't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1936. Zaterdag 5 September 1891. Negentiende Jaargang. Ad.vortontlön KALENDER DER WEEK. NIEUWSTIJDINGEN. I m A"bonn©m©nt per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent. 3 franco per post75 Afzonderlijke nummers2 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Ce., te Helder. Buran: SPOORSTRAAT «n ZUIDSTRAAT. van 1 tot 5 regela25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 20 m. Onderg. 6 u. 35 m. Zondag 6 7 Maria Geboorte. Eerste Kwartier. y HELDER, 4 Sept. 1891. Jr De zitting van den Raad dezer ge meente, uitgeschreven tegen Dinsdag 1 dezer, kon geen voortgang hebben, omdat het vereischte aantal leden ontbrak. De in Juli en Augustus 11. gekozen leden kon den als zoodanig nog geen zitting nemen, omdat bunne geloofsbrieven nog niet on derzocht waren en van de overige leden ontbraken er eenigen wegens verhindering. Toen het ruim half acht uren bleek, dat de helft van het aantal leden, d. i. 10, niet tegenwoordig kon zijn, gingen de aan wezige leden uiteen. Jl. Woensdag heeft bij de Directie der Marine alhier plaats gehad de openbare aanbesteding vanHet verrichten van eenige onderboudsherstellingen aan de zweminrichting. Er waren ingekomen 14 inschryvingsbiljetten, als van de heeren A. Bos f3963, P. de Waard f3880, J. Duinker f3811, C. van der Plas f3620, Th. Moorman f3600, P. Spruit f 3570, C. Pool f3490, W. de Jong f 3384, C. Scha- gen f3250, C. A. van Neck f 3217, Gebrs. Klein f3178, G. D. van Doorn f 3135, H. Wyker f3119, C. J. Gomes f2983. Op onrustbarende wijze neemt in den laatsten tijd het aantal ratten in den Eier- landschen polder op het eiland Texel toe. Ze brengen veel schade toe aan de te veld staande gewassen en dreigen vooral in de nabjjheid der hofsteden een ware plaag te worden. Men veronderstelt, dat het ontuig uit het wrak van het voor een paar jaar ge strande schip de »Benbrack" afkomstig is. Tegenover zulk soort van schipbreuke lingen wordt het wel wat lastig, de aloude gastvrijheid te betoonen Wieringen, 2 8ept. 1891. Even ala op vale plaatsen van ons land de verjaardag van onze jeugdige Koningin feestelijk werd herdacht, had dit ook op ons eiland plaats, en als getuige daarvan kan ik zeggen, dat het door de Commissie gevormde plan goed ia ge slaagd. In de eerste plaats het afsteken van een klein vuurwerkdit was geheel nieuw voor ons eilandwel was het weêr niet bijzonder gunstig, maar tooh kon men het als goed gelukt beschouwen, daar er uit de verschillende gekozen nummers een goed geheel gevormd was. Van tijd tot tijd ging er dan ook onder de groote menigte een daverend gejuich op. Daarvoor alla eer aan de heeren, die zich met het afsteken hebben belast. Vervolgens werden op de zaal van den heer Koorn de zes hier wonende oudstrijders feestelijk onthaald. Het was voor alle aanwezigen een treffend tooneel, toen die grijze mannen door twee heeren van de Commissie in de versierde zaal werden geleid en nadat allen hadden plaats genomen, door onzen EdelAchtb. hr. burgemeester v.Kempen 't feest werd geopend,doorholde te bren gen ten eerste aan ons alond Vorstenhuis, ver volgens aan onze Koningin-Regentes en onze lieve jeugdige Koningin, wier geboortedag wij tieden herdenken, om eindelijk te besluiten met een hulde aan onze oudstrijders. In een ern stige rede schetste de spreker het verlsden van hen, hoe zij eenmaal in de kracht van het leven goed en bloed veil hadden tot heil van ons Vaderlandhij stelde hen tot voorbeeld aan ons opkomend geslacht. Bij meer andere toespraken werden onze oud- strijders feestelijk onthaald, tot groot genoegen van allen. Verder werden twee vroolijke too- ueelstukjca ten beste gegeven, die door de heeren rederijkers in zeer korten tijd flink waren inge studeerd en tot genoegen der feestelingen best van stapel liepen. Het geheele feest werd opge luisterd door ons Harmonie-gezelschap. Een woord van dank mag aan die heeren niet ontbreken, daar zij altijd gereed staan om, als Wieringin feest viert, krachtig mede te werken. Een vroolijk bal besloot het feest, dat in zijn geheel in de beate orde afliep, tot eere van de Commissie. Wij wenschen dan ook, dat wanneer de gele genheid zich voordoet tot feestvieren dat diezelfde heeren zich weer oesciiïkbasr stellen om ons een dergelijk feest te bereiden als 31 Augustus jl., maar dan is het ook wenschelijk dat, wanneer die Commissie bij het publiek laat rondgaan om een offer tot feestviering, men wat ruimer moge bijdragen, opdat de Commissie beter in staat is iets goeds en iets degelijks te doen. H. M. de Koningin kreeg op haren verjaardag van H. M. de Koningin-moeder niet alleen eene kleine sjees van zeldzaam fraaie afwerking, met bijbehoorend tuig en een prachtige poney, maar ook een door C. Dake geschilderd portret barer moeder. Volgens den regenmeter der Rijks- landbouwschool te Wageningen is over de maand Augustus 89 mM. regen gevallen, tegen 120 mM. over dezelfde maand van het vorige jaar. Volgens den regenmeter te Rokanje viel er in de afgeloopen maand Augustus 75.2 mM. regen of 7520 heetoliter op de hectare, tegen 194.3 mM. in Aug. van het vorige jaar. Een J u b 11 Het in den regel stille dorp Zijdewind, be- hoorende tot de gemeente Oude-Niedorp, ten zuiden van Schagen, vierde op den 1 en 2 dezer een gedenkwaardig feest. Het Hoofd der gemeenteschool aldaar, de heer J. F. W. Schu- chart vierde het feest zijner 40-jarige ambts bediening te dier plaatse. Ouden en jongen van dagen beijverden zich, om deze gebeur tenis met den noodigen luister te vieren. Van de woningen der ingezetenen wapperde op de feestdagen de vaderlandsche driekleur en toen de jubilaris des voormiddags 10 uren zich naar de school zou begeven, werd hij door zijne leerlingen, allen in feestgewaad en voorzien ▼an de noodige attributen tot feestviering, derwaarts geleid. Daar werd de heer Schuchart ontvangen door den Burgemeester, de Wet houders, de leden van den Gemeenteraad, de Commissie tot regeling dezer feestviering, al len met hunne vrouwen, en door tal van be langstellenden. Onder verschillende toespraken, 12) Hoe weinig Jane ook aan dit gesprek deel nam, het verschafte haar toch eenigen troost. In aangenaam gesprek, nu en dan door Koerts mama gekruid met schimpscheuten op de man nen, verliepen de urendoch hy, die met zooveel verlangen verwacht werd, verscheen niet. Van den Rijn woei een vochtige, koele wind; die het raadzaam maakte in huis te gaan. Toen mevrouw Von Berghaupt aan den arm van haar schoonmama het huis naderde, be merkte zij hoe de oogen van den oppasser met innig medelijdeu op haar gericht waren. De man scheen gewetenswroeging te hebben, en wat de strenge woorden van den luitenant niet vermochten, dat vermocht het kommer volle, bleeke gelaat zijner meesteres. Op mi litaire wijze, met de hand aan de muts, na derde hij haar en zeide„ik heb den naam van den vreemden heer gisteren op 't kaart je gelezen hy was een Engelschman en heette Morris." Toen zij dien naam hoorde, ging haar een rilling door de leden, doch zy sprak bedaard ,/Het is goed Met vreugde op het gelaat, als oen mensch die^ zijn hart van een zwaren last heeft be vrijd, trad d« oppasser ter zijde en zocht zyn kamertje op. «Het schijnt, dat ik mij vergist heb in myn door het feestgezang der kinderen, werden den jubilaris een aantal koatbare ge schenken aangeboden en door hem als zoovele aangename blijken van achting en toegenegen heid dankbaar aanvaard. Lied, waarmede de feestviering aanving, had dezen aanhef „'t Is feest, 't is feest ,/Hoe juicht ons kinderhart! „De leidsman onzer teedre jeugd, „Die 't harte vormt tot eer en deugd, „Viert heden feest op dezen blyden stond. „Reeds veertig jaren heeft hij vlijt „En kracht aan 't heil der jeugd gewijd „Dus juichen wij met kinderlijken mond." Nu togen de kinderen huiswaarts, om den volgenden dag met hunnen beminden onder wijzer feest te vieren. De oudere personen, waarvan verreweg de meesten oud-leerlingen van den heer Schuchart, bieren in het zeer net en smaakvol versierde schoollokaal den dag in feestelijke stemming doorbrengen. On der de versieringen, die er waren aangebracht, merkte men op een keurig uitgevoerd portret van den jubilaris, schilderwerk van een zijner vroegere leerlingeo, hem op den feestdag mede ten geschenke aangeboden. Te midden van het feestelijk samenzijn werd men aangenaam ver rast door het bezoek van den arroudisseinents- schoolopziener, den heer Mr. M. Büehuer, vergezeld van den oudsten vriend van den ju bilaris uit den Heldor. In gepaste bewoordin gen wenschte de Schoolopziener den heer Schucharfc gelnk met het feest van den dag, bracht hij hulde aan ?s u.£n8 verdiensten, en uitte hij den wensch, dat de man, die nu reeds 40 jaren achtereen werkzaam was tot heil van het opkomend geslacht te Zijdewind, nog lang voor de zijnen en voor zijn nuttigen werkkring mocht blijven gespaard. Toespraken, voor drachten en feestzangen wisselden elkaAr nu af en dit feestelijk samenzijn kenmerkte zich door den goeden geest, die tusschen de dorps bewoners en hun verdienstelijken onderwijzer heerscht. Den volgenden dag was het kinderfeest. In opgewekte stemming vierden de jongelui het jubilé van hunnen geliefden onderwyzer mede, en alles te zamen vormde één schoon geheel. Men liuldigde daardoor al het goede, door veeljarigen arbeid gewrocht. Vereerend is dit alles voorzeker voor den waardigen onderwy zer, doch ook de ingezetenen van Zijdewind toonden door die huldiging hart te hebben voor 't onderwijs en voor den man, die dagelijks het geluk van 't opkomend geslacht bevordert. Gaarne maken we van deze feestviering melding, te meer omdat de heer Schuchart aan den Helder geboren en opgevoed is en van hier op jeugdigen leeftijd reeds naar Zijde wind vertrok, om de betrekking, die hij nu 40 jaren zoo loffelijk heeft vervuld, te aan vaarden. De vrouw van den straat werker L., aan het Haagsche schouw (gem. Voorscho ten), die reeds tweemaal een tweeling het leven schonk, verblijdde op Koningins ver jaardag haren echtgenoot met de geboorte van drie flinke jongens. In 4 jaar tyds werd dit echtpaar met 7 kinderen gezegend. Het getal hunner kinderen bedraagt thans 11. Naar wij vernemen, wordt de hoofd ingenieur der marine Calten, van de direc tie der marine te Amsterdam, naar Hel- levoetsluis overgeplaatst, ter vervanging van den hoofd-ingenieur Loder, die als chef van de afdeeling materieel aan het depar tement van marine zal optreden. (Haagsche Ct.) Aan afbeeldsels van krijgshelden van land- en zee ontbreekt het niet in ons Rijks museum, dat weet iedereen. Maar niet alge meen bekend is het, dat voor korten tijd een held van de echtste soort in levenden lijve als opzichter heeft dienst gedaan. Dat was de oud bootsman P. G. Kirschbaum, ridder 4e klasse van de Militaire Willemsorde. Hij overleed den 30aten Augustus 11. en hij verdient, dat de feiten, waardoor hij het eerekruis verwierf, in herinnering worden gebracht. Het was in Februari 1859, bij de expeditie, welke het Nederlandsch-Indisch Gouvernement tegen het moord- en roofruchtig Boni had uit gezonden, onder bevel van den generaal-majoor E. C. C. Steinmetz. Aan de expeditie waren eenige oorlogsschepen toegevoegd en onder deze «De Stad Amsterdam", waarop Kirschbaum als bootsman diende. Den 19en Februari's Konings verjaardag opende men het vuur op den vijand. Maar nog niet lang had het gevocht geduurd, of aan boord van „De Stad Amsterdam* werd een ontzettende kual gehoordeen tachtigponder was gesprongen en een aantal mannen waren gedood of gewond. Dat ongeluk bracht groote verslagenheid teweeg, en de indruk was bij de manschappen nog duidelijk merkbaar, toen er sloepen tegen den vijand werden nitgezonden. Maar Kirschbaum, die bij een sloep met 16 gewapende matrozen en 10 inlandsche roeiers werd ingedeeld, deed al het mogelijke omzijn krijgsmakkers 't gebeurde te doen vergeten en om hen op te wekken. Hij was dezielder bemanning. De Nederlandsche kogels deden menigen Boniër in het zand bijten, maar ook aan onze zijde werden er gewond. De sloep moest al eens naar de ambulance-sloep roeien met een ge wonde, en kort nadat zij weer in het gevecht was, viel er een tweede. „Bind er een lap om en doe alsof er niets gebeurd j-s," zei Kirschbaum, toen de commandant beval óp- nieuw naar de ambulance-sloep te roeien. En dat hij bereid was zelf zoo te doen, bewees hy toen hij kort daarop zelf door een kogel werd gewond, welke hem aan de rechterzij trof en aan den anderen kant er weer uit vloog. Hij wilde niet naar de ambulance-sloep gebracht wordenhij scheurde zijn hemd aan reepen. verbond daarmede de dubbele wonde en bleef door woord en daad de bemanning van de sloep aanmoedigen. Men zag hem al leen maar af en toe op de lippen bijten van pijn. Iets iator raakt de boot vast op een zandplaat en ze is niet los te krijgen. „Wacht maar eren," zei Kirschbaum, en voor men vermoedt wat hij doen wil, springt de zwaar gewonde op de zandplaat, zet zijn breeden rug tegen de sloep en met behulp van een paar kameraden krijgt hij het vaartuig weer vlot. Kirschbaum werd om twee uur gewond en eerst om zes uur, toen de sloep geen dienst meer behoefde te doen, meldde hij zich ziek. Zijn wond bleek zeer ernstig te zijn maar de kloeke zeeman bleef toch behouden. Hij nam later deel aan de tweede Bonische expeditie, aan de expeditie naar Borneo en in 1861 keerde hij naar Nederland terug. Daar werd hij ridder van de Militaire Willemsorde; maar tengevolge van zijn wond bleek hij on geschikt voor verderen dienst buitenslands hij bleefo echter nog in dienst tot in 1870, toen hij g heel werd afgekeurd. Na zyne pensionneering werd Kirschbaum opzichter in 's Rijks-museum en de bezoekers hebben daar jarenlang den kloeken grijsaard kunnen zien met het eorokruis voor moed be leid en trouw op de breede borst. Kirschbaum werd met militaire eerbewijzon begraven. Naar wij vernemen, heeft de officier van justitie te Arnhem te Ellekom een onderzoek ingesteld naar aanleiding van het aldaar j.1. Zondagavond plaats gehad hebbend ongeluk. Woensdagochtend wilde een matroos der Nederlandsche Marine met een trein van het station Beurs te Rotterdam naar zyne garnizoensplaats te Nieuwediep ver trekken, doch kwam reisgeld te kort. Hij riep daarom de hulp in van een agent van politiedeze vroeg hem om zijn verlofpas en nu bleek het dat de matroos sedert 31 Augustus van zijn verlof uit zijne garni zoensplaats was achtergebleven. Hy werd te dier zake aangehouden en overgebracht naar het politiebureau aan de Pauwensteeg en vervolgens ter beschikking gesteld van den garnizoenscommandant aldaar. Gemeenteraad van Wieringen. Vergadering van 31 Augustus 1891. Voorzitter de Burgemeester. Geen toehoor ders. De Voorzitter opent de vergadering met een toespraak naar aanleiding van den ver jaardag der Koningin en stelt voor aan Hare Majesteit per telegram do gelukwenschen en hulde van het Gemeentebestuur aan te bie den, waartoe bij acclamatie wordt besloten. Vervolgens worden de notulen gelezen en zonder bemerkingen vastgesteld. De herkozen leden, de heeren J. Mostert en J. Kooijman en het nieuw gekozen lid de heer IJ. Keijblok, worden door den Voorzitter be- ëedigd en geïnstalleerd. De heer J. Mostert wordt met 6 stemmen, herbenoemd als ambtenaar van der. Burger lijken stand. Daarna gaat de Raad over tot de benoe ming van een Wethouder in plaats van den overleden heer W. Heyblok. By eerste stemming verkrijgen de heeren J. Kooijman en J. Tijsen elk 2 stemmen en de heer J. Mostert 3 stemmen. Bij herstem ming verkrygt de heer Mostert do meerderheid van stemmen en is alzoo verkozen tot Wet houder. Op de vraag van den Voorzitter of de heer Mostert de benoeming aanneemt, verklaart deze zich daartoe bereid, zoodat het Bestuur thans weder voltallig is. De commissie, belast met hot nazien der gemeenterekening over 1890 en der begrooting voor 1892, brengt een gunstig rapport uit, waarop die rekening en begrooting worden vastgesteld. Van Gedeputeerde Staten is ingekomen de goedkeuring der aanvullende begrooting over 1891terwijl de Voorzitter mededeelt dat bij de laatste kasopneming bij den gemeente-ont vanger, het kasgeld in overeenstemming met de boekhouding bleek, ten bedrage van f4929.08. Bij de gewone rondvraag maakt een der leden de opmerking, dat de grind in het zoo genaamde Woud nog niet op den wog te Wes- terland is gebracht. Uit de bespreking dezer zaak blijkt dat de schuld schynt te liggen by den vrachtrijder J. Huybers, aan wien dan ook een vaderlijke vermaning zal worden toe gediend. De openbare vergadering wordt daarop ge sloten. vermoedens omtrent Koert," sprak mevrouw Von Berghaupt bij het binnentreden tot de dames. „Als Koert niemand anders dan mijn heer Morris gesproken heeft, dan kan dit ge sprek de oorzaak niet zijn van den geheelen om mekeer in hem. Mynheer Morris heeft nooit myn vertrouwen genoten, maar hij is een yverig rechtsgeleerde, van wienik weet, dat 't geluk hem heilig is van de dochter des mans, wien hij zooveel dankbaarheid verschuldigd is." Terzelfder tijd zocht Erik Von Wambold in Mainz nog altijd naar zijn vriend, van wien hij geen spoor kon ontdekken. Het kwam Erik vreemd voor, dat Koert zich geheel niet ver toond had bij den militairen dokter, dien hy bezoeken zou om een attest te vragen tot ver lenging van zijn verlof. Zijn vergeefsch zoe ken stakende, keerde bij naar zijn woning te rug en troostte zicb met de gedachte, dat Koert intusschen wel naar huis teruggekeerd zou zijn. Bij de avondschemering zijn woning binnentredende, kwam de oppasser hem met een grooten verzegelden brief tegemoet. „Een brief uit Wiesbaden, luitenant!* Erik herkende in de schemering dadelyk het handschrift van Koert en bekeek vol ver bazing den omslag, die anders dan gewoonlijk verzegeld was. „Stook gauw de lamp op," beval de officier en scbeurdo den omslag open. Er vielen tsvee van ouderdom geel geworden brieven uit op den grond. Ook was er een naamkaartje van Koert in. Op de keerzijde daarvan stond »Beste Vriend 1 «Hierby ontvangt gij twee oude brieven, die in het Engelsch geschreven zijn. Met aandrang verzoek ik u, daarmede zonder uitstel naar mijn vrouw te gaan en te vragen of zy het handschrift van die brieven kent. Sla haar bij uw vraag op lettend gadeMijn eer, mijn rust hangt van Janes antwoord af. Schryf mij spoe dig poate restante Wiesbaden. "Uw Koert" Zwijgend staarde Erik voor zich heon. De oppasser zette de lamp op de tafel en raapte de beide brieven van den grond op, zonder dat Erik er iets van bemerkte. Nu las hij bij het licht der lamp nogmaals wat er op het kaartje stond en bekeek daarna de beide brieven, die hy bijna niet kon ontcijferen, want zijn Engelsch was hij reeds tamelyk ver geten. «Dus Koert is niet bij zijn bekoorlykc vrouw," mompelde hij „Koert is niet bij zijn vrouw Hij nam plaats op de sofa en verzonk in gedachten. Zóo verliep een half uur, waarin allerlei vermoedens by hem opkwamen. Plot seling kwam de oppasser in de kamer terug en bracht weder een verzegelden brief binnen. „Luitenant,een brief v. mev.Von Reiderdorf Erik werd uit zyn droevige gedachten op geschrikt en keek den oppasser eerst aan, alsof hij hem niet goed begrepen had. liet geparfumeerde briefje kwam werkelijk van ge noemde dame. Wegens dringende aangele genheden betreffende zyn vriend Koert Von Berghaupt wenschte zij hem zonder uitstel te spreken. Erik stak de beide Engelsche brie ven on Koerts naamkaartje by zich en haastte zich naar mevrouw Von Reidersdorf. Deze dame vorwachtte den officier met het grootste ongeduld. Zij ontving hem vriende lijk en betuigde hem haar dank voor het spoe dig voldoen aan haar oproeping. „Ik kom zoo even van Bibrich terug," ver klaarde zij. „Mevrouw Von Berghaupt is wanhopig. Koert is nog niet teruggekeerd. Mijnheer Von Wambold, ge moet en gij kunt mij deze onbegrijpelijke zaak ophelderen!* „Tot mijn grooten spijt moet ik u bekennen, mevrouw, dat ik geheel verbluft sta van dit groote raadsel en dat ik op dit oogenblik geen mogelijkheid zie om de zaak op te helderen.* Mevrouw Von Berghaupt deelde mij toch mede, dat haar man vandaag te Mainz bij u aan huis is geweest. „Dat is zoo, mevrouwHij klaagde over ongesteldheid en wenschte den dokter te raad plegen. Bij myn navraag bij den militairen dokter vernam ik echter dat hij daar niet geweest was.* „De zaak is zeer geheimzinnig. Om welke reden zou bij dan naar Mainz gegaan zijn? Heeft hij misschien zwarighedon in den dienst ontmoet „Neen, mevrouw, daarvan kan zelfs geen sprake zijn «Maar wat in 's hemels naam kan hem dan van zijn vrouw verwijderd houden Reeds urenlang pijnig ik mijn hersenen met deze vraag. Doch op welke wijze het raadsel ook wordt opgelost, Jane zal in mij oen vriendin, een steun vinden. Wanneer zij echter steun van een man noodig mocht hebben, dan reken ik op u, mijnheer Von Wambold 1" „Ik geef u mijn woord, mevrouw Veroorloof mij nu nog, u op iets opmerk zaam te maken, waarop Koert's mama myn aandacht vestigdehet huwelyk van de jon gelieden- schijnt ongelukkig te zullen worden." „Welke reden hebt u om dit te denken »Het schijnt in de familie Von Berghaupt te liggen. De ongelukkigo huwelijken zijn daar schering en inslag, zoodat liet byna een won der zou mogen heeten, als Koert Von Berg haupt een uitzondering maakte. Maar do vrienden des huizes kunnen er veel toe by- drageu om het naderende onheil in den kiem te verstikken. Jnist daarom verzocht ik u op dit ongewone uur bij mij te komen. „Beschik over mij, mevrouwIk begryp u en ik geef u mijn woord dat ik morgen reeds ernstig met mijn vriend zal spreken!' Doe dat,* zeide do barones. »Ik troost my met de gedachte dat deze storm boven het hoofd der jonge echtgenooten spoedig zal bedaren.# Toen Erik vertrokken was, dacht hij weer aan de beide Engelsche brieven. Oorspron kelijk was zijn plan daarover met de barones te spreken. Thans echter was hij blijde dat hy er niets van gerept had. «Als Koert mijn verachtingen teleurstelde en haar ongelukkig m&akte Y' mompelde hij onderweg. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1891 | | pagina 1