't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1929. Woensdag 12 Augustus 1891. Negentiende Jaargang. NIEUWSTIJDINGEN. Atoonnement per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT. Advertentiën. van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. HELDER, 11 Aug. 1891. Zaterdagmorgen per spoor 9.10 ver trok van hier een aantal leerlingen van de school van den heer W. Westendorp, onder diens toezicht en begeleid door 't personeel der school, naar Alkmaar. De heer W. wilde met dit uitstapje 't nuttige met 't aangename verbinden, door nl. de kinderen eens iets te doen zien, dat hun gezichtskring verruimt en hen tevens een vroolyken dag doen doorbrengen. De 110 leerlingen, die aan den tocht deelnamen, hadden ieder voor dien uitgaansdag we kelijks 3 centen bij elkander gelegd. Te Alkmaar aangekomen, werd de Groote Kerk bezocht, waar de grafsteen van Floris V en de verzameling antieke schilderijen werden bezichtigd. Ook de Markt, voor kin deren hier ter plaatse een nieuw en leven dig tooneel, vond bij hen veel bijval. Voor 't huis van den heer J. Daarnhouwer, nog bij ons allen welbekend, hield de optocht stand, waarbij de geleiders 'gelegenheid had den den waardigen grijsaard, die juist zijn verjaardag vierde, geluk te wenschen. Ver der werd de dag doorgebracht met wan delingen langs de voornaamste gedeelten der stad, 't bezoeken van den speeltuin en 't rondzwerven door 't Heilooerbosch,waar de zoogenaamde Kattenherg de jeugd een uitmuntende gelegenheid tot spelen aanbood. Met den trein van 7.32 uur keerde 't ge zelschap terug en werd alhier door een talrijke menigte aan 't station afgewacht. Gelukkig werd de tocht door droog we der begunstigd. Voorzeker verdient de heer Westendorp zoowel als 't personeel van onderwijzers en onderwijzeressen, die de gansch niet gemakkelijke taak van gelei ders vervulden, dank en waardeering, zoo wel van de leerlingen als van hunne ouders. Morgen vertrekt van hier een volks- trein, stoppende aan de tusschenstations tot en met Uitgeest, naar Leiden, den Haag, Rotterdam en terug. Ook dit jaar worden van Texel weer vele jonge watervogels naar elders ver voerd. Deze wilde vogels zijn grootendeels bestemd voor binnen- en buitenlandsche diergaarden. De personen, die zich met het vangen bezig houden, krijgen 30 tot 50 cent betaald. De minister van marine heeft bepaald dat de geëmployeerden en werklieden, die na 1 Januari 1891 bij 's rijks werven zijn geplaatst, na te voren reeds daarbij werk zaam te zijn geweest, aanspraak zullen blijven behouden op de onderscheidings teekenen voor langdurigen, ijverigen en trouwen dienst. Thans is bepaald dat HH. MM. de Koningin en de Koningin-regentes op Maandag 10 Augustus, des voormiddags te 11 uren, in de legerplaats te Oldebroek zullen aankomen. Van het Loo zal worden gereden over Epe, en bij vertrek uit de legerplaats zal de weg over Tongeren Avor- den genomen. Het volgende staaltje van liefdadig heid van onze Koningin-Regentes kwam ons ter ooren. Een weduwe te Amsterdam, wier man eerst onlangs overleden is, haar in behoef tige omstandigheden achterlatende, beviel dezer dagen. Het zag er treurig uit, er Avas aan alles gebrek, zelfs aan voldoende hulp. Een onderwijzer, met de familie hekend en met haar lot begaan, besloot zich schriftelijk tot de Koningin-Regentes te wenden met de bede zoo mogelijk hier eenige hulp te verleenen. En ziet, een paar dagen later ontving hij een aangeteekenden brief, waarin zich bankpapier bevond, en waarbij een schrij ven gevoegd Avas van H. M. de Koningin- Regentes, om beleefd te verzoeken, 't geld aan de bewuste arme weduAve ter hand te stellen. Dit was een aangename opdracht voor den menschlievenden onderAvijzer, waarvan hij zich zoo spoedig mogelijk kweet. (»Nbl. v. Ned. c) Met schrijft uit Rotterdam aan het »Utr. Dagblad* Het betreurenswaardige voorval aan boord van de »Obdam" op de terugreis naar hier, is in handen van de justitie. Er schijnen nog geen termen te zijn ge vonden, om den gezagvoerder, die een man doodschoot volgens zijn verklaring en die van anderen, omdat hij tot zelfbehoud genoodzaakt was van een wapen gebruik te maken in hechtenis te nemen. Kapitein Bakker staat overigens bij de reedery gunstig bekend, en zij die hem kennen, achten hem niet in staat om zonder zeer ernstige redenen op een van zijn volk te schieten. De omstandigheid trouwens, dat de kapitein, door den chef-maehinist geroepen, omdat deze geen orde meer kon houden onder de stokers en tremmers, het noodig achtte zich te wapenen met een geladen revolver, bewijst reeds dat er ern stige dingen waren voorgevallen. Zonder aanleiding begeeft een scheepsgezagvoerder zich niet gewapend onder zyn volk. Naar de »Maasb." verneemt, wordt de instructie in de zaak van kapitein Bakker over het doodschieten van een matroos met den meesten ernst gevoerd, en zal de ka pitein de eerstvolgende reis naar Amerika niet medemaken, evenals verscheidene ge tuigen, daar allen te dier zake moeten gehoord worden. Een treurig ongeval veroorzaakte Vrij dagmiddag te Scheveningen veel bewe ging aan het strand. Het visschersvaar tuig Schepen Pansier" werd gereed ge maakt om naar zee te gaan. De schipper M. Hartevelt maakte een touw los, toen dit door een hooge zee tegen hem aan werd geslagen en hij in zee viel. Ofschoon terstond alle pogingen in het werk gesteld Averden om hem te redden en men zelfs van het strand een rij vormde hand aan hand om tot hem te naderen, werd hij door een nieuwe hooge zee tegen het schip aangeslagen en verdronk, zonder dat men hem had kunnen bereiken. De on gelukkige laat een vrouw met vier kin deren na, terwijl een vijfde wordt verwacht. De reeder G. Dijkhuizen is met een voer tuig langs het strand naar KatAvijk gereden, daar men verwacht dat het lijk tusschen dat dorp en Scheveningen zal aanspoelen. Den 15en Augustus a.s. zal de lijn SchiedamMaassluis, onderdeel van den spoorweg RotterdamHoek van Holland en in beheer bij de H. IJ. S., voor het verkeer geopend worden. Een inwoner Yan Weesp, die een bijzondere voorbeschiktheid voor het red den van mensehenlevens schijnt te hebben, de bierbrouwer J. H. F. Enkelstroth, vol bracht dezer dagen zijn elfde redding. Een man en een vrouw Averden door hem uit de Achtergracht op het droge gebracht. Te Vreeswijk is deze week, bijna in de onmiddellijke nabijheid der schipbrug over de Lek, op een plaats waar dag en nacht toezicht wordt gehouden, een groote en kostbare veerboot gestolen van den pach ter van het veer, den Heer A. Heij. Indertijd werd melding gemaakt, hoe in den nacht van 2 op 3 Maart, te 's Her togenbosch, ten huize van den Commissaris des Konings, Jhr. Mr. P. J. Bosch van Drakestein, een brutale diefstal gepleegd werd, waarvan men den dader tot dusver nog niet had ontdekt. Thans is officieel be richt ontvangen, dat de reeds terstond ver dachte, gewezen huisonderwijzer van den bestolene, M. J. L. Ch. L. genaamd, die zich tot heden aan de strengst# opsporingen heeft weten te onttrekken, te Heidelberg (Baden) is aangehouden en in het bezit bevonden van gedeeltelijk gestolen waar den. Zijn medeplichtige is vooralsnog on bekend. Omtrent de uitlevering langs diplomatie- ken weg van den verdachten L., die van Zwitsersche nationaliteit is, wordt onderhan deld. Pieter Buurs, te Purmerland, was reeds tweemalen getrouwd geweest en had, om een derde huwelijk te sluiten, het oog, laten vallen op Jannetje Olij, een weeawtje, dat volgens zijn idee er warmpjes inzat. Toen het huwelijk eenmaal gesloten was, viel dat wat tegen, want een huis dat Jannetje te Edam bezat en dat onbezwaard werd geacht, bleek een schoon zilveren dak te hebben en een schuldbekentenis van een schoonzoon van heel weinig waarde te we zen. Toch was het die laatste, die Buurs er toe deed overgaan zijn vrouw de vrijheid te ontnemen. Er moest een zoon trouwen uit zijn eerste huwelijkhiertoe Avas geld noodig en daarvoor wilde hij de schuldbe kentenis van den schoonzoon ten gelde maken, doch toen hij haar op 20 April jl. zocht, was de schuldbekentenis niet te vin den. "Vandaar een groote woordenwisseling. Jannetje liep weg, werd achterhaald door haar man en naar huis teruggesleurd, waar knijpen, slaan,trappen en schoppen van zijne zijde niet achterbleef. Weder een groote woordenstrijd. Jannetje liep opnieuw weg en sprong in de sloot om zich te verdrinken. BeAvusteloos werd zij er uitgehaald, te bed gelegd en 2 dagen bewaakt alsof zij een gevangene was. Op den ln Mei liep zij weder weg en ging naar een buurman, vanwaar Buurs, geholpen door zijn moeder, en later ook door zijn vader, haar met geweld terughaalden. Thuis gekomen, wer den ramen en deuren dichtgespijkerd en kon Jannetje dus niet meer weg. De schoon zoon en de dochter van de vrouAv waren er achter gekomen, riepen de hulp in van den off. van Justitie te Haarlem, en door diens toedoen werd Jannetje den 2en Mei door den Burgemeester van Ilpendam uit haar onvrijwillige gevangenschap verlost. De ofi. eischte tegen den man 6 maanden gevangenisstraf wegens 2 mishandelingen, op zijne vrouw gepleegd en Avegens vrij- heidsberooving, en tegen de ouders wegens mishandeling ieder 14 dagen gevangenis straf. Blijkens de opgaven van het bureau Viritas zijn in de maand Juni jl. 48 zeil schepen verongelukt en 6 stoomschepen, waaronder geen enkel Nederlandsch. Te Parijs zijn berichten ontvangen omtrent de nieuwe gewelddadigheden, in China tegen de Christen-zendingshuizen De New-York Herald* heeft een brief ontvangen van den zendeling Henry uit Canton, waarin hij schrijft: »Wij hadden een schrikkelyken tijd. Twee weken gele den bereikte de anti-Europeesche beweging Cantou, maar de consuls en de Chineesche ambtenaren onderdrukten die ten krachtig ste. Desniettemin bestaat er voortdurend een heftige anti-Europeesche gezindheid bij het volk, en men vertrouwt daarom de tegenwoordige kalmte niet. De 3e Sep tember heet voor een algemeenen volksop stand vastgesteld. Het program des oproers houdt verwoesting der christenkerken en algemeenen christenmoord in. Ingezonderi. De renelii fler onderwijzers-jaarvedden. Het is een feit, dat tot den huidigen dag de gemeente Helder heeft voortgesukkeld met een regeling der onderwijzers-jaarwedden, die nog slechter werkte dan geen regeling. De bestaande toestand is totaal onhoudbaar en verbittert de gemoederen der onderwijzers, die hunne beste krachten wijden aan de vorming van Helders jeugd. Dat feit wordt erkend vandaar dat de heer Vos, die met den toe stand bekend is, een regeling aanbood. Zoo- dra deze in den Raad in behandeling zou ko men, boden Burg. en Weth. echter een andere aan. Naar aanleiding van beide ontwerpen (voor zoover ik ze ken uit mondelinge berichten), wensch ik hier een en ander in het openbaar te bespreken. Voor de hoofden van scholen binnen de kom der gemeente bestaat een regeling hunner jaarwedden, waarover ik nog nooit heb hoo- ren klagen door de belanghebbenden. Zij ge nieten by aanstelling vrije woning en f1200. Hun jaarwedde wordt telkens na verloop van vier jaren verhoogd met f 100.totdat zij het maximum van f1500 hebben bereikt. Waarom wordt deze regeling niet tot voor beeld gekozen om de onderwijzersjaarwedden te regelen Zou het niet mogelijk zijn aan een onderwijzer, die door het hloote geluk niet begunstigd is met een plaats aan het hoofd van een school, doch in bekwaamheid voor zijn hoofd" niet onderdoet zou 't niet mogelijk zijn aan zulk een onderwijzer als hoogste sa laris toe te kennen hetzelfde bedrag, waarmee zijn „hoofd der school" begon De afstand tusschen een hoofd der school en een onder wyzer met hoofd-acte is uit een wetenschappelijk oogpunt precies nul; waarom moet die nu maatschappelijk en financieel met opzet zoo groot gemaakt worden Dat is juist een groot kwaad, want het doodt in de onder wijzers den lust tot hun arbeid. Lust in hun moeielijken werkkring is in de onderwijzers zoo noodig als zout in onze spijzen. Ontneemt ge hun den levensmoed, dooft ge dien opzette lijk uit, dan begaat ge een zedelijken moord aan hen en aan de leerlingen van hnn klasse die lijden er óök onder. Doch laat ik kort zijn De Raad stelle vast lo. Onderwijzers beneden den leeftijd van 20 jaar, genieten een jaarwedde van 500 gld. 2o. Zij genieten telkens na verloop van 4 jaren dienst in de gemeente een verhooging van f 100 per jaar, totdat zij een maximum van f 1000 hebben bereikt. 3o. De hoofd-acte vermeerdert de jaarwedde met f 100. De dienstjaren tellen onafgebroken voort. De onderwijzer, die tot plaatsvervan gend hoofd der school wordt benoemd, geniet bovendien nog f 100 per jaar. 4o. Onderwijzers, die zich uit andere ge meenten komen vestigen, wordt de helft van hun diensttijd bij openbare scholen in reke ning gebracht by het vaststellen hunner jaar wedden volgens deze regeling. 5o. Elke by-acte geeft recht op f25 ver hooging van salaris, doch indien den onder wijzer wordt opgedragen een bij-akte dienst baar te maken aan het openbaar onderwijs, stelt de Raad daarvoor de vergoeding vast. 6. De verhoogingen der jaarwedden kun nen worden uitgesteld bij een afzonderlijk raadsbesluit ten opzichte van den onderwij zer, die in de vervulling van zyn plicht te kort schiet. Aan den betrokkene wordt daar van schriftelijk kennis gegeven, met afschrift van het rapport der commissie van toezicht op het lager onderwys, welke moet gehoord zijn. Slotbepalingen. Deze regeling treedt in werking den lsten Januari 1892. "Waarom komt ge nu nog met een derde ontwerp „we hebben er al tweezal wel licht een Raadslid vragen. Och, dat is gauw en goed te zeggen. lo. In de ontwerpen van den heer Vos en van B. en W. wordt telkens gesproken van onderwijzers le, 2e, 3e en 4e klasse. Dat zou heel goed zijnals er maar bij werd gezegd, wat men doen moet om van een lagere klasse naar een hoogei'e te worden bevorderd. En dan is er nog watDat woord i,klasse" is een hin derlijk woorder kunnen daardoor twee ver- 6) Dat is hard, voor mij en voor u, maar wy zijn mannen. Voor uw echtgenoote en haar tante durfde ik zonder gewetensbezwaar het geheele proceB geheim te houden, en ik geloof mij daardoor verdienstelijk gemaakt te hebben, te meer daar ik slechts met moeite gedaan kon krygen, dat de dames niet als getuige werden opgeroepen. Tegenover u, den mannelyken rechtverkrijgende van mijn cliënt, mocht ik niet zoo handelen. Ik moest aan u reken schap geven, en hiermede voldoe ik aan dien plicht. Zie deze documenten in, onderzoek ze en laten we er verder over spreken als ge wat kalmer zijt geworden." Het begon in Koerts hoofd te duizelen. Als in een droom zag hij, hoe mijnheer Morris de akten vluchtig telde, zijn hoed greep en voor heden afscheid wilde nemen. „Blijf hier, mijnheerik bid o,« sprak Koert met bevende stem, „zeg mij alles Mijnheer Morris maakte een buiging. »Goed bezien, mijnheer Von Berghaupt, is mjjn taak eigenlijk afgeloopen. Ik geloof niet, dat bij deze akten nog eenige opheldering noodig ismocht dit echter toch het geval zijn, dan ben ik tot uw dienst. Het doet mij leed, mijnheer, dat ik u met deze onaan gename zaak heb moeten bekend maken, doch ge zult wel begrijpen, dat ik zulks niet mocht nalaten, nu miss Jane uw echtgenoote is worden. Er blijft mij nog over u mede te deelen, dat James Gray weinige uren na mijn vertrek uit Londen ter dood is gebracht. Hij ging den dood te gemoet als een dapper man zijn laatste woorden golden zijn kind. Laten wy rechtvaardig zijn, mijnheer Von Berghaupt; wij eeren ons zei ven, als wij erkennen dat hij ook zijn deugden gehad heeft. Hij was een goed vader voor zijn kind en zou zeker een waardig lid der maatschappij gebleven zijn, als hij niet in zulke moeielijke omstandighe den was gekomen. Hij werd waanzinnig, toen hij zag dat zijn ondergang naby was, en in zijn waanzin pleegde hij den moord. Ik waag het niet, den moord, op twee men- schen gepleegd, te verontschuldigen neen, het vergoten bloed moest gewroken worden, maar dat behoeft ons niet terug te houden om met nog meer ijver zijne deugden op te sporen en te prijzen, hoe zwaarder de misdaad was, die hy beging. De schuld werd geboet, en ik geloof dat wij ons met de nagedachtenis van James Gray kunnen verzoenen.» Koert verzamelde zijn gedachten en stond op. Hij liep in de kamer heen en weer en scheen tot kalmte te komen. Toen bleef hij voor den advocaat staan en staarde in zijn zeegroene oogen, wier diepte onpeilbaar was. „Ge zult wel kunnen begrijpen, dat ik in mijn gemoedsgesteldheid op dit oogenblik niet in staat ben om mij rekenschap te geven van den indruk der monsterachtige mededeelingen, die u mij gedaan hebt. Bij mij staat echter vast, dat uwe beweringen, ondanks die docu menten en ondanks «The Times», onmoge lijk waarheid kunnen bevatten, mijnheer de advocaatDe vader mijner vrouw was een geëerd koopmanhij genoot het vertrouwen van verschillende staten, die hem tot consul benoemdenik heb de benoemingsacten ge zien. Hij verloor met zijn vrouw het leven bij de schipbreuk der „King Richard." „Mijnheer Von Berghaupt," antwoordde mijnheer Morris ernstig, „het is voor mij een gewetenszaak, u niet opzettelijk op een dwaal weg te laten gaan. Voor ons eigen bestwil is het plicht, de feiten stout in het gelaat te zien, ware het alleen om elkander te verstaan omtrent de wegen die wij moeten inslaan. Wat de „King Richard" betreft, ik verzeker u, dat dit schip nog evenals vroeger zijn rei zen tusschen Sidney en Londen doet en nooit schipbrouk heeft geleden, James Gray wilde met dat schip naar het buitenland vluchten, en nog op dit oogenblik wenschte ik dat het hem gelukt ware. Maar hij gebruikte niet de noodige voorzichtigheid; hij nam zijn doch ter miss Jane mee. Dit moest de aandacht wel trekken en was daarom een bepaalde fout. Het was niet anders te verwachten hij werd gevat nog voor hij de monding van de Theems bereikt had. Zijn ongelukkige vrouw zocht den dood in de golven. Ge zult vragen, hoe het gerucht van de schipbreuk in de wereld kwam. Het antwoord hierop is eenvoudig. Ik zelf verzon het verhaal van de schipbreuk der rKiug Richard', en wel om de mee3t hu mane redenen. Toen ik eenmaal de zaak van James Gray op my had genomen, begreep ik dat vader en dochter elkander niet mochten wederzien. Het was voor mij een moeielijk oogenblik, toen ik de schoone miss Jane en haar tante moest mededeelen, dat de „King Richard» gestrand was en haar vader en moe der den dood in de golven hadden gevonden. Het gelukte mij de beide dames over te ha len om op reis te gaan. Zij bezochten Frank rijk, Italië en Duitschland, en het was mijn voornemen er op aan te dringen, dat de dames eerst na jaren weer in Engeland zouden te- rugkecren. Mijnheer Von Berghaupt, door uw huwelyk met miss Jaue Gray geloof ik dat de zaak voor mij veranderd is." Mijnheer Morris had hier een proeve van zijn redenaarstalent gegeven en met de uit werking daarvan kon hij tevreden zijn. Zijn tegenstander was ontwapend en voor het oo genblik althans buiten gevaar om in veriet te komen. Met zelfvoldoening zag hij dat hij overwonnen had. Hij greep naar zijn hoed. Toen Koert daar met neergeslagen oogen zich aan de leuning van zijn stoel vasthield cn niets wist te antwoorden, zeide de advocaat op den toon van een medelijdend vriend „Mijnheer Von Berghaupt, ik woon in het hotel iZur Saison" en ben altijd van 's mor gens tot 's namiddags vier uren te spreken. Ik deel u dit mede, omdat ik verwacht dat ge vele ophelderingen zult wenschen te ont vangen omtrent den inhoud van deze akten ten allen tijde ben ik bereid u die te geven. Misschien verneem ik dan ook uit uw mond de erkenning, dat ik mijn plicht heb gedaan, niet alleen als advocaat, maar ook als een man van geweten. Dat zal dan mijn loon zijn voor mijn bemoeiingen in deze treurige zaak. Misschien heb ik later dan ook het geluk het uur te beleven, dat ge inziet dat ik eenig vertrouwen verdien en dat mijn raad in deze of gene quaestie voor u eenige waarde heeft." Met een buiging nam de welbespraakte ad vocaat afscheid en verliet de kamer. Mevrouw Von Berghaupt werd ongerust over het ongewoon lang wegblijven van haar echtvriend. Zij had gaarne gewenscht, dat Koert getuige was van de vereering, die haar door de aanwezige dames werd betoond. Men hield van haar, men moest wel van haar hou den. Doch zy veroorloofde zich niet haar man in zijn onderhoud te storen en bedwong het verlangen om haar man in haar nabijheid te zien. En toch werd baar ongerustheid opge merkt, hoeveel moeite zy ook deed om die te verbergen. Men plaagde haar en zeide dat zoo'n langdurig gesprek met een heer een be denkelijke zaak was voor een jonge vrouw. De echtgenoote van den ritmeester, een dame die om haar wetenschappelijke ontwikkeling bekend was, nam den arm van de vrouw des huizes, stelde zich aan het hoofd van het gezelschap en voerde het onder vroolyke ge sprekken naar den tuin. De dames plukten rozen, riddersporen en vergeet-mij-nietjes; eerst enkele bloemen, die echter tot groote rui kers aangroeiden, waarmede men de familie thuis wilde verrassen. Midden in den tuin, bij een zomertent, stond een jonge lindeboom, die de opmerkzaamheid der dames trok. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1