't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. TVEE ERFGENAMEN. No. 1918. Zaterdag 4 Juli 1891. Negentiende Jaargang. Vattintver der week. nieuwstijdingen. Aan onze Abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht het verschuldigde abonnementsgeld, „Vliegend Blaadje", 2e kwartaal 1891, te willen overmaken per postwissel of in postzegels, vóór 5 Juli 1891, zullende anders daarover met 10 ct. verhooging per post worden beschikt. DE UITGEVERS. JULI, Hooimaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 46 m. Onderg. 8 u. 21 m. Zondag 5 Maandag 6 Nieuwe Maan. Dinsdag 7 Woensdag 8 Donderdag 9 Vrijdag 10 Zaterdag 11 HELDER, 3 Juli 1891. Reeds Zondagavond opent de heer G-. Stroober in Tivoli de reeks zijner voorstellin gen. Ook dit jaar heeft die ijverigen directeur gezorgd dat hij met wat nieuws voor den dag kan komen om 't publiek van den Helder aan gename avonden te verschaffen. In zijn met zorg samengesteld gezelschap munten bijzonder uit de hr. Alexis Caro met 25 gedresseerde Kakatoes, die zonder twijfel ook hier de ver bazing der toeschouwers zullen opwekken, we gens de ongelooflijke dressuur. De sport-eham- pion P. Lepoldi voert de stoutste toeren uit op een Bicycle en zelfs op een Monocycle, die nog door niemand alhier zijn gezien. Voeg daar nu bij de Brothers Phydoras, die op mu zikaal gebied de wonderlijkste diDgen ten uit voer kunnen brengen, dan kunt ge u een genot rijken avond voorstellen, temeer daar ook 't overig deel van 't gezelschap tot de uitgezocht- ste artistenl behoort. We twijfelen dan ook niet aan een ruim bezoek, daar de heer Stroo ber hier sinds een reeks van jaren gunstig staat aangeschreven. De heer van Lier, die onze kermis met zijn tooneelgezelschap bezoekt, opent de reeks zijner voorstellingen Maandagavond met een stuk, dat ook hier wel tot bezoek zal uitlokken, daar 'tniet alleen te Amsterdam, maar ook op andere plaatsen in ons vaderland den groot sten bijval heeft gevonden. De «Prov. Gron. Courant» van 12 Mei jl. schrijft daaromtrent 't volgende De heeren gebroeders van Lier openden gisterenavond hunne schouwburgvoorstellingen met de opvoering van «Hotel Volapük". Het is een blijspel gelijk er zoovele zijn, waarin eenige liefdeshistories dooreengemengd zijn, soms minder aangenaam voor de betrokken personen, maar die alle een bevredigend slot hebben. Het is doorspekt met aardige cou pletten, waarmede do dames AlbregtEngel man, Joh. Albregt, Cohen en André en de heeren van Nieuwland en Dons luide bijvals betuigingen mochten inoogsten. De heer Pot- harst heeft aanspraak op een eervolle ver melding wegens de uitstekende wijze, waarop hij de rol van Dr. Lipman vertolkte. Het vierde bedrijf bestond uit de opvoering van de ballet-pantomine «de Poppenfee", uitmun tende meer door Oostersche kleurenpracht, schoon© groepen, waarin de classieke figuur van mevr. André zich bijzonder onderscheidde en verrassende lichteffecten, dan door schoone dansen. Aan costumes en decoraties was de meest mogelyke zorg besteed. Mocht dit blij spel gedurende deze kermiscampagne nog we der worden opgevoerd, dan durven wij den heer van Lier eene goed bezette tent voorspellen, want zyne bezoekers hebben gisterenavond veel genoten. Aan den Kanaalweg nabij de Postbrug is in den laatsten tijd verrezen 't Grand Café Central. De gevel doet zich goed voor en 't balcon, gesteund door een vijftal beelden geeft 't gebouw een statig aanzien. By 't bin nentreden ziet men, dat alles op grootschen voet is ingericht. Een zaal van 20 meter lengte bij 8 meter breedte maakt een goeden indruk, 't Ameublement fonkelde van nieuw heid en de spiegels aan den wand, geflankeerd door beelden, zien er elegant uit. Een lang werpige tafel, omringd door gemakkelijke leun stoelen noodigt als 't ware uit om eens te gaan zitten en een praatje te houden. Boven vindt men een ruime vergaderzaal met een flink tooneel, terwijl nog een paar andere kamers gelegenheid tot vergaderen aanbieden. Alles is nieuw en naar de eisohen des tijds inge richt, zoodat de heer Z. Panbakker, onderne mer der zaak, allen grond heeft op bezoek van 't publiek te rekenen. Woensdagmiddag kwam alhier op de reê de Duitsche kruiser-corvet- »Prin- zess Wilhelm". Nadat de gebruikelijke saluutschoten waren gewisseld, liep 't vaar tuig de haven binnen, 't Schip werd eerst voor militairen en later voor burgers ter bezichtiging gesteld. Des avonds ontmoette men hier en daar op de straten de be manning, die er kranig uitzag. Een persoon te Tilburg, 20 jaren oud, zekere B. in 't Groeseind, pas een vijftal weken getrouwd, mishandelde zijn vrouw op ergerlijke wijze, zoo. zelfs dat hij haar bij de haren over den grond sleepte. Dit ongelijk, hare sekse aangedaan, verdroot een aantal vrouwen uit de buurt, die op een warmen namiddag den man uit zijne woning haalden, voor een ploeg spanden en met een voermauszweep den man nood zaakten den ploeg op en neer door een perceel bouwland te trekken. Daarna werd hem beloofd, dat de buurt een oog in 't zeil zou houden, om zoodra, van wege de gedragingen van B., zij zulks zou oirbaar achten, hem opnieuw te tuch- tigen. Ingezoncien. Aan de Eed. v/d. Kleine Courant te den Helder. Heden werd mij uw No. 1915 toegezonden met daarin aangehaald een ingezonden stuk van den heer P., wien ik vermoed aangenaam te zijn met een korte beantwoording van de vraag «Oude mannenhuizen" of «Vrije ver pleging". Ten einde deze vraag grondig te beantwoor den, moeten wy ons rekenschap geven van de veranderde sociale beschouwingen. Vroeger meende men dat indien iemand ,arm" was, de schuld aan de persoon zelf lag en dus alles wat men voor zoo iemand deed, onverplicht was en meer dan men behoefde. ,Philantro- pie" en .Mensch herzie u zelf" waren schering en inslag van deze leer. Thans zyn er velen en ik behoor daartoe, die zeggen wanneer ie mand i<arm" is, ligt in 97 van de honderd gevallen de schuld aan de maatschappelijke verhoudingen, wij zeggen: Maatschappij her zie uw instellingen". Dat hiermede een geheel veranderd gezichtspunt wordt geopend, spreekt van zelf, de armeis voor ons niet iemand die niet «vooruit" heeft willen komen, maar wel iemand die in zulke maatschappelijke om standigheden was geplaatst" en gehouden dat hij niet vooruit heeft kunnen komenhij is een slachtoffer van «sociale onrechtvaardigheid^. De bezittende' wordt op alle mogelijke wijze door de gemeenschap" geholpen, de niet bezittende» krijgt nogeens oen trap toe. Wij zeggen, de werkman die zijn geheele leven gezwoegd en getobd heeft voor den patroon, dus indirect voor de maatschappy, heeft recht van de sa menleving te eischen dat zy hem ten minste een vredigen ouden dag zal bezorgen. Wij moe ten den ouden van dagen en hen die door ons «uitbuitings systeem" voor den tijd «op» zijn, een menschelijken ouden dag bezorgen. In het Philantropisch systeem past natuur lijk het armen- en oude mannenhuis. De oude mannen moeten opgeruimd, natuurlijk zoo goedkoop mogelijk, ze moeten op hun ouden dag nog eens onder strehge tucht geplaatst (alsof ze hun geheele leven, misschien van 't 12e jaar af, niet al genoeg gecommandeerd zijn geworden), ze moeten in hun eten, drin ken, gewoonten, rooken, vhrmaken, vrienden en kinderen zien, nemen wat hun wordt voor gezet (en dankbaar zijn ook asjeblieft), zich houden aan alle regels en bepalingen die van boven af gegeven worden finz., in één woord zij die hun geheele leven Aan de maatschappy gegeven hebben, worden om de maat vol te meten als ze «op" zyn, nog eens als kinde renen uonmondigen" behandeld. Ik heb bij mij aan de fabriek sedert 3 jaar een ouden man van 75 jaar, die bij mij kwam met tra nen in de oogen en zeide «och geef mij toch een hoekje en laat mij don geheelen dag wer ken, zoodat ik niet naar het «Oude mannen huis» behoef." Gelukkig kon ik hem helpen; dit is maar een voorbeeld dat ieder wel uit eigen omgeving zal kunnen aanvullen, het Oude mannenhuis is een schrikbeeld! In ons systeem past de vrije verpleging, d. i. wij rukken de menschen niet uit hun om geving waaraan ze gewend zijn en die ze lief gekregen hebben, wij helpen ze liefst van gemeentewege of door een particuliere vereeniging do huur te betalen, hun bons te geven waarop ze vooding en kleeding kunnen krijgen, en zoo noodig ook eenige genotmid delen. Wij trachten de oude mannen te be handelen zooals wij zelf onze vaders zouden behandelen indien zo arm en oud waren, wij zouden er immers niet aan denken ze allen bij elkaar in een gesticht te stoppen. Geloof mij, gestichten zijn uit den tijd. Hiermede waarde heer P. hoop ik zoo kort en duidelijk mogelijk uw vraag beantwoord te hebben. Willen de heeren Zur Mühlen en Klik iets doen, laat ze dan in de stad slechte krotten" opkoopen en daarvoor flinke huisjes in plaats zetten voor de oude mannen, dan doen ze dubbel nut. Mocht u nog verdere inlichtingen wenschen, dan vindt u mij hier en overal bereid waar op sociaal gebied iets goeds te verrichten is. U, waarde redactie, zeg ik dank voor do plaatsruimte en hoop dat ik niet te veel ge vraagd heb. Na beleefde groete Haarlem, 27 Juni. D. DE CLERCQ. Programma van het 8dc Zomer-Concert, op ZONDAG 5 JULI 1891, 's namiddags 21/i uur. 1. «Lustig Vorwiirts", Militar Marsch, M. Leisnig. 2. Ouverture«Les Dragons de Vil- lard3", Aimé Maillart. 3. «Italienische Sere nade", Albert Jongman. 4. Fantaisie de 1' opera: «La Bohémienne", Edmund Balfe. - Pauze - 5. Concert-ouverture (Es Majeur), CarlMachts, 6. «Grands Bouquets de Mélodies", C. Cle ment. 7. «Donau-Wellen", Rumanisches Wal- zer, I. Ivanovi<;i. De aankomst van liet Duitsclie Keizerpaar. Neêrlands hoofdstad is in feestgewaad, zoowel officieel als bij particulieren, 't Hoofd punt vormt de versiering, die op den Dam rondom 't monument is aangebracht. Dinsdag avond had op 't afgezette plein de monster taptoe plaats. Nadat tamboers en hoornblazers zich hadden doen hooren, werd door de geza menlijke muziekkorpsen 't «Wilhelmus» en «Heil dir im Siegerkranz» gespeeld, hetgeen door de Koninginnen op 't balcon werd aan gehoord. Na afloop werden de fonteinen, die den geheelen avond geklaterd hadden, verlicht, hetwelk een fraai schouwspel opleverde. IJmuiden werd den geheelen nacht uit den slaap gehouden door de opgewonden vreemde lingen, die. gekomen waren om de aankomst des Keizers te zien. Omstreeks zeven uur des morgens stoomde 't Nederlandsch eskader langzaam voorwaarts naar buiten, 'tbestond uit: «Koningin Emma der Nederlanden", kapt. Quispel«Friso", kapt. Doorman «Guinea", kapt. Vening; B Buffel", kapt. Beekman, en verder do torpe dobooten «Dempo», «Habang», «Krakatau", «Etna* en «Idjen». Ongeveer 8,30 kreeg men, ter hoogte van Egmondjets buiten de grens noordwaarts op- stoomend, het kcizerlyk jacht «Hohenzollern", als een kleine zwarte stip te midden der witte dampwolken in het zicht. Er kwam meer le vendigheid op de vloot en weldra gierde het fluitje voor rklaar om te pavoiseeren". In een oogwenk was alles voor den daarmee bedoelden vlaggetooi gereed. «Enter op!" Ha, daar vliegen ze als katten de lucht in en in min der dan geen tyd zyn de zeilen op de ra's van de dekstukken ontdaan en zwieren de rappe gasten langs de paarden van de ra's om zich gereed te houden voor het vastmaken der vlaggelijnen. Tien minuten later is de zwarte rookpluim van de Duitsche schepen ook voor het onge wapend oog zichtbaar en mocht aangenomen worden, dat ook de Duitschcrs ons konden signaleeren. Toen werd met een enkelen ruk de gansche vlaggetooi naar boven geheschen en had meu van allo schepen tegelijk de Duit sche Rijksvlag aan den middentop en de Ne- derlandsche vlaggen voor en achter. De af hangende parade-lijnen werden vastgemaakt en toen prijkte het eskader in zijn volle glorie in het zonnelicht, 't Was waarlijk een op wekkend en vroolijk schouwspel, dat ook de Duitschers, die het met hun kijkers hebben kunnen zien, moet in verrukking gebracht heb ben. Fraaie schepen, die zich zoo uitmuntend leenen voor dergelyke maritieme schouwspelen, zijn elders bijna niet meer bekend en de Duit sche marine kent ze ook niet. Inmiddels was de geheele bemanning en de officieren in groot tenue en werd bevel gege ven «klaar om te paradeeren". Onder aan het want posteerden zich do matrozen in hun blauwe baaitjes, groepsgowyze, de mariniers, een keurbende van circa 50 man, alle kranige kerels, traden in 't gelid en namen de geweren uit de rotten. Nu wordt de afstand al kleiner en kleiner. Zoodra de «Hohenzollern», aan bakboordszij van het vlaggeschip tot op eenigen afstand ge naderd is, gaat het wederom «alle hens enter op" en zit de bemanuing, alles in afgepaste groepjes, aan bakboord in het want. «Allemaal je gezicht naar de masteD, totdat gecommandeerd wordt hoor je," waarschuwt de bootsman. Op iedcren top van de ra's staat een mannetje recht overeind teeken- achtig, betooverend. «Als gij het saluut en de geheele manoeu vre ziet en het wa3 voor onze eigen koningin, dan zoudt ge wel eens een traan in uw oog kunnen voelen,» had men ons gewaarschuwd. En dat kunnen wij ons thans levendig voor stellen. Nu, wijl het slechts een beleefdheids- hulde gold aan een vreemden Vorst, hadden die pracht, die majesteit, die orde en regel maat iets overstelpends, iets wat tenminste een .Hollandsch kind treft en hem 't hart doet bonzen in de borst. Daar zweeft de «Hohenzollern", waar de Keizer zich op do brug bevond, het vlagge schip op zij Snel als de bliksem moet nu gehandeld, waüt nu gaat alles in snelle vaart. «Keeren", klinkt het van beneden en alle man in het want keert zicli naar het Vorstelijke jacht en salueertde Stafmuziek der Marino op het vlaggeschip heft het .Heil dir im Siegerkranz» aan en de heerlyke tonen gol ven over het water en brengen de Dnitschers den vriendengroet over, die driemaal luid uit de Hollandsche kelen galmt «HoezeeHoezee Hoezee». De Duitschers joedelen terug. «Hoera, Hoera, Hoera* klinkt 't ons te gemoet en men zwaait met mutsen en steken en de Noordzee was getuige van de eerste hulde, den Duitschen keizer en zijne gemalin op Nederlandschen bodem gebracht. Ieder vaartuig loste 33 schoten en de Duit schers beantwoordden dit saluut op dezelfde wyze. Een paar minuten was het een gebul der dat hooren en zien verging. Voor de haven gekomen, verwijderde zich met een sierlijken vluggen zwaai naar stuur- boordszij de «Prinzess Wilhelm" uit de linie en zond den Keizer 33 schoten tot afscheid achterna. De linie voorbijstoomend, begaf het vaartuig zich terstond naar Nieuwediep. De «Hohenzollern" werd aan de eeresteiger vastgelegd, waar de hooge gast door den vice- admiraal jhr. de Caserabroot, benevens eenige andere autoriteiten werd verwelkomd. De Keizer stapte daarna op 't adviesjacht over en stoomde om half twaalf, gevolgd door de «Su- matra", waar de marinemuziek aan boord was, de «Draak" en een paar torpedobooten naar Amsterdam. Overal in het kanaal lagen met vlaggen versierde vaartuigen en werd de Kei zer door de menigte toegejuicht. Op 't IJ was 'tdien morgen een levendig tooneel. Fraaie vaartuigen wriemelden door elkander, terwijl grooto zeekasteelen hier en daar gemeerd lagen. Voor 't Tolhuis lagen de keurig getuigde en gepavoiseerde jachten van de Koninklijke Zeii on Roeivereeniging «De Hoop", «DeAmstek en «Het IJ". In 't Noordzeekanaal lagen ge schaard de «Nautilus", «Urania", Castor* «Pollux", «Panter", «Cerberus", «Gier" en «Ever». Op den steiger van den W.-I. Maildienst verhief zich 't Keizerlijk paviljoen, dat een breedte van 16 en een lengte van 9 M. had, en gekroond werd door twee groote Duitsche Adelaars, terwijl 'tvan binnen prachtig met bloemen was versierd. Door twee openslaande deuren kwam men in een hal, die de geheele lengte van den steiger besloeg en tot de Ruyterkade doorliep. Tegen 't uur van de komst der Koninginnen werd de ruimte lang zamerhand gevuld door hooge autoriteiten. Rondom wapperden talrijke Nederlandsche- Duitsche- en Oranje vlaggen. Tegen 12.50 uur kondigde 't luide volksge- juich de komst der Koninginnen aan, die weldra door den Burgemeester van Amsterdam het paviljoen werden binnengeleid, waar de aan wezige Duitsche officieren aan HH. MM. wer den voorgesteld. Daarna begaf zich de Bur gemeester op een bootje en stoomde 't Keizer lijk jacht te gemoet, terwyl do gemeenteraads leden op een grootere boot met de Nederlandsche en Amsterdamsche kleuren in top, reeds waren vooruitgaan. Om 1 uur dreunde een kanon schot om aan te duiden dat de Keizer zich op Amsterdamsch gebied bevond en omstreeks half twee kreeg men de booten en het Keizerlijk jacht in 't gezicht. Toen de hooge gasten aan wal stapten, traden de Koningin-regentes en 't kleine Koninginnetje HH. MM. tegemoet; de Koningin-regentes reikte haren bezoekers de hand en de Keizer kustte 't handje onzer jeugdige Koningin. De Keizer droeg de ad miraalsuniform der Duitsche marine. Nadat er wederkeerig voorstellingen hadden plaatsgehad, stapten KH. MM. onder 't spelen van «Heil dir im Siegerkranz», gevolgd door 't «Wil helmus" in do wachtende rijtuigen en reden naar den Dam. In 't paleis was dien namiddag gala-diner en des avonds had de zooveel besproken taptoe plaats. Den geheelen dag was er een talrijke menigte langs do straten, nog versterkt door duizende vreemdelingen, die met de verschil lende reisgelegenheden naar Neêrlands hoofd stad waren vervoerd. Naar het Italiaansch. 47 «Zijn wij bij het doel?" vroeg Galonbert. «Ja, hier is het huis," antwoordde Amata zacht. Op de derde verdieping woont een dokter. Als de portier iets vraagt, zegt ge dat wij naar den dokter gaan." Zij kwamen echter onbemerkt boven, want de portier was iugedorameld, daar stonden zij voor de deur, die tot de vertrekken van Maurice toegang verleende. «Hier is het," sprak Amata. «Beproef nu uw sleutels, ik moet hier binnenkomen." Ga lonbert en Sylvain togen aan het werk en waren daar mee in een oogenblik gereed. Alle drie stapten in de voorkamer en de deur werd achter hen met den grendel gesloten. Sylvain haalde een kaars uit den zak en stak die aan. Amata trad nu het aangrenzende vertrek bin nen; het was het schrijfvertrek van haar zoon, waar hij de met bloed bevlekte kleederen ver brand had. Overstelpt van aandoening, bleef zij een oo genblik staan. Alles sprak haar hier van haar geliefden zoon, van haar aangebeden Maurice. Daar op de schrijftafel lag een boek open geslagen. Daarin had Maurice gelezen. Daar op den schoorsteenmantel lag een handschoen, die nog don vorm van zyn hand toonde. Hier lagen de pryzen, die hy op school behaald had. Die boeken herinnerden haar aan zijn kinder jaren, aan zyn leergierigheid, aan haar leven dige vreugde over zijn schitterende vorderingen. De ongelukkige moeder verborg het gelaat in haar handen en brak in een krampachtig snik ken uitdoch weer drong een straaltje hoop in haar verbrijzeld hart binnen. «Neen, neen, het is onmogelijk," scheen een stem in haar binnenste te fluisteren. «Hier is geen bewijs van misdaad te vin den. Hij is niet schuldig, hij weet van niets. Hij was het werktuig in de hand der ellen delingen, die zich van hem bedienden. Zou Maurice een misdaad begaan hebben Neen, dat nooit! het is niet mogelijk!" Amata wendde zich nu vast besloten tot haar helpers en zeideSluit eerst de venster luiken, zoodat men van de straat geen licht in deze kamer kan zien." Goed! En nu zoekt ge beiden in de woning en brengt alle beschreven papier bij mij. Natuurlijk ook elk ander voorwerp, dat verdacht schijnt." Daarop nam zij plaats aan de schrijftafel van haar zoon en begon alle laden te door snuffelen. Zy vond verscheidene brieven, die zij aan hem geschreven had in den tijd, dat hij nog op de kostschool was. Hij had de brieven naar den datum gerangschikt en in een omslag gewikkeld, waarop stond te lezen: «Van mevrouw Rosier." Amata stortte voort durend tranen, zoodat zij byna niet kon voort gaan met haar onderzoek. Toen zij weer wat kalmer was geworden, nam zij een stapel pa pieren, voor zich. Het waren ontwerpen van romans, feuilletons, gedichten, hoofdpunten voor hoofd-artikelen, alle bewijzen van zijn letterkundige werkzaam heid. Plotseling trof zy een stuk papier aan, dat in achten was gevouwen. Zij vouwde het open, doch op datzelfde oogenblik kon zij nauwelijks een kreet van ontzetting bedwingen. Dat papier was de sleutel van het geheim schrift der misdadigers, precies zooals bij den vermoorden man was gevonden. «O, God," stamelde Amata, terwijl zij op haar knieën zonk. «Hebt Ge dan geen me delijden met mij Maurice de bondgenoot van misdadigers, de medehelper van zijn vader, van mijn ver der ver Lartige Maar toch begon zy weer te twijfelen. Kon dat papier hier niet door bloot toeval gekomen zijn? Dat Maurice met Lartige en diens bond- genooten verkeerd had, was buiten twijfel. Al leen was het nog mogelijk, dat hij niets van hun misdaden wist. Zij herinnerde zich nu alles wat Maurice haar verteld had over zijn tegenwoordigen patroon, den ex-kapitein Van- Broek. Als Lartige zich eens onder dien naam had verborgen en Maurice in dienst genomen om hem tot het kwaad te verleiden en hem te verderven. Misschien wist Lartige, dat Maurice zijn zoon was; misschien wilde de ellendeling den jongen man juist daarom tot een misdadiger maken. Ja, Maurice kon nog onschuldig zyn, misschien kwam zyn moe der nog ter rechter tijd om hem te redden. «Wij hebben al het beschreven papier op gezocht en bij elkaar in deze reistasch gedaan, mevrouw," zeide Sylvain. «Ge kunt nu alles nazien, terwijl zal ik nog eens verder kyken." Amata had niet veel tyd noodig om al de papieren, het waren slechts waardelooze brie ven, uitnoodigingen voor bals en dergelijke, te onderzoeken. Zonder na te denken en alleen uit gewoonte om ieder voorwerp aan alle kan ten te onderzoeken, betastte Amata de voe ring en voelde duidelijk dat daarin een bun del papieren was ingenaaid. Haastig greep zij de schaar van de tafel en knipte de voe ring open. Amata breidde onmiddellijk do documenten voor zich uit, die door den moord op Gustave Perrier in het bezit van Maurice waren ge komen. Aandachtig las zy het testament van Armand Dharville en de opmerking, die Mi- haël Bermont daaraan had toegevoegd, alsook de brieven, die tusschen de bondgenooten over de erfenis gewisseld waren. Dus de bondgenooten hadden het voorne men om al weder twee moorden te plegeD. Misschien hadden]zij reeds één moord gepleegd. Marie leefde nog, maar die arme Felicitas? Was zij reeds als slachtoffer der booswichten gevallen En wie stond in nauwe betrekking tot de bondgenooten Wie had een der erf genamen tot bruid genomen om haar zooveel te zekerder te kunnen vermoorden Dat was haar zoon, er was geen twijfel meer mogelijk. Mijn zoon een moordenaar, een monster," mompelde zij, en ik had hem zoo lief. Hij was altijd zoo go'ed en teeder voor mij. Ik droomde van geluk en vrede, terwijl ik aan zijn ondergang werkte Hij een moordenaar En ik vertelde hem, dat ik Lartige vervolgde, dat ik gezworen had hem te zullen overleve ren. Daarbij verraadde hy zich door geen enkel zenuwachtig trekje in zijn gelaat. O, hij is een volleerde huichelaar!" Galonbert en Sylvain keerden naar Amata terug. Zij brachten nog eenige betaalde re keningen van kamerhuur en andere dingen, doch niets van belang. «Wel, mevrouw, hebt ge gevonden, wat ge zocht «Ja, gedeeltelijk wel, maar zoek die kast eens na." Oogenblikkelijk voldeden zij aan dit bevel en waarlijk zij deden een gewichtige vondst. Zij ontdekten hot briefje, waarin de gewaande kapitein Yan Broek, zijn adres opgaf en Mau rice tot een spoedig bezoek uitnoodigde. Kapitein Yan Broek, rue de Suresne no. 22," las Amata. «O, nu ken ik den schuil hoek der schurken, nu zullen wij ze in onze macht krijgen." «Alle?" vroeg 8ylvain. «Ja alle," antwoordde Amata droevig. «Zie uw revolvers na, of ze gereed zijn om te schieten. En nu voorwaartsWij heb ben hier niets meer te doen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1