't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
TVEE ERFGENAMEN.
No. 1918.
Zaterdag 4 Juli 1891.
Negentiende Jaargang.
Vattintver der week.
nieuwstijdingen.
Aan onze Abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht het verschuldigde
abonnementsgeld, „Vliegend Blaadje", 2e
kwartaal 1891, te willen overmaken per
postwissel of in postzegels, vóór 5 Juli
1891, zullende anders daarover met 10 ct.
verhooging per post worden beschikt.
DE UITGEVERS.
JULI, Hooimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 3 u. 46 m.
Onderg. 8 u. 21 m.
Zondag 5
Maandag 6 Nieuwe Maan.
Dinsdag 7
Woensdag 8
Donderdag 9
Vrijdag 10
Zaterdag 11
HELDER, 3 Juli 1891.
Reeds Zondagavond opent de heer G-.
Stroober in Tivoli de reeks zijner voorstellin
gen. Ook dit jaar heeft die ijverigen directeur
gezorgd dat hij met wat nieuws voor den dag
kan komen om 't publiek van den Helder aan
gename avonden te verschaffen. In zijn met
zorg samengesteld gezelschap munten bijzonder
uit de hr. Alexis Caro met 25 gedresseerde
Kakatoes, die zonder twijfel ook hier de ver
bazing der toeschouwers zullen opwekken, we
gens de ongelooflijke dressuur. De sport-eham-
pion P. Lepoldi voert de stoutste toeren uit
op een Bicycle en zelfs op een Monocycle, die
nog door niemand alhier zijn gezien. Voeg
daar nu bij de Brothers Phydoras, die op mu
zikaal gebied de wonderlijkste diDgen ten uit
voer kunnen brengen, dan kunt ge u een genot
rijken avond voorstellen, temeer daar ook 't
overig deel van 't gezelschap tot de uitgezocht-
ste artistenl behoort. We twijfelen dan ook
niet aan een ruim bezoek, daar de heer Stroo
ber hier sinds een reeks van jaren gunstig
staat aangeschreven.
De heer van Lier, die onze kermis met
zijn tooneelgezelschap bezoekt, opent de reeks
zijner voorstellingen Maandagavond met een
stuk, dat ook hier wel tot bezoek zal uitlokken,
daar 'tniet alleen te Amsterdam, maar ook
op andere plaatsen in ons vaderland den groot
sten bijval heeft gevonden.
De «Prov. Gron. Courant» van 12 Mei jl.
schrijft daaromtrent 't volgende
De heeren gebroeders van Lier openden
gisterenavond hunne schouwburgvoorstellingen
met de opvoering van «Hotel Volapük". Het
is een blijspel gelijk er zoovele zijn, waarin
eenige liefdeshistories dooreengemengd zijn,
soms minder aangenaam voor de betrokken
personen, maar die alle een bevredigend slot
hebben. Het is doorspekt met aardige cou
pletten, waarmede do dames AlbregtEngel
man, Joh. Albregt, Cohen en André en de
heeren van Nieuwland en Dons luide bijvals
betuigingen mochten inoogsten. De heer Pot-
harst heeft aanspraak op een eervolle ver
melding wegens de uitstekende wijze, waarop
hij de rol van Dr. Lipman vertolkte. Het
vierde bedrijf bestond uit de opvoering van
de ballet-pantomine «de Poppenfee", uitmun
tende meer door Oostersche kleurenpracht,
schoon© groepen, waarin de classieke figuur
van mevr. André zich bijzonder onderscheidde
en verrassende lichteffecten, dan door schoone
dansen. Aan costumes en decoraties was de
meest mogelyke zorg besteed. Mocht dit blij
spel gedurende deze kermiscampagne nog we
der worden opgevoerd, dan durven wij den heer
van Lier eene goed bezette tent voorspellen,
want zyne bezoekers hebben gisterenavond
veel genoten.
Aan den Kanaalweg nabij de Postbrug
is in den laatsten tijd verrezen 't Grand Café
Central. De gevel doet zich goed voor en
't balcon, gesteund door een vijftal beelden
geeft 't gebouw een statig aanzien. By 't bin
nentreden ziet men, dat alles op grootschen
voet is ingericht. Een zaal van 20 meter
lengte bij 8 meter breedte maakt een goeden
indruk, 't Ameublement fonkelde van nieuw
heid en de spiegels aan den wand, geflankeerd
door beelden, zien er elegant uit. Een lang
werpige tafel, omringd door gemakkelijke leun
stoelen noodigt als 't ware uit om eens te gaan
zitten en een praatje te houden. Boven vindt
men een ruime vergaderzaal met een flink
tooneel, terwijl nog een paar andere kamers
gelegenheid tot vergaderen aanbieden. Alles
is nieuw en naar de eisohen des tijds inge
richt, zoodat de heer Z. Panbakker, onderne
mer der zaak, allen grond heeft op bezoek van
't publiek te rekenen.
Woensdagmiddag kwam alhier op
de reê de Duitsche kruiser-corvet- »Prin-
zess Wilhelm". Nadat de gebruikelijke
saluutschoten waren gewisseld, liep 't vaar
tuig de haven binnen, 't Schip werd eerst
voor militairen en later voor burgers ter
bezichtiging gesteld. Des avonds ontmoette
men hier en daar op de straten de be
manning, die er kranig uitzag.
Een persoon te Tilburg, 20 jaren
oud, zekere B. in 't Groeseind, pas een
vijftal weken getrouwd, mishandelde zijn
vrouw op ergerlijke wijze, zoo. zelfs dat hij
haar bij de haren over den grond sleepte.
Dit ongelijk, hare sekse aangedaan, verdroot
een aantal vrouwen uit de buurt, die op
een warmen namiddag den man uit zijne
woning haalden, voor een ploeg spanden
en met een voermauszweep den man nood
zaakten den ploeg op en neer door een
perceel bouwland te trekken.
Daarna werd hem beloofd, dat de buurt
een oog in 't zeil zou houden, om zoodra,
van wege de gedragingen van B., zij zulks
zou oirbaar achten, hem opnieuw te tuch-
tigen.
Ingezoncien.
Aan de Eed. v/d. Kleine Courant
te den Helder.
Heden werd mij uw No. 1915 toegezonden
met daarin aangehaald een ingezonden stuk
van den heer P., wien ik vermoed aangenaam
te zijn met een korte beantwoording van de
vraag «Oude mannenhuizen" of «Vrije ver
pleging".
Ten einde deze vraag grondig te beantwoor
den, moeten wy ons rekenschap geven van de
veranderde sociale beschouwingen. Vroeger
meende men dat indien iemand ,arm" was,
de schuld aan de persoon zelf lag en dus alles
wat men voor zoo iemand deed, onverplicht
was en meer dan men behoefde. ,Philantro-
pie" en .Mensch herzie u zelf" waren schering
en inslag van deze leer. Thans zyn er velen
en ik behoor daartoe, die zeggen wanneer ie
mand i<arm" is, ligt in 97 van de honderd
gevallen de schuld aan de maatschappelijke
verhoudingen, wij zeggen: Maatschappij her
zie uw instellingen". Dat hiermede een geheel
veranderd gezichtspunt wordt geopend, spreekt
van zelf, de armeis voor ons niet iemand
die niet «vooruit" heeft willen komen, maar
wel iemand die in zulke maatschappelijke om
standigheden was geplaatst" en gehouden dat
hij niet vooruit heeft kunnen komenhij is
een slachtoffer van «sociale onrechtvaardigheid^.
De bezittende' wordt op alle mogelijke wijze door
de gemeenschap" geholpen, de niet bezittende»
krijgt nogeens oen trap toe. Wij zeggen, de
werkman die zijn geheele leven gezwoegd en
getobd heeft voor den patroon, dus indirect
voor de maatschappy, heeft recht van de sa
menleving te eischen dat zy hem ten minste
een vredigen ouden dag zal bezorgen. Wij moe
ten den ouden van dagen en hen die door ons
«uitbuitings systeem" voor den tijd «op» zijn,
een menschelijken ouden dag bezorgen.
In het Philantropisch systeem past natuur
lijk het armen- en oude mannenhuis. De oude
mannen moeten opgeruimd, natuurlijk zoo
goedkoop mogelijk, ze moeten op hun ouden
dag nog eens onder strehge tucht geplaatst
(alsof ze hun geheele leven, misschien van 't
12e jaar af, niet al genoeg gecommandeerd
zijn geworden), ze moeten in hun eten, drin
ken, gewoonten, rooken, vhrmaken, vrienden
en kinderen zien, nemen wat hun wordt voor
gezet (en dankbaar zijn ook asjeblieft), zich
houden aan alle regels en bepalingen die van
boven af gegeven worden finz., in één woord
zij die hun geheele leven Aan de maatschappy
gegeven hebben, worden om de maat vol te
meten als ze «op" zyn, nog eens als kinde
renen uonmondigen" behandeld. Ik heb bij
mij aan de fabriek sedert 3 jaar een ouden
man van 75 jaar, die bij mij kwam met tra
nen in de oogen en zeide «och geef mij toch
een hoekje en laat mij don geheelen dag wer
ken, zoodat ik niet naar het «Oude mannen
huis» behoef." Gelukkig kon ik hem helpen;
dit is maar een voorbeeld dat ieder wel uit
eigen omgeving zal kunnen aanvullen, het
Oude mannenhuis is een schrikbeeld!
In ons systeem past de vrije verpleging, d.
i. wij rukken de menschen niet uit hun om
geving waaraan ze gewend zijn en die ze
lief gekregen hebben, wij helpen ze liefst
van gemeentewege of door een particuliere
vereeniging do huur te betalen, hun bons te
geven waarop ze vooding en kleeding kunnen
krijgen, en zoo noodig ook eenige genotmid
delen. Wij trachten de oude mannen te be
handelen zooals wij zelf onze vaders zouden
behandelen indien zo arm en oud waren, wij
zouden er immers niet aan denken ze allen
bij elkaar in een gesticht te stoppen. Geloof
mij, gestichten zijn uit den tijd.
Hiermede waarde heer P. hoop ik zoo kort
en duidelijk mogelijk uw vraag beantwoord te
hebben. Willen de heeren Zur Mühlen en
Klik iets doen, laat ze dan in de stad slechte
krotten" opkoopen en daarvoor flinke huisjes
in plaats zetten voor de oude mannen, dan
doen ze dubbel nut.
Mocht u nog verdere inlichtingen wenschen,
dan vindt u mij hier en overal bereid waar
op sociaal gebied iets goeds te verrichten is.
U, waarde redactie, zeg ik dank voor do
plaatsruimte en hoop dat ik niet te veel ge
vraagd heb.
Na beleefde groete
Haarlem, 27 Juni.
D. DE CLERCQ.
Programma van het 8dc Zomer-Concert,
op ZONDAG 5 JULI 1891,
's namiddags 21/i uur.
1. «Lustig Vorwiirts", Militar Marsch, M.
Leisnig. 2. Ouverture«Les Dragons de Vil-
lard3", Aimé Maillart. 3. «Italienische Sere
nade", Albert Jongman. 4. Fantaisie de 1' opera:
«La Bohémienne", Edmund Balfe. - Pauze -
5. Concert-ouverture (Es Majeur), CarlMachts,
6. «Grands Bouquets de Mélodies", C. Cle
ment. 7. «Donau-Wellen", Rumanisches Wal-
zer, I. Ivanovi<;i.
De aankomst van liet Duitsclie
Keizerpaar.
Neêrlands hoofdstad is in feestgewaad,
zoowel officieel als bij particulieren, 't Hoofd
punt vormt de versiering, die op den Dam
rondom 't monument is aangebracht. Dinsdag
avond had op 't afgezette plein de monster
taptoe plaats. Nadat tamboers en hoornblazers
zich hadden doen hooren, werd door de geza
menlijke muziekkorpsen 't «Wilhelmus» en
«Heil dir im Siegerkranz» gespeeld, hetgeen
door de Koninginnen op 't balcon werd aan
gehoord. Na afloop werden de fonteinen, die
den geheelen avond geklaterd hadden, verlicht,
hetwelk een fraai schouwspel opleverde.
IJmuiden werd den geheelen nacht uit den
slaap gehouden door de opgewonden vreemde
lingen, die. gekomen waren om de aankomst
des Keizers te zien.
Omstreeks zeven uur des morgens stoomde
't Nederlandsch eskader langzaam voorwaarts
naar buiten, 'tbestond uit: «Koningin Emma
der Nederlanden", kapt. Quispel«Friso",
kapt. Doorman «Guinea", kapt. Vening;
B Buffel", kapt. Beekman, en verder do torpe
dobooten «Dempo», «Habang», «Krakatau",
«Etna* en «Idjen».
Ongeveer 8,30 kreeg men, ter hoogte van
Egmondjets buiten de grens noordwaarts op-
stoomend, het kcizerlyk jacht «Hohenzollern",
als een kleine zwarte stip te midden der witte
dampwolken in het zicht. Er kwam meer le
vendigheid op de vloot en weldra gierde het
fluitje voor rklaar om te pavoiseeren". In een
oogwenk was alles voor den daarmee bedoelden
vlaggetooi gereed. «Enter op!" Ha, daar
vliegen ze als katten de lucht in en in min
der dan geen tyd zyn de zeilen op de ra's
van de dekstukken ontdaan en zwieren de
rappe gasten langs de paarden van de ra's
om zich gereed te houden voor het vastmaken
der vlaggelijnen.
Tien minuten later is de zwarte rookpluim
van de Duitsche schepen ook voor het onge
wapend oog zichtbaar en mocht aangenomen
worden, dat ook de Duitschcrs ons konden
signaleeren. Toen werd met een enkelen ruk
de gansche vlaggetooi naar boven geheschen
en had meu van allo schepen tegelijk de Duit
sche Rijksvlag aan den middentop en de Ne-
derlandsche vlaggen voor en achter. De af
hangende parade-lijnen werden vastgemaakt
en toen prijkte het eskader in zijn volle glorie
in het zonnelicht, 't Was waarlijk een op
wekkend en vroolijk schouwspel, dat ook de
Duitschers, die het met hun kijkers hebben
kunnen zien, moet in verrukking gebracht heb
ben. Fraaie schepen, die zich zoo uitmuntend
leenen voor dergelyke maritieme schouwspelen,
zijn elders bijna niet meer bekend en de Duit
sche marine kent ze ook niet.
Inmiddels was de geheele bemanning en de
officieren in groot tenue en werd bevel gege
ven «klaar om te paradeeren". Onder aan
het want posteerden zich do matrozen in hun
blauwe baaitjes, groepsgowyze, de mariniers,
een keurbende van circa 50 man, alle kranige
kerels, traden in 't gelid en namen de geweren
uit de rotten.
Nu wordt de afstand al kleiner en kleiner.
Zoodra de «Hohenzollern», aan bakboordszij
van het vlaggeschip tot op eenigen afstand ge
naderd is, gaat het wederom «alle hens enter
op" en zit de bemanuing, alles in afgepaste
groepjes, aan bakboord in het want.
«Allemaal je gezicht naar de masteD, totdat
gecommandeerd wordt hoor je," waarschuwt
de bootsman. Op iedcren top van de ra's
staat een mannetje recht overeind teeken-
achtig, betooverend.
«Als gij het saluut en de geheele manoeu
vre ziet en het wa3 voor onze eigen koningin,
dan zoudt ge wel eens een traan in uw oog
kunnen voelen,» had men ons gewaarschuwd.
En dat kunnen wij ons thans levendig voor
stellen. Nu, wijl het slechts een beleefdheids-
hulde gold aan een vreemden Vorst, hadden
die pracht, die majesteit, die orde en regel
maat iets overstelpends, iets wat tenminste
een .Hollandsch kind treft en hem 't hart doet
bonzen in de borst.
Daar zweeft de «Hohenzollern", waar de
Keizer zich op do brug bevond, het vlagge
schip op zij Snel als de bliksem moet nu
gehandeld, waüt nu gaat alles in snelle vaart.
«Keeren", klinkt het van beneden en alle man
in het want keert zicli naar het Vorstelijke
jacht en salueertde Stafmuziek der Marino
op het vlaggeschip heft het .Heil dir im
Siegerkranz» aan en de heerlyke tonen gol
ven over het water en brengen de Dnitschers
den vriendengroet over, die driemaal luid uit
de Hollandsche kelen galmt «HoezeeHoezee
Hoezee». De Duitschers joedelen terug. «Hoera,
Hoera, Hoera* klinkt 't ons te gemoet en men
zwaait met mutsen en steken en de Noordzee
was getuige van de eerste hulde, den Duitschen
keizer en zijne gemalin op Nederlandschen
bodem gebracht.
Ieder vaartuig loste 33 schoten en de Duit
schers beantwoordden dit saluut op dezelfde
wyze. Een paar minuten was het een gebul
der dat hooren en zien verging.
Voor de haven gekomen, verwijderde zich
met een sierlijken vluggen zwaai naar stuur-
boordszij de «Prinzess Wilhelm" uit de linie
en zond den Keizer 33 schoten tot afscheid
achterna. De linie voorbijstoomend, begaf het
vaartuig zich terstond naar Nieuwediep.
De «Hohenzollern" werd aan de eeresteiger
vastgelegd, waar de hooge gast door den vice-
admiraal jhr. de Caserabroot, benevens eenige
andere autoriteiten werd verwelkomd. De
Keizer stapte daarna op 't adviesjacht over en
stoomde om half twaalf, gevolgd door de «Su-
matra", waar de marinemuziek aan boord was,
de «Draak" en een paar torpedobooten naar
Amsterdam. Overal in het kanaal lagen met
vlaggen versierde vaartuigen en werd de Kei
zer door de menigte toegejuicht. Op 't IJ was
'tdien morgen een levendig tooneel. Fraaie
vaartuigen wriemelden door elkander, terwijl
grooto zeekasteelen hier en daar gemeerd lagen.
Voor 't Tolhuis lagen de keurig getuigde en
gepavoiseerde jachten van de Koninklijke Zeii
on Roeivereeniging «De Hoop", «DeAmstek
en «Het IJ". In 't Noordzeekanaal lagen ge
schaard de «Nautilus", «Urania", Castor*
«Pollux", «Panter", «Cerberus", «Gier" en
«Ever».
Op den steiger van den W.-I. Maildienst
verhief zich 't Keizerlijk paviljoen, dat een
breedte van 16 en een lengte van 9 M. had,
en gekroond werd door twee groote Duitsche
Adelaars, terwijl 'tvan binnen prachtig met
bloemen was versierd. Door twee openslaande
deuren kwam men in een hal, die de geheele
lengte van den steiger besloeg en tot de
Ruyterkade doorliep. Tegen 't uur van de
komst der Koninginnen werd de ruimte lang
zamerhand gevuld door hooge autoriteiten.
Rondom wapperden talrijke Nederlandsche-
Duitsche- en Oranje vlaggen.
Tegen 12.50 uur kondigde 't luide volksge-
juich de komst der Koninginnen aan, die weldra
door den Burgemeester van Amsterdam het
paviljoen werden binnengeleid, waar de aan
wezige Duitsche officieren aan HH. MM. wer
den voorgesteld. Daarna begaf zich de Bur
gemeester op een bootje en stoomde 't Keizer
lijk jacht te gemoet, terwyl do gemeenteraads
leden op een grootere boot met de Nederlandsche
en Amsterdamsche kleuren in top, reeds waren
vooruitgaan. Om 1 uur dreunde een kanon
schot om aan te duiden dat de Keizer zich op
Amsterdamsch gebied bevond en omstreeks
half twee kreeg men de booten en het Keizerlijk
jacht in 't gezicht. Toen de hooge gasten aan
wal stapten, traden de Koningin-regentes en
't kleine Koninginnetje HH. MM. tegemoet;
de Koningin-regentes reikte haren bezoekers de
hand en de Keizer kustte 't handje onzer
jeugdige Koningin. De Keizer droeg de ad
miraalsuniform der Duitsche marine. Nadat er
wederkeerig voorstellingen hadden plaatsgehad,
stapten KH. MM. onder 't spelen van «Heil
dir im Siegerkranz», gevolgd door 't «Wil
helmus" in do wachtende rijtuigen en reden
naar den Dam.
In 't paleis was dien namiddag gala-diner
en des avonds had de zooveel besproken taptoe
plaats. Den geheelen dag was er een talrijke
menigte langs do straten, nog versterkt door
duizende vreemdelingen, die met de verschil
lende reisgelegenheden naar Neêrlands hoofd
stad waren vervoerd.
Naar het Italiaansch.
47
«Zijn wij bij het doel?" vroeg Galonbert.
«Ja, hier is het huis," antwoordde Amata
zacht. Op de derde verdieping woont een
dokter. Als de portier iets vraagt, zegt ge
dat wij naar den dokter gaan."
Zij kwamen echter onbemerkt boven, want
de portier was iugedorameld, daar stonden
zij voor de deur, die tot de vertrekken van
Maurice toegang verleende.
«Hier is het," sprak Amata. «Beproef nu
uw sleutels, ik moet hier binnenkomen." Ga
lonbert en Sylvain togen aan het werk en
waren daar mee in een oogenblik gereed. Alle
drie stapten in de voorkamer en de deur werd
achter hen met den grendel gesloten. Sylvain
haalde een kaars uit den zak en stak die aan.
Amata trad nu het aangrenzende vertrek bin
nen; het was het schrijfvertrek van haar zoon,
waar hij de met bloed bevlekte kleederen ver
brand had.
Overstelpt van aandoening, bleef zij een oo
genblik staan. Alles sprak haar hier van haar
geliefden zoon, van haar aangebeden Maurice.
Daar op de schrijftafel lag een boek open
geslagen. Daarin had Maurice gelezen. Daar
op den schoorsteenmantel lag een handschoen,
die nog don vorm van zyn hand toonde. Hier
lagen de pryzen, die hy op school behaald had.
Die boeken herinnerden haar aan zijn kinder
jaren, aan zyn leergierigheid, aan haar leven
dige vreugde over zijn schitterende vorderingen.
De ongelukkige moeder verborg het gelaat in
haar handen en brak in een krampachtig snik
ken uitdoch weer drong een straaltje
hoop in haar verbrijzeld hart binnen. «Neen,
neen, het is onmogelijk," scheen een stem in
haar binnenste te fluisteren.
«Hier is geen bewijs van misdaad te vin
den. Hij is niet schuldig, hij weet van niets.
Hij was het werktuig in de hand der ellen
delingen, die zich van hem bedienden. Zou
Maurice een misdaad begaan hebben Neen,
dat nooit! het is niet mogelijk!"
Amata wendde zich nu vast besloten tot
haar helpers en zeideSluit eerst de venster
luiken, zoodat men van de straat geen licht
in deze kamer kan zien." Goed! En
nu zoekt ge beiden in de woning en brengt
alle beschreven papier bij mij. Natuurlijk ook
elk ander voorwerp, dat verdacht schijnt."
Daarop nam zij plaats aan de schrijftafel
van haar zoon en begon alle laden te door
snuffelen. Zy vond verscheidene brieven, die
zij aan hem geschreven had in den tijd, dat
hij nog op de kostschool was. Hij had de
brieven naar den datum gerangschikt en in
een omslag gewikkeld, waarop stond te lezen:
«Van mevrouw Rosier." Amata stortte voort
durend tranen, zoodat zij byna niet kon voort
gaan met haar onderzoek. Toen zij weer wat
kalmer was geworden, nam zij een stapel pa
pieren, voor zich.
Het waren ontwerpen van romans, feuilletons,
gedichten, hoofdpunten voor hoofd-artikelen,
alle bewijzen van zijn letterkundige werkzaam
heid. Plotseling trof zy een stuk papier aan,
dat in achten was gevouwen. Zij vouwde
het open, doch op datzelfde oogenblik kon zij
nauwelijks een kreet van ontzetting bedwingen.
Dat papier was de sleutel van het geheim
schrift der misdadigers, precies zooals bij den
vermoorden man was gevonden.
«O, God," stamelde Amata, terwijl zij op
haar knieën zonk. «Hebt Ge dan geen me
delijden met mij Maurice de bondgenoot van
misdadigers, de medehelper van zijn vader,
van mijn ver der ver Lartige
Maar toch begon zy weer te twijfelen. Kon
dat papier hier niet door bloot toeval gekomen
zijn? Dat Maurice met Lartige en diens bond-
genooten verkeerd had, was buiten twijfel. Al
leen was het nog mogelijk, dat hij niets van
hun misdaden wist. Zij herinnerde zich nu
alles wat Maurice haar verteld had over zijn
tegenwoordigen patroon, den ex-kapitein Van-
Broek. Als Lartige zich eens onder dien naam
had verborgen en Maurice in dienst genomen
om hem tot het kwaad te verleiden en hem
te verderven. Misschien wist Lartige, dat
Maurice zijn zoon was; misschien wilde de
ellendeling den jongen man juist daarom tot
een misdadiger maken. Ja, Maurice kon
nog onschuldig zyn, misschien kwam zyn moe
der nog ter rechter tijd om hem te redden.
«Wij hebben al het beschreven papier op
gezocht en bij elkaar in deze reistasch gedaan,
mevrouw," zeide Sylvain. «Ge kunt nu alles
nazien, terwijl zal ik nog eens verder kyken."
Amata had niet veel tyd noodig om al de
papieren, het waren slechts waardelooze brie
ven, uitnoodigingen voor bals en dergelijke,
te onderzoeken. Zonder na te denken en alleen
uit gewoonte om ieder voorwerp aan alle kan
ten te onderzoeken, betastte Amata de voe
ring en voelde duidelijk dat daarin een bun
del papieren was ingenaaid. Haastig greep
zij de schaar van de tafel en knipte de voe
ring open.
Amata breidde onmiddellijk do documenten
voor zich uit, die door den moord op Gustave
Perrier in het bezit van Maurice waren ge
komen. Aandachtig las zy het testament van
Armand Dharville en de opmerking, die Mi-
haël Bermont daaraan had toegevoegd, alsook
de brieven, die tusschen de bondgenooten over
de erfenis gewisseld waren.
Dus de bondgenooten hadden het voorne
men om al weder twee moorden te plegeD.
Misschien hadden]zij reeds één moord gepleegd.
Marie leefde nog, maar die arme Felicitas?
Was zij reeds als slachtoffer der booswichten
gevallen En wie stond in nauwe betrekking
tot de bondgenooten Wie had een der erf
genamen tot bruid genomen om haar zooveel
te zekerder te kunnen vermoorden Dat was
haar zoon, er was geen twijfel meer mogelijk.
Mijn zoon een moordenaar, een monster,"
mompelde zij, en ik had hem zoo lief. Hij
was altijd zoo go'ed en teeder voor mij. Ik
droomde van geluk en vrede, terwijl ik aan
zijn ondergang werkte Hij een moordenaar
En ik vertelde hem, dat ik Lartige vervolgde,
dat ik gezworen had hem te zullen overleve
ren. Daarbij verraadde hy zich door geen
enkel zenuwachtig trekje in zijn gelaat. O,
hij is een volleerde huichelaar!"
Galonbert en Sylvain keerden naar Amata
terug. Zij brachten nog eenige betaalde re
keningen van kamerhuur en andere dingen,
doch niets van belang.
«Wel, mevrouw, hebt ge gevonden, wat ge
zocht
«Ja, gedeeltelijk wel, maar zoek die kast
eens na."
Oogenblikkelijk voldeden zij aan dit bevel
en waarlijk zij deden een gewichtige vondst.
Zij ontdekten hot briefje, waarin de gewaande
kapitein Yan Broek, zijn adres opgaf en Mau
rice tot een spoedig bezoek uitnoodigde.
Kapitein Yan Broek, rue de Suresne no.
22," las Amata. «O, nu ken ik den schuil
hoek der schurken, nu zullen wij ze in onze
macht krijgen."
«Alle?" vroeg 8ylvain.
«Ja alle," antwoordde Amata droevig.
«Zie uw revolvers na, of ze gereed zijn om
te schieten. En nu voorwaartsWij heb
ben hier niets meer te doen."
Wordt vervolgd.