't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1936.
Zaterdag 5 September 1891.
Negentiende Jaargang.
Ad.vortontlön
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
I
m
A"bonn©m©nt
per 3 maanden binnen de gemeente 50 Cent.
3 franco per post75
Afzonderlijke nummers2
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Ce., te Helder.
Buran: SPOORSTRAAT «n ZUIDSTRAAT.
van 1 tot 5 regela25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 20 m.
Onderg. 6 u. 35 m.
Zondag 6
7
Maria Geboorte.
Eerste Kwartier.
y HELDER, 4 Sept. 1891.
Jr De zitting van den Raad dezer ge
meente, uitgeschreven tegen Dinsdag 1
dezer, kon geen voortgang hebben, omdat
het vereischte aantal leden ontbrak. De
in Juli en Augustus 11. gekozen leden kon
den als zoodanig nog geen zitting nemen,
omdat bunne geloofsbrieven nog niet on
derzocht waren en van de overige leden
ontbraken er eenigen wegens verhindering.
Toen het ruim half acht uren bleek, dat
de helft van het aantal leden, d. i. 10,
niet tegenwoordig kon zijn, gingen de aan
wezige leden uiteen.
Jl. Woensdag heeft bij de Directie
der Marine alhier plaats gehad de openbare
aanbesteding vanHet verrichten van
eenige onderboudsherstellingen aan de
zweminrichting. Er waren ingekomen 14
inschryvingsbiljetten, als van de heeren
A. Bos f3963, P. de Waard f3880, J.
Duinker f3811, C. van der Plas f3620,
Th. Moorman f3600, P. Spruit f 3570, C.
Pool f3490, W. de Jong f 3384, C. Scha-
gen f3250, C. A. van Neck f 3217, Gebrs.
Klein f3178, G. D. van Doorn f 3135, H.
Wyker f3119, C. J. Gomes f2983.
Op onrustbarende wijze neemt in den
laatsten tijd het aantal ratten in den Eier-
landschen polder op het eiland Texel toe.
Ze brengen veel schade toe aan de te veld
staande gewassen en dreigen vooral in de
nabjjheid der hofsteden een ware plaag te
worden. Men veronderstelt, dat het ontuig
uit het wrak van het voor een paar jaar ge
strande schip de »Benbrack" afkomstig is.
Tegenover zulk soort van schipbreuke
lingen wordt het wel wat lastig, de aloude
gastvrijheid te betoonen
Wieringen, 2 8ept. 1891.
Even ala op vale plaatsen van ons land de
verjaardag van onze jeugdige Koningin feestelijk
werd herdacht, had dit ook op ons eiland plaats,
en als getuige daarvan kan ik zeggen, dat het
door de Commissie gevormde plan goed ia ge
slaagd. In de eerste plaats het afsteken van
een klein vuurwerkdit was geheel nieuw voor
ons eilandwel was het weêr niet bijzonder
gunstig, maar tooh kon men het als goed gelukt
beschouwen, daar er uit de verschillende gekozen
nummers een goed geheel gevormd was. Van
tijd tot tijd ging er dan ook onder de groote
menigte een daverend gejuich op. Daarvoor
alla eer aan de heeren, die zich met het afsteken
hebben belast.
Vervolgens werden op de zaal van den heer
Koorn de zes hier wonende oudstrijders feestelijk
onthaald. Het was voor alle aanwezigen een
treffend tooneel, toen die grijze mannen door
twee heeren van de Commissie in de versierde
zaal werden geleid en nadat allen hadden plaats
genomen, door onzen EdelAchtb. hr. burgemeester
v.Kempen 't feest werd geopend,doorholde te bren
gen ten eerste aan ons alond Vorstenhuis, ver
volgens aan onze Koningin-Regentes en onze
lieve jeugdige Koningin, wier geboortedag wij
tieden herdenken, om eindelijk te besluiten met
een hulde aan onze oudstrijders. In een ern
stige rede schetste de spreker het verlsden van
hen, hoe zij eenmaal in de kracht van het leven
goed en bloed veil hadden tot heil van ons
Vaderlandhij stelde hen tot voorbeeld aan ons
opkomend geslacht.
Bij meer andere toespraken werden onze oud-
strijders feestelijk onthaald, tot groot genoegen
van allen. Verder werden twee vroolijke too-
ueelstukjca ten beste gegeven, die door de heeren
rederijkers in zeer korten tijd flink waren inge
studeerd en tot genoegen der feestelingen best
van stapel liepen. Het geheele feest werd opge
luisterd door ons Harmonie-gezelschap.
Een woord van dank mag aan die heeren niet
ontbreken, daar zij altijd gereed staan om, als
Wieringin feest viert, krachtig mede te werken.
Een vroolijk bal besloot het feest, dat in zijn
geheel in de beate orde afliep, tot eere van de
Commissie.
Wij wenschen dan ook, dat wanneer de gele
genheid zich voordoet tot feestvieren dat
diezelfde heeren zich weer oesciiïkbasr stellen om
ons een dergelijk feest te bereiden als 31
Augustus jl., maar dan is het ook wenschelijk
dat, wanneer die Commissie bij het publiek laat
rondgaan om een offer tot feestviering, men wat
ruimer moge bijdragen, opdat de Commissie beter
in staat is iets goeds en iets degelijks te doen.
H. M. de Koningin kreeg op haren
verjaardag van H. M. de Koningin-moeder
niet alleen eene kleine sjees van zeldzaam
fraaie afwerking, met bijbehoorend tuig en
een prachtige poney, maar ook een door
C. Dake geschilderd portret barer moeder.
Volgens den regenmeter der Rijks-
landbouwschool te Wageningen is over de
maand Augustus 89 mM. regen gevallen,
tegen 120 mM. over dezelfde maand van
het vorige jaar.
Volgens den regenmeter te Rokanje viel
er in de afgeloopen maand Augustus 75.2
mM. regen of 7520 heetoliter op de hectare,
tegen 194.3 mM. in Aug. van het vorige
jaar.
Een J u b 11
Het in den regel stille dorp Zijdewind, be-
hoorende tot de gemeente Oude-Niedorp, ten
zuiden van Schagen, vierde op den 1 en 2
dezer een gedenkwaardig feest. Het Hoofd der
gemeenteschool aldaar, de heer J. F. W. Schu-
chart vierde het feest zijner 40-jarige ambts
bediening te dier plaatse. Ouden en jongen
van dagen beijverden zich, om deze gebeur
tenis met den noodigen luister te vieren. Van
de woningen der ingezetenen wapperde op de
feestdagen de vaderlandsche driekleur en toen
de jubilaris des voormiddags 10 uren zich naar
de school zou begeven, werd hij door zijne
leerlingen, allen in feestgewaad en voorzien
▼an de noodige attributen tot feestviering,
derwaarts geleid. Daar werd de heer Schuchart
ontvangen door den Burgemeester, de Wet
houders, de leden van den Gemeenteraad, de
Commissie tot regeling dezer feestviering, al
len met hunne vrouwen, en door tal van be
langstellenden. Onder verschillende toespraken,
12)
Hoe weinig Jane ook aan dit gesprek deel
nam, het verschafte haar toch eenigen troost.
In aangenaam gesprek, nu en dan door Koerts
mama gekruid met schimpscheuten op de man
nen, verliepen de urendoch hy, die met
zooveel verlangen verwacht werd, verscheen
niet. Van den Rijn woei een vochtige, koele
wind; die het raadzaam maakte in huis te
gaan.
Toen mevrouw Von Berghaupt aan den arm
van haar schoonmama het huis naderde, be
merkte zij hoe de oogen van den oppasser met
innig medelijdeu op haar gericht waren. De
man scheen gewetenswroeging te hebben, en
wat de strenge woorden van den luitenant
niet vermochten, dat vermocht het kommer
volle, bleeke gelaat zijner meesteres. Op mi
litaire wijze, met de hand aan de muts, na
derde hij haar en zeide„ik heb den naam
van den vreemden heer gisteren op 't kaart
je gelezen hy was een Engelschman en heette
Morris."
Toen zij dien naam hoorde, ging haar een
rilling door de leden, doch zy sprak bedaard
,/Het is goed
Met vreugde op het gelaat, als oen mensch
die^ zijn hart van een zwaren last heeft be
vrijd, trad d« oppasser ter zijde en zocht zyn
kamertje op.
«Het schijnt, dat ik mij vergist heb in myn
door het feestgezang der kinderen,
werden den jubilaris een aantal koatbare ge
schenken aangeboden en door hem als zoovele
aangename blijken van achting en toegenegen
heid dankbaar aanvaard. Lied, waarmede
de feestviering aanving, had dezen aanhef
„'t Is feest, 't is feest
,/Hoe juicht ons kinderhart!
„De leidsman onzer teedre jeugd,
„Die 't harte vormt tot eer en deugd,
„Viert heden feest op dezen blyden stond.
„Reeds veertig jaren heeft hij vlijt
„En kracht aan 't heil der jeugd gewijd
„Dus juichen wij met kinderlijken mond."
Nu togen de kinderen huiswaarts, om den
volgenden dag met hunnen beminden onder
wijzer feest te vieren. De oudere personen,
waarvan verreweg de meesten oud-leerlingen
van den heer Schuchart, bieren in het zeer
net en smaakvol versierde schoollokaal den
dag in feestelijke stemming doorbrengen. On
der de versieringen, die er waren aangebracht,
merkte men op een keurig uitgevoerd portret
van den jubilaris, schilderwerk van een zijner
vroegere leerlingeo, hem op den feestdag mede
ten geschenke aangeboden. Te midden van het
feestelijk samenzijn werd men aangenaam ver
rast door het bezoek van den arroudisseinents-
schoolopziener, den heer Mr. M. Büehuer,
vergezeld van den oudsten vriend van den ju
bilaris uit den Heldor. In gepaste bewoordin
gen wenschte de Schoolopziener den heer
Schucharfc gelnk met het feest van den dag,
bracht hij hulde aan ?s u.£n8 verdiensten, en
uitte hij den wensch, dat de man, die nu reeds
40 jaren achtereen werkzaam was tot heil van
het opkomend geslacht te Zijdewind, nog lang
voor de zijnen en voor zijn nuttigen werkkring
mocht blijven gespaard. Toespraken, voor
drachten en feestzangen wisselden elkaAr nu
af en dit feestelijk samenzijn kenmerkte zich
door den goeden geest, die tusschen de dorps
bewoners en hun verdienstelijken onderwijzer
heerscht.
Den volgenden dag was het kinderfeest. In
opgewekte stemming vierden de jongelui het
jubilé van hunnen geliefden onderwyzer mede,
en alles te zamen vormde één schoon geheel.
Men liuldigde daardoor al het goede, door
veeljarigen arbeid gewrocht. Vereerend is dit
alles voorzeker voor den waardigen onderwy
zer, doch ook de ingezetenen van Zijdewind
toonden door die huldiging hart te hebben voor
't onderwijs en voor den man, die dagelijks het
geluk van 't opkomend geslacht bevordert.
Gaarne maken we van deze feestviering
melding, te meer omdat de heer Schuchart
aan den Helder geboren en opgevoed is en
van hier op jeugdigen leeftijd reeds naar Zijde
wind vertrok, om de betrekking, die hij nu
40 jaren zoo loffelijk heeft vervuld, te aan
vaarden.
De vrouw van den straat werker L.,
aan het Haagsche schouw (gem. Voorscho
ten), die reeds tweemaal een tweeling het
leven schonk, verblijdde op Koningins ver
jaardag haren echtgenoot met de geboorte
van drie flinke jongens. In 4 jaar tyds werd
dit echtpaar met 7 kinderen gezegend. Het
getal hunner kinderen bedraagt thans 11.
Naar wij vernemen, wordt de hoofd
ingenieur der marine Calten, van de direc
tie der marine te Amsterdam, naar Hel-
levoetsluis overgeplaatst, ter vervanging
van den hoofd-ingenieur Loder, die als chef
van de afdeeling materieel aan het depar
tement van marine zal optreden.
(Haagsche Ct.)
Aan afbeeldsels van krijgshelden van
land- en zee ontbreekt het niet in ons Rijks
museum, dat weet iedereen. Maar niet alge
meen bekend is het, dat voor korten tijd een
held van de echtste soort in levenden lijve als
opzichter heeft dienst gedaan. Dat was de oud
bootsman P. G. Kirschbaum, ridder 4e klasse
van de Militaire Willemsorde. Hij overleed
den 30aten Augustus 11. en hij verdient, dat de
feiten, waardoor hij het eerekruis verwierf, in
herinnering worden gebracht.
Het was in Februari 1859, bij de expeditie,
welke het Nederlandsch-Indisch Gouvernement
tegen het moord- en roofruchtig Boni had uit
gezonden, onder bevel van den generaal-majoor
E. C. C. Steinmetz. Aan de expeditie waren
eenige oorlogsschepen toegevoegd en onder deze
«De Stad Amsterdam", waarop Kirschbaum
als bootsman diende.
Den 19en Februari's Konings verjaardag
opende men het vuur op den vijand. Maar
nog niet lang had het gevocht geduurd, of aan
boord van „De Stad Amsterdam* werd een
ontzettende kual gehoordeen tachtigponder
was gesprongen en een aantal mannen waren
gedood of gewond. Dat ongeluk bracht groote
verslagenheid teweeg, en de indruk was bij de
manschappen nog duidelijk merkbaar, toen er
sloepen tegen den vijand werden nitgezonden.
Maar Kirschbaum, die bij een sloep met 16
gewapende matrozen en 10 inlandsche roeiers
werd ingedeeld, deed al het mogelijke omzijn
krijgsmakkers 't gebeurde te doen vergeten en om
hen op te wekken. Hij was dezielder bemanning.
De Nederlandsche kogels deden menigen Boniër
in het zand bijten, maar ook aan onze zijde
werden er gewond. De sloep moest al eens
naar de ambulance-sloep roeien met een ge
wonde, en kort nadat zij weer in het gevecht
was, viel er een tweede. „Bind er een lap
om en doe alsof er niets gebeurd j-s," zei
Kirschbaum, toen de commandant beval óp-
nieuw naar de ambulance-sloep te roeien. En
dat hij bereid was zelf zoo te doen, bewees
hy toen hij kort daarop zelf door een kogel
werd gewond, welke hem aan de rechterzij
trof en aan den anderen kant er weer uit
vloog. Hij wilde niet naar de ambulance-sloep
gebracht wordenhij scheurde zijn hemd aan
reepen. verbond daarmede de dubbele wonde
en bleef door woord en daad de bemanning
van de sloep aanmoedigen. Men zag hem al
leen maar af en toe op de lippen bijten van
pijn. Iets iator raakt de boot vast op een
zandplaat en ze is niet los te krijgen. „Wacht
maar eren," zei Kirschbaum, en voor men
vermoedt wat hij doen wil, springt de zwaar
gewonde op de zandplaat, zet zijn breeden rug
tegen de sloep en met behulp van een paar
kameraden krijgt hij het vaartuig weer vlot.
Kirschbaum werd om twee uur gewond en
eerst om zes uur, toen de sloep geen dienst
meer behoefde te doen, meldde hij zich ziek.
Zijn wond bleek zeer ernstig te zijn maar de
kloeke zeeman bleef toch behouden.
Hij nam later deel aan de tweede Bonische
expeditie, aan de expeditie naar Borneo en in
1861 keerde hij naar Nederland terug. Daar
werd hij ridder van de Militaire Willemsorde;
maar tengevolge van zijn wond bleek hij on
geschikt voor verderen dienst buitenslands hij
bleefo echter nog in dienst tot in 1870, toen
hij g heel werd afgekeurd.
Na zyne pensionneering werd Kirschbaum
opzichter in 's Rijks-museum en de bezoekers
hebben daar jarenlang den kloeken grijsaard
kunnen zien met het eorokruis voor moed be
leid en trouw op de breede borst.
Kirschbaum werd met militaire eerbewijzon
begraven.
Naar wij vernemen, heeft de officier
van justitie te Arnhem te Ellekom een
onderzoek ingesteld naar aanleiding van
het aldaar j.1. Zondagavond plaats gehad
hebbend ongeluk.
Woensdagochtend wilde een matroos
der Nederlandsche Marine met een trein
van het station Beurs te Rotterdam naar
zyne garnizoensplaats te Nieuwediep ver
trekken, doch kwam reisgeld te kort. Hij
riep daarom de hulp in van een agent van
politiedeze vroeg hem om zijn verlofpas
en nu bleek het dat de matroos sedert 31
Augustus van zijn verlof uit zijne garni
zoensplaats was achtergebleven. Hy werd
te dier zake aangehouden en overgebracht
naar het politiebureau aan de Pauwensteeg
en vervolgens ter beschikking gesteld van
den garnizoenscommandant aldaar.
Gemeenteraad van Wieringen.
Vergadering van 31 Augustus 1891.
Voorzitter de Burgemeester. Geen toehoor
ders. De Voorzitter opent de vergadering met
een toespraak naar aanleiding van den ver
jaardag der Koningin en stelt voor aan Hare
Majesteit per telegram do gelukwenschen en
hulde van het Gemeentebestuur aan te bie
den, waartoe bij acclamatie wordt besloten.
Vervolgens worden de notulen gelezen en
zonder bemerkingen vastgesteld.
De herkozen leden, de heeren J. Mostert en
J. Kooijman en het nieuw gekozen lid de heer
IJ. Keijblok, worden door den Voorzitter be-
ëedigd en geïnstalleerd.
De heer J. Mostert wordt met 6 stemmen,
herbenoemd als ambtenaar van der. Burger
lijken stand.
Daarna gaat de Raad over tot de benoe
ming van een Wethouder in plaats van den
overleden heer W. Heyblok.
By eerste stemming verkrijgen de heeren
J. Kooijman en J. Tijsen elk 2 stemmen en
de heer J. Mostert 3 stemmen. Bij herstem
ming verkrygt de heer Mostert do meerderheid
van stemmen en is alzoo verkozen tot Wet
houder. Op de vraag van den Voorzitter of
de heer Mostert de benoeming aanneemt,
verklaart deze zich daartoe bereid, zoodat het
Bestuur thans weder voltallig is.
De commissie, belast met hot nazien der
gemeenterekening over 1890 en der begrooting
voor 1892, brengt een gunstig rapport uit,
waarop die rekening en begrooting worden
vastgesteld.
Van Gedeputeerde Staten is ingekomen de
goedkeuring der aanvullende begrooting over
1891terwijl de Voorzitter mededeelt dat bij
de laatste kasopneming bij den gemeente-ont
vanger, het kasgeld in overeenstemming met
de boekhouding bleek, ten bedrage van f4929.08.
Bij de gewone rondvraag maakt een der
leden de opmerking, dat de grind in het zoo
genaamde Woud nog niet op den wog te Wes-
terland is gebracht. Uit de bespreking dezer
zaak blijkt dat de schuld schynt te liggen by
den vrachtrijder J. Huybers, aan wien dan
ook een vaderlijke vermaning zal worden toe
gediend.
De openbare vergadering wordt daarop ge
sloten.
vermoedens omtrent Koert," sprak mevrouw
Von Berghaupt bij het binnentreden tot de
dames. „Als Koert niemand anders dan mijn
heer Morris gesproken heeft, dan kan dit ge
sprek de oorzaak niet zijn van den geheelen om
mekeer in hem. Mynheer Morris heeft nooit
myn vertrouwen genoten, maar hij is een
yverig rechtsgeleerde, van wienik weet, dat 't
geluk hem heilig is van de dochter des mans,
wien hij zooveel dankbaarheid verschuldigd is."
Terzelfder tijd zocht Erik Von Wambold in
Mainz nog altijd naar zijn vriend, van wien
hij geen spoor kon ontdekken. Het kwam Erik
vreemd voor, dat Koert zich geheel niet ver
toond had bij den militairen dokter, dien hy
bezoeken zou om een attest te vragen tot ver
lenging van zijn verlof. Zijn vergeefsch zoe
ken stakende, keerde bij naar zijn woning te
rug en troostte zicb met de gedachte, dat
Koert intusschen wel naar huis teruggekeerd
zou zijn. Bij de avondschemering zijn woning
binnentredende, kwam de oppasser hem met
een grooten verzegelden brief tegemoet.
„Een brief uit Wiesbaden, luitenant!*
Erik herkende in de schemering dadelyk
het handschrift van Koert en bekeek vol ver
bazing den omslag, die anders dan gewoonlijk
verzegeld was.
„Stook gauw de lamp op," beval de officier
en scbeurdo den omslag open. Er vielen tsvee
van ouderdom geel geworden brieven uit op
den grond. Ook was er een naamkaartje van
Koert in. Op de keerzijde daarvan stond
»Beste Vriend 1
«Hierby ontvangt gij twee oude brieven,
die in het Engelsch geschreven zijn. Met
aandrang verzoek ik u, daarmede zonder
uitstel naar mijn vrouw te gaan en te
vragen of zy het handschrift van die
brieven kent. Sla haar bij uw vraag op
lettend gadeMijn eer, mijn rust hangt
van Janes antwoord af. Schryf mij spoe
dig poate restante Wiesbaden.
"Uw Koert"
Zwijgend staarde Erik voor zich heon. De
oppasser zette de lamp op de tafel en raapte
de beide brieven van den grond op, zonder
dat Erik er iets van bemerkte. Nu las hij
bij het licht der lamp nogmaals wat er op
het kaartje stond en bekeek daarna de beide
brieven, die hy bijna niet kon ontcijferen,
want zijn Engelsch was hij reeds tamelyk ver
geten. «Dus Koert is niet bij zijn bekoorlykc
vrouw," mompelde hij „Koert is niet bij zijn
vrouw
Hij nam plaats op de sofa en verzonk in
gedachten. Zóo verliep een half uur, waarin
allerlei vermoedens by hem opkwamen. Plot
seling kwam de oppasser in de kamer terug
en bracht weder een verzegelden brief binnen.
„Luitenant,een brief v. mev.Von Reiderdorf
Erik werd uit zyn droevige gedachten op
geschrikt en keek den oppasser eerst aan,
alsof hij hem niet goed begrepen had. liet
geparfumeerde briefje kwam werkelijk van ge
noemde dame. Wegens dringende aangele
genheden betreffende zyn vriend Koert Von
Berghaupt wenschte zij hem zonder uitstel te
spreken. Erik stak de beide Engelsche brie
ven on Koerts naamkaartje by zich en haastte
zich naar mevrouw Von Reidersdorf.
Deze dame vorwachtte den officier met het
grootste ongeduld. Zij ontving hem vriende
lijk en betuigde hem haar dank voor het spoe
dig voldoen aan haar oproeping.
„Ik kom zoo even van Bibrich terug," ver
klaarde zij. „Mevrouw Von Berghaupt is
wanhopig. Koert is nog niet teruggekeerd.
Mijnheer Von Wambold, ge moet en gij kunt
mij deze onbegrijpelijke zaak ophelderen!*
„Tot mijn grooten spijt moet ik u bekennen,
mevrouw, dat ik geheel verbluft sta van dit
groote raadsel en dat ik op dit oogenblik geen
mogelijkheid zie om de zaak op te helderen.*
Mevrouw Von Berghaupt deelde mij toch
mede, dat haar man vandaag te Mainz bij u
aan huis is geweest.
„Dat is zoo, mevrouwHij klaagde over
ongesteldheid en wenschte den dokter te raad
plegen. Bij myn navraag bij den militairen
dokter vernam ik echter dat hij daar niet
geweest was.*
„De zaak is zeer geheimzinnig. Om welke
reden zou bij dan naar Mainz gegaan zijn?
Heeft hij misschien zwarighedon in den dienst
ontmoet
„Neen, mevrouw, daarvan kan zelfs geen
sprake zijn
«Maar wat in 's hemels naam kan hem
dan van zijn vrouw verwijderd houden Reeds
urenlang pijnig ik mijn hersenen met deze
vraag. Doch op welke wijze het raadsel ook
wordt opgelost, Jane zal in mij oen vriendin,
een steun vinden. Wanneer zij echter steun
van een man noodig mocht hebben, dan reken
ik op u, mijnheer Von Wambold 1"
„Ik geef u mijn woord, mevrouw
Veroorloof mij nu nog, u op iets opmerk
zaam te maken, waarop Koert's mama myn
aandacht vestigdehet huwelyk van de jon
gelieden- schijnt ongelukkig te zullen worden."
„Welke reden hebt u om dit te denken
»Het schijnt in de familie Von Berghaupt
te liggen. De ongelukkigo huwelijken zijn daar
schering en inslag, zoodat liet byna een won
der zou mogen heeten, als Koert Von Berg
haupt een uitzondering maakte. Maar do
vrienden des huizes kunnen er veel toe by-
drageu om het naderende onheil in den kiem
te verstikken. Jnist daarom verzocht ik u op
dit ongewone uur bij mij te komen.
„Beschik over mij, mevrouwIk begryp
u en ik geef u mijn woord dat ik morgen
reeds ernstig met mijn vriend zal spreken!'
Doe dat,* zeide do barones. »Ik troost
my met de gedachte dat deze storm boven
het hoofd der jonge echtgenooten spoedig zal
bedaren.#
Toen Erik vertrokken was, dacht hij weer
aan de beide Engelsche brieven. Oorspron
kelijk was zijn plan daarover met de barones
te spreken.
Thans echter was hij blijde dat hy er niets
van gerept had.
«Als Koert mijn verachtingen teleurstelde
en haar ongelukkig m&akte Y' mompelde hij
onderweg.
(Wordt vervolgd.)