't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TWEE ERFGENAMEN.
No. 1915.
Woensdag 24 Jnnl 1891.
Negentiende Jaargang.
AtDonnoment
per B maanden binnen de gemeente50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder,
BuruuxSPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Aavertentlën
van 1 tot 5 regefs25 Cent
Elke regel meer5
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
De uitslag der Herstemmingen voor de Tweede
'Kamer der Staten-Generaal zal door ons op de-
zelfde wijze worden bekend gemaakt als bij de
verkiezing op 9 Juni jl., en wel bij de Heeren
Boekhandelaren BEBKHOUT Co., Zuidstraat.
BUISOM JÉ ZOON, Hoofdgracht.
A. J. MAAS, Dijkstraat.
P. SPRUIT Jr., Dijkstraat.
IndenSigarenhandelvandenhr. A. B.WEBER, Kanaalw.
„DE KLOK", Westgr.
Aan ons Bureau Spoorstraat.
Aan de Drukkerij Koningstraat.
Zoodra de uitslag, die we rechtstreeks uit de verschillende
districten ontvangen, bekend wordt, zullen we die op de lijsten
aanplakken.
DE UITGEVERS.
Aan onze Abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht het verschuldigde
abonnementsgeld, „Vliegend Blaadje", 2e
kwartaal 1891, te willen overmaken per
postwissel of in postzegels, vóór 5 Juli
I89lf zullende anders daarover met 10 ct.
verhooging per post worden beschikt.
DE UITGEVERS.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 Juni 1891.
Het „Handelsblad" ontving de offi-
ciëele mededeeling dat de aankomst van
de keizerlijke familie bepaald is op Woens
dag 1 Juli tegen den middag. Het vaar
tuig waarmede HH. KK. MM. aankomen,
zal, gelijk wij reeds vroeger gemeld heb
ben, aan den versierden steiger van den
Koninkl. West-Indischen Maildienst aan
leggen, waar HH. MM. de hooge gasten
zullen ontvangen. Van de Ruyterkade
begeven de vorstelijke personen zich naar
den Dam, waar een dejeuner plaats heeft.
Na afloop daarvan wordt een rijtoer ge
maakt, waarbij een bezoek aan het Rijks
museum wordt gebracht. Des middags is
er groot galadiner ten paleize. Onder de
eerbewijzen, die den keizer en de keizerin
zullen worden aangeboden, behoort ook
een monster-taptoe, te honden op 1 Juli.
Tot 't regelen daarvan waren Vrijdag jl.
door den burgemeester van Amsterdam op
't raadhuis ter conferentie opgeroepen de
kapelmeesters Joh. M. Coenen, W. v. d.
Linden en J. Koning. Aan deze taptoe
zal door achttien militaire muziekkorpsen
worden deelgenomen als1. Kon. Ned.
Marine, 2. Kon. Mil. Kapel, 3. Schutterij
Amsterdam, 4. De muziekkorpsen der 8
regimenten infanterie, 5. Muziekkapel der
jagers, 6. De muziekkorpsen der regimen
ten huzaren, 7. Muziekkorps der veldartil
lerie, 8. Muziekkorps der genie en 9. Mu
ziekkorps van het instructie-bataljon te
Kampen. Daarbij zullen tevens werkzaam
zijn alle beschikbare tamboers, pijpers en
hoornblazers.
Aan den heer H. Kikkert te Vlaardin-
gen is de levering aan de Kod. Ned. Marine
te Amsterdam opgedragen van 20,000 K.G.
stokvisch in blik.
In een oogenblik tijds werd de ar
beid van eenige weken aan 't inundatiewerk
aan den Kruisweg bij Hoofddorp (Haar
lemmermeer) geheel vernietigd. Door de
zware belasting, die op het werk gebracb t
was voor den onderbouw eener brug en
den drassigen bodem, zakten de kistdam
men weg en braken de ingeheide palen
af, waardoor groote schade werd teweeg
gebracht. (»D. v. Z. H.")
Doodslag.
Van 's morgens halfclf tot 's avonds halfzes
is Donderdag voor de rechtbank te Heeren veen
een drama behandeld, dat in den nacht van
27 op 28 April is afgespeeld in de veenstreek
Drachtster Compagnie.
De beklaagde was de 29-jarige Cornelis de
Vries. Hij woonde te Drachtster Compagnie
in bij de 70-jarige weduwe De Haas. Hij kreeg
echter ongenoegen met haar, wijl hij zonder
haar goedkeuring haar schaap verkocht had.
Wel werd de zaak weer bijgelegd, doch de
verstandhouding werd weder slechter, toen zij
kennis kreeg van zijn plan om met een meisje
uit Siegerswoude te huwen. Hij liet zelfs een
huisje nabij de woning der weduwe bouwen.
Op een avond deelde de weduwe mede, dat
zij besloten had aan het meisje een boekje open
te doen van de levenswijze van De Vries. Dit
schijnt kwaad bloed gezet te hebben.
Toen zij ten minste aanstalte maakte zich
te ruste te begeven, zei hij plotseling „ik wil
niet hier blijven," en vertrok; de oude vrouw
liep hem na, doch hij greep haar bij de keel
en wierp haar tegen den grond, zoodat zy roer
loos bleef liggen.
Toen hij zag welke gevolgen zijne handeling
gehad had, nam hij de bezwijmde of toen reeds
overleden vrouw op en sleepte haar naar het
achterhuis, deed haar een touw met een lus
om den hals, welk touw hij aan een der spor
ten van een ladder vastmaakte, om te doen
voorkomen, dat de vrouw zelfmoord gepleegd
had. Hij verliet daarop de woning om in zyn
eigen nieuw huis te slapen, keerde den an
deren morgen te 6 uur weder naar die der
weduwe terng en klopte op de glazen. Hij kreeg
natuurlijk geen gehoor en riep een buurman
toe „de oude vrouw slaapt zeker nog."
Dc buren kwamen naderbij en men zag door
een raampje het lijk der vrouw hangen. Men
besloot den zoon der weduwe te halen, en met
het overbrengen dier boodschap belastte zich
De Vries.
De zoon ging echter eerst naar den burge
meester, die politie zond en aan dr. Beintema
opdroeg de lijkschouwing te doen.
De docter constateerde zelfmoord, waarop
het lijk der vrouw begraverij werd.
Later werd het lijk op last der justitie weer
opgegraven en geschouwd door de doctoren Rin-
kes en Kijlstra, die o. a. verklaarden, dat de
oorzaak van den dood verstikking was geweest
en dat deze het gevolg is geweest van worging
en niet aan zelfmoord door ophanging kan
worden gedacht.
De beklaagde bekende zijn misdrijf.
Na het hooren van 25 getuigen nam rar.
von Bauwhauer, officier van justitie, zijn re
quisitoir
Strenge woorden van afkeuring sprak hij
daarbij uit over de handelwijze van dr. Bein
tema, die het gevolg had kunnen hebben, dat
deze misdaad voor de justitie verborgen was
gebleven en hij sprak als zijne meening uit,
dat dit feit bewezen had, hoe noodig het was
dat een betere regeling aangaande de lijkschou
wing getroffen werd.
Spr. eischte na uiteengezet te hebben dat
het misdrijf in alle opzichten wettig en over
tuigend was bewezen, het maximum der straf
in art 287 van het W. v. S. er op gesteld, nl.
eene gevangenisstraf van 15 jaren.
Na dupliek werd de uitspraak bepaald op
25 dezer.
r Uit Apeldoorn wordi-R-AO bot >Ulr.
Dagbl. gemeld Zondagavond omstreeks 9
uur kwam de timmerman G. W. v. d. B.
te Brink met zijn gezin en den bij hem
in wonenden zoon A. v. d. B. mede
^immerraan en aannemer, te huis, en be
merkte dat het raam open stond, de kas
ten open waren en nagezien bleken te zijn,
waarbij de zoon de ontdekking deed, dat
ten zijnen nadeele een zak met f' 1400 a
1500 ontvreemd was. Onmiddellijk werd
biervan aangifte bij de politie gedaan, die
Woensdag den dader ontdekte, zekeren J.
d. B., oud 16 jaar, woonachtig in de na
bijheid. Deze heeft bekend in een kast en
een vest f 3.50 te zamen gevonden en dit
zich toegeëigend te hebben, doch overigens
had hij geen waarde, behalve een horloge
gezien. Deze f 3.50 zyn op zijne aanwij
zing gevonden onder een eikenstruik, waar
hij het geld verstopt had.
Een onzer vroegere plaatsgenooten schrijft
ons uit Rock Yalley (N.-Amerika) het vol
gende, waaraan we gaarne een plaatsje geven
Gedurende geruimen tijd was iu het Noord-
Westelyk deel van den Staat Jowa (Veree-
nigde Staten) geen regen noemenswaard ge
vallen, zoodat de landbouwers smachtend naar
dat voor hun graan zoo heilzaam wolkenpro
duct verlangden. De laatste week van Mei
heeft hunne wenschen maar al te wel vervuld.
Zware onweders braken op verscheidene plaat
sen los, vergezeld van zware regen- en hagel
buien. Den 29 Mei brak een geweldig on we
der los over de streek, waar uw onderdanige
dienaar de eer heeft zich te bevinden. Bliksem
en donder wisselden elkander zonder tusschen-
poozen af, vergezeld van hagel en regen. De
regen hield ongeveer twee uur aan en ein
digde middernacht. De volgende dag leverde
een vreemd schouwspel op. Op vele plaatsen
was de aarde van den bouwgrond door den
regen medegespoeld en op het weiland over
gebracht, zoodat dit laatste volmaakt op bouw
land geleek. Het zaaikoren dat zich in den
grond bevond, was op vele plaatsen verdwe
nen. De haver en tarwe lag plat tegen den
grond. Vele biggen zijn in den regen verdron
ken, daar het water niet spoedig genoeg weg
liep. Een zware ploeg die gebruikt werd om
den landweg te breken en zich aan den kant
van dien weg bevond, werd verbrijzeld op een
afstand van ongeveer 10 Meter van de plaats
teruggevonden, terwijl de scheidingen der lan
derijen, die uit ijzerdraad bevestigd aan palen
bestaan, op vele plaatsen waren gebroken. Nie
mand herinnert zich ooit zulk een bui bijge
woond te hebben en vele landbouwors geloo-
ven, dat de hoegrootheid van hun oogst door
den overvloed van water omgekeerd evenredig
zal zijn met de hoeveelheid regen, die in twee
uur gevallen is.
De familie van wijlen maarschalk v.
Moltke heeft, naar men nit Berlijn meldt,
besloten, zijne nagelaten particuliere pa
pieren uit te gevenaanteekeningen tot
een levensbeschrijving, opstellen, brieven,
eene eigenhandige beknopte geschiedenis
van 1870, een geloofsbelijdenis in het
laatste levensjaar door hem opgeschreven
en waarin hij de hoop der opstanding uit
spreekt, en talrijke kunstige teekeningen,
van zijne reizen medegebracht. De uit
gave is aan de firma E. S. Mittler Zn.
opgedragen.
De zomer, die het bij ons „te koud"
blijft vinden, is in de Vereenigde Staten
in volle kracht. Daar heerscht een buiten
gewoon groote warmte. Te New-York wees
de thermometer Woensdag 99° in de scha
duw aau en door de vochtige lucht was
de warmte bijzonder drukkend. Donderdag
stond de thermometer op 100°, ondanks
een hevig onweder, dat in den nacht te
voren groote schade aanrichtte in den
Staat New-York.
Verscheidene menschen zyn ziek en eeni-
gen zyn gestorven tengevolge van dè hitte.
Een geheele bruidsstoet op rijwielen
reed dezer dagen door de straten van Cha-
lons, de bruid en de bruidegom samen op
een „tandem", de bruidsmeisjes vooraan
op driewielers en daarachter familie en
vrienden, allen op twee- en driewielers.
In de Vereenigde Staten is weder een
spoorwegongeluk voorgekomen van denzelf
den aard als dat te Mönchenstein, maar
minder noodlottig. Een trein is daar van
een brug in de rivier de Coon gestort en
van de passagiers zyn twee dood en der
tig gewond, waaronder eenigen zeer ern-
stig.
De machine was een eindweegs voorde
brug ontspoord en op de brug gekomen,
sloeg zij tegen de leuning aan, verbrijzelde
die en viel in het water, waarbij ai de
wagens, op éen slaapwaggon na, werden
Anastasius, de hoofdman der roovers
van Kirkilisse, moet aan den machinist
Fruidiger verteld hebben, dat hij per tele
gram van het aantal passagiers was on
derricht, en algemeen is ook de opinie, dat
öf de spoorwegambtenaren zelf, of de
Turksche ambtenaren de hand in het mis
drijf hebben gehad. De directiën der spoor
wegen doen natuurlijk hun uiterste best
om hunne ambtenaren van elke verden
king vrij te pleiten, doch het is zeker, dat
de brutale aanranding van den trein nim
mer zou hebben plaats gehad zonder bo
venvermelde medewerking. Intusschen is
gebleken, dat de bewaking van den spoor
weg zoowel als die van het materieel zeer
veel te wenschen overlaten dat de baan
wachters op veel te groote afstanden van
elkander zijn geposteerd en de benoodigd-
heden missen om seinen te geven of zich
op andere wijze met elkander in betrek
king te stellendat de overwegen onbe
waakt zyn en er nooit ergens een hek ge
sloten wordtdat sedert het midden van
1889 niet minder dan 71 aanvallen van
gewapende dieven op eigendommen van de
spoorwegmaatschappij hebben plaats gehad
en dat de Oostersche pers met aandrang
meer licht in deze zaak vraagt. Het „Wie
ner Tageblatt* houdt 'ter voor, dat de
eenige kans om er meer van te weten te
komen, daarin bestaat dat de dieven on-
eenigheid krijgen bij de verdeeling van den
buit, doch dat, indien ze broederlijk dee-
len, men weinig meer van de zaak zal
hooren tot zich een nieuw dergelyk ge
val voordoet.
Gelijk wij reeds berichtten, heeft de
Portee bepaald dat de treinen tusschen
Constantinopel en Bellova een militair
escorte zullen meekrijgen.
Ingezon<a©n.
Helder, 20 Juni 1891.
Mijnheer de Redacteur!
Onlangs heb ik in Musis Sacrum alhier, een
vergadering bijgewoond van de nog jeugdige
philantropische Vereeniging „Liefdadigheid
naar Vermogen". Met belangstelling volgde ik
dien avond o. a. hetgeen door de heeren Znr
Mühlen en Klik werd aangevoerd in het be
lang der stichting van een Huis voor ouden
van dagen. Er werden nogal bezwaren tegen
dit plan geopperd, vooral met het oog op de
kosten van stichting en onderhoud. Als er do
noodige fondsen voor een en ander aanwezig
waren, dan, geloof ik, zouden allen er be
paald vóór geweest zijn.
Vreemd zag ik daarom op, toen ik heden
mijn oog slaande op de mij onlangs als kiezer
toegezonden aanbevelingen van Candidatcn
voor 't lidmaatschap der Tweede Kamer, in
het Program voor 1891, onderteekond door den
Candidaat D. De Clercq, onder het hoofd „Ar
menzorg" vermeld vond„Vrije verpleging,
d. i. geen oude mannen- en vrouwenhuizen."
Ik dacht zoo bij mij zeivendat wykt nog ai
af van 't oordeel, dat onze vergadering, op
44
Naar het Italiaansch.
ooo
Dan behoef ik u enkel nog deze twee ka
mertjes te laten zien. Daar slapen de twee
keukenmeiden," sprak de praatlustige portier
ster.
Verdier en Lartige moesten de kamer van
Felicitas weer voorbij. De portierster ging
hen voor. Lartige nam toen vluchtig een wasaf-
druk van het slot om daarnaar een sleutel te
kunnen maken.
Verdier en Lartige gingen daarop terug
naar mevrouw Dubieff om afscheid te nemen
en haar te bedanken voor haar vriendelijke
bejegening en keerden vervolgens naar Lar-
tige's woning terug, waar Verdier een schets
ontwierp van het huis van mevrouw Dubieff om
daaruit Maurice den weg te wijzen naar de
kamer van Felicitas.
XXXIV.
De nacht van Dinsdag op Woensdag was
door de verbondenen bestemd om Felicitas te
vermoorden. In den tuin van kapitein Van
Broek bespiedde Maurice het huis van me
vrouw Dubieff en voornamelijk het venster van
het kamertje, waar Felicitas gewoonlijk sliep.
Toen het licht daarboven tegen elf uur was
uitgeblazen, opende hy de deur in den tuin
muur en naderde het donkere huis. Op de
binnenplaats trok hij zyn laarzen uit om in alle
stilte te kunnen voortsluipen.
Hy koos de middelste deur om het huis
binnen te dringen, daar hij wist, dat deze
het dichtst bij de trap was. Uit voorzorg had
hij een grooten pikpleister meegebracht om zon
der gedruisch het glas te kunnen indrukken,
maar de deur was niet gesloten. Op de trap
gekomen, stak hij een klein dievenlantaarntje
aan en ging nu op de tweede verdieping naar
de deur van Felicitas kamer, die hij met volle
zekerheid wist te vinden. Hij opende de deur
en naderde met vaste schreden het bedhet
fleschje, dat het Pruisisch zuur bevatte, werd
voor den dag gehaald en Felicitas onder den
neus gehouden. Slechts eenige zenuwtrekken
en het was voorbij. Om zeker te zyn, dat
zy dood was, luisterde Maurice met het oor
aan haar borst, doch hy was tevreden het
hart stond stil.
Den volgenden morgen was het weder bij
zonder mooi. De kinderen der kostschool van
mevrouw Dubieff waren gewoon voor het ont
bijt in den tuin te spelen en deden dat ook
nu. „Het is niet gezond zoo dadelyk na den
slaap te eten," meende mevrouw Dubieff. «Een
weinig beweging in de vrije lucht wekt eerst
recht de eetlust op."
„Waar juffrouw Felicitas toch blijft," zeiden
de kinderen, die haar misten bij het spelen
in den tuin.
«Felicitas slaapt vandaag lang," zeiden de
onderwijzeressen later. Men kan het den kin
deren aanzien, dat zy niet geholpen heeft by
het aankleeden."
„Misschien is Felicitas wel ziek dacht
mevrouw Dubieff en ging de trap op naar de
kamer van haar lieveling. Zachtjes deed zij
de deur open, want zij wilde Felicitas in den
slaap verrassen en haar met een schertsend
woord over haar traagheid wakker maken.
Maar Felicitas sluimerde niet: daar lag haar
koud, ventyfd lijk. Mevronw Dubieff slaakte
een kreet van ontsteltenis. Verscheidene dienst
boden kvsamen toeloopen en een daarvan kwam
op het goede denkbeeld een dokter te halen.
Mevrouv Dubief kreeg allengs haar tegen-
woordigleid van geest terug en naderde toen
Felicita# om te onderzoeken, of zij misschien
slechts buiten kennis lag. Daarbij bemerkte
zij eer papier, dat het lijk tusschen de vin
gers Lad. Mevrouw Dubieff ontvouwde het.
Het vas het geboortebewijs van Felicitas,
dochter van Valentine Dharville en een on-
bekerden vader. Op den rand stond met pot
lood aangeteekend, dat die onbekende vader
nieimnd anders was, dan de rechter Paul dc
Gibiay en dat deze bij navraag dit niet zou
ontkennen.
Aaurice bad dit geboortebewijs achtergela
ten om mogelijk te maken dat een rechtsgel
dig* doodakte werd opgemaakt. Daar mevrouw
Dulief de meisjesnaam van mevrouw Bres
sol niet kende, kwam bij haar zelfs geen ver
moeden op, dat Felicitas een dochter van die
dane was. Zij kon dus niets anders doen,
dai het geboortebewijs in een verzegelden
onslag aan den heer de Gibray zenden.
Nadat mevrouw Dubieff dit gedaan had, keerde
zij naar de kamer van Felicitas terug. Zy
trof daar den dokter aan, die een geneeskun
dig attest schreef omtrent het overlijden. Daarin
verklaarde hy dat de dood was veroorzaakt
door hersenverlamming.
Een uur later kwam Paul de Gibray. Hij
was [doodsbleek en in tranen wegsmeltende
knielde hij neer bij het bed van zyn dochter,
die hij eerst na haar dood wedervond.
In den laatsten tijd had hij verscheidene
brieven gewisseld met den notaris Brandy
over het terugvinden van zijn dochter, doch
Brandy draalde met een beslissend bericht en
verontschuldigde zich daarover met een voor
gewende reis van Dharville naar Ierland.
„Eerst na zijn terugkeer ban ik u stellige
berichten zenden," schreef Brandy en voegde
er bij, dat Dharville wel spoedig te Londen
zou terugkecren.
Wat een donderslag bijhelderen hemel was
dus nu voor Gibray de brief, waarin mevrouw
Dubieff hem aan het doodbed zijner dochter
riep. Zij liet den ongelukkigen vader met
zijn gevoel bij zijn dood kind alleen. Hij over
dekte het gelaat van de schoone maagd met
kussen en fluisterde haar allerlei teedere na
men toe, welke blijk gaven van zijn liefde.
XXXV.
Amata zat aan haar onlbyt, toen Maurice
met vroolijk gelaat de kamer binnentrad. Hij
zag er zoo zorgeloos en tevreden uit, alsof'hij
den nacht in een rustigen slaap had doorge
bracht in plaats van die te benuttigen tot het
plegen van een moord.
„Ben je daar, mijn jongen, en al zoo vroeg?"
'vroeg Amata, aangenaam verrast door de on
verwachte komst van haar zoon.
„Ja. om u thuis te treffen, moet ik wel
vroeg komen," antwoordde Maurice. „Ik ge
loof waarlijk, dat ge nu reeds gekleed zyt om
uit te gaan."
«Ja, mijn zoon. Ik moet nog voor achten
weg."
„Altijd nog voor dien ellendigen politie-dienst?"
vroeg hij bitter. .Wanneer zult ge dat luue-
lijke en gevaarlijke beroep laten varen
O, dat hoop ik spoedig te kunnen doen,
Maurice."
«Zoo? Dus zijt ge nu verzekerd, dat gc
weldra uw doel zult bereiken vroeg hij be
daard.
«Van avond hoop ik als ovorwinnares in
den moeielijken strijd naar huis to koeren.
Vandaag moet éên der schuldigen in mijn
handen vallen on als ik er éen heb zullen de
anderen wel vólgen."
„Hebt ge de woning van een der misdadi
gers ontdekt?"
„Neen dan was hij reeds in handen der
politie."
«Das zoekt ge nog altijd en go meent nu
het rechte spoor gevonden te hebben
Amata stond ongeduldig op cn zei
„Vraag mij niets meer, Maurice. «Wat
gaan je de ernstige zaken aan, die je moeder
als een zware last drukken Denk liever aan
je toekomstige vrouw.
Wordt vorvolgd.