't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE ERFGENAMEN.
No. 1900.
Zaterdag 2 Mei 1891.
Negentiende Jaargang.
KALENDEN DEN WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
Gemeenteraad van Wieringen,
MEI, Bloeimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 4 u. 24" m.
Onderg. 7 n. 30 m.
Zondag 3
Maandag 4
Vastendagen.
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Hemelvaartsdag.
Niouwe Maan.
HELDER, 1 Mei 1891.
Het opheffen van Vereenigihgen, die een
korter of langer bestaan gehad hebben, ge
schiedt gewoonlijk om de bekende redenen
oneenigheid in den kring der leden, of gebrek
aan stoffelijken en zedelijken steun. Niet
alzoo met de Vereeuiging te dezer plaatse,
die gisteren avond werd uitgeluid. De kies
vereniging „Evangelie en Vrijheid", had om
streeks 25 jaren bestaan en gewerkt, met het
oog op de indertijd door de meerderheid van
de leden der Hervormde gemeente aangenomen
bepaling, dat er een Kiescollege zoude bestaan,
waaraan do keuze van pi-edikanten en kerke-
raadsleden was opgedragen. Eenige dagen
geleden is besloten de bedoelde bepaling voor
't vervolg buiten werking te stellen en de
kiesvereeniging, die steeds hare Candidaten
voor 't Kiescollege gekozen zag, had nu geen
reden van bestaan meer. De vergadering gis
terenavond gehouden, wa3 de laatste samen
komst van de' Vereniging, die nu tot de ge
schiedenis behoort.
't Strekt ons tot genoegen, te kunnen
mededeelen, dat de heer J. G. R. Vos, Voor
zitter der Plaatselijke Commissie van Toezicht
op het Lager Onderwys, heeft kunnen beslui
ten, op zijn voornemen om als lid dier Com
missie af te treden, terug te komen, 't Heeft
ongetwijfeld bij het onderwijzend personeel,
dat een zoo eenstemmig verlangen daartoe
openbaarde, een hoogst aangenamen indruk
gemaakt, te vernemen, dat de heer Vos werk
zaam blijft in zijne betrekking bij de School
commissie, eene betrekking, die door hom met
zooveel ijver en toewijding wordt vervuld.
Uit Hellevoetsluis meldt men
In het najaar van 1890 deelden wij mede,
dat de kapitein der mariniers te Hellevoet-
sluis, de heer J. B. Verhey, pogingen in
het werk stelde om zijne troepen, gedeta
cheerd aan boord van Hr. Ms. wachtschip
Prins van Oranje", gedurende de winter
avonden nuttig en aangenaam bezig te
houden. Die pogingen zijn uitstekend ge
slaagd. Den geheelen winter door oefenden
de mariniers zich met uitstekend gevolg
in Gymnastiek en schermen maar behalve
dat genoten zij viermaal per week, gedu
rende ongeveer 11/2 uur telkens, onderwijs
in vakkenlezen, schrijven, rekenen en
1 aardrijkskunde. Ook in dit opzicht slaagde
de proef volkomen, dank zij niet minder
den steun der hoogere marine-autoriteiten
alhier. Nu de wintercursus is afgeloopen,
hebben zich nog vele mariniers aangemeld,
om ook gedurende den zomer van het ge-
woon lager onderwijs te profiteeren. Wel
als een bijzonderheid mag hierbij worden
aangestipt, dat eenige mariniers, matrozen
en torpedisten van andere schepen «gretig
van de aangeboden gelegenheid om onder
wijs te ontvangen gebruik maakten.
Men schrijft van Terschelling.
De strijd tusschen de korvisscher» op rog
en hen, die met netten vangen, geeft meer
malen aanleiding tot vrij krasse gesprek
ken maar de visschers, die in de Meep
de netten gebruiken, maken het erger en
zijn meermalen op het punt tot handtaste
lijkheden over te gaan.
Dit alles laat zich hieruit verklaren, dat
de netten zeer lang zijn, de rog allengs
doodgevischt wordt en het terrein betrek
kelijk niet groot is. Om ongelukken te voor
komen, zou het wenschelijk zijn, dat de
Regeering hier een boot stationneerde (al
ware het slechts voor enkele weken) be
last met het politietoezicht op de visscherij
in de ZuiderzeeIn elk geval is politie
toezicht wenschelijk en noodzakelijk.
Te Sliedrecht brak Dinsdagmiddag
half een in het midden der gemeente een
hevige brand uit. Acht woningen en het
gebouw waarin het Leger des Heils zijne
bijeenkomsten houdt, werden grootendeels
een prooi der vlammen. Het huisraad werd
ten deele gered. Daar de vlammen echter
in een oogwenk om zich heen grepen, had
men handenvol werks de aangrenzende ge-
bonwen, als het kantongerecht, het gemeen
tehuis, enz. te bewaren. De brandweer
kweet zich loffelijk van hare taak. Oor
zaak van den brand niet bekend. Het meeste
was tegen brandschade verzekerd.
In den vroegen morgen van Dinsdag
zag een inspecteur van politie, die de ronde
deed, dat in een huis op de Oude Waal
te Amsterdam een groot glasruit was ge
broken. Het was zulk een groote opening,
dat hij op het denkbeeld kwam, dat er een
inbreker doorheen kon zijn gekropen. In
elk geval vond hij het gevaarlijk om dezen
toegang te laten bestaan, want 't was als
een uitnoodiging aan ieder voorbijganger,
om iets mede te nemen uit de kanier en
zelfs vlak voor de opening, in de venster
bank, stonden allerlei voorwerpen maar
voor het grijpen.
De bedachtzame inspecteur trok dus aan
de schel om de bewoners te waarschuwen,
maar hoe hg ook luidde, er wilde maar
niemand verschijnen. Hij zette daarop een
agent voor de deur op post, die met fris-
schen moed aan het schellen ging en er
eindelijk in slaagden den heer des huizes te
doen ontwaken en hem het geval mede te
deelen.
Wel zeker, de man wist er alles van,
en wat meer zegt, hij had het eigenhandig
gedaan Zijn echtgenoote was nl. de stad
uit en had den huissleutel meegenomen.
Toen hij nu laat thuis kwam, kon hij na
tuurlijk niet in huis komen en had maar
eventjes een ruit ingeslagen, om langs dezen
minder .gebruikelijken weg zijn huisgoden
op te zoeken.
Een verschrikkelijke ramp trof Zon
dag 11. de welvarende gemeente Bergam
bacht. Door een nog onbekende oorzaak
ontstond brand in een huis, bewoond door
een schoenmaker, en vóórdat men van den
eersten schrik bekomen was, stonden de
twee aangrenzende woningen in lichtelaaie.
De snel aangerukte brandweer was onmach
tig de vuurzee in haar loop te stuiten.
Het duurde niet lang, of de in de on
middellijke nabijheid gelegen kerk vatte
vuur. Kerk en toren zijn geheel uitge-
braudniets dan de muren bleven staan.
De toren geleek een Yesuvius in miniatuur;
't was een prachtig en indrukwekkend
schouwspel. Terwijl de toren één vnur was,
verkondigde de klok den toeschouwers voor
het laatst dat 't 9 uur was eenige oogen-
blikken later stortte het uurwerk naar
beneden.
De vonkenregen uit den toren deed veel
kwaad. Verscheidene gebouwen raakten
daardoor in brand een enkel vonkje op
de kurkdroge rieten daken was voldoende
om een gebouw een prooi der vlammen te
doen worden. De zich in de kerk bevin
dende schilderijen, ware kunstschatten, gin
gen alle verloren.
In het geheel werden, behalve de kerk
en de toren, 4 huizen met schuren totaal
vernield8 bleven gedeeltelijk behouden
door andere werd veel waterschade geleden.
Het verbrandde was gedeeltelijk verzekerd
van de inboedels is veel gered10 huis
gezinnen zijn zonder dal£ Ware de wind
uit tegenovergestelde richting geweest, dan
was waarschijnlijk het grootste gedeelte
van het dorp een prooi der vlammen ge
worden.
In den vorm van een legaat ten be
drage van 60.000 of 70.000 p. st., hem
door een zekere mevrouw Bell te Glasgow
vermaakt, is dezer dagen aan generaal
Booth e«n niet te versmaden fortuintje ten
deel gevallen. Het geld is bestemd ge
worden tot het bonwen van eenen grooten
Salvationisten-tempel te Londen, die zal
moeten strekken tot internationaal heilig
dom en tevens tot hoofdkwartier voor al
de afdeelingen van het Leger des Heils.
De Congres-partij in Chili, wier kracht
hoofdzakelijk bestaat in de marine, heeft
een zwaar verlies geleden door den onder
gang van het pantserschip Blanco Enca
lada", dat door een torpedo van president
Balmaceda's vloot werd vernield.
De Standaard" vestigt de aandacht van
alle zeeofficieren op den uitslag van dezen
zeestrijd. Blijkt het dat de commandant der
Blanco Encalada" geen voorzorg heeft
verzuimd en dat hg niet door zgn tegen
stander is overrompeld, dan zal zeker de
torpedo, welke allengs haar prestige begon
te verliezen, weer meer in eere geraken.
Voor zoover bekend, is de commandant
van het pantserschip, dat in de Caldera-
baai voor anker lag, plotseling overvallen
door twee torpedo-kanonneerbooten, die
geen eigenlijke torpedobooten, maar kleine
booten, die dienen om torpedobooten af te
weren, de »Amirante Lynch" en de »Ami-
rante-Condell. Zes malen weerde het pant
serschip den aanval met goed gevolg af,
maar bij den zevenden keer gelukte deze.
De Blanco Encalada" zonk onmiddel
lijk met den commandant, acht officieren
en 150 manschappen.
Aan de Times" wordt nog gemeld dat
in dit zeegevecht ook het revolutionaire
transportschip Bisbio" en het stoomschip
»Aconeagua" zwaar beschadigd zgn. Op
het laatstgenoemde schip zijn 150 man ge
sneuveld. Het zou ook genomen zgn, indien
de vlootvoogd van Balmaceda geen oor
logsschip had zien aankomen, hetwelk hij
voor de »Esmeralda'' der revolutionnairen
hield. Vandaar dat de »Aconcagua" reeds
ontsnapt was, toen het bleek dat het aan
komende schip de Engelsche stoomboot
»Warspite" was.
Uit Odessa wordt aan de Daily News"
gemeld", dat 800 joodsche gezinnen, te
zamen ongeveer 4000 personen, onmiddel
lijk Kiew moeten verlaten. De verdrijving
van Joden omvat er reeds een aantal van
15.000 personen. De Russische politie houdt
in de jodenwijken voortdurend razzia's.
Onder deze omstandigheden beginnen de
Israëlieten zelfs de wijk te nemen uit de
steden, waar zij gelegaliseerd verblijf heb
ben. Zoo onder anderen uit Odessa, alwaar
gegoede handelaars hunne zaken hebben
prijs gegeven en de stad hebben verlaten.
Te Ancona is een ontvangersbediende,
die een bedrag van 121,569 lire aan het
provinciaal ontvangkantoor moest storten,
op de trap van het huis, waar zich dit
kantoor bevindt, door twee mannen plot
seling op den grond geworpen en van het
geld beroofd.
De storting geschiedt elke twee maanden
op den zelfden dag en hetzelfde uur en door
denzelfden persoondit schijnen de dieven
geweten te hebben. Men heeft een der
daders gevat, doch niet dengeen, die het
geld bij zich had.
Ingsezsonaen.
De brochure, bij onzen vroegeron plaatsge
noot, den heer H. A. Staderman te Enkhuizen
uitgegeven, onder den titel: Algemeen Kies
recht, bekeken door den bril van een tegen
stander", heb ik met zooveel genoegen gelezen,
dat ik een paar regels plaats vraag in dit
blad, om op dat geschrift de algemeene aan
dacht te vestigen. Te midden van al den aan
drang om algemeen kiesrecht te verkrijgen, is
het ongetwijfeld goed, dat er een woord wordt
gehoord, 't welk tot bedachtzaamheid stemt,
't Is, dunkt mij goed dit boekje te lezen en
op te merken hoe de schrijver de invoering
van algemeen kiesrecht wenscht voor te be
reiden. En in ieder geval is het aan te be
velen. zcowel het vóór als het tegen te onder
zoeken. De belangrijkheid der hervormingen,
waarnaar met zooveel ijver wordt gevraagd,
is het wel waard dat men ook het wèlover-
wogen woord van den tegenstander" leest en
overdenkt. Q.
Vergadering 28 April 1891.
Voorzitter de Burgemeester. Een aantal
toehoorders. Eene vacature.
De Voorzitter opent de vergadering. Het over
lijden van den oudsten Wethouder, den hr. W, Heij-
blok, geeft den Voorzitter aanleiding om hulde
te brengen aan de goede diensten, welke de over
ledene gedurende 28 jaren als lid van den Raad
en als Wethouder aan de gemeente heeft bewezen.
De notulen worden voorgelezen en vastgesteld.
Ingekomen stukken
De goedkeuring van HH. Gedep. Staten, van
de aanvullende begrooting over 1890.
Idem van het kohier van den Hoofdei, omslag.
Mededeeling dat de Rijksbijdrage in de kosten
van het Lager Onderwijs is vastgesteid op f1700
en dat bij de laatste kasopneming bij den gemeente
ontvanger de kas in overeenstemming met de
boekhouding is bevonden.
Het Gemeenteverslag, dat gedurende 14 dagen
voor de leden van het Bestuur ter inzage zal
liggen.
Circulaire betreffende de gewone vijfjarige her
ziening der Gemeenteverordeningen.
Bericht omtrent de aanstaande verkiezing van
een Lid van de 2e Kamer der Staten-Generaal.
Mededeeling dat de herstelling van de Steigers
aan de Haukes, bij openbare aanbesteding aan den
laagsten inschrijver, den heer M. Poppen, is ge
gund voor f 245, en de uitdieping van het ha
ventje bij Waard-Nieuwland niet is gegund. De
Raad beslnit dit laRtste in het najaar opnienw
in het openbaar aan te besteden.
Een voorstel om den Gemeenteveldwachter een
pensioen toe te kennen, wordt in stemming ge
bracht, waarbij de stemmen staakten.
De heer P. Tijsen verzoekt dat er toezicht
moge gehouden worden op de kinderen die van
de Haukes naar Westerland ter school gaande,
niet het gewone pad volgen, maar door het land
loopen, daar jongensstreken uithalen en zelfs de
lammertjes opjagen, zoodat er in de sloot zijn
geraakt.
De Voorzitter belooft eene waarschuwing te
laten afkondigen.
De kinderen mogen dus wel oppassen, anders
loopt het niet goed af.
De Raad gaat in besloten vergadering over,
de openbare vergadering wordt door den Voor
ter gesloten.
FONDS
tot het verleenen van ondersteuning ter
aanmoediging van redders van schip
breukelingen, te Helder.
VERSLAG OVER 1890.
Ter voldoening aan liet bepaalde in art. 5 der Statuten,
heelt het Dagclijksch Bestuur dc eer, bij deze het volgend
verslag omtrent de werkzaamheid in het jaar 1890 uit
te brengeD.
Belangrijk was de werkzaamheid van het Uitvoerend
Comité in de ten vorigen jare aangewezen richting, om
namelijk het plaatselijk Fonds, zoo mogelijk, tot een al
gemeen Vadcrlandsch Fonds uit te breiden. Ter bevor
dering van dit doel werden aan verschillende autoritei
ten brieven, bevattende inlichtingen en omschrijvingen
gezonden, en werden door den President en den Secre
taris achtereenvolgens bezoeken afgelegd bij Z.Exc. den
Minister van Waterstaat, Handel en Nyverheid te'sGra-
venhage, bij Bestuurderen der Zuidhollandsche Maat
schappij tot redding van schipbreukelingen te Rotterdam,
en te Amsterdam bij de heercnVan Tienhoven enWert-
heim, leden der Eerste Kamer, alsmede bij het Hoofd
bestuur der Noord- en Zuidhollandsche Redding-Maat
schappij, ten huize van den Voorzitter van dat College,
den heer Rutgers van Rozenburg. Wèl werden de me-
dedeelingen omtrent den aard en de strekking van het
Fonds, door den President eu den Secretaris gegeven,
door de autoriteiten, tot wie men zich wendde, met on
verdeelde belangstelling ontvangen, doch verschillende
omstandigheden bleken oorzaak te zijn, dat aan den uit-
gedrnkten wcnsch tot stichting van een Vaderlandscb
Fonds alsnog geen gevolg kon worden gegeven. De zaak
is daarop niet verder behandeld en op een schrijven van
het Dag. Best., dd. 18 Mei, aan Z.Exc. den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid, waarin, na opsom
ming van hetgeen door Bestuurderen op raad van Z.Exc.
is verricht, de vraag wordt gedaan: Wat staat ons nu
te doen? is tot op hoden geen antwoord ingekomen.
In de maand September begon de Maatschappij tot be-
vordering'van Nijverheid zich de zaak van het Redding-
wezen aan te trekken. Het Bestuur dier Maatschappij
wendde zieh tot Z. M. den Koning met het verzoek, dat
de Hooge Regeering hare aandacht aan 't, Reddingwezen
mocht wijden en dat de Staat de taaie, thuns in handen
van particuliere Vereenigingen, geheel mocht overnemen
en het personeel en het materieel zoo goed mogelijk
mocht reorganiseeren. Terstond nadat van deze poging
was kennis genomen, werd in eene vergadering van het
Dag, Best. van 't Fonds besloten, het adres van Direc
teuren van genoemde Maatschappij door de inzending van
een adhaesio-adres aan Z. M. den Koning te steunen en
afschriften daarvan te zenden aan den Raad van Minis
ters, aan de beido Kamers der Staten-Generaal, aan den
Minister van Waterstaat, aan den Volksvertegenwoordiger
Land en aan de Directie der genoemde Maatschappij.
Ook vnu deze poging is nog niets naders vernomen.
Van het Bestuur der Maatschappij tot redding van
drenkelingen, welke Maatschappij sinds 1767 te Amster
dam bestaat, werd een gift van 1" 100 ontvangen, en een
gelyke som werd aan het Fonds geschonken door de Di
lettanten-Club alhier, die dit bedrag had verkregen door
eene Tooneelvoorstelling, gegeven in het lokaal Tivoli.
't Spreekt van zelve, dat deze bijdragen in dank werden
aanvaard.
In de jaarlyksche vergadering van Contribuanten, ge
houden den 20 Maart, werd besloten, de bepaling in art.
13 der Statuten zoodanig te wijzigen, dat hij ontbinding
van het Fonds de alsdan aanwezige gelden gestort zullen
worden in de kas der Prins Hendrik-Stichting te Egmond
aan Zee.
In den loop des jaars werd het Eere-voorzitterschap
opgedragen aan de heeren C. A. Beukenkamp, Burge
meester, eu C. H. Bogaert, Schout-bij-Nacht, Directeur
en Commandant der Marine alhier. Beiden namen deze
opdracht welwillend aan. Als leden van het Dag. Best.
werden herkozeu de heeren W. Bakker Wz. en L. W.
F. Oudenhoven. Ter vervanging van den heer Araons
werd tot lid van het Bestuur gekozen de heer K. Ver
meulen.
Na het ongeval met een zeilsloep der Marine ter reede
van Texel, op 22 Augustus, werd nan den heer T. H.
P. Bakker, luitenant-kwartiermeester bij het korps Ma
riniers, door het Dag. Best. een brief gericht, houdende
erkenning zijner belangrijke diensten bij de redding vau
een groot deel der bemanning.
't Verslag besluitende, uiten de samenstellers den
wensch, dat het Fonds steeds moge rekenen op veler
krachtdadige» steun.
Helder, 24 April 1891.
Het Bestuur vau het Fonds,
C. D. ZURMUHLEN, President.
T. MOOY, Secretaris.
Bovenstaand rapport werd in de op giste-
Naar het Italiaansch.
31 coo—
Lodewijk Bressol veegde zijn voorhoofd af,
hij zweette van het trappenkhmmen. „Ik ben
te beklagen," zuchtte hij in komische wan
hoop. „Sedert ik mijn vrouw heb toegestaan
om Marie's zeventienden verjaardag met een
bal te fieren, wordt mijn huis letterlyk on-
- derstboven gekeerd. Ik kan nergens een rustig
plaatsje vinden, de werklieden storen mij zelfs
bij het middagmaal, O, mijnheer Servet, wat
hebt ge goed gedaan met nooit te trouwen.
Nu zijt ge ten minste uw eigen meester. En
gij jonkman, spiegel u aan mij en trouw nooit
„O, ik zou gaarne eenig ongemak verdra
gen voor eene vrouw, die ik waarlijk liefhad,"
zeide Albert.
„Och ja, dat zijn de gedachten der jeugd,"
sprak Bresaol, die pijnlyk aangedaan werd door
Alberts woorden, daar tusschen hem en zijn
vrouw sedert lang geen sprake meer was van
liefde. «Maar om op ons bal terug te komen:
ge komt toch zeker ook, niet waar, mijnheer
Servet
i7O, heel gaarne
„Dan schrijf ik u op voor de eerste qua
drille, mijnheer Servet," zei Marie nu en
werkelijk schreef zij iets in haar notitieboekje.
«Natuurlijk is mijnheer Albert de Gibray
ook onder de genoodigden," vervolgde Bressol
nu. «Ik zal voor u en uw papa een afzon
derlijke uitnoodiging zenden, daar ik gaarne
uw papa zou leeren kennen."
Albert had mijnheer Bressol wel om den
hals willen vliegen, doch de goede manieren
verboden dat. Hij boog dus en dankte met
enkele woorden.
»Kom, laten wij nu aan het werk begin
nen,vermaande Servet schertsend en na de
noodige toebereidselen aan Marie's haar en
kleeding, zette hij zich aan den arbeid van
haar portret.
Precies negen uur 's avonds was Amata in
het huis op den boulevard Martin, waar zij
Jodelet en Martel wildo ontvangen. Het huis
behoorde aan de stad Parijs, en de politie be
schikte over een gedeelte, dat dienst deed als
magazijn voor vermommingen en als spreek
kamer. Amata verschafte zich toegang met
den sleutel, dien mijnheer de Gibray haar ge
zonden had. Zij vond in den haard een flin-
ken voorraad hout netjes opgestapeld, zoodat
zy met een lucifer een flink vuur kon krijgen.
Een gevulde petroleum-lamp verspreidde een
helder licht in de ruime kamer, waar ook een
sofa stond om op uit te rusten. Zij had ver
scheiden couranten meegebracht en bekeek de
lijsten van de gasten, die in de hotels waren
aangokomen. Zy hoopte den naam Durval te
vinden, doch zij vond niets en besloot daarom
alle couranten te doorzoeken, van den dag af
dat Smoiloff te Parijs gekomen was. Mis
schien was Lartige gelijk met den Rus te Pa
rijs gekomen of misschien nog vroeger.
Tegen half tien kwamen Jodelet en Martel.
Zij kenden Amata van vroeger en waren ver
heugd dat zij onder haar bevelen gesteld wa
ren.
«Ik breng meteen gewichtig nieuws," zei Jo
delet. „De vermoorde man is herkend".
„Werkelijk vroeg Amata verheugd. „Dat
is inderdaad gelukkig nieuws
»Maar er is toeh een leelyk bezwaar bij"
vervolgde Jodelet. «Kom, laat ik u alles ge
regeld verhalen. Dezen middag mengde ik mij
als burgerman onder de menschen, die in de
Morgue de lijken kwamen bezichtigen. In
het gedrang liepen twee mannen v»or my, die
ik herkende als gestrafte dieven. Ik hield hen
in 't oog omdat zij hier misschien hun slag
wilden slaan. „Hé Sylvain, dien armen dui
vel ken ikHij stond bekend als een kerel,
die goed met een dolk kon omgaan, en nu is
hij met zoo'n dingetje koud gemaakt!"
„Bah," zei de andere dief, „hoe zou je hem
herkennen Het gelaat is immers blauw en
vertrokken."
„Ja, maar de tatoeëeringdat is mijn eigen
werk Hij -liet voor tijdverdrijfverder
kon ik hem in het gedrang niet verstaan, maar
ik hield hem in het oog, totdat zij de Mor
gue verlieten.
„Hebt ge dien vermoorden man herkend
vroeg ik den een. „Ge zoudt de politie een
grooten dienst bewijzen door inlichtingen te
geven. Stellig hebt ge een goede belooning
te wachten."
He, Galonbert, wij zijn in verhoor," fluis
terde de ander zijn makker toe, die nu ai'g-
waan kreeg.
„Bah, ge hebt mij verkeerd verstaan,» bromde
Galonbert. «Ik heb niemand herkend."
„En ge hebt zelf zijn arm getatoeëerdzei
ik.
yGe vergist u alweer," sprak Galonbert met
een gedwongen lachje. »Ikheb alleen gezegd,
dat ik ook de kunst van tatoeëeren versta."
„Daar bleef de schurk bij, ook nadat ik mij
als politiebeambte had bekend gemaakt. Hij
mengde zich met ziju makker onder de me
nigte zonder dat ik iets meer uit hem had
gekregen."
«En toch moeten wij hen aan het praten
brengen," riep Amata. „Kent ge hun woon
plaats, Jodelet?"
«Neen, maar ik ken de beruchte her
berg, waar zij eiken nacht tot middernacht ver
toeven."
„Er is geen tijd te verliezen," sprak Ama
ta en sprong onverwacht van haar stoel op.
„Wacht mg hier, binnen een kwartier ben ik
terug." Zij verdween in de aangrenzende ka
mer en kwam weldra terug, vermomd als een
bejaarde kleerkoopster met een verdacht roo-
den neus.
„Ah, ge zijt nog altijd een meesteres in het
vermommen," riep Martel in bewondering uit.
„Ik zelf zou u niet herkend hebben, als ik u
op straat ontmoet had, mevrouw Joubert."
»Stil, die naam raag niet uitgesproken wor
den," zeide Amata op gebiedenden toon. De
misdadigers in Parys mogen niet weten, dat
«het kattenoog" weer dienst doet. Dat zou
huu waakzaamheid verdubbelen, noem mij
kortweg „mevrouw." En nu opweg naar de
herberg, waar de schurken 's avonds zyn. Gij
Jodelet, gaat eerst binnen om te zien of die
twee er zyn. Als dit zoo is, kom ik binnen.
Ik zal wel met hen aan de praat komen. Als
ik later mot hen wegga, volgt gy met Mar
tel op een kleinen afstand, begrepen
«Jawel, mevrouw, ik zal stipt uw bevelen
opvolgen," verzekerde Jodelet.
Een kwartier later zat Amata als kleer
koopster bij papa Martin met een flesch wijn
voor zich aan de groote tafel, -jvaar Sylvain
en Galonbert zaten. Weldra zat zij met^hen
in gesprek, traeteerde hen en toen zij de zesde
flesch wyn onder handen had, vroeg zij naar
de courant.
„Oh, het gaat niet met het lezen," sprak
zy na een oogenblik daarin gekeken te heb
ben. De wijn van papa Martin werkt op mijn
oogen, ik kan de letters niet goed zien. Weet
je soms nog wat nieuws over dien dubbelen
moord vroeg zij onder het wegwerpen van
de courant aan Sylvain. »Ik lees graag over
misdaden en processen, dat geeft nog een
beetje afleiding, om al het andere gezeur in
de couranten geef ik niemandal."
„En ik bon blij als ik nooit van processen
hoor of lees," antwoordde Sylvain. „Maar
vandaag zijn wij allebei in de Morgue ge
weest, iedereen gaat eens kijken, dus ge
zult ze ook wel gezien hebben."
(Wordt vervolgd.)