroffen en daarna de man, die op het
gerucht zal toegeloopen zijn. In huis vond men
alle sporen van diefstalhet kapitaaltje van
den man kon den dieven echter niet in han
den vallen, wijl het bij een bank gedeponeerd
was. Vermoedens omtrent de daders heeft men
nog niet.
Voor de Rechtbank te Bari is thans een
proces in behandeling tegen de vereenigingen
van de ,/Mala Viba"een misdadigersbende
die weer uit drie onderdeelen bestaat en zich
toelegde op 't plegen van diefstallen, bedriege
rijen en oplichterijen op groote schaal.
Het opnemen van nieuwe leden geschiedde
met groote voorzorgen.
Door het lot werd uitgemaakt door wien de
beraamde diefstallen, moorden, enz., moesten
worden uitgevoerd, cn bij weigering werd op
den weerspannige de straf toegepast, hierop
door 't reglement der bende gesteld.
De opbrengst der diefstallen werd gelijkelijk
verdeeld onder alle leden door een administra
teur, die, te zamen met een chef, het bestuur
van elk der drie afdeelingen uitmaakte. Alleen
de chef ontving een eenigszins grooter aandeel
van de buit.
De beroemde Phineas Taylor Barnum,
sinds eenige dagen overleden, werd den 5en
Juli 1810 te Bethel, in Connecticut, geboren,
waar zijn vader „kleedermaker, boer en af en
toe herborgier" was. Hij werd op zeer jeug
digen leeftijd winkelbediende en kwam na ver
schillende omzwervingen en ondernemingen
een portwijnhuis, een winkel van alles, uit
gever van een courant, speculeeren in loterijen,
advocaat in welk ambt hij eens zoo duide
lijk pleitte, dat de rechter hem vroeg, welke
partij hij eigenlijk verdedigde eindelijk in
zijn element te New-York, waar hij in 1841
„Scudder's Amerikaansch Museum" overnam,
dat den grond legde voor het eerste der ver
schillende fortuinen, welke hij bezeten heeft.
Vóór dien tijd was hij reeds als showman"
begonnen, door het vertoonen van een negerin
welke 161 jaren oud en de baker van Was
hington moest zijn. (Barnum verhaalt echter
zelf in zijn „leven en lotgevallen", dat de ge
neeskundigen bij de ontleding na haar dood
van oordeel waren dat de vrouw niet ouder
dan 80 was en dat de authentieke stukken",
waarmee haar hooge leeftijd bewezen werd,
op een andere persoon betrekking moesten
hebben.) Ook had hij eenigen tijd een circus
gehad en met een stoomboot rondgevaren om
hier en daar voorstellingen te geven. Barnum
werd wereldvermaard door het vertoonen van
het dwergje Tom Thumb (Generaal Tom Pouce),
waarmee hij in 1844 begon. Veel succes had
hij ook in 1850 als impressario van Jenny Lind
op een kunstreis van 93 concerten, welke der
zangeres f420,000 en hemzelven f 1,200,000
opleverde. Later hield hy een tentoonstelling
van zuigelingen, en nadat hij door ongelukkige
speculatiën weder eens doo larm was geweest,
deed hij door zijn wilden olifant uit Siam, het
geruchtmakend aankoopen van den geliefden
Londenschen olifant Jumbo en zijn vertoonin
gen in Engeland met zyn Greatest show in
Earth weder meer van zich spreken.
- Barnum schreef verscheidene werken, waar
onder het reeds genoemde over zijn eigen leven.
Zijn stelregel was „veel reclame, maar echte
waar."
Uit een door Barnum-zelven opgemaakte
statistiek blijkt, dat tnsschen de 90 en 100
milliocn personen zijn verschillende voorstel
lingen bezochten. „Ik geloof," zegt hy, „dat
ik zonder zelfverheffing kan beweren, meer
menschen vermaak en leering verschaft te heb
ben dan ooit eenig directeur van publieke ver
makelijkheden."
Met ingang van 16 April a. s., bevorderd tot
kapitein-ter zee P. Q. Bruch tot luitenant-ter-
Naar Let Italiaanseh.
26 coo—
Het eenige, dat ik met zekerheid ver
nam, is dat de misdadiger naar Frankryk
is gegaan. Een man, die volgens de beschrij
ving Lartige moet zijn, was daags voor mijn
papa's dood aan hot Fransche gezantschap ge
weest om een pas naar Parys te vragen. Hij
vertelde, dat hy ruim twintig jaar in Zuid-
Amerika had doorgebracht en naar zijn va
derland terng wilde keeren. Hij toonde pa
pieren met den naam Durval. Al deze bij
zonderheden vernam ik van den secretaris van
het Fransche gezantschap te Brnssel. En nu
ben ik sedert twee maanden te Parijs, zoo
als ik reeds gezegd heb. Ik doe mij voor als
een man van de wereld, die de genoegens van
het Parijsche leven wil genieten, daardoor
verberg ik het beste het doel, waarmee ik hier
gekomen ben. Ik verberg mijn naam Kura-
wiefi, om Lartige niet te waarschuwen, als hij
toevallig dien naam hoorde. Dat ik niet kon
nalaten van tijd tot tijd het graf van mijn ma
ma te bezoeken, is licht te begrijpen. Ik kon
niet vermoeden, dat ik daardoor in handen
der politie zou vallen en mijn geheim zou moe
ten verraden. Ge weet nu alles, heeren. Ik
hoop, dat ik geen nadeel zal ondervinden van
de vertrouwelijke mededeelingen, die ik u door
den nood gedrongen, heb moeten doen."
Het verhaal van den Rus had blijkbaar
diepen indruk gemaakt op de beide justitie-
beambten. Bewogen drukten zij den jongen
graaf de hand en beloofden liern niet alleen
stilzwijgen over zijn naam maar ook krachtige
hulp bij het opsporen van den moordenaar
Lartige.
»Ge zijt nu natuurlijk vrij en kunt naar uw
hotel terugkeeren," verklaarde de Gibray, «maar
hebt ge nooit iets gehoord van de ongelukkige
misleide vrouw, die onschuldig van den moord
werd verdacht Amata Joubert is geen vreem
de naam voor de politie
„Neen, ik heb Amata Joubert geheel uit het
oog verloren," antwoordde de Rus.
„Wij niet," zeide de Gibray. »Na hare
vrijlating bood Amata Joubert zich bij politie
aan als geheim agent. Zij wilde Lartige op
sporen om door zijn bekentenis gezuiverd te
worden van den blaam, dat zij vooruit van den
moord had geweten. Men nam haar aanbod
aan, te meer daar zij geen helooning eischte
en spoedig groote bedrevenheid toonde. Wij
noemden haar „het kattenoog", omdat zij in de
meest duistere misdaden wist te dringen.
Zij zocht veertien jaar naar Lartige, toen trok
ze zich terug, vermoeid van de vruchtelooze
jacht en nu leeft ze stil in de voorstad, onder
den naam „mevrouw Rosier". Het eenige we
zen, dat haar belang inboezemt, is haar pleeg
zoon, het kind van haar overleden vriendin.
Wel, graaf Smoiloff, wat dunkt u, zouden wij
eens beproeven om Amata Joubert als mede
werkster voor onze plannen te winnen Ik
dank, dat het vooruitzicht van Lartige te vin
den, haar met nieuwen ijver zal bezielen."
-O, ge voorkomt mijne plannen," riep de
directeur van politie uit. »Ja, wij moeten
Amata Joubert aan haar werkeloosheid ont
trekken. Zij zal ons ook helpen om den moor
denaar van Père Lachaise en van de rue Er
nestine te vinden. Ik heb behoefte aan zoo'n
talent -Om in die duistere zaak licht te bren
gen. Wat kan ik met Jodelet en Martel uit
richten „Het kattenoog" heeft misschien
geschiktheid om door te dringen in die raadsel
achtige duisternis."
„Het zal moeilijk gaan haar tot onzen dienst
over te halen," zeide mijnheer de Gibray.
»Hoe dikwijls heb ik haar verzocht ons weer
te helpenmaar altijd was myn moeite te
vergcefsch
„Ik wil ten minste beproeven haar belang
stelling voor dit bijzondere geval op te wekken,"
zei de directeur van politie. Misschien is haar
raad alleen ons reeds van groot nut."
„Gaarne wil ik van mijn kant medewerken
om Amata Joubert voor ons te winnen," sprak
Smoiloff nu. „Geef mij slechts haar adres, ik
heb goede verwachtingen van mijn bezoek aan
haar."
Het verlangde adres werd hem gegeven en
daarop vertrok Smoiloff in gezelschap van prins
Pukine.
Letellier was buiten zichzelf van verwon
dering dat hij vry en frank den man zag ver
trekken, dien hij nog altijd voor een moorde
naar hield.
„De beschuldigde heeft voldoende ophelde
ringen gegeven," luidde het bericht, dat hy
een oogenblik daarna kreeg.
XY.
Schuchter en met kloppend hart schelde
Felicitas bij mevrouw Dubief aan, doch al haar
vrees verdween, toen zy het eerlijke, welwil
lende gelaat der dame aanschouwde. Neen,
hier had Felicitas geen ruwe bejegening te
vreezen.
Mevrouw Dubief liet haar dadelijk naast
zich plaats nemen en bood haar een kop thee aar,.
Ȇw naam i> Felicitas, niet waar vroeg zij.
»Ja!" antwoordde het meisje, kleurende dat
zy geen familienaam had. „Mejuffrouw Bres
sol deed mij hopen, dat ik by u een passende
betrekking zou vinden."
„Als de voorwaarden u aanstaan, zijt ge
reeds aangenomen," zeide mevrouw Dubieff.
„Ik versta mij een weinig op gelaatkunde en
in u herkende ik dadelijk een beschaafd, ver
standelijk ontwikkeld meisje. Ge moet dan
voor het ondergoed en verdere waschgoederen
zorgen, zoodat ze goed bruikbaar blijven. Ge
ontvangt daarvoor tachtig francs por maand,
benevens kost en inwoning. Yindt ge dat goed
»0, ik ben overgelukkig," stamelde Felici
tas verbaasd, terwyl vreugdetranen in haar
oogen opwelden. „Ik zal u zeker door daden
mijn dankbaarheid bewijzen, al ontbreken mij
nu de woorden om mijn gevoel uit te spre
ken. Ik verkeerde in grooten nood, mevrouw
deze onverwachte uitkomst had ik niet durven
hopen."
„Ik wist dat ge in moeilijke omstandigheden
verkeerdet, lief kind, maar dit juist boezemt
mij sympathie voor u in," antwoordde mevrouw
Dubieff. Wanneer men jong en sehoon is, zooals
gij, behoeft men niet in behoeftige omstandig
heden te leven, wanneer men het slechts niet
nauw neemt met eer en deugd."
„O, dat woord vergoedt al het lijden, dat ik
heb moeten verduren," betuigde Felicitas ge
roerd. „Ja, ge hebt gelijk, ik had geen hon
ger behoeven te lijden, als mijn eer mij niet
meer waard was geweest dan alle gemakken
des levens."
»En nu komt voor u de belooning," sprak
mevrouw Dubieff goedig. »Ge zult in my een
beschermster vinden wij zijn 't eens over de
voorwaarden, en gaarne zag ik, dat ge morgen
reeds uw betrekking aanvaarddet. De kerst-
vacantie is bijna afgeloopen en er is veel te
doen om de kleed eren der kinderen voor dien
tijd in orde te brengen."
„Best, mevrouw, dan kom ik morgen op het
zelfde uur, verzekerde Felicitas en stond op.
Mevrouw Dubieff reikte haar nu een bankbil
jet van twintig francs als Godspenning toe,
waarvoor het meisje vriendelijk haar dank
betuigde en daarop verliet zij het huis. Op
straat herinnerde zij zich,dat mej. Berssol haar
wachtte zoodra zij by mevrouw Diebieff ge
weest was. Zoodra Felicitas bij de familie
Bressol was aangediend, werd zy in de eet
zaal toegelaten, waar de heer Bressol na kof
fiedrinken de couranten las, terwyl zijn vrouw
en dochter de mode-journalen bestudeerden.
Marie liep haar tot aan de deur der kamer
te gemoet en stak haar de beide handen toe.
(Wordt vervolgd.)