't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1929.
Woensdag 12 Augustus 1891.
Negentiende Jaargang.
NIEUWSTIJDINGEN.
Atoonnement
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentiën.
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
HELDER, 11 Aug. 1891.
Zaterdagmorgen per spoor 9.10 ver
trok van hier een aantal leerlingen van
de school van den heer W. Westendorp,
onder diens toezicht en begeleid door 't
personeel der school, naar Alkmaar. De
heer W. wilde met dit uitstapje 't nuttige
met 't aangename verbinden, door nl. de
kinderen eens iets te doen zien, dat hun
gezichtskring verruimt en hen tevens een
vroolyken dag doen doorbrengen. De 110
leerlingen, die aan den tocht deelnamen,
hadden ieder voor dien uitgaansdag we
kelijks 3 centen bij elkander gelegd. Te
Alkmaar aangekomen, werd de Groote
Kerk bezocht, waar de grafsteen van Floris
V en de verzameling antieke schilderijen
werden bezichtigd. Ook de Markt, voor kin
deren hier ter plaatse een nieuw en leven
dig tooneel, vond bij hen veel bijval. Voor
't huis van den heer J. Daarnhouwer, nog
bij ons allen welbekend, hield de optocht
stand, waarbij de geleiders 'gelegenheid had
den den waardigen grijsaard, die juist zijn
verjaardag vierde, geluk te wenschen. Ver
der werd de dag doorgebracht met wan
delingen langs de voornaamste gedeelten
der stad, 't bezoeken van den speeltuin
en 't rondzwerven door 't Heilooerbosch,waar
de zoogenaamde Kattenherg de jeugd een
uitmuntende gelegenheid tot spelen aanbood.
Met den trein van 7.32 uur keerde 't ge
zelschap terug en werd alhier door een
talrijke menigte aan 't station afgewacht.
Gelukkig werd de tocht door droog we
der begunstigd. Voorzeker verdient de heer
Westendorp zoowel als 't personeel van
onderwijzers en onderwijzeressen, die de
gansch niet gemakkelijke taak van gelei
ders vervulden, dank en waardeering, zoo
wel van de leerlingen als van hunne ouders.
Morgen vertrekt van hier een volks-
trein, stoppende aan de tusschenstations tot
en met Uitgeest, naar Leiden, den Haag,
Rotterdam en terug.
Ook dit jaar worden van Texel weer
vele jonge watervogels naar elders ver
voerd. Deze wilde vogels zijn grootendeels
bestemd voor binnen- en buitenlandsche
diergaarden. De personen, die zich met
het vangen bezig houden, krijgen 30 tot
50 cent betaald.
De minister van marine heeft bepaald
dat de geëmployeerden en werklieden, die
na 1 Januari 1891 bij 's rijks werven zijn
geplaatst, na te voren reeds daarbij werk
zaam te zijn geweest, aanspraak zullen
blijven behouden op de onderscheidings
teekenen voor langdurigen, ijverigen en
trouwen dienst.
Thans is bepaald dat HH. MM. de
Koningin en de Koningin-regentes op
Maandag 10 Augustus, des voormiddags te
11 uren, in de legerplaats te Oldebroek
zullen aankomen. Van het Loo zal worden
gereden over Epe, en bij vertrek uit de
legerplaats zal de weg over Tongeren Avor-
den genomen.
Het volgende staaltje van liefdadig
heid van onze Koningin-Regentes kwam
ons ter ooren.
Een weduwe te Amsterdam, wier man
eerst onlangs overleden is, haar in behoef
tige omstandigheden achterlatende, beviel
dezer dagen. Het zag er treurig uit, er
Avas aan alles gebrek, zelfs aan voldoende
hulp. Een onderwijzer, met de familie
hekend en met haar lot begaan, besloot
zich schriftelijk tot de Koningin-Regentes
te wenden met de bede zoo mogelijk hier
eenige hulp te verleenen.
En ziet, een paar dagen later ontving
hij een aangeteekenden brief, waarin zich
bankpapier bevond, en waarbij een schrij
ven gevoegd Avas van H. M. de Koningin-
Regentes, om beleefd te verzoeken, 't geld
aan de bewuste arme weduAve ter hand te
stellen.
Dit was een aangename opdracht voor
den menschlievenden onderAvijzer, waarvan
hij zich zoo spoedig mogelijk kweet.
(»Nbl. v. Ned. c)
Met schrijft uit Rotterdam aan het
»Utr. Dagblad*
Het betreurenswaardige voorval aan
boord van de »Obdam" op de terugreis
naar hier, is in handen van de justitie.
Er schijnen nog geen termen te zijn ge
vonden, om den gezagvoerder, die een man
doodschoot volgens zijn verklaring en
die van anderen, omdat hij tot zelfbehoud
genoodzaakt was van een wapen gebruik
te maken in hechtenis te nemen.
Kapitein Bakker staat overigens bij de
reedery gunstig bekend, en zij die hem
kennen, achten hem niet in staat om zonder
zeer ernstige redenen op een van zijn volk
te schieten. De omstandigheid trouwens,
dat de kapitein, door den chef-maehinist
geroepen, omdat deze geen orde meer kon
houden onder de stokers en tremmers, het
noodig achtte zich te wapenen met een
geladen revolver, bewijst reeds dat er ern
stige dingen waren voorgevallen. Zonder
aanleiding begeeft een scheepsgezagvoerder
zich niet gewapend onder zyn volk.
Naar de »Maasb." verneemt, wordt de
instructie in de zaak van kapitein Bakker
over het doodschieten van een matroos met
den meesten ernst gevoerd, en zal de ka
pitein de eerstvolgende reis naar Amerika
niet medemaken, evenals verscheidene ge
tuigen, daar allen te dier zake moeten
gehoord worden.
Een treurig ongeval veroorzaakte
Vrij dagmiddag te Scheveningen veel bewe
ging aan het strand. Het visschersvaar
tuig Schepen Pansier" werd gereed ge
maakt om naar zee te gaan. De schipper
M. Hartevelt maakte een touw los, toen
dit door een hooge zee tegen hem aan
werd geslagen en hij in zee viel. Ofschoon
terstond alle pogingen in het werk gesteld
Averden om hem te redden en men zelfs
van het strand een rij vormde hand aan
hand om tot hem te naderen, werd hij
door een nieuwe hooge zee tegen het schip
aangeslagen en verdronk, zonder dat
men hem had kunnen bereiken. De on
gelukkige laat een vrouw met vier kin
deren na, terwijl een vijfde wordt verwacht.
De reeder G. Dijkhuizen is met een voer
tuig langs het strand naar KatAvijk gereden,
daar men verwacht dat het lijk tusschen
dat dorp en Scheveningen zal aanspoelen.
Den 15en Augustus a.s. zal de lijn
SchiedamMaassluis, onderdeel van den
spoorweg RotterdamHoek van Holland
en in beheer bij de H. IJ. S., voor het
verkeer geopend worden.
Een inwoner Yan Weesp, die een
bijzondere voorbeschiktheid voor het red
den van mensehenlevens schijnt te hebben,
de bierbrouwer J. H. F. Enkelstroth, vol
bracht dezer dagen zijn elfde redding. Een
man en een vrouw Averden door hem uit
de Achtergracht op het droge gebracht.
Te Vreeswijk is deze week, bijna in
de onmiddellijke nabijheid der schipbrug
over de Lek, op een plaats waar dag en
nacht toezicht wordt gehouden, een groote
en kostbare veerboot gestolen van den pach
ter van het veer, den Heer A. Heij.
Indertijd werd melding gemaakt, hoe
in den nacht van 2 op 3 Maart, te 's Her
togenbosch, ten huize van den Commissaris
des Konings, Jhr. Mr. P. J. Bosch van
Drakestein, een brutale diefstal gepleegd
werd, waarvan men den dader tot dusver
nog niet had ontdekt. Thans is officieel be
richt ontvangen, dat de reeds terstond ver
dachte, gewezen huisonderwijzer van den
bestolene, M. J. L. Ch. L. genaamd, die
zich tot heden aan de strengst# opsporingen
heeft weten te onttrekken, te Heidelberg
(Baden) is aangehouden en in het bezit
bevonden van gedeeltelijk gestolen waar
den. Zijn medeplichtige is vooralsnog on
bekend.
Omtrent de uitlevering langs diplomatie-
ken weg van den verdachten L., die van
Zwitsersche nationaliteit is, wordt onderhan
deld.
Pieter Buurs, te Purmerland, was
reeds tweemalen getrouwd geweest en had,
om een derde huwelijk te sluiten, het oog,
laten vallen op Jannetje Olij, een weeawtje,
dat volgens zijn idee er warmpjes inzat. Toen
het huwelijk eenmaal gesloten was, viel
dat wat tegen, want een huis dat Jannetje
te Edam bezat en dat onbezwaard werd
geacht, bleek een schoon zilveren dak te
hebben en een schuldbekentenis van een
schoonzoon van heel weinig waarde te we
zen. Toch was het die laatste, die Buurs er
toe deed overgaan zijn vrouw de vrijheid
te ontnemen. Er moest een zoon trouwen
uit zijn eerste huwelijkhiertoe Avas geld
noodig en daarvoor wilde hij de schuldbe
kentenis van den schoonzoon ten gelde
maken, doch toen hij haar op 20 April jl.
zocht, was de schuldbekentenis niet te vin
den. "Vandaar een groote woordenwisseling.
Jannetje liep weg, werd achterhaald door
haar man en naar huis teruggesleurd, waar
knijpen, slaan,trappen en schoppen van zijne
zijde niet achterbleef. Weder een groote
woordenstrijd. Jannetje liep opnieuw weg
en sprong in de sloot om zich te verdrinken.
BeAvusteloos werd zij er uitgehaald, te bed
gelegd en 2 dagen bewaakt alsof zij een
gevangene was. Op den ln Mei liep zij
weder weg en ging naar een buurman,
vanwaar Buurs, geholpen door zijn moeder,
en later ook door zijn vader, haar met
geweld terughaalden. Thuis gekomen, wer
den ramen en deuren dichtgespijkerd en
kon Jannetje dus niet meer weg. De schoon
zoon en de dochter van de vrouAv waren
er achter gekomen, riepen de hulp in van
den off. van Justitie te Haarlem, en door
diens toedoen werd Jannetje den 2en Mei
door den Burgemeester van Ilpendam uit
haar onvrijwillige gevangenschap verlost.
De ofi. eischte tegen den man 6 maanden
gevangenisstraf wegens 2 mishandelingen,
op zijne vrouw gepleegd en Avegens vrij-
heidsberooving, en tegen de ouders wegens
mishandeling ieder 14 dagen gevangenis
straf.
Blijkens de opgaven van het bureau
Viritas zijn in de maand Juni jl. 48 zeil
schepen verongelukt en 6 stoomschepen,
waaronder geen enkel Nederlandsch.
Te Parijs zijn berichten ontvangen
omtrent de nieuwe gewelddadigheden, in
China tegen de Christen-zendingshuizen
De New-York Herald* heeft een brief
ontvangen van den zendeling Henry uit
Canton, waarin hij schrijft: »Wij hadden
een schrikkelyken tijd. Twee weken gele
den bereikte de anti-Europeesche beweging
Cantou, maar de consuls en de Chineesche
ambtenaren onderdrukten die ten krachtig
ste. Desniettemin bestaat er voortdurend
een heftige anti-Europeesche gezindheid
bij het volk, en men vertrouwt daarom de
tegenwoordige kalmte niet. De 3e Sep
tember heet voor een algemeenen volksop
stand vastgesteld. Het program des oproers
houdt verwoesting der christenkerken en
algemeenen christenmoord in.
Ingezonderi.
De renelii fler onderwijzers-jaarvedden.
Het is een feit, dat tot den huidigen dag
de gemeente Helder heeft voortgesukkeld met
een regeling der onderwijzers-jaarwedden, die
nog slechter werkte dan geen regeling. De
bestaande toestand is totaal onhoudbaar en
verbittert de gemoederen der onderwijzers, die
hunne beste krachten wijden aan de vorming
van Helders jeugd. Dat feit wordt erkend
vandaar dat de heer Vos, die met den toe
stand bekend is, een regeling aanbood. Zoo-
dra deze in den Raad in behandeling zou ko
men, boden Burg. en Weth. echter een
andere aan.
Naar aanleiding van beide ontwerpen (voor
zoover ik ze ken uit mondelinge berichten),
wensch ik hier een en ander in het openbaar
te bespreken.
Voor de hoofden van scholen binnen de kom
der gemeente bestaat een regeling hunner
jaarwedden, waarover ik nog nooit heb hoo-
ren klagen door de belanghebbenden. Zij ge
nieten by aanstelling vrije woning en f1200.
Hun jaarwedde wordt telkens na verloop van
vier jaren verhoogd met f 100.totdat zij
het maximum van f1500 hebben bereikt.
Waarom wordt deze regeling niet tot voor
beeld gekozen om de onderwijzersjaarwedden
te regelen Zou het niet mogelijk zijn aan
een onderwijzer, die door het hloote geluk niet
begunstigd is met een plaats aan het hoofd
van een school, doch in bekwaamheid voor zijn
hoofd" niet onderdoet zou 't niet mogelijk
zijn aan zulk een onderwijzer als hoogste sa
laris toe te kennen hetzelfde bedrag, waarmee
zijn „hoofd der school" begon
De afstand tusschen een hoofd der school
en een onder wyzer met hoofd-acte is uit een
wetenschappelijk oogpunt precies nul; waarom
moet die nu maatschappelijk en financieel met
opzet zoo groot gemaakt worden Dat is juist
een groot kwaad, want het doodt in de onder
wijzers den lust tot hun arbeid. Lust in hun
moeielijken werkkring is in de onderwijzers
zoo noodig als zout in onze spijzen. Ontneemt
ge hun den levensmoed, dooft ge dien opzette
lijk uit, dan begaat ge een zedelijken moord
aan hen en aan de leerlingen van hnn
klasse die lijden er óök onder.
Doch laat ik kort zijn
De Raad stelle vast
lo. Onderwijzers beneden den leeftijd van
20 jaar, genieten een jaarwedde van 500 gld.
2o. Zij genieten telkens na verloop van 4
jaren dienst in de gemeente een verhooging
van f 100 per jaar, totdat zij een maximum
van f 1000 hebben bereikt.
3o. De hoofd-acte vermeerdert de jaarwedde
met f 100. De dienstjaren tellen onafgebroken
voort. De onderwijzer, die tot plaatsvervan
gend hoofd der school wordt benoemd, geniet
bovendien nog f 100 per jaar.
4o. Onderwijzers, die zich uit andere ge
meenten komen vestigen, wordt de helft van
hun diensttijd bij openbare scholen in reke
ning gebracht by het vaststellen hunner jaar
wedden volgens deze regeling.
5o. Elke by-acte geeft recht op f25 ver
hooging van salaris, doch indien den onder
wijzer wordt opgedragen een bij-akte dienst
baar te maken aan het openbaar onderwijs,
stelt de Raad daarvoor de vergoeding vast.
6. De verhoogingen der jaarwedden kun
nen worden uitgesteld bij een afzonderlijk
raadsbesluit ten opzichte van den onderwij
zer, die in de vervulling van zyn plicht te
kort schiet. Aan den betrokkene wordt daar
van schriftelijk kennis gegeven, met afschrift
van het rapport der commissie van toezicht
op het lager onderwys, welke moet gehoord zijn.
Slotbepalingen.
Deze regeling treedt in werking den lsten
Januari 1892.
"Waarom komt ge nu nog met een derde
ontwerp „we hebben er al tweezal wel
licht een Raadslid vragen.
Och, dat is gauw en goed te zeggen.
lo. In de ontwerpen van den heer Vos
en van B. en W. wordt telkens gesproken
van onderwijzers le, 2e, 3e en 4e klasse. Dat
zou heel goed zijnals er maar bij werd gezegd,
wat men doen moet om van een lagere klasse
naar een hoogei'e te worden bevorderd. En dan
is er nog watDat woord i,klasse" is een hin
derlijk woorder kunnen daardoor twee ver-
6)
Dat is hard, voor mij en voor u, maar wy zijn
mannen. Voor uw echtgenoote en haar tante
durfde ik zonder gewetensbezwaar het geheele
proceB geheim te houden, en ik geloof mij
daardoor verdienstelijk gemaakt te hebben, te
meer daar ik slechts met moeite gedaan kon
krygen, dat de dames niet als getuige werden
opgeroepen. Tegenover u, den mannelyken
rechtverkrijgende van mijn cliënt, mocht ik
niet zoo handelen. Ik moest aan u reken
schap geven, en hiermede voldoe ik aan dien
plicht. Zie deze documenten in, onderzoek
ze en laten we er verder over spreken als ge
wat kalmer zijt geworden."
Het begon in Koerts hoofd te duizelen. Als
in een droom zag hij, hoe mijnheer Morris
de akten vluchtig telde, zijn hoed greep en
voor heden afscheid wilde nemen.
„Blijf hier, mijnheerik bid o,« sprak
Koert met bevende stem, „zeg mij alles
Mijnheer Morris maakte een buiging.
»Goed bezien, mijnheer Von Berghaupt, is
mjjn taak eigenlijk afgeloopen. Ik geloof niet,
dat bij deze akten nog eenige opheldering
noodig ismocht dit echter toch het geval
zijn, dan ben ik tot uw dienst. Het doet mij
leed, mijnheer, dat ik u met deze onaan
gename zaak heb moeten bekend maken, doch
ge zult wel begrijpen, dat ik zulks niet mocht
nalaten, nu miss Jane uw echtgenoote is
worden. Er blijft mij nog over u mede te
deelen, dat James Gray weinige uren na mijn
vertrek uit Londen ter dood is gebracht. Hij
ging den dood te gemoet als een dapper man
zijn laatste woorden golden zijn kind. Laten
wy rechtvaardig zijn, mijnheer Von Berghaupt;
wij eeren ons zei ven, als wij erkennen dat hij
ook zijn deugden gehad heeft. Hij was een
goed vader voor zijn kind en zou zeker een
waardig lid der maatschappij gebleven zijn,
als hij niet in zulke moeielijke omstandighe
den was gekomen. Hij werd waanzinnig,
toen hij zag dat zijn ondergang naby was,
en in zijn waanzin pleegde hij den moord.
Ik waag het niet, den moord, op twee men-
schen gepleegd, te verontschuldigen neen, het
vergoten bloed moest gewroken worden, maar
dat behoeft ons niet terug te houden om met
nog meer ijver zijne deugden op te sporen en
te prijzen, hoe zwaarder de misdaad was, die
hy beging. De schuld werd geboet, en ik
geloof dat wij ons met de nagedachtenis van
James Gray kunnen verzoenen.»
Koert verzamelde zijn gedachten en stond
op. Hij liep in de kamer heen en weer
en scheen tot kalmte te komen. Toen bleef
hij voor den advocaat staan en staarde in
zijn zeegroene oogen, wier diepte onpeilbaar
was.
„Ge zult wel kunnen begrijpen, dat ik in
mijn gemoedsgesteldheid op dit oogenblik niet
in staat ben om mij rekenschap te geven van
den indruk der monsterachtige mededeelingen,
die u mij gedaan hebt. Bij mij staat echter
vast, dat uwe beweringen, ondanks die docu
menten en ondanks «The Times», onmoge
lijk waarheid kunnen bevatten, mijnheer de
advocaatDe vader mijner vrouw was een
geëerd koopmanhij genoot het vertrouwen
van verschillende staten, die hem tot consul
benoemdenik heb de benoemingsacten ge
zien. Hij verloor met zijn vrouw het leven
bij de schipbreuk der „King Richard."
„Mijnheer Von Berghaupt," antwoordde
mijnheer Morris ernstig, „het is voor mij een
gewetenszaak, u niet opzettelijk op een dwaal
weg te laten gaan. Voor ons eigen bestwil
is het plicht, de feiten stout in het gelaat te
zien, ware het alleen om elkander te verstaan
omtrent de wegen die wij moeten inslaan.
Wat de „King Richard" betreft, ik verzeker
u, dat dit schip nog evenals vroeger zijn rei
zen tusschen Sidney en Londen doet en nooit
schipbrouk heeft geleden, James Gray wilde
met dat schip naar het buitenland vluchten,
en nog op dit oogenblik wenschte ik dat het
hem gelukt ware. Maar hij gebruikte niet
de noodige voorzichtigheid; hij nam zijn doch
ter miss Jane mee. Dit moest de aandacht
wel trekken en was daarom een bepaalde fout.
Het was niet anders te verwachten hij werd
gevat nog voor hij de monding van de Theems
bereikt had. Zijn ongelukkige vrouw zocht
den dood in de golven. Ge zult vragen, hoe
het gerucht van de schipbreuk in de wereld
kwam. Het antwoord hierop is eenvoudig.
Ik zelf verzon het verhaal van de schipbreuk
der rKiug Richard', en wel om de mee3t hu
mane redenen. Toen ik eenmaal de zaak van
James Gray op my had genomen, begreep ik
dat vader en dochter elkander niet mochten
wederzien. Het was voor mij een moeielijk
oogenblik, toen ik de schoone miss Jane en
haar tante moest mededeelen, dat de „King
Richard» gestrand was en haar vader en moe
der den dood in de golven hadden gevonden.
Het gelukte mij de beide dames over te ha
len om op reis te gaan. Zij bezochten Frank
rijk, Italië en Duitschland, en het was mijn
voornemen er op aan te dringen, dat de dames
eerst na jaren weer in Engeland zouden te-
rugkecren. Mijnheer Von Berghaupt, door uw
huwelyk met miss Jaue Gray geloof ik dat
de zaak voor mij veranderd is."
Mijnheer Morris had hier een proeve van
zijn redenaarstalent gegeven en met de uit
werking daarvan kon hij tevreden zijn. Zijn
tegenstander was ontwapend en voor het oo
genblik althans buiten gevaar om in veriet
te komen. Met zelfvoldoening zag hij dat hij
overwonnen had. Hij greep naar zijn hoed.
Toen Koert daar met neergeslagen oogen zich
aan de leuning van zijn stoel vasthield cn niets
wist te antwoorden, zeide de advocaat op den
toon van een medelijdend vriend
„Mijnheer Von Berghaupt, ik woon in het
hotel iZur Saison" en ben altijd van 's mor
gens tot 's namiddags vier uren te spreken.
Ik deel u dit mede, omdat ik verwacht dat
ge vele ophelderingen zult wenschen te ont
vangen omtrent den inhoud van deze akten
ten allen tijde ben ik bereid u die te geven.
Misschien verneem ik dan ook uit uw mond
de erkenning, dat ik mijn plicht heb gedaan,
niet alleen als advocaat, maar ook als een
man van geweten. Dat zal dan mijn loon zijn
voor mijn bemoeiingen in deze treurige zaak.
Misschien heb ik later dan ook het geluk het
uur te beleven, dat ge inziet dat ik eenig
vertrouwen verdien en dat mijn raad in deze
of gene quaestie voor u eenige waarde heeft."
Met een buiging nam de welbespraakte ad
vocaat afscheid en verliet de kamer.
Mevrouw Von Berghaupt werd ongerust
over het ongewoon lang wegblijven van haar
echtvriend. Zij had gaarne gewenscht, dat
Koert getuige was van de vereering, die haar
door de aanwezige dames werd betoond. Men
hield van haar, men moest wel van haar hou
den. Doch zy veroorloofde zich niet haar man
in zijn onderhoud te storen en bedwong het
verlangen om haar man in haar nabijheid te
zien. En toch werd baar ongerustheid opge
merkt, hoeveel moeite zy ook deed om die te
verbergen. Men plaagde haar en zeide dat
zoo'n langdurig gesprek met een heer een be
denkelijke zaak was voor een jonge vrouw.
De echtgenoote van den ritmeester, een dame
die om haar wetenschappelijke ontwikkeling
bekend was, nam den arm van de vrouw des
huizes, stelde zich aan het hoofd van het
gezelschap en voerde het onder vroolyke ge
sprekken naar den tuin. De dames plukten
rozen, riddersporen en vergeet-mij-nietjes; eerst
enkele bloemen, die echter tot groote rui
kers aangroeiden, waarmede men de familie
thuis wilde verrassen. Midden in den tuin,
bij een zomertent, stond een jonge lindeboom,
die de opmerkzaamheid der dames trok.
Wordt vervolgd.