't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1976.
Zaterdag 23 Januari 1892.
Twintigste Jaargang,
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTËRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
A~bon n om ent
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75
Afzonderlijke nummers
met Zondagsblad fl,20.
2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Sc Co., te Helder.
Bursaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Advertentiën
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatBmimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Geïllustreerd Zondagsblad.
Inhoud van No. 1.
Brand, met illustratie. Drie kapiteins op
één schip (slot), met illustratie. Petroleum-
ongelukken. De duiven als brievenbestellers.
Origineele aankondiging. Zoo is het,
met illustratie. De kippen en de photographie.
Een barddraverij met honden, met illustra
tie. Een belangwekkende statistiek. Een
versnapering. Lekken in gasbuizen.
Onze groote Schilders. Een onaangenaam
reisavontuur in Engolsch-Indië, met illustratie.
Eetbare eikels. De spin als weervoor-
speller. Een noodlottige luchtreis, met illus-
tratie. Riekende en reukelooze bloemen.
Een bergstorting in het Rotsgebergte, met il
lustratie. Telegrafische gemeenschap met een
trein in vollen gang, met illustratie. Een
graf in Australië, met illustratie. Een kuns
tenaar. Een pbilosoof, met illustratie.
De Chineesche muur. Reddingsmiddelen
voor schipbreukelingen, met illustratie. Pro-
batum est, met illustratie. Mode voor hon
den. Een paar huishoudelijke wenken.
Een netelig geval. Die vervelende gewoon
ten van de samenleving, met illustratie. De
Ulevel. Anecdoten. Schaakrubriek. Mede-
deelingen.
JANUARI, Louwmaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 7 u. 57 m.
Onderg. 4 u. 28 m.
Zondag 24
Maandag 25
Dinsdag 26
Woensdag 27
Donderdag 28
Vrijdag 29 Nieuwe Maan.
Zaterdag 30
trekkelijken vorm met een zoo fabelachtig
geringen prijs vereenigt.
Het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
Waarom nu deze uitgaaf weer?*
Zoo vroegen sommigen, toen wij onlangs
de verschijning van ons ^Geïllustreerd
Zondagsblad" aankondigden. Waar
om nu deze Illustratie weer. Er zijn er
immers al zoo vele.*
Zou er één zijn, die dit nog vraagt, als
wij mededeelen, dat het »G eïllastree rd
Zondagsblad* reeds nu, nauwelijks
veertien dagen na zijn eerste verschijnen,
zijn abonne's niet alleen bij bonderden,
doch bjj duizenden telt.
Is er één blad in Nederland zoo
zouden wij thans op onze beurt wenscben
te vragen van hetwelk iets derge
lijks zou gezegd kunnen worden Is er
ten onzent nog ééne andere Illustratie, die
op zulk een succes kan wijzen Waarlijk
neen
Dit succes bewijst, dat wij gelijk hadden,
toen wij twee weken geleden schreven, dat
er in ons land behoefte was aan eene te
gelijk goede en goedkoope Illustratie.
Daarom en daarom alleen vormden
de Uitgevers het plan voor de uitgave de
zer Illustratie. »Er zijn er alzoo vele*,
zoo zei men. Dat zeggen ook wij. Maar
wij vragen een ieder of er onder die vele
eene valt aan te wijzen, welke in die mate
als het »Geïllustreerd Zondags
blad* een zoo boeienden inhoud en aan-
HELDER, 22 Januari 1892.
't Vijfde concert van 't Stafmuziek
korps der K. N. Marine, dinsdagavond
onder directie van den kapelmeester J.
Koning in Tivoli gegeven, slaagde als ge
woonlijk uitstekend. De ruimte laat ons
thans geen uitvoerige beoordeeling toe.
Toch kunnen we niet nalaten in 't bijzon-
der melding te maken van »'t Concertino*
van Von Weber, artistiek voorgedragen
op de solo-clarinet door den heer Julius
Bobne. Techniek en nuanceering waren
b ewonderens waardig.
Woensdagavond hield het gezelschap
Ernst en Scherts* een vergadering met
dames in Tivoli. Deze buitengewone ver
gadering was, zooals de president vooraf
mededeelde, mogelijk geworden door de
eendrachtige samenwerking der leden en
de vriendelijke tegemoetkoming van den
heer Maalsteed. 't Muziekgezelschap, ge
vormd door leden, bracht niet weinig bij
tot opluistering van den avond, 't Blij
spel »De Aprilbeweging* werd tot alge
meen genoegen afgespeeld. Vooraf hield
de heer Middelkamp een boeiende voor
dracht, getiteld »Mijn booze gedachte*.
Voordrachten op littérair en muzikaal ge
bied volgden, die zeer gewaardeerd werden.
De minister van waterstaat, handel
en nij verheid heeft, krachtens art. 3 van
het reglement voor de examens ter ver
krijging van een diploma als machinist aan
boord van koopvaardijschepen, voor het
jaar 1892 in de commissie van examens
benoemd tot lid en vootzitterden heer
J. J. Stooker, te Nieuwer-Amsteltot
leden, de heeren P. A. de Boer, te Hilver
sum W. F. D. van Ollefen, te Amster
dam W. A. M. Piepers, te Rotterdam
tot lid en secretaris J. C. Graue, te Haar
lem tot plaatsvervangende leden, de hee
ren P. A. van Aken, te VelpJ. Bijl, te
FeijenoordJ. H. L. van Deinse, te Am
sterdam N. van Dissel, te 's Hertogen
bosch A. J. Over de Linden, te Helle-
voetsluis.
De Minister van Marine heeft bepaald
dat een toestel, ontworpen door den officier
machinist le kl. J. G. van den Bosch, om
te beletten dat door den machinist de
machine in verkeerde richting kan worden
aangezet, zal worden in beproeving geno
men aan boord van de grootmodel torpe
doboot »Krakatau", en aan boord van de
klein model torpedoboot No. „XIH."
Niettegenstande de vele aanvragen
van vrouwelijke sollicitanten om plaatsing
bij de staatsspoorwegmaatschappij, is door
de directie bepaald, dat aan het thans in
dienst zijnde korps vrouwelijke ambtenaren
voorloopig geen uitbreiding zal worden
gegeven.
Voornamelijk het groote aantal manne
lijke personen, dat zich voor het surnu
merairs-examen aanmeldt, heeft tot dit
besluit aanleiding gegeven.
De in dienst der gemeente Amster
dam zijnde ijsploeg van de reederij »De
Blauwe Ster» houdt het Noordzeekanaal
open. Stoom en zeilvaart zijn tot nn toe
ongestoord.
Naar de „Prov. Ndbr. en 's Hert. Ct."
verneemt, is de onbekende vreemdeling,
die dezer dagen in de Scheveningsche
duinen werd gevonden, ook reeds een paar
malen te 's Hertogenbosch geweest en
zoowel op het bureau van politie als op
het paleis van justitie aldaar is getracht,
iets naders omtrent hem te weten te ko
men.
Eerst was men ook daar van meening
dat men te doen had met een doofstomme,
doch men wist ons mede te deelen, dat
hij gesproken heeft met een ingezetene,
die de Poolsche taal verstaat, en dat toen
zou gebleken zijn, dat de man een Rume-
niër is. Hij vertoefde ook in Den Bosch
in zijn eigenaardige kleederdracht en was
in het bezit van een aantal koperen munt
stukken.
Herhaaldelijk is hij reeds als vreemde
ling over de Duitsche grens het land uit
gezet, doch even spoedig brengt men hem
uit Duitschland weer hier.
De Koningin-Regentes heeft de le
venslange gevangenis, waartoe Markus
Dolstra, in de gevangenis te Leeuwarden,
21 jaren geleden door het Prov. Gerechts
hof van Friesland was veroordeeld, veran
derd in een tijdelijke gevangenisstraf van
25 jaren.
Zooals velen zich zullen herinneren, was
deze gevangene betrokken bij den 1 Janu
ari 1871 gepleegden moord te Oudega, bij
Drachten, en wekte bij de behandeling der
zaak zijn jeugdige leeftijd, zijn volledige
bekentenis en zijn berouw meer sympathie
dan zijne beide medeplichtingen. Hij werd
verdedigd door Mr. W. J. van Weideren
Baron Rengers, thans lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
In een der nachten van de vorige
week is te Driewegen (gemeente Biervliet)
bij een welgesteld ingezetene een brutale
diefstal gepleegd Het achterraam van den
winkel werd opgeschovende indringer
plaatste een versperring voor de deuren
der bedstede, waarin de 82-jarige bewoner
met zijn kleinzoon sliep en brak het ka
binet open. Dit maakte echter zooveel le
ven, dat de slapenden wakker werden. Met
vereende krachten wisten zij de deuren der
slaapstede te openen, tijdig genoeg om
den inbreker, die met f 135 aan muntbil
jetten op den loop ging, te herkennen. Wel
wist de inbreker te ontkomen, maar het
is niet te denken dat hij nog lang zijn
vrijheid behouden zal.
Zaterdagavond half tien zijn van den
landbouwer C. Zollebregt. te Zegwaard, aan
de Rokkeveen 5 kalveren door den trein over
reden. Hoewel van een der dieren zelfs
de kop werd afgereden, ondervond de loop
van den trein niet de minste vertraging.
Midden op den dag
Op den Singel tusschenden Blauwburgwal
en Brouwersgracht te Amsterdam werd
Woensdag een jongmenscb een zakje, in
houdende f500, dat hij op den schouder
droeg, ontnomen. De dader werd achter
haald, maar wist, met achterlating van zijn
buit, te ontkomen.
Geld verzoet teleurstellingen
Aan de gevangenis te Breda heeft men
Zondag iemand uit Rozendaal afgewezen
wegens plaatsgebrek
De man ontving nog reisgeld op den
koop toe
Oplichters zijn altijd bij de pinken
Een schoenmakor uit de Westerkade te
Utrecht kreeg Zaterdagmiddag bezoek van
een als wisselwachter gekleed persoon, die
hem, namens den stationschef van het Cen
traalstation aldaar kwam vragen of hij
eenige paren vetlaarzen voorhanden had,
zoo ja, hoeveel paar en wat zij moesten
kosten. Daar die laarzen bestemd waren
voor de manschappen, die te Maarsbergen
bezig waren de bij het jongste spoorweg
ongeluk vernielde wagens op te ruimen,
was er nogal haast bij de levering en zoude
deze zeker binnen een paar uur moeten
plaats hebben.
De schoenmaker, recht in zijn schik met
het buitenkansje, dat hem te wachten stond,
wilde reeds dadelijk ziju voorraad laarzen
inpakken, ten einde den chef de keuze
gemakkelijker te maken en de zaak te
bespoedigen, doch zag daarvan af, toen
de man hem verzekerde, dat hij slechts
in last had om éen of twee paar laarzen
op zicht te vragen en de chef het hem
zeker zeer kwaljjk zou nemen als hij diens
orders niet was nagekomen.
De slotsom was dan ook, dat de man
twee paar laarzen meekreeg om den chef
te laten zien, terwijl de schoenmaker in-
tusschen alles zou gereed maken om het
benoodigde aantal paren laarzen terstond
te kunnen afleveren, want dat hij de laarzen
zoude leveren was buiten twijfel, doordien
de prijs uiterst billijk was.
Sedert zag de schoenmaker den wissel-
wachter echter niet meer terug, terwijl
hem bij onderzoek bleek, dat de genoemde
chef van niets wist en hij dus met
slimmen oplichter had te doen gehad.
Ingezonden.
Erven aan de Loodsgracht.
Een paar weken geleden werd door mg op
gemerkt het door de Redactie dezer Courant
opgenomen adres aan den Raad dezer gemeente,
ter zake van het eigendomsrecht van een deel
der erven aan de Loodsgracht. Ofschoon ik
hoegenaamd geen belang bij die zaak heb, gaf
mg de lectuur van dat adres toch aanleiding
om naar de bewuste zaak te informeereu. 't
Kwam mg zoo vreemd voor, dat de eigenaars
van perceeleq, die meer dan 30 jaren in't be
zit dier gronden zgn geweest, nu nog voor
den aankoop er van moeten betalen. Wat is
mij bg het onderzoek van de zaak gebleken
Dat de menschen die in de jaren 1835 en
1840 aan de Loodsgracht gingen bouwen, door
tusschenkomst van het Gemeentebestuur gron
den verkregen, de een meer, de ander minder,
't Kwam er minder op aan, hoe groot men het
erf wilde hebben, want het eindigde toch als
in een moeras aan de Oost-groote sloot, welke
sloot vaak een deel van het aangrenzende ter
rein overstroomde De eigenaars deden in den
loop der jaren al hun best, om dat terrein te
verbeteren door ophooging poogde men ver
overingen op het water te maken, totdat later
de breede sloot gedempt en aan beide oevers
woningen gebouwd werden 't Gemeentebestuur
liet toen een brandsteeg aanleggen, die sedert
de erven aan de Loodsgracht tot grensschei
ding verstrekt. Als nu na vele en vele jaren
het Gemeentebestuur zgn eigendomsrecht wil
doen gelden op de gronden, die de eigenaars
en bewoners der perceelen indertijd met moeite
en kosten aan 't water hebben ontwoekerd,
dan komt het mij voor, dat dit gansch en al
onbillijk i?. En dan blgft nog over de vraag,
of het Gemeentebestuur wel eenig recht op
den grond kan dóen gelden, nu de opvolgende
eigenaars dien al meer dan 30 jaren in onge
stoord bezit hebben gehad.
Ik meen wèl te doen, om ten aanzien van
deze opzienbarende zaak het een en ander
mede te deelen, dat ik opving bij het onder
zoek, dat ik, als gevolg der kennisneming van
het bewuste request, instelde.
Helder, 20 Januari 1892.
P.
Veiligheids
Nog altgd wachten we op de definitieve
vaststelling door den Raad dezer gemeente van
de »Algemeene Politie-Verordening." Ware
deze verordening reeds ingevoerd, we zouden
dan, in 't belang van de veiligheid, gebaat zijn
o. a. door de toepassing van art. 31, van het
ontwerp, aldus luidende
ii Met boete van ten hoogste één gulden
wordt gestraft de bewoner, huurder of ge
bruiker'van huizen, pakhuizen, stallen, tuinen
of erven, indien hg bij gladheid de voetstraat
vóór of langs zijn panden niet terstond met
zand of asch bestrooit of doet bestrooien."
Het is steller dezes niet bekend of boven
staande bepaling ook in de thans vigeerende
Politie-Verordening te vinden, en daaruit in
het nieuwe ontwerp overgenomen is. Mocht
dit zoo zgn, dan wordt die bepaling al heel
slecht toegepast. Er zouden jl. Zaterdag, toen
de voetstraat aan den Kanaalweg spiegelglad
en er slechts door een paar bewoners zand
gestrooid was, heel wat guldens in te vorderen
zijn geweest.
De toepassing van het hierboven medege
deelde artikel uit de Politie-Verordening schijnt
hoogst noodzakelijk te wezen, nu het blgkt,
dat de ingezetenen uit zich zeiven er niet aan
denken, om hen, die zich langs den openba
ren weg moeten begeven, voor vallen en ver
wondingen te behoeden. En toch de moeite
en kosten zijn zoo geringvoor een stuiver
biedt men een tamelijk groote hoeveelheid
duinzand te koop aan. Zou men soms ook wêer
een Vereeniging voor zandbestrooiing moeten
oprichten Of zouden er eerst ernstige onge
lukken moeten plaats hebben, eer de ingezetenen
begrijpen, dat zij zedelgk verplicht zgn, om,
in 't belang hunner medeburgers, op de voet
straat vóór hunne woning eenig zand te strooien?
Helder, 17 Jan. 1892.
X.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
6.)
Zg waren niet meer in zulk een goeden - toe
stand als toen hij ze verlaten had. Egon be
merkte zulks terstond, ook het bosch dat zg
moesten doorrgden, toonde hier en daar le
dige plaatsen, die eerst in den laatsten tgd
ontstaan moesten zgn.
«Wie de goederen gedurende mgn afwezig
heid heeft beheerd, die verstaat niet veel van
landbouwkunde," mompelde Egon gemelijk
«half en half schgnt het mij toe, alsof het
hout alleen geveld is, om er geld uit te ma
ken. Zou Werner zich daarmede soms bemoeid
hebben? Vader weet er zeker niets van, hg
zou zulk een plunderg nimmer geduld hebben.
Enfin, ik zal hem maar ronduit de waarheid
zeggen, en den domkop wie het ook zgn moge,
verantwoordelijk stellen."
Toen het boBch achter hem lag, deed de
ritmeester zgn paard stilstaan, zgn oogen wer
den vochtig, terwgl zgn blik op het herfstach
tige landschap rnstte.
In een uitgestrekten boog liep de weg door
weiden en velden, die aan weerszijden door een
dicht bosch begrensd werden. Door de weiden
stroomde een smalle beek, een zilveren streep
geljjk, in de verte op een kleine hoogte lag
het slot, in welks vensters de laatste stralen
der ondergaande zon zich met een, tot op ver
ren afstand schitterenden purmergloed, spiegel
den.
Het was een hecht gebouw met torens en
tinnen in den Dnitschen burgstgl gebouwd,
door een breede gracht en een lagen ringmuur
omgeven. Binnen dezen muur lagen ook de ge
bouwen tot de boerderg behoorende, boven
welke zich de reusachtige kronen der hoornen
van het park verhieven, dat zich achter het
slot tot aan het bosch uitstrekte.
Daar ligt ons kasteel," zeide Egon, na een
lange rustpoos met een vibreerende stem. //Al
het land, dat je in het rond ziet liggen, be
hoort er toe, met uitzondering van den uiter
sten hoek van het bosch rechts, daar beginnen
de koninklgke bosschen. Aan den linkerkant
grenst Eichenfels aan de goederen van graaf
Von Waldringen, prent je dien naam goed in
het geheugen, opdat je spoedig en zeker den
weg vindt, wanneer ik je soms eens met een
boodschap daarheen mocht sturen."
z/De weg zit al in mgn hoofd," antwoordde
Jochem met hoog opgetrokken wenkbrauwen,
z/veel land en mooi land, maar naar het schgnt
tameigk doodsch
ffNiet zoo doodsch als je wel denkt", ging
Egon voort, rdaar ginds aan den weg, een
kwartier nog van het slot verwijderd, ligt de
herberg,/In de Ster der hope 1" die door alle
voorbijkomende ruiters, voerlieden en wande
laars bezocht wordt."
«Rgden wg dan niet regelrecht naar het
slot, ritmeester?" vroeg Jochem verwonderd.
#Neen", antwoordde de ritmeester, en zgn
stem klonk ietwat benepen, „wg zullen eerst
in de herberg onzen intrek nemen, ik heb
van huis in langen tgd geen tgding ontvangen
en wil eerst weten, hoe het er daar uitziet.
«Dan maar weer voorwaarts, ritmeester, ik
volg u door dik en dun. Deze herberg is ze
ker heinde en ver het eenige huis
z/Daar zou je je in vergissen, achter het
kasteel ligt een klein dorp", antwoordde Egon
langzaam doorrgdend, //eenvoudige, bedaarde
menschen bewonen het, die met hard werken
in het zweet huns aanschgns hun brood ver
dienen moeten."
Het gesprek stokte weder, peinzend rustte
Egon's blik op de herberg, die zij nu snel na
derden. Toen zg eindelgk het huis bereikten,
was de avond reeds gevallen, doch ondanks de
schemering herkende Egon terstond in den
corpulenten, breed geschouderden man, die
voor de deur stond, den kastelein Peter Grund-
manneen zachte uitroep van blgdschap ont
snapte aan zijn lippen.
De kastelein nam de muts af en staarde
den ritmeester aan, alsof er plotseling een
spook voor hem uit den grond ware opgeste
gen zonder zgn hulp aan te bieden, zag hij
kalm aan, dat beiden uit den zadel sprongen
en Jochem de twee paarden naar den stal
bracht.
ffZeg eens, onde kameraad, ken je me niet
meer sprak Egon hem met gedwongen vroo-
lijkheid aan.
«Groote God, zijt ge het werkelgk, baron
riep de kastelein, diep ademhalende. «Ik wilde
het niet gelooven, zoolang ik uw stem niet
hoorde, doch nu kan ik onmogelgk langer twij
felen."
«En waarom scheen mgn terugkeer zoo on
gelooflik vroeg Egon, wien deze woorden in
de hoogste mate verontrustten, »Er zal toch
zeker wel niemand het bericht hierheen ge
zonden hebben, dat ik in den strgd gevallen
was
Peter Grundmann hield zijn muts nog altijd
in de hand, hg streek daarmede eenige malen
over zgn gezicht en schudde het kale hoofd,
hg scheen om een antwoord verlegen te zgn.
Dat niet baron," zeide hg met een buiging,
«doch wil de genadige heer niet binnenkomen
«Zijn er bezoekers in de gelagkamer vroeg
Egon, hem in de rede vallende.
«Om u te dienen, een stuk of wat voerlui."
«Kan ik hier dan niet overnachten
«Zeker kunt u dat, de beste kamer van het
heele huis staat tot uw beschikking, ik zal
licht halen en den haard laten aanleggen, mijn
heer de baron heeft slechts te bevelen."
Egon ging naar binnen, luisterend bleef hij
even voor de deur van de gelagkamer staan,
waaruit luide stemmen weerklonken, vervol
gens schreed hg naar de breede trap toe,
welke naar de bovenverdieping voerde.
«Wees toch niet zoo overdreven beleefd, mijn
oude vriend," zeide hg met benepen stem, «ik
mis de oude hartelijkheid. «Het schgnt mij
toe, dat hier veel voorgevallen is, waarvan ik
nog geen kennis droeg."
.Ja, zeer veel, baron", viel de kastelein hem
in de rede, »van mgn twee zoons is er maar
een, Konrad, teruggekomen, en ook de ander
heeft er een arm bij ingeschoten. Het is God
dank de linkerarm, maar in elk geval blgft
de arme jongen toch een invalide, met één
arm is men maar een half mensch. Als u de
trap wilt opgaan, baron, het is de eerte deur
rechtuit, ge zult haar geopend vinden. Ik volg
u terstond. Zal ik den baron ook een flesch
rooden wgn brengen
Ja, rooden," knikte Egon«mijn oppasser
moet den mantelzak boven brengen, zoodra de
paarden verzorgd zijn".
Nu ging de ritmeester langzaam, met loome
schreden de trap op, het was hem te moede
als zou hij bezwijken onder den.last, die lood
zwaar op hem drukte. Hg trad de hem aan
geduide kamer binnen, het was een groot,
eenvoudig gemeubileerd vertrek, waar het ove
rigens aan de noodige gemakken niet ontbrak.
Egon gespten de sabel af en zette zgn uni
formjas open, en diep ademhalend trad hg
naar het venstersomber rustte zijn blik op
de torens van het vaderlgke huis, die zich
scherp tegen den grijzen avondhemel afteeken-
den. Waarom had de kastelein hem zoo strak
aangezien Waarom zgne vragen ontweken
Het zonderlinge gedrag van dezen man, met
wien hg vroeger steeds op vertrouwelgken voet
had gestaan, moest hem wel bevreemden en
verontrusten, het scheen hem bgna toe, alsof
hem een schold op de schouders geladen was,
waarvan hij zelf geen vermoeden bezat.
(Wordt vervolgd.)