't Vliegend Blaadje.
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1959.
Woensdag 25 November 1891.
Negentiende Jaargang.
KLEINE COURANT
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 36.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 24 Noy. 1891.
Utt verslagen van Gemeenteraads-zit-
tingen zal het onzen lezers bekend zijn, dat
de Raad dezer gemeente besloten heeft om,
met het oog op het tot stand komen van een
afslaglokaal aan de Buitenhaven, den afslag
van zeeviscb, zoo mógelijk, alleen en uttslui-
tend te doen geschieden in genoemd lokaal. Zoo
mogelijk schreven wij, omdat het verbod om
op andere plaatsen, bv. op den Havensteiger
den afslag te doen geschieden, afhankelijk is
van de beslissing der Hooge Regeering. De
Ministers van Watersfaat, Handel en Nijver
heid en van Marine hebben in deze het recht
den afslag aldaar te verbieden. Maandenlang
wacht de Raad reeds op den uitslag zijner
pogingen, om dat verbod te verkrijgen en steeds
blyft het afslaglokaal nutteloos en renteloos.'
Dezer dagen is naar wij vernemen, deze zaak
behandeld in eene te 's Gravenhage gehouden
zitting van het College voor de visscherijen.
Deskundigen en belanghebbenden by den
▼ischhandel zijn gehoord en deze schijnen een
parig in hun oordeel, dat ook voor dezen han
del de noodige vrijheid behoort te worden
gelaten, dat de vischhandel zich 'tbest ont
wikkelt bij den bestaanden toestand en dat
slechts verlangd wordt, dat het gebouw voor
den afslag in zooverre zal dienen voor den
verkoop van zeeviscb, als zulks met het oog
op de weersgesteldheid noodig en wenschelijk
is te achten. De verhuring van 't lokaal wordt
door visschers en kooplieden eenparig aanbe
volen. En algemeen blykt het gevoelen dat
de voordeelen, die de gemeente van den visch
handel kan genieten, niet moeten gezocht
worden in directe uitkomsten, doch dat die
indirect voortvloeien uit de welvaart der inge
zetenen, die daardoor wordt teweeg gebracht.
De beslissing over de vraag, of de Regee
ring in liet toestaan van het verzoek van het
Gemeentebestuur kan trsden, wordt inmiddels
met verlangen te gemoet gezien.
Het aantal onzer plaatselijke ver-
eenigingen is weder met één vermeerderd.
Wij bedoelen de zangvereeniging Onder
ling Genoegen,'' die in de tuinzaal van
Tivoli hare repetitiën zal houden. In aan
merking nemende, dat den heer Gijswijt
als directeur zal optreden, geiooven we,
dat de toekomst dezer vereeniging verze
kerd is. Gelegenheid tot toetreding als lid
bestaat a.s. Maandag. (Zie verder de an
nonce.)
Drankwet.
In de Memorie van antwoord op zijne
begrooting wijst de Minister van Justitie
er op, dat de drankwet een goede werking
heeft ten opzichte van de bestrijding der
openbare dronkenschap.
Dit blijkt niet alleen uit het in geringere
mate dan vroeger voorkomen van erger
lijke tooneelen op straat, doch ook uit de
vermindering der veroordeelingen wegens
die overtreding.
In de jaren 1882—1890 bedroeg het ge
tal dier veroordeelingen bij de kantonge
rechten 39.822, 35.978, 34.300, 30.593,
27.887, 28.701, 28 323, 26.046, 27.616.
De vermeerdering in 1887 was een ge
volg van de nieuwe strafwetgéving, die
van de rechtbanken bij de .kantongerech
ten ook de tweede en volgende herhalin
gen van de overtreding overbracht.
Deze cijfers, beschouwd in verband met
de vermeerdering van bevolking sedert
31 December 1881 tot 31 December 1890
bijna een half millioen zielen bedragende
getuigen, meent de Minister, zeker vóór
onze wet, te eerder daar geen klachten
worden vernomen over het in de latere
jaren meer dan vroeger onvervolgd laten
van openbare dronkenschap.
Ook het aantal drankgelegenheden is
aanzienlijk kleiner geworden. Kort vóór
de invoering van de wet bestonden er
43.985 tappers, kroeghouders en slijters
die sterken drank in het klein verkochten,
terwijl op 31 Decembee 1890 voor 25,911
localiteiten vergunningen waren uitgereikt.
De marinier 2e kl. J. C. S., laatst
dienende aan boord Hr. Ms. fregat »Evert-
sen", is wegens desertie en diefstal ver
oordeeld tot 3 en 9 maanden gevangenis
straf ..en ontzegging van het recht voor
5 jaar, om bij de gewapende macht of als
militair te dienen.
Uit het Rejceerings-antwoord
op het verslag van 't onderzoek in de afdeo-
lingen der Tweede Kamer betreffende
de begrooting voor Marine voor 'tjaar 1892.
De minister verdedigt het eindcijfer der be
grooting, dat hooger is dan het gemiddelde
der laatste 10 jaren, doch ruim f 270.000 min
der is dan dat voor het loopende jaar. Hij
doet daarbij opmerken, dat alleen voor de voort
zetting van den nieuwen aanbouw, die hij bij
zijn optreden onderhanden vond, ruim 17 ton
is aangevraagd. Hij verzekert, dat hij zijne
voorstellen tot verbetering van 't materieel
der zeemacht ten spoedigste in gereedheid zal
brengen. Omtrent de blijvende vereeniging
der be'.rekking van commandant der zeemacht
en chef van het departement der marine in
Nederlandsch Indië, zal de minister de voor
stellen der commissie voor de Indische marine-
aangelegenheden in overweging nemen.
Omtrent de verbetering der bewapening van
de defensie-schepen zijn voorstellen in over
weging. Inmiddels erkent de minister, dat de
aanwezige schepen in dusdanigen toestand
moeten worden onderhouden, dat er vooralsnog
in overhoopte gevallen over kan beschikt wor
den. De aanbouw van schepen op eene
rijkswerf acht de minister aanbevelenswaardig.
Het ligt in het voornemen van den minister
om de rijkswerven, zoo mogelijk, in den be
staanden toestand te handhaven. Alleen zal
hij in overweging nemen, om de rijks werf te
Hellevoetsluis, meer nog dan tot uu toe, voor
conservatie te bestemmen. Hoewel in den
regel de gunning aan deD minsten inschrijver
zal geschieden, kunnen byzondere omstandig
heden, zooals b.v. een kortere leverings-termijn,
voorwaarden van de zijde der inschrijvers, be
treffende keuring of korting voor te late le
vering, enz., het in 's lands belang doen zyn,
het werk aan een anderen dan den nminsten in
schrijver optedragen. Aan beperking van
een 3jarig verblijf in Indië, tot een 2jarigzal
de minister zijne aandacht blijven schenken.
De noodzakelijkheid om de regeling van het
op non-activiteit stellen van zee-officieren, le
den van de Staten-Generaal in overeenstem
ming te brengen met die bij de landmacht te
dezer zake bestaande bepalingen, wordt door
den Minister voor het tegenwoordige niet in
gezien. Deze aangelegenheid kan intussehen
in overweging worden genomen bij eene even
tueel® herziening van de wet op bevordering,
enz. van de militaire officieren der zeemacht.
De Minister acht de vormiDg als practisch
machinist deugdelyk genoeg. Verbetering van
het pensioen der machinisten, wat betreft de
toekenning van een hooger bedrag voor elk
jaar in de koloniën doorgebracht dan thans
volgens de wet op de pensioneering wordt ver
leend, komt hem niet noodig voor. En even
min kan hij inzien, dat het waarborgen van
weduwen-pensioenen uitsluitend voor de ma
chinisten aanbeveling verdient. Ook de tegen
woordige regeling der opleiding van de ma
chinisten acht hy voldoende. De Minister
handhaaft zijne meening omtrent de overbren
ging van de standplaats van den chef van den
torpedo-dienst van Amsterdam naar 's Graven
hage. Zijns inziens behoort de chef van den
torpedo-dienst als adviseur van den Minister
in zake het torpedo-wezen werkzaam te zijn
bij het Departement. Omtrent den werk
kring van den chef van den marine-staf deelt
de Minister de noodige bijzonderheden mede.
Het ligt in de bedoeling den gewezen in
specteur van den Stoomvaartdienst, nadat hij
aan de bepalingen op de bevordering zal heb
ben voldaan, weder fn zijne votige betrekking
aan het Departement te plaatsen. Aange
zien de tegenwoordige chef der afdeeling Per
soneel aan het Departement zelf zijn verlan
gen heeft te kennen gegeven om met 1 Mei
a. s. wanneer hij 6 jaren in die betrekking
zal zijn werkzaam geweest, te worden vervan
gen, zal zijne detacheeriug bij het Departe
ment tegen dat tijdstip worden ingetrokken.
De vraag of hot wenschelijk is de by 's
Rijks werven geplaatste officieren-machinist,
die thans belast zijn met. do technische uit
voering in liet torpedo-atelier, te belasten met
de betrekking van chef van het atelier, stelt
de Minister zich voor in overweging te nemen,
nadat de rapporten van do betrokken autori
teiten omtrent dat punt zullen zijn ingekomen.
Bestemming van de mariniers voor de be
zetting der koloniën Suriname en Curacao met
jaarlijksche aflossing zou '.naar 's Ministers
overtuiging leiden tot desorganisatie van het
korps mariniers. Het schroefstoomschip
z/Sommelsdijk" zal in 1892 een reis maken
naar Buenos-Ayres, naar de Kaap-kolonie en
naar Afrika's Zuidoostkust tot vlagvertoon en
bevordering der Nedcrlandsche handelsbelan
gen. Op de terugreis zal het schip de Kongo-
kust aandoen. Het vervangen van de zeil-
vaartuigen bij het Loodswezen door stoom-
vaartuigen is, naar de meeuing van den Mi
nister, niet aan te bevelen, omdat de vervan
ging zeer belangrijke en jaarlijks terugkee-
rendc meerdere uitgaven tengevolge zou heb
ben, terwijl de loodsdienst zeer goed met min
der kosten door zeilvaartuigeu kan worden
verricht. Voor het oogenblik kan niet wor
den opgegeven wanneer de herziening der mi
litaire pensioenwetten de Kamer zal bereiken.
Daartoe zal overleg met den Minister van
Oorlog noodig zijn.
Een honderdjarige gedenkdag.
Een zeldzaam voorrecht vHlt den 24en dezer
den eigenaren der Bierbrouwerij en Azijnmakerij
„De Gekroonde Valk", te Amsterdam, ten deel'
Het u op dien datum honderd jaar, dat deze fa
briek onder dezelfde firma is gedreven geworden,
alhoewel zij, volgens de historische oorkonden,
reeds 60 jaar vroeger bestond. Den 24 Novem
ber 1791 werd zij door den heer Jan MesBchert
van Vollenhoven, den over groot-vader der tegen
woordige firmanten gekocht. Echter had zij toen
een geheel ander aanzien, en heeft zij, na verloop
van tijden, door voortdurende uitbreiding en aan
koop der aangrenzende terreinen den omvang ge
kregen, dien zij nu heeft. Het merkwaardige is
evenwel, dat zij niet is veronderd, doch steeds
naar de eischen des tijds is getransformeerd. Hij,
die eenigszins op de hoogte is van de gansche
omwenteling, welke in de laalste 25 jaren in de
bierbereiding heeft plaats gehad, zal gevoelen wat
dit beteekent, zoodat van deze fabriek gezegd kan
worden, dat wel het terrein is gebleven, doch
verder ook bijna geen steen van het oude m«er
bestaat. De firmanten hebben den moed en het
vertrouwen in hnn fabrikaat gehad, om de groote
moeilijkheden en kosten, die daaraan verbonden
waren niet te ontzien, en smaken dan ook thans
de voldoening, dat hunne brouwerij naar de eischen
des tijds is ingericht.
De firma Van Vollenhoven en Co., van ouds zoo
vermaard door haar Princesse Bier voor het bin
nenland, en Valken Bier voor de Koloniën, fabri
ceert nu daarenboven vele andere ssorten, die
meer de aandacht der tegenwoordige verbruikers
trekken. Wij behoeven slechts te wijzen op het
Van Vollenhoven's Stout, dat iedereen, zoo hier
te lande als in de Koloniën kent, waardoor niet
alleen vroeger uitheemsch fabrikaat inheemsch is
geworden, doch tevens een drank onder het pu
bliek is gebracht, die werkelijk een uitnemende mag
genoemd worden, wegens zijn kostelijke eigenschap
pen. Verder hebben de Vollenhoven's Beierach
en Lager-Bieren mede reeds lang het burgerrecht
gekregen, en zijn deze geliefkoosde dranken ge
worden. Terwijl vele andere industriën eer kwij
nen dan bloeien, is het ons aangenaam hier te
mogen wijzen op eene nijverheidsonderneming, die,
ofschoon een honderdjarige, nog jong en frisch
mag word genoemd.
Het werklieden personeel bestaat uit circa 200
man, voor wie door de firma een blok arbeiders
woningen werden gebouwd, in de nabijheid der
fabriek,
Hollandsche werklieden in Trans
vaal, het leven aldaar, beschrijving
van land en volk.
2)
Komatiepoort, Oct. 1891.
Schrikkelijk vol ongedierte zitten hier de
ossen iu den zomer, het is of zy bezaaid zijn
met kleine knikkers, (boschluizen.) De koeien
geven hier zoowat 2l/z liter molk per dag en
dan moet men het kalf er by laten. De slager
heeft er soms een paar loopen. Van klein
ontuig wemelt het hier, vooreerst drie soorten
miereu, waarvan de witte wel de sloehtste is
hout schijnt hare geliefkoosde kost te zijn als
is het ook gekiauiseerd, tenminste als wij van
de keeten een stuk eenigen tijd op den grond
laten liggen, was het ook spoedig uitgevreten
de bruine mieren zyn onze tafelgastenwij
hebben daarvoor de pooten van de tafel in
blikjes met water staanverder hebben wij
hier voor huisdieren een legio vlooien, kak
kerlakken, muizeD, muskieten en vliegen, waar
onder ook een groene vlieg, die er behagen
in schijnt te vinden bare eieren in het men-
schelijk lichaam te leggen; daar heb ik hier
drie voorbeelden van gezien. Mijn kameraad
H. was ook een van de gelukkigen, hij kreeg
een paar zweertjes op het been en kneep daar
uit, na een paar dagen, een paar flinke maden.
In de houten keeten heeft men nog wandluizen
toe.
Sprinkhanen zijn hier in een menigte soor
ten van heel klein tot exemplaren van 10 cen
timeter lengte, hagedissen en padden ook veel,
cameleons en slangen weinigwy hebben hier
in 17 maandeu een twintigtal gedood, de langste
was 1.5 Meter. Vogels zijn hier ook weinig,
men ziet hier wel veel soorten, maar niet veel
ln aantalde nuttigste daarvan is wel de aas
gier. Als hier af daar een cadaver ligt, is dit
in ongelooflijk korten tijd verslonden zij wor-
daarom ook door de wet beschermdeene
soort als onze spreeuw vreet hot ongedierte
van het vee, verder is de kwikstaart hier wel
het grootst in aantal. Voor het ongedierte is
het wel jammer dat hier zoo weinig vogels
zijn. Tegenwoordig zien wij des avonds boven
de rivier de lichtgevende vliegen zweven, wat
als men een paar by elkaar ziet, een aardig
gezicht is. Van wilde dieren zyn hier in den
omtrek geschoten: een leeuw, twee leeuwinnen
en twee jongen, 3 nijlpaarden in de Komati-
en 4 krokodillen in de Krokodilrivier de groot
ste was ruim 4 Meter lang en had nog een
kafferarmband in zyn maag. Op onze wande
ling hebben wij eens een partij wilde bokken
ontmoet, wel 40 stuks en een partij apen op
het Lebombo-gebergte. Dikwyls zagen wij een
enkele bok of baas en eens een zebra, ande
ren hier kort bij hebben nog een kudde giraf
fen gezien.
Nu iets over het leven; Van Mei tot De
cember kan men hier best zijumen krijgt dan
wel eenige enkele warme dagen, maar men
hoort dan niet zoo erg van do koorts. Maar
in den zomer (menschen die niet den geheelen
dag buiten behoeven te zijn laat ik er buiten)
krijgt een ieder hier koorts. Ik kan zeggen
dat dezen zomer allen die hier gehad hebben,
de een meer de ander minderzware koortsen
zijn het zekermen verzwakt er direct erg
van. Ik heb een timmerman gezien, die hier
Een Slrl tecbei Liefde en Eer.
35)
wPardon, mijnheer als ik het vertrouwen
van uw onvergetelijke echtgenoote niet mochts
verwerven, dan heb ik daaraan alleen schuld.
Al heb ik haar genoeg oplettendheid betoond,
dan miste ik toch de gave om dat te doen in
de vormen, die vrouwen gaarne zien. De arme
Morris verdiepte zich te veel in zyn boeken
en verzuimde daardoor zich de noodzakelijke
beleefdheidsvormen in goed gezelschap eigen
te maken."
irDat vond ik juist prijzenswaardig. Gehadt
een moeielyke taak, maar ge hebt die met eere
ten einde gebracht. In het proces van Uriah
James Gray hebt ge een schitterende proef
▼an uw kennis en wetenschap gegeven. Ik
ben daar trotsch op, want in zekeren zin heb
ik deel aan uw succes, daar ik het eerst
uw talent heb opgemerkt en geen moeite
spaarde om het tot ontwikkeling te doen ko
men."
i»Ik ben u daarvoor ten hoogste dankbaar,"
antwoordde de advocaat op een toon, alsof
hem die woorden uit het hart kwamen.
//Als God gewild had, dat mijn vrouw op
het oogenblik nog leefde, dan zou haar afkeer
zeker in welwillendheid jegens u zyn veran
derd, myn beste MorrisMaar laten wij de
dooden laten rusten hier helpt geen klagen
meer. Myn dierbare vrouw heeft mij een
heerlijken troost nagelaten mijn dochter, mijn
geliefd eenig kind."
Op dit oogenblik vertrok de stoomboot van
de steiger, om de reis voort te zetten. Mijn
heer Morris dronk een tweede glas wijn en
zeide toen
//Mijnheer, ik geloof niet dat er nog een
dochter te vinden zou zijn, die om het treurig
lot van haar ouders zooveel tranen heeft ver
goten als miss Janepardon, ik bedoel me
vrouw Yon Berghaupt. Al het een verdienste
genoemd mag worden, dat ik de edelaardige
jongedame in die droevige dagen met troost
en goeden raad gesteund heb, dan zou ik
durven beweren dat ik mij jegens haar ver
dienstelijk heb gemaakt."
De consul drukte den advocaat met warmte
de hand.
//Ik dank u, mijnheer Morris. Eerlyk gezegd
gedurende mijn Robinsons-leven op het een
zame eiland ben ik dikwijls getroost door de
•gedachte, dat ge myn kind zoudt troosten en
besehermen. Nu, ik heb mij niet vergist.
Dank, nogmaals dank, waarde Morris!"
«Uw dank maakt my verlegen mijnheer,
ik heb niets gedaan dan myn plicht mijn
plicht jegens een familie, aan wie ik te danken
heb wat ik ben
//Hoe gaat het met mijn dochter?"
»Zij is zoo gelukkig als een jonggehuwde
vrouw slechts zijn kan!'
De oogen van den consul glinsterden van
vrengde,
//Wanneer hebt ge haar het laatst gezien,
mijnheer Morris?
//Gisteren, mijnheer, aan de zijde van haar
man, die haar zeer lief schynt te hebben.
Naar my toescheen," vervolgde de advocaat
langzaam, terwyl hy nauwkeurig op den con
sul lette, had zij nog geen bericht ontvangen
van de terugkomst van haar papa."
-Zeer juist, mijnheer Morris. Mijn dochter
ontving nog geenerlei bericht, aangezien ik
vreesde dat een bericht haar in een spanning
zou brengen, die haar gezondheid zou kunnen
benadeelen. Het is veel beter haar voor een
feit te stellen dan haar in een toestand van
gespannen verwachting te stellen."
De advocaat werd nadenkend, waarom de
consul vroeg of hy soms zijn inzichten niet
goedkeurde.
wNeen, mijnheer, volstrekt nietLaat ik u
daarvoor mijn redenen zeggen. Ge weet,
mijnheer, dat de gezondheid van mevrouw Yon
Berghaupt altijd nog al gevoelig was en steeds
de grootste voorzichtigheid 'gebiedt.
Ik kan slecht met myn geweten overeen
brengen, dat u het edele echt vaderlijke plan
ten uitvoer brengt en haar onverwachts onder
de oogen komtik voorzie daarvan noodlottige
gevolgen. Eon man die door zyn dochter
maandenlang als een doode beweend is, kan
haar niet zoo plotseling te gemoet treden.
Dat zou haar het leven kunnen kostendaar
van zijn voorbeelden genoeg aan te halen."
De consul verbleekte.
z,Ik geloof dat ge gelijk hebt, mijnheer
Morris! Ik zal myn dochter op mijn komst
moeten voorbereiden. Ge zult dat het best
in Mei van Pretoria kwamhy kreeg slechts
tweemaal de koorts, was nooit ziek geweest,
en toen hij van bed af wilde loopen moest hij
zich van steun bedienen om staande te bly ven.
Half Februari lagen wy met ons drieën, die
samen woonden, gelijk er aan. Ik heb thuis-
moeten blijven om weer op streek te komen
Wij zijn hier van ons transport (47 man)
nog met 16 man, 8 zijn wegens voortdurende
ziekte afgekeurd, en do rest is in 't laatst van
Dec. vrijwillig vertrokken, om rede er gezegd
was, dat hier in den ongezonden tyd niet ge
werkt zou worden en het volk naar eene ge
zonde streek gezonden zou worden maar dat
zeggen bleef hangen tot half Jan. Toen is dan
ook de rest, die hier niet wilde blijven, voor
5 maanden naar Holland vertrokken wij ble
ven hier slechts met ons drieën van ons trans
port, allen timmerlieden. Nu is het niet alles
om hier een zomer door te brengen, hoewel
er tot heden nog maar drie personen van do
firma van Hattem gestorven zyn. Als het re
gent is het schrikkelijk heet, het warmste van
den zomer was 108° Fahrenheit, altyd in de
schaduw, want toen wij den thermometer in
Januari 's middags om twee uur in onze tent
hingen, wees hy daar 124°. Het was ons toen
onmogelijk om over dag in de tent te zijn
wij aten en dronken toen maar in onze werk
plaats, die voor luchtigheid aan drie van de
vier zijden open is. Wy, H. en ik, hebben 7
maanden in zoo'n linnen tent gewoond, maar
dat geef ik weg. Overdag kan men er niet blyr
ven van de hitte; als er een beetje wind was
stikten wij van de stof en regende het veel,
doorlekken, zoodat wij wel eens ia rare boch
ten gelegen hebben, om droog te blijven. Wij
wonen nu al een halfjaar in een rieten huis,
wat wij zelf met een paar kaffers gemaakt
hebben dit is een betere woning en wel de
verkiesselijkste soort voor deze streek. Onze
werktijd is van half zeven tot negen, van
tien tot een en van half drie tot zes uur
met heete dagen wordt onze schafttijd verlengd,
wat noodzakelijk is, daar de kaffers het dan
zelfs in de zon niet kunnen uithouden. Wy
hebben een kaffer om eten te koken, wasschen,
bedopmaken, enz.; dat gaat redelijk wel als
men ze een tijdje heeft, maar in 'teerst is
't een gesukkel om ze dat te leeren. Onze
levenswijze is deze 's morgens bij het opstaan
een k<>P koffie, om negen uur havermeel ge
kookt in melk of wyn en thee, om één uur
een kop cacao, brood met kaas of iets anders
De kaas, die wij hier koopen is zeer slecht
en drooghet kaasje, ons van huis gezonden,
was veel beter). Om zes uur soep, erwtesoep
of aardappelen, vleesch en groenten, altijd in
blikjes. Vleeseh is hier dikwyls zeer taai en
wij zijn best geholpen met een gehaktmachine,
ons door moeder gezonden. Schapenvleesch
vind ik beter dan in Holland. Zoo'n manier
kost ons per hoofd en per maand pound,
daar is niets extra's bij. Ging men hier als in
Holland zijn potje bier drinken en sigaren
rooken, enz., men zou aan het loon tekort ko
men. Dat moet men zich hier ontzeggen wil
men iets besparen. Ik zal hier eenige pryzen
laten volgen, de goedkoopste hierzooals wij
het krijgen van de O.A. Compagnie, niet gecon-
tracteerden, betalen wij meereen flesch bier
1 shilling 6 pence een kruik jenever 4 sh.
een flesch wijn 2 sh.een flesch cognac 7 sh.
6 penceeen flesch azijn 1 sh.sigaren 1
pound 10 ah. per kistje of 6 pence per stuk,
een pak lucifers 6 pencetabak 4 sh.aard
appelen, uien, suiker en havermeel 4 pence
en rijst en zout 3 pencevleesch 1 sh. por
Eng. pond een Edammer kaasje 5 sh.een
Goudsche kaas 12 sh.koffie en boter 5
sh. per Kilogramals men ze kan koopen,
betaalt men voor een kip 2 shilling en voor
eieren 5 a 1 sh., hoewel ik al eens een six-
pence per stuk gegeven heb.
Uit deze gegevens kan men wel opmaken,
dat het hier voor een huishouden geen leven
is. Al verdient men dan 20 pound 's maands,
lijdt men toch feitelyk armoede, getuige hier
kunnen beoordeelen, daar ge haar gisteren
nog gezien hebt."
Ik dank u voor het vereerende vertrouwen
dat u in myn zienswyzo stelt. Ik heb juist
een dag en nacht geen stoomboot laten voor
bijgaan zonder naar mijn weldoener te zoeken,
alleen om zulk een ontmoeting te voorkomen.
Onmiddellijk na ontvangst van het telegram
van mijn gemachtigde begaf ik mij naar me
vrouw Von Berghaupt. Toen ik gedurende
het gesprek bemerkte, dat zij nog geen be
richt had ontvangen omtrent het geluk, dat
haar wachtte, begreep ik dat 't uwe bedoeling
zou zLin haar te verrassen. Daar ik geen ge
legenheid had om u per brief dien stap af te
raden, welke noodlottige gevolgen zou kunnen
hebben, moest ik u te gemoet reizen ik dank
het gelukkige toeval, dat mij u deed ontmoe
ten."
z/Dat zal ik niet spoedig vergeten mijn
waarde Morris voorloopig mijn hartelyken
dank. Ge hebt gehandeld zooals ik dat van
u mocht verwachten,"
//Pardon, mijnheer! De voormalige blad
schrijver Morris heeft niets gedaan dan zijn
plicht* Verlang meer van my, verlang mijn
leven en ik zal liet met vreugde geven. Ik
vreesde dat u myne bedenkingen overdreven
zoudt noemen. Als u echter in aanmerking
wilt nemen hoezeer de familie van mijn wel
doener mij ter harte gaat, zal u myn bezorgd
heid wel verschoonbaar vinden.»
//Verontschuldig u niet verder, miju waarde
Morriswij begrijpen elkanderGy hadt my
niet meer kunnen verplichten dan door uw
bezorgdheid, die bewyst hoe na wij u aan
het hart liggen.Maar blijf nu niet halverwege
staan geef my thans ook goeden raad
Het zou het best zijn, mynheer als ge het
verlangen naar uw dochter eenigszins koudot
matigen en te Rüddesheim of te Bingen in
een hotel bleeft, terwyl ik alleen mevrouw
Von Berghaupt ging opzoeken, om haar op
uwe komst voor te bereiden.*
//Afgesprokenriep de consul vergenoegd
uit, terwijl hij den heer Morris de hand drukte
//Ik zal te Bingen'eenige uren in een hotel,
toeven. Hoe ver zijn wij nu nog van de villa
mijner kinderen verwijderd?"
wMet de stoomboot bereiken wij Bibrich i,n
een klein uur. Vandaar bereikt men de villa
in een half uur*
Beide heeren zwegen een poos. De consul
dacht aan zijn geliefde dochter, die altijd zijn
trots en vreugde was geweest, terwyl de ad
vocaat peinsde over het vergif, dat hy van
mijnheer Toubier gekocht had en dat hij thans
in zyn portefeuille by Janes portret had
liggen.
Om zich ongestoord met zijn slechte gedach
ten te kunnen bezighouden, verzocht hy den
consul verlof om zich te mogen terugtrekken
hij was zeer vermoeid.
De consul stond dit volgaarne toe.
(Wordt vervolgd.)