't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 1886.
Woensdag 34 Februari 1882.
Twintigste" Jaargang,
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
„ONTÈRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 86;
Atoonnem ent
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
BurMux: SPOORSTRAAT m ZUIDSTRAAT.
Advertentl&n
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10
uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
t
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 Februari 1892.
Zaterdagavond hield de Bond van Ne-
derlandsche onderwijzers, afd. Helder, een ver
gadering in de nieuwe zaal van Tivoli, waarbij
ook nietleden tegenwoordig waren. Onder de
belangstellenden merkten we op leden van
den Gemeenteraad en een aantal onderwijze
ressen. De heer H. Roukens, president der
afd., opende de vergadering, riep den aanwezi
gen 't welkom toe en merkte aan, dat op deze
vergadering zou blijken, wat 't streven van
den Bond eigenlijk was, waardoor een einde
kon gemaakt worden aan de verkeerde voor
stellingen, die men zich vormde, hetzij uit on
bekendheid met de zaak ofwel uit tegen inge
nomenheid.
Daarna trad de hr. Th. M. Ketelaar, uit
Amsterdam, lid van 't Hoofdbestuur, als spreker
op met 't onderwerp
«De tegenwoordige positie van den onder
wijzer, in verband met het streven van den
Bond van Ned.-Onderwijzers.
Twee zaken stonden op den voorgronda.
de onderwijzers werden te slecht bezoldigd en
b. de onderwijzers hadden geen invloed op de
regeling der schoolzaken als leerplan, leergang,
etc. Die toestand was geboren in een tijd,
toen 't hoofd der school als de onderwijzer werd
beschouwd, terwijl de onderwijzers slechts zyne
helpers waren. De omstandigheden waren se
dert veranderd. Na invoering van de schoolwet
(1878), reikte de regeering brevetten van be
kwaamheid als hoofdonderwijzer uit aan dui
zenden, terwyl er slechts honderden als hoofd
een plaats konden krijgen. Nu zijn er onder
die onderwijzers tal van mannen van geljjke
bekwaamheid als de h. d. s. en ondanks dat,
worden ze door de wet als onmondigen behan
deld en moeten lijdelijk werkzaam zijn, in
plaats van hun oordeel over den gang der za
ken te mogen uiten en in overeenstemming
met 't hoofd der school, die te regelen. Hierin
vindt de Bond een grief, en er zijn in Am
sterdam en ook elders reeds schoolhoofden, die
dezelfde gedachte koesteren en vrijwillig daar
aan tegemoet komen. Spreker waardeerde dat
hoog, maar vond toch, dat hier goedgunstig
werd toegestaan, wat men als recht mocht
eischen. Als een bewijs van slechte bezoldiging
werd aangevoerd, dat in 1889 van de 2921
schoolhoofden 1119 minder dan f800 salaris
genoten, en de verhouding van de tractemen-
ten der onderwijzers is nog ellendiger. Die
slecht bezoldigden moesten dan ook, daar ze
van hun inkomen als onderwijzer niet bestaan,
kunnen, allerlei bijbaantjes waarnemen om 't
hoofd even boven water te kunnen houden en
hadden daardoor geen tijd tot 't bijhouden van
hunne studie en evenmin de gelegenheid om
hunne gedachten uitsluitend bij hunne roeping
te bepalen.
Vele gemeentebesturen beschouwen 't on
derwijs als een lastpost en besteden er daarom
zoo weinig mogelijk aan. Voorbeelden vindt
men te Montfoort, Smilde, Heiloo en Putters-
hoek in beide laatste gemeenten ontsloeg men
onderwijzers, die behoorlijk hun plicht deden,
met de wet in de hand, om eenige guldens
te besparen. Krachtig is de Bond hiertegen
opgetreden en op haar aandringen hebben de
onderwijzers zich onthouden op die plaatsen
te soliciteeren. De wensch werd geuit, dat
ook by herhaalde oproeping de onderwijzers
mochten toonen korpsgeest te bezitten.
Om in den toestand der salarissen verbete
ring te brengen, moeten de onderwijzers zich
krachtig aaneensluiten en telt de Bond een
maal duizendendan by de Hooge Regeering
verhooging der minima. Geen h. d. s. moet
den overvloed van onderwijzers trachten te
vermeerderen door 't opleiden van jongelieden,
teneinde de premie, door de wet gesteld, te
verdienen, want de ongelukkige toestand op
heden is te wijten aan den stroom van onder
wijzers, door de normaalscholen over ons land
uitgestort. Toch zouden nog velen een plaat
sing kunnen vinden, wanneer 't aantal leer
lingen in een klasse, dat te Amsterdam vaak
55 bedraagt, werd verminderd. Die vermin
dering zou de onderwijzers in staat stellen met
meer vrucht werkzaam te zijn in't belangvoor-
al van minvermogenden, die ook aan onderwys
de grootste behoefte hebben. Ook moet de
Staat 't heffen van examengelden f 5 voor de
acte van onderwijzer en f10 voor die van
hoofdonderwijzer afschaffen, daar 't betalen van
die gelden den slecht bezoldigden vaak uiterst
moeielijk valt.
't Schooltoezicht, dat nagenoeg algemeen is
in de handen van mannen, die voor andere be
trekkingen zyn opgeleid, moest billijkerwijze
aan vakmannen, die in staat zyn de zaken
te beoordeelen, worden opgedragen.
De opleiding tot onderwijzer eischtdringend
verbetering. Voor theorie wordt gezorgd, maar
de practijk tamelyk lichtvaardig behandeld.
In 160 dagen ongeveer moet een jonkman
zich daarvan op de hoogte stellen, iets dat een
onmogelijkheid mag genoemd worden. Dat leer
plicht een dringende eisch des tijds is, daarvan
kan menig onderwyzer ten platte lande ge
tuigen. Als voorbeeld werd Vlachtwedde aan
gehaald. Vol vuur riep dan ook spreker uit
«Strijdt met ons voor leerplicht" en sloot met
de woorden: Werkt allen te zamen met ons
mede, gy die invloed op den gang der zaken
kunt uitoefenenen 'tzal helpen, 't moet helpen,
wanneer allen zich aansluiten 1"
Na de pauze werd gelegenheid tot debat
gegeven. De hr. J. P. van Varik gaf te ken
nen een voorstander te zijn van lotsverbetering
voor de onderwyzers, maar zag, op eigene er
varing afgaande, geen heil in 't bespreken der
schoolzaken, daar nu de een en dan de ander
niet kon compareeren.
De heer K. antwoordde dat hem by anderen
't tegendeel bekend was en merkte tevens op,
dat bij betere bezoldiging er ook meer tijd
kon gevonden worden.
Ook meende de hr. v. Varik dat een hoogere
bezoldiging geen waarborg ga£ dat men zich
uitsluitend aan 't onderwijs zou wijden en
haalde daarby een voorbeeld aan van iemand,
die 't deed, zelfs met een tractement van f 2800.
Hierop werd door den hr. Jansen geantwoord.
De hr. v. V. kende ook wel personen die,
buiten 't onderwijs geplaatst, bijbaantjes waar
namen.
Hierop antwoordde de hr. Raadsveld.
Nadat nog door de hh. Sipkens, Deelder en
Westendorp 't woord was gevoerd, gaf spreker
te kennen, dat 't niet in de bedoeling van den
Bond lag de hoofden van scholen te willen
vernederen, maar wel de onderwijzers tot hen
op te heffen dat het Nederlandsch Onderwij
zers Genootschap, hoe goed 't ook vroeger had
gewerkt, was bly ven stilstaan en daardoor de
onderwijzers genoodzaakt waren geworden zelf
de handen aan den ploeg te slaan. Als bewys
dat 't voor jonge onderwyzers moeielijk was
op vergaderingen voor hun gevoelen uit te
komen, werd aangehaald de vergadering van
het N. O. G. ten vorigen jare te Haarlem ge
houden en tevens ook de laatste vergadering
te Schagen.
Met een opwekking om zich aan te sluiten,
woord ingang mocht vinden zoowel bij onder
wijzers als by de autoriteiten, hier aanwezig,
beval onderwyzers en onderwijs by hen aan,
bedankte voorde betoonde belangstelling, wijdde
een woord van welverdiende hulde aan den
^spreker en sloot daarop de vergadering.
Vergadering van den Raad der ge
meente Helder, op heden Dinsdag den 23
Februari 1892, des avonds ten zeven ure.
Onderwerpen ter behandeling: Benoe
ming van een geneesheer en van onder
wijzers.
De Liberale Kiesvereeniging te Scha
gen, heeft met algemeene stemmen den
Heer Mr. W. van der Kaaij opnieuw can-
didaat gesteld voor de Tweede Kamer.
Zoo ook die te Barsingerhorn.
Woensdag is te Vollenhove in hech
tenis genomen G. J. R. Jz., landbouwer,
die ongunstig bekend staat en wegens mis
bruik van sterken drank reeds met de justi
tie heeft kennis gemaakt. Hij wordt ver
dacht zyn sukkelenden zoon een slag op
het hoofd te hebben toegebracht, waardoor
na eenige dagen de dood zou gevolgd
zijn. Bij gebreke aan een geschikt cachot
zit R. onder toezicht van een veldwachter
op de secretarie («Zw. Crt.")
Naar wij vernemen is het adres van
p. m. 15000 ingezetenen in den lande te
gen de toepassing der coöperatiewet door
H.M. in handen gesteld van den minister
van justitie, aan wiens departement het
een punt van onderzoek uitmaakt, in ver
band met de voorstellen der Staatscommisie
betreffende de naamlooze vennootschappen.
De omwentelingen op de zon, waar
mede de weersgesteldheid der laatste da
gen in verband gebracht wordt, worden
door de astronomen nauwkeurig onderzocht.
Volgens hunne mededeeling werd in het
laatst der vorige week een groep vlekken
waargenomen over een oppervlakte van
140,000 mijlen. Des Zaterdags te 1 uur
n.m. geraakte de magneetnaald te Washing
ton in onrustige beweging, en dat verschijn
sel hield 36 uren aan. In Nieuw-Schot-
land woedde terzelfder tijd een cycloon.
Volgens professor Ree te New-York zyn
thans twee groepen vlekken zichtbaar
een in het zuidelijke halfrond, die nu echter
door de wenteling der zon om hare as aan
het oog wordt ontrokken en eene in het
noordelijke halfrond, die in een lijn van
den oostelijken rand tot den midden-meri
diaan loopt. In verband daarmede voor
spelt professor Walter Smith, te Montreal,
een vochtige enkoude lente voor Engeland
en Noordelijk Europa.
Mej. Meyboom, de directrice der
Amsterdam8che Huishoudschool, deelt in
het „N. v. d. D." mede, dat zij voor de
6chool bevroren schelvisch liet aankoop'en.
Men bereidde dien op de voorgeschreven
wijze, legde hem 2 uur in koud water,
schubde hem en maakte hem schoon, kort
om, de visch werd behandeld als een
versche. De smaak was overheerlijk, het
vleesch hard en wit, de reuk iets sterker
dan by versche visch, maar volkomen zui-
eiadigde de hr. Ketelaar zyne toespraak. De ver. De visch kostte 10 ct. per stuk.
dat bekend werd gemaakt, dat valsche bank
biljetten van f25, gemerkt H. B. 2177,
in omloop waren gebracht. Het blijkt thans,
dat nog niet alle valsche biljetten uit de
wandeling zyn, want ons wordt uit Nij
megen bericht, dat een bankinstelling al
daar een dergelijk papier heeft ontvangen.
(»HbL«)
In de nabijheid van Kunrade (L.)is
in een kalkoven het lijk gevonden van
een Prusisch deserteur, die in den omtrek
woonachtig en werkzaam was. 't Schijnt
dat de ongelukkige, om zich te verwarmen,
zich op den rand van den oven had neer
gezet en door de opstijgende gassen be
dwelmd, in de oven gevallen is.
Twee jaren geleden werd te Leeuwar
den een huwelijk voltrokken tusschen een
jonkman van 18 en een weduwe van 47
jaren. Men begrypt dat dit aanleiding tot
veel gepraat gaf, te meer daar de weduwe
reeds groote kinderen had, een zoon van
21 jaar, thans militair in O.-Indie, en een
zoon van 18 jaar. Laatstgenoemde moest
Vrijdag voor de nationale militie loten,
maar tegelijk ook zijn stiefvader. De moe
der en echtgenoote behoeft echter niet be
vreesd te zijn, dat de lotelingen den sol
datenrok hebhen aan te trekkende zoon
is nl. vrij op grond van broederdienst, de
man als eenige wettige zoon zijner moeder.
De korporaal der jagers S. te 's Gra-
venhage, die, terwyl hij met het toezicht
in de soldatenkeuken belast was, den kok
overhaalde om eenige stukken van het voor
die soep bestemde vleesch af te snijden,
om dit te braden, werd daarvoor tot ja
ger gedegradeerd.
Het Hoog Militair Gerechtshof, dat ken
nis van deze zaak kreeg, doordien een
klacht tegen den kok was ingediend, was
echter van oordeel, dat die korporaal er
niet met slechts een disciplinaire bestraf
fing mocht afkomen, doch, evenals de kok,
voor den krijgsraad moest terechtstaan.
Naar aanleiding hiervan werd hy door den
krijgsraad te 's Gravenhage, wegens me
deplichtigheid aan het genoemde feit, ver
oordeeld tot drie maanden militaire ge
vangenisstraf, welk vonnis door het Hoog
Militair gerechtshof is goedgekeurd.
Den 21n Januari jl. is te Cura9ao
ten huize van den ln luit. der infanterie
J. v. d. Linde Schotborgh een diefstal ge
pleegd van ruim f 7500 aan bankpapier.
Daar de Gouverneur eerstdaags een in
spectiereis gaat maken, had hij de soldijen,
die aan het garnizoen moesten uitbetaald
worden, vast vooruit ontvangen. Anders
werden ze slechts om de vijf dagen uit
gekeerd. Door een achterdeur heeft men
zich toegang verschaft, en hoewel in het
fort, waar dit huis gelegen is, 2 schild
wachten zyn geposteerd, een aan den ingang
en een aan de buitenzijde, zyn de daders
tot nu toe onbekend gebleven.
In den hoogen ouderdom van 94
jaar is te 's Gravenhage overleden de ge-
pensionneerde luitenant-kolonel der artille
rie Den Beer Poortugael, een der weinige
genomen hebben aan den veldslag van
Waterloo.
Omtrent den levensloop van den over
ledene deelt het «Haagsche Dagbl." het
volgende mede
Adam Camillus den Beer Poortugael
werd op den 29n Januari 1798 te Velsen
geboren. Den 22n Januari 1814, dus toen
16 jaar oud, aangenomen als cadet der
artillerie, werd hy nog in datzelfde jaar
benoemd tot 2en luitenant by dat wapen.
Als zoodanig nam hy het volgende jaar
deel aan den veldslag by Waterloo, werd
krijgsgevangen gemaakt en verbleef dien
tengevolge eenigen tyd in Frankrijk.
In het vaderland teruggekeerd, werd de
jeugdige luitenant in 1817 tot ln luite
nant bevorderd en in 1826 tot kapitein.
In dien rang moest hy andermaal te velde
trekken, toen in 1830 in de zuidelyke
provinciën de opstandsvaan geplant werd.
Den Beer Poortugael werd in de vesting
Maastricht geplaatst en gedroeg zich by
het beleg dier vesting zoo dapper, dat hy
op den lOn Septemter 1831 eervol werd
vermeld. Vier jaren lang bleef hy in Maas
tricht gelegerd, waarna hy in 1841 bevor
derd werd tot majoor en in 1852 tot luite
nant-kolonel by het 3e reg. vesting-artil
lerie.
Gezondheidsredenen noopten den over
ledene een paar jaren later pensioen aan
te vragen, dat hem in 1854 op eervolle
wijze is verleend.
Dat zyn kunde en militaire deugden
niet onopgemerkt waren gebleven en naar
waarde werden geschat, bleek o. a. by zyn
benoeming op 6 December 1846 tot rid
der in de orde van den Nederlandschen
Leeuw en in 1849 tot commandeur in de
orde van de Eikenkroon.
Bij koninklijk besluit van 11 dezer
(«Stbl. 41«), opgenomen in de Staats
courant* van 21/22 dezer, is op de voor
dracht van den minister van waterstaat,
handel en nijverheid bepaald, dat de wet
van 15 April 1891 («Stbl. 87 tot re
geling der brievenpostery, in werking zal
treden op 1 April a.s.
Maandag hebben de kommiezen te
St. Jansteen en Kouten (Zeeuwsch Vlaan
deren) een moeielyke bekeuring gedaan.
Na een gevecht van een half uur tegen
negen smokelaars, hadden zij het geluk er
een te arresteeren. De overigen namen
de vlucht, toen een drietal hunner min of
meer gewond waren. De aangehoudene
had een schot in het been en in de hand
gekregen. Het aantal aangehouden kilo
grammen zout bedroeg ongeveer 350.
Te Atrecht is dezer dagen een 12-
jarige knaap gestolen door Zigeuners. Zy
stopten den jongen een prop in den mond,
bonden hem en namen hem mede. Zy sloe
gen hem, om hem het schreeuwen te ver-
leeren. Maar te Peronne maakte de knaap
een zoo hevig misbaar, dat zyn beulen
hem loslieten. Na een geheelen nacht om
zwerven» kwam hij weer thuis, tot vreugd
van zyne moeder, die in den grootsten
angst verkeerde. De justitie doet onderzoek.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
15.)
Zij hadden thans de houtvesterij bereikt f
de oude dienstbode, die nog steeds het huis
houden bestuurde, begroette den ritmeester met
onstuimige vreugde, terwijl de opperhoutvester,
hem met een krachtigen handdruk ontving.
Egon moest nu zyn onderhoud met zyn neef
berichten, en hy deed zulks tamelyk woordelyk.
«En dat alles heeft baron Werner zich ge
duldig laten zeggen vroeg de oude heer,
wiens hoofd de grauwe rookwolken meer en
meer omhulden. «Die lafaardHad hy den
moed, om de schurkery te begaan, dan moest
hij ook den gevolgen, die hy immers voorzien
kon, het hoofd bieden en een tweegevecht
met je aannemen.".
//Zou Egon zyn leven in de waagschaal
stellen, om zich recht te verschaffen, antwoordde
Rosa verwytend. »Is een man van eer ver-
flicht tot een tweegevecht met een eerlooze
'raat me er als 't u blieft niet van, dat het
duel eeu Godsgericht zou zyn
«Maak je maar niet angstig, mijn liefste",
viel Egon haar geruststellend in de rede,
«dit duel wordt door de lafhartigheid van myn
neef onmogelyk gemaakt, en bovendien ligt
het ook volstrekt niet in myn bedoeling, om
op die manier myn zaak met hem in orde te
brengen. Ik zal wel genoopt zyn om den wet-
telyken weg in te slaan en een proces tegen
den onderkruiper aanhangig te maken."
«Ik weet wel niet, of ik je dat kan aan
raden", zeide de opperhoutvester, peinzend
voor zich uitkykeöd. «Ik ken wel is waar den
woordelyken inhoud van het testament niet,
maar is het stuk rechtsgeldig opgemaakt, dan
kan het bezwaarlijk aangevochten worden, je
zoudt alzoo je proces verliezen."
»Ook dan wanneer bewezen wordt, dat ba
ron Werner het erfdeel door list verworven
heeft?" vroeg Rosa, wier oogen van toorn
gloeiden. „Me dunkt, in dit geval moet de
rechter hem niet alleen veroordeelen tot terug
gave van de nalatenschap, maar hem ook voor
een jaar of wat naar het tuchthuis zenden,"
«Ja, wanneer dat bewezen kan worden,"
antwoordde haar vader met een ongeloovig
schouderophalen. «Doch waar wilt ge de be
wijzen vandaan halen
Het vervalschte schrijven, de onderschep
ping van Egon's brieven
«Mijn kind, deze bewyzen zijn niet vol
doende. Er moet overtuigend bewezen worden,
dat baron Werner daaraan debet is, dat hy
de vervalsching en de onderschepping bevolen
heeft."
«Ik hoop, dit bewijs te kunnen leveren,"
zeide Egon," «ik zal niet rusten, voor en aleer
myn nasporingen dit resultaat hebben opgele
verd."
'Waar wil je den vervalscher zoeken
ging de oude heer voort, die in de met wa
pens en jachttropeeën versierde kamer op en
neer wandelde, terwyl het bruidspaar hand in
hand op de met leder overtrokken sofa zat.
Nemen wy aan, dat de kamerdienaar het ge
daan heeft, denk je dan, dat hij zyn schuld
bekennen zal De creaturen van je neef den
ken niet aan verraad, ze zouden daarmede
tegen hun eigen belang in handelen, want zy
weten zeer goed, dat zy van jou geen beloo
ning verwachten mogen."
«Dan moet er tweedracht tusschen deze
creaturen gezaaid worden, men moet de be
dienden in het kasteel tegen elkaar ophitsen."
«Ook daarmede zou je weinig of niets be
reiken. Jacob is je te sluw af, zijn scherp be
spiedende blik ontgaat niets. Ryd naar Breslau,
laat je een afschrift van het testament geven
en raadpleeg dan een kundigen advocaat.»
«En wanneer deze advocaat het mij afraadt?"
«Dan ware het een groote lichtzinnigheid
om het proces te beginnen."
«Dus zou ik rustig moeten toezien, hoe myn
schurkachtige neef
«Neen, Egon, dat moet je niet! Ik raadje
een vergelijk aan, en wil daarby gaarne als
bemiddelaar optreden. Baron Werner moet
immers wel inzien, dat zijn positie hier on
houdbaar is gewordenal moge hy ook nog
zoo hardnekkig loochenen, een onteerende ver
denking bly ft toch steeds op hem rusten, wan
neer de vervalsching van deu brief van den
regimentscommandant ruchtbaar wordt. Hij
verlangt bovendien vurig naar Berlijn terug,
het leven is hem hier te eenzaam, te vreug
deloos, en aan den titel van grondbezitter
hecht hy bitter weinig waarde. Ik geloof, dat
wanneer hem een aanzienlijke som werd aan
geboden, hy wel bereid zou gevonden worden,
om van het goed afstand te doen, en ik wil
hem wel aan zijn verstand trachten te bren
gen, dat dit voor hem de voordeeligste weg
is, om zyn bedreigde eer te redden.".
»En graaf Waldringen vroeg Egon, wiens
lippen een ironisch glimlachje omspeelde.
Hoe graaf Waldringen over de gedane
ontdekkingen denken zal, dat zal ik spoedig
te weten komenligt het in zyn bedoeling,
om ondanks alles de verloving te handhaven,
dan moet hy ook wenschen, dat de eer van
zijn toekomstigen schoonzoon vlekkeloos blyft,
ik zal bijgevolg in ieder geval een bondgenoot
in hem hebben, die myn voorstel ondersteunt."
Egon keek zijn bruid vragend aan, Rosa
schudde het blonde kopje.
«Dit vergelijk mag je noch voorstellen, noch
aannemen," zeide zij op vastberaden toon.
«Vergeef me, lieve vader, dat ik my zoo be
slist verklaar tegen uw raad, recht moet recht
blyven, door dit vergelyk echter wordt het
onrecht bekrachtigd. De stryd moet aanvaard
worden, öf alles, öf niets, overwinning of ne
derlaag, een middelweg bestaat hier volgens
myne meening niet. Al moge Egon in dezen
strijd ook alles verliezen, ik hecht niet aan
rykdom, de liefde maakt my immers overryk,
ik wil gaarne ontbering lyden, liever, dan da-
gelyks te moeten denken, dat men het gena
debrood van een lagen onderkruiper eet."
«Bravo, mijn dappere liefste," riep Egon,
Rosa kassend, »z<5<5 en niet anders luidt ook
myne beslissing. Gij zyt een vredelievend man,
vader, gy gaat van het principe uit, dat een
mager vergelyk, te verkiezen is boven een vet
proces, en dit moge dan ook al over het alge
meen waar zijn, hier echter is het een ander
geval. Het betreft hier niet alleen myn vader-
derlyk erfdeel, maar ook myn eer, datmoogt
ge vooral niet vergeten. Openlyk moet ik be
wyzen, dat de brief van den regimentscom
mandant vervalscht is, den naam van myn
neef moet ik voor altyd aan de kaak stellen."
«Het is ook jou naam!" wierp de opper
houtvester tegen.
«Dat spyt my genoeg, doch ik kan er niets
aan veranderen. Neen, hier is geen vergelyk
mogelyk, ik zou daarby degeen zijn, die een
aalmoes ontving, men zou my zelfs het ver
wijt kunnen maken, dat ik dezen weg gekozen
had, om myn desertie geheim te houden."
De opperhoutvester stond aan het venster
en keek peinzend het boBch in, een windvlaag
ging door de kronen der boomen, de verwelkte
blaren vielen ritselend neer.
«Misschien, dat je gelyk hebt," zeide hy na
een lange rustpoos, «maar wat je ook onder
neemt, ik zal je trouw ter zyde staan, je eer
geldt ook my meer dan vermogen. Doch dat
je uit dezen stryd als overwinnaar komen zult,
dat kan ik op dit oogenblik nog niet gelooven,
ik heb er in den afgeloopen nacht eens rype-
lyk over nagedacht en geen weg gevonden,
langs welken een aanval eenige kans van sla
gen heeft.''
(Wordt vervolgd.)