't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. TWEE EBF6SIAIEI No, 1895 Woensdag 15 April 1891. Negentiende Jaargang. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG, Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. NIEUWSTIJDINGEN. Marine en Leger. Atoonnement per 3 maanden binnen de gemeente50 Oe*t. S franco per post75 Afzonderlijke nummers2 Sweattx: SPOORSTRAAT er. ZUIDSTRAAT. Advortentlën van 1 tot 5 regels25 Cent Elke regel meer5 Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Ad verten ti ën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VKIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 14 April 1891. Zaterdagavond werd in 't lokaal Tivoli een vergadering gehouden door de afd. Helder van den Bond van Nederlandsche Onderwij zers, waarbij ook niet-leden en dames-onder wijzeressen waren uitgenoodigd. Nadat de Voor zitter, de heer H. Roukena, had verklaard dat 't doel der bijeenkomst was de zaak te bespre ken van twee collega's, over wie door 't hoofd der school No. 3, den heer W. Westendorp onlangs een ongunstig oordeel waa geveld, werd door den heer Deelder daarover een in leidend woord gesproken. Naar aanleiding daar van werd door enkele aanwezigen van gedach ten gewisseld en eindelijk stelde men met meer derheid van stemmen de volgende motie De Vergadering van Oaderwijters en Onder wijzeressen, gehouden den 11 en April 1891 en uitgeschreven door de afd. Helder van den N. Onderwijzers-Bond, spreekt hare afkeuring en verontwaardiging uit over het advies, door den heer W. Westendorp, Hoofd der Gemeente school No. 3, uitgebracht in de Raadszitting dezer gemeente van 1 April 11. Zij ontzegt genoemden heer het recht en de bevoegdheid, om in stryd met andere gunstige rapporten, over twee onderwyzers op dusdanige aanma tigende wijze een afkeurend oordeel te vellen en teekent protest aan tegen een dergelijke ondoordachte uitspraak. Voor talrjjke belangstellenden werd Zaterdagavond in Tivoli door de Onder- officiers-vereeniging „O. V." opgevoerd »De oude kleerkooper of een vriend in nood", een blijspel met zang in 8 tafe- reelen. De hoofdrol Izaak Stern, werd op zeer verdienstelijke wijze weergegeven en t karakter goed tot 't eind toe volgehou den. Om dezen hoofdpersoon beweegt zich de handeling door 't geheele stuk heen. Ook de rol van Ernestine werd met veel genoegen gezien. Dit onderhoudend stuk, hoewel voor velen niet nieuw meer, wist de aandacht der toeschouwers voortdurend te boeien, waartoe 't goede spel der ver- tooners ten zeerste medewerkte. Reeds 't eerste tafereel maakte een goeden indruk en toen door bemiddeling van Izaak Stern eindelijk alles weer goed terecht kwam, gaven de aanwezigen door een welgemeend applaus blijk van hunne tevredenheid. Aan het verslag van de Noord- en Zuidhollandsche Reddingsmaatschappjj over 1890 ontleenen wij het volgende De reddingen verdeelen zich over de verschillende stations als volgt6 Juli te Ameland (Hollum) 6 man van de „Voor uit" 19 October, te IJmuiden, 18 man van de „F. H. Von Lindern"25 Octo ber, te Noordwijk aan Zee, 15 man van de „Vlaardingen" no. 27 totaal sedert de oprichting in het jaar 1824, 3424 man. Op de bestuursvergadering van 12 De cember 1890 werd het besluit genomen, om uit de geldmiddelen der maatschappij een fonds te stichten tot ondersteuning van redders, in dienst der maatschappij verminkt, of hunne nagelaten betrekkin gen. Tot dit doel werd voorloopig een bedrag van f 25,000 gereserveerd. Met dankbaarheid vermeldt het verslag dat aan giften en legaten een som van f6510 is ontvangen. Het bestuur der maatschappij bestaat uit de heeren J. W. H. Rutgers van Ro zenburg, voorzitter G. Roosmale Nepveu, penningmeesterW. D. Prins, W. Van Hasselt, A. J. Van Vollenhoven, secre taris. Bezoek der Koninginnen te Amster dam Er heeft zich te Amsterdam een com missie gevormd, welke aan het eerste be zoek, dat de beide Koninginnen op het einde van Mei aan de hoofdstad des lands zullen brengen, een eenigszins feestelijk karakter wenscht te geven. Zij heeft een circulaire verspreid, waarin wij o. a. het volgende lezen Hoewel H. M. de Regentes, met het oog op den rouw, Haar stellig verlangen heeft te kennen gegeven, dat bij deze ge legenheid geen openbaar feestbetoon zal plaats hebben een verlangen dat wij eerbiedigen, zijn de ondergeteekenden van oordeel, dat dit eerste bezoek van de beide Koninginnen aan de Hoofdstad, door de ingezetenen van Amsterdam moet wor den aangemerkt als een heuglijke gebeur tenis, welke ook als zoodanig gevierd be hoort te worden. Dezer dagen brachten we een bezoek aan de inrichting voor het gebruik van warme en koude kuipbaden in het bótel Den Burg, aan 't Kavenplein alhier. Met veel genoegen bezichtigden we deze inrichting, die uitmunt door netheid en door de daarin aangebrachte wijze om het water warm te maken en te doen toevloeien, 't Verdient aanbeveling om met deze bad-inrichting kennis te maken en de heer Robertson, die zoo welwillend was, om ons de noodige inlichtingen te geven, zal, we twijfelen daar niet aan, ieder die met de kamers en badkuipen wil kennis maken, wel in de gelegenheid stellen om met de bijzon derheden van deze nieuwe onderneming kennis te maken. Er zijn vier badkamers, die op zeer doelmatige en gemakkelijke wijze worden af gesloten. Door twee geyser» kunnen de vier kuipen van warm water voorzien worden. Óp Woensdag-namiddig is de inrichting uit sluitend opengesteld voor dames. Voor kinderen is het tarief lager gesteld dan voor volwas senen. Verdere inlichtingen zijn aan 't Hótel te verkrijgen, en wie ze gaat vragen, zal zeker niet onbevredigd de inrichting verlaten, als hij zich meteen van hare geschiktheid voor 't doel heeft overtuigd. Onze gemeente heeft nu in 't oosten en in 't westen bad-inrichtingen, ver genoeg van elkaar verwijderd om door al te vinnige con currentie de een den ander afbreuk te doen. Vrijdagavond is een der oudste en meest bekende leden der Amsterdamsche balie overleden, mr. Ph. A. Haas. In 1848 werd hij als advocaat ingeschreven en heeft dus meer dan 40 jaar de rechts praktijk uitgeoefend. Hij heeft stellig het meest gepleit van al zyn tydgenooten. In.de laatste jaren leed hij aan een kwaal, die wel zijn krachten sloopte, maar niet belette zijn betrekking nog met ijver te vervullen jl. Dinsdag nog beeft hij gepleit. Hij is ongeveer 68 jaar oud geworden. Woensdagavond ongeveer halfzeven uur werd aan bet station der Staatsspoor te Elten, een zekere W., een jongmensch van 18 jaar, door den van Holland ko menden goederentrein aangereden en on middellijk gedood. De brave, oppassende jongen was de kostwinner zijner moeder, een weduwe. Donderdagmiddag at een beschonken man, ten aanschouwe van vele nieuws gierigen, aan den Zeedijk te Amsterdam eenige rauwe bokkingen »met huid en haar" op. Niet lang daarna werd hij zoo ongesteld, dat hij met behulp van eenige burgers naar het gasthuis moest worden gebracht. Een goede vangst. Waar toch al het gestolen goed blijft? Dat is de groote vraag, welke de politie in den laatsten tijd bezig houdt in de hoop, dat met de beantwoording daarvan tegelijkertijd de inbrekers, die in de laatste maanden zooveel van zich deden hooren, zouden worden ontdekt. Reeds sedert eenige weken had de recherche opgemerkt, dat te Amsterdam in de buurt van de Wester3traat en naburige straten telkens goederen werden vervoerd, waarvan de her komst niet kon worden opgegeven. Een en an der maal werden lieden aangehouden met ver schillende artikelen, zonder dat zij wilden ze'g- gen waar het .vrachtje' van daan kwam of waarheen zij het wilden brengen. De vermoe dens richtten zich echter op een huis in de late Boomdwarsstraat en werden nagenoeg tot zekerheid, toen Vrijdagavond een vijftal jongens werden betrapt, dia met eenig goed daar binnengingen. De politie achtte toen het oogenblik gekomen haar slag te slaaD. Omstreeks halfnegen deed zij een inval in het huis No. 26 in de genoemde straat, vlak bij de Wes terstraat, in welk perceel een koomenyswiu- keltje wordt gehouden. De bewoners, een jong echtpaar, zijn daar eerst sedert ruim een half jaar gevestigd en uit Haarlem gekomen; stille menschen, naar het scheen, die een weinig beteekenende nering drijven. Ook het belen dende huis no. 28, in den laatsten tijd onbe woond en gesloten, stond ter hunner beschik king, maar toen de politie nu daarin een kijkje wilde nemen, was de sleutel toevallig nergens te vinden. Het toeval kwam echter het onder zoek vergemakkelijken, want juist toen de po litie daarmede bezig was, werd een nieuwe hoeveelheid goed aangebracht, waarvan de herkomst niet kon worden opgegeven. De koomenyshaas, Boller genaamd, werd naar het bureau gebracht eb de deur van het naburige huis geopend, waarin blykens het opschrift vroeger een //van ouds bekende boter- en kaas winkel* was gevestigd, van H. Ietswaart. Toen kwam de geheele voorraad voor den dagAlles bij elkaar meer dan een kar vol, zoodat de politie het noodig achtte de straat te doen afzetten, ook omdat de bewoners in de buurt langzamerhand voor de deur van het roof hol te hoop liepen. Het voornaamste gedeelte van den voorraad bestond uit manufacturen, pakken met ver schillende goederen, zeilgoed enz., maar ook schoenen en laarzen, en balen met koffie en andere waren. Het duurde geruimen tijd vóór de geheele be zending was vervoerd, waarna het eigenlijk ouderzoek een aanvang nam, dat waarschijn lijk verschillende zaken aan het licht zal bren gen. Eón geval werd door dezo ontdekking reeds onmiddellijk opgehelderd. Donderdagmorgen werd in het voorvertrek, de zoogenaamde paskamer in het perceel Hee rengracht 290 bij den tailleur F. C. Wage- makers, een jonge man bespeurd, die door de gang daar was binnengekomen. Door de vrouw des huizes gevraagd wat hy daar deed, gaf hij op gejaagden toon te kennen, dat hy zich in het adres had vergist en meende hier op een kantoor te zijn. Hij maakte zich snel uit de voeten. Kort daarop vermiste men vijf nieuwe pantalons en een vest, die nog deze week moesten worden afgeleverd, en een in- koopswaarde van f 80 vertegenwoordigden. Vermoedelijk was de bezoeker reeds eenmaal in het kamortje geweest en was nu terugge komen, nadat hij het geroofde aan een ka meraad op straat had overhandigd. De kleermaker deed onmiddellijk aangifte van den diefstal en werd Vrijavond zeer ver blijd door het berieht dat het goed was te ruggevonden, dat hij dan ook als het zijne herkende. De dieven hadden het in do koo- meuijswinkel in de Boomdwarsstraat voor f 14,75 van de hand gedaan. Het spreekt bijna vanzelf, dat de recher cheurs Panhorst en Verbeek, de onafsckeide- lyken, die reeds zooveel dieven op het spoor kwamen, ook in deze zaak een hoofdrol heb ben gespeeld. Hun komt dan ook in de eer ste plaats de eer der ontdekking toe. Betreffende de gelukkige aanhouding van de twee valsche munters door de po litie te Leeuwarden, kan nog worden me degedeeld, dat zij den afgeloopen winter te Rotterdam reeds valsch geld schijnen te hebben vervaardigd en in omloop te hebben gebracht. Later is door ben een reis ondernomen door een gedeelte van ons land en op on derscheidene plaatsen hebben zij valsch geld vervaardigd en uitgegeven. In het logement gedroegen zij zich als fatsoenlijke handwerkslieden, zoodat geen der liuisgenooten eenigen argwaan koesterde. Bij den commissaris van politie Doyer te Leeuwarden hebben zij al bekend. In Borgerhout, een der voorsteden van Antwerpen, is een misdaad gepleegd welke de gansche gemeente in opschudding bracht. Don derdagmorgen vertoonde de woning van den rentenier Veughelen niet de gewone teekenen van den nieuwbegonnen dag, de buren werden ongerust, en men drong van achteren door den tuin de woning binnen. In de keuken vond men de bejaarde kindsche en verlamde vrouw van den bewoner op een stoel zittenzy wist van niets en meende, dat de nacht nog moest beginnen. De misdaad, welke men vermoedde, bleek in de gang gepleegd te zyn. Daar lagen de bewoner en de jeugdige dienstmeid in groote bloedplassen vermoord terneer. De dienstbode, hot dichtst bij de huisdeur, was blijkbaar het eerst getroffen en daarna de man, die op het gerucht zal toegeloopen zijn. In huis vond men alle sporen van diefstalhet kapitaaltje van den man kon den dieven echter niet in han den vallen, wijl het bij een bank gedeponeerd was. Vermoedens omtrent de daders heeft men nog niet. Voor de Rechtbank te Bari is thans een proces in behandeling tegen de vereenigingen van de ,/Mala Viba"een misdadigersbende die weer uit drie onderdeelen bestaat en zich toelegde op 't plegen van diefstallen, bedriege rijen en oplichterijen op groote schaal. Het opnemen van nieuwe leden geschiedde met groote voorzorgen. Door het lot werd uitgemaakt door wien de beraamde diefstallen, moorden, enz., moesten worden uitgevoerd, cn bij weigering werd op den weerspannige de straf toegepast, hierop door 't reglement der bende gesteld. De opbrengst der diefstallen werd gelijkelijk verdeeld onder alle leden door een administra teur, die, te zamen met een chef, het bestuur van elk der drie afdeelingen uitmaakte. Alleen de chef ontving een eenigszins grooter aandeel van de buit. De beroemde Phineas Taylor Barnum, sinds eenige dagen overleden, werd den 5en Juli 1810 te Bethel, in Connecticut, geboren, waar zijn vader „kleedermaker, boer en af en toe herborgier" was. Hij werd op zeer jeug digen leeftijd winkelbediende en kwam na ver schillende omzwervingen en ondernemingen een portwijnhuis, een winkel van alles, uit gever van een courant, speculeeren in loterijen, advocaat in welk ambt hij eens zoo duide lijk pleitte, dat de rechter hem vroeg, welke partij hij eigenlijk verdedigde eindelijk in zijn element te New-York, waar hij in 1841 „Scudder's Amerikaansch Museum" overnam, dat den grond legde voor het eerste der ver schillende fortuinen, welke hij bezeten heeft. Vóór dien tijd was hij reeds als showman" begonnen, door het vertoonen van een negerin welke 161 jaren oud en de baker van Was hington moest zijn. (Barnum verhaalt echter zelf in zijn „leven en lotgevallen", dat de ge neeskundigen bij de ontleding na haar dood van oordeel waren dat de vrouw niet ouder dan 80 was en dat de authentieke stukken", waarmee haar hooge leeftijd bewezen werd, op een andere persoon betrekking moesten hebben.) Ook had hij eenigen tijd een circus gehad en met een stoomboot rondgevaren om hier en daar voorstellingen te geven. Barnum werd wereldvermaard door het vertoonen van het dwergje Tom Thumb (Generaal Tom Pouce), waarmee hij in 1844 begon. Veel succes had hij ook in 1850 als impressario van Jenny Lind op een kunstreis van 93 concerten, welke der zangeres f420,000 en hemzelven f 1,200,000 opleverde. Later hield hy een tentoonstelling van zuigelingen, en nadat hij door ongelukkige speculatiën weder eens doo larm was geweest, deed hij door zijn wilden olifant uit Siam, het geruchtmakend aankoopen van den geliefden Londenschen olifant Jumbo en zijn vertoonin gen in Engeland met zyn Greatest show in Earth weder meer van zich spreken. - Barnum schreef verscheidene werken, waar onder het reeds genoemde over zijn eigen leven. Zijn stelregel was „veel reclame, maar echte waar." Uit een door Barnum-zelven opgemaakte statistiek blijkt, dat tnsschen de 90 en 100 milliocn personen zijn verschillende voorstel lingen bezochten. „Ik geloof," zegt hy, „dat ik zonder zelfverheffing kan beweren, meer menschen vermaak en leering verschaft te heb ben dan ooit eenig directeur van publieke ver makelijkheden." Met ingang van 16 April a. s., bevorderd tot kapitein-ter zee P. Q. Bruch tot luitenant-ter- Naar Let Italiaanseh. 26 coo— Het eenige, dat ik met zekerheid ver nam, is dat de misdadiger naar Frankryk is gegaan. Een man, die volgens de beschrij ving Lartige moet zijn, was daags voor mijn papa's dood aan hot Fransche gezantschap ge weest om een pas naar Parys te vragen. Hij vertelde, dat hy ruim twintig jaar in Zuid- Amerika had doorgebracht en naar zijn va derland terng wilde keeren. Hij toonde pa pieren met den naam Durval. Al deze bij zonderheden vernam ik van den secretaris van het Fransche gezantschap te Brnssel. En nu ben ik sedert twee maanden te Parijs, zoo als ik reeds gezegd heb. Ik doe mij voor als een man van de wereld, die de genoegens van het Parijsche leven wil genieten, daardoor verberg ik het beste het doel, waarmee ik hier gekomen ben. Ik verberg mijn naam Kura- wiefi, om Lartige niet te waarschuwen, als hij toevallig dien naam hoorde. Dat ik niet kon nalaten van tijd tot tijd het graf van mijn ma ma te bezoeken, is licht te begrijpen. Ik kon niet vermoeden, dat ik daardoor in handen der politie zou vallen en mijn geheim zou moe ten verraden. Ge weet nu alles, heeren. Ik hoop, dat ik geen nadeel zal ondervinden van de vertrouwelijke mededeelingen, die ik u door den nood gedrongen, heb moeten doen." Het verhaal van den Rus had blijkbaar diepen indruk gemaakt op de beide justitie- beambten. Bewogen drukten zij den jongen graaf de hand en beloofden liern niet alleen stilzwijgen over zijn naam maar ook krachtige hulp bij het opsporen van den moordenaar Lartige. »Ge zijt nu natuurlijk vrij en kunt naar uw hotel terugkeeren," verklaarde de Gibray, «maar hebt ge nooit iets gehoord van de ongelukkige misleide vrouw, die onschuldig van den moord werd verdacht Amata Joubert is geen vreem de naam voor de politie „Neen, ik heb Amata Joubert geheel uit het oog verloren," antwoordde de Rus. „Wij niet," zeide de Gibray. »Na hare vrijlating bood Amata Joubert zich bij politie aan als geheim agent. Zij wilde Lartige op sporen om door zijn bekentenis gezuiverd te worden van den blaam, dat zij vooruit van den moord had geweten. Men nam haar aanbod aan, te meer daar zij geen helooning eischte en spoedig groote bedrevenheid toonde. Wij noemden haar „het kattenoog", omdat zij in de meest duistere misdaden wist te dringen. Zij zocht veertien jaar naar Lartige, toen trok ze zich terug, vermoeid van de vruchtelooze jacht en nu leeft ze stil in de voorstad, onder den naam „mevrouw Rosier". Het eenige we zen, dat haar belang inboezemt, is haar pleeg zoon, het kind van haar overleden vriendin. Wel, graaf Smoiloff, wat dunkt u, zouden wij eens beproeven om Amata Joubert als mede werkster voor onze plannen te winnen Ik dank, dat het vooruitzicht van Lartige te vin den, haar met nieuwen ijver zal bezielen." -O, ge voorkomt mijne plannen," riep de directeur van politie uit. »Ja, wij moeten Amata Joubert aan haar werkeloosheid ont trekken. Zij zal ons ook helpen om den moor denaar van Père Lachaise en van de rue Er nestine te vinden. Ik heb behoefte aan zoo'n talent -Om in die duistere zaak licht te bren gen. Wat kan ik met Jodelet en Martel uit richten „Het kattenoog" heeft misschien geschiktheid om door te dringen in die raadsel achtige duisternis." „Het zal moeilijk gaan haar tot onzen dienst over te halen," zeide mijnheer de Gibray. »Hoe dikwijls heb ik haar verzocht ons weer te helpenmaar altijd was myn moeite te vergcefsch „Ik wil ten minste beproeven haar belang stelling voor dit bijzondere geval op te wekken," zei de directeur van politie. Misschien is haar raad alleen ons reeds van groot nut." „Gaarne wil ik van mijn kant medewerken om Amata Joubert voor ons te winnen," sprak Smoiloff nu. „Geef mij slechts haar adres, ik heb goede verwachtingen van mijn bezoek aan haar." Het verlangde adres werd hem gegeven en daarop vertrok Smoiloff in gezelschap van prins Pukine. Letellier was buiten zichzelf van verwon dering dat hij vry en frank den man zag ver trekken, dien hij nog altijd voor een moorde naar hield. „De beschuldigde heeft voldoende ophelde ringen gegeven," luidde het bericht, dat hy een oogenblik daarna kreeg. XY. Schuchter en met kloppend hart schelde Felicitas bij mevrouw Dubief aan, doch al haar vrees verdween, toen zy het eerlijke, welwil lende gelaat der dame aanschouwde. Neen, hier had Felicitas geen ruwe bejegening te vreezen. Mevrouw Dubief liet haar dadelijk naast zich plaats nemen en bood haar een kop thee aar,. »Üw naam i> Felicitas, niet waar vroeg zij. »Ja!" antwoordde het meisje, kleurende dat zy geen familienaam had. „Mejuffrouw Bres sol deed mij hopen, dat ik by u een passende betrekking zou vinden." „Als de voorwaarden u aanstaan, zijt ge reeds aangenomen," zeide mevrouw Dubieff. „Ik versta mij een weinig op gelaatkunde en in u herkende ik dadelijk een beschaafd, ver standelijk ontwikkeld meisje. Ge moet dan voor het ondergoed en verdere waschgoederen zorgen, zoodat ze goed bruikbaar blijven. Ge ontvangt daarvoor tachtig francs por maand, benevens kost en inwoning. Yindt ge dat goed »0, ik ben overgelukkig," stamelde Felici tas verbaasd, terwyl vreugdetranen in haar oogen opwelden. „Ik zal u zeker door daden mijn dankbaarheid bewijzen, al ontbreken mij nu de woorden om mijn gevoel uit te spre ken. Ik verkeerde in grooten nood, mevrouw deze onverwachte uitkomst had ik niet durven hopen." „Ik wist dat ge in moeilijke omstandigheden verkeerdet, lief kind, maar dit juist boezemt mij sympathie voor u in," antwoordde mevrouw Dubieff. Wanneer men jong en sehoon is, zooals gij, behoeft men niet in behoeftige omstandig heden te leven, wanneer men het slechts niet nauw neemt met eer en deugd." „O, dat woord vergoedt al het lijden, dat ik heb moeten verduren," betuigde Felicitas ge roerd. „Ja, ge hebt gelijk, ik had geen hon ger behoeven te lijden, als mijn eer mij niet meer waard was geweest dan alle gemakken des levens." »En nu komt voor u de belooning," sprak mevrouw Dubieff goedig. »Ge zult in my een beschermster vinden wij zijn 't eens over de voorwaarden, en gaarne zag ik, dat ge morgen reeds uw betrekking aanvaarddet. De kerst- vacantie is bijna afgeloopen en er is veel te doen om de kleed eren der kinderen voor dien tijd in orde te brengen." „Best, mevrouw, dan kom ik morgen op het zelfde uur, verzekerde Felicitas en stond op. Mevrouw Dubieff reikte haar nu een bankbil jet van twintig francs als Godspenning toe, waarvoor het meisje vriendelijk haar dank betuigde en daarop verliet zij het huis. Op straat herinnerde zij zich,dat mej. Berssol haar wachtte zoodra zij by mevrouw Diebieff ge weest was. Zoodra Felicitas bij de familie Bressol was aangediend, werd zy in de eet zaal toegelaten, waar de heer Bressol na kof fiedrinken de couranten las, terwyl zijn vrouw en dochter de mode-journalen bestudeerden. Marie liep haar tot aan de deur der kamer te gemoet en stak haar de beide handen toe. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1