't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 1886. Woensdag 34 Februari 1882. Twintigste" Jaargang, VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG, Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. „ONTÈRFD". Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn». 86; Atoonnem ent p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent. p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20. Afzonderlijke nummers2 Cent. BurMux: SPOORSTRAAT m ZUIDSTRAAT. Advertentl&n Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. t NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 23 Februari 1892. Zaterdagavond hield de Bond van Ne- derlandsche onderwijzers, afd. Helder, een ver gadering in de nieuwe zaal van Tivoli, waarbij ook nietleden tegenwoordig waren. Onder de belangstellenden merkten we op leden van den Gemeenteraad en een aantal onderwijze ressen. De heer H. Roukens, president der afd., opende de vergadering, riep den aanwezi gen 't welkom toe en merkte aan, dat op deze vergadering zou blijken, wat 't streven van den Bond eigenlijk was, waardoor een einde kon gemaakt worden aan de verkeerde voor stellingen, die men zich vormde, hetzij uit on bekendheid met de zaak ofwel uit tegen inge nomenheid. Daarna trad de hr. Th. M. Ketelaar, uit Amsterdam, lid van 't Hoofdbestuur, als spreker op met 't onderwerp «De tegenwoordige positie van den onder wijzer, in verband met het streven van den Bond van Ned.-Onderwijzers. Twee zaken stonden op den voorgronda. de onderwijzers werden te slecht bezoldigd en b. de onderwijzers hadden geen invloed op de regeling der schoolzaken als leerplan, leergang, etc. Die toestand was geboren in een tijd, toen 't hoofd der school als de onderwijzer werd beschouwd, terwijl de onderwijzers slechts zyne helpers waren. De omstandigheden waren se dert veranderd. Na invoering van de schoolwet (1878), reikte de regeering brevetten van be kwaamheid als hoofdonderwijzer uit aan dui zenden, terwyl er slechts honderden als hoofd een plaats konden krijgen. Nu zijn er onder die onderwijzers tal van mannen van geljjke bekwaamheid als de h. d. s. en ondanks dat, worden ze door de wet als onmondigen behan deld en moeten lijdelijk werkzaam zijn, in plaats van hun oordeel over den gang der za ken te mogen uiten en in overeenstemming met 't hoofd der school, die te regelen. Hierin vindt de Bond een grief, en er zijn in Am sterdam en ook elders reeds schoolhoofden, die dezelfde gedachte koesteren en vrijwillig daar aan tegemoet komen. Spreker waardeerde dat hoog, maar vond toch, dat hier goedgunstig werd toegestaan, wat men als recht mocht eischen. Als een bewijs van slechte bezoldiging werd aangevoerd, dat in 1889 van de 2921 schoolhoofden 1119 minder dan f800 salaris genoten, en de verhouding van de tractemen- ten der onderwijzers is nog ellendiger. Die slecht bezoldigden moesten dan ook, daar ze van hun inkomen als onderwijzer niet bestaan, kunnen, allerlei bijbaantjes waarnemen om 't hoofd even boven water te kunnen houden en hadden daardoor geen tijd tot 't bijhouden van hunne studie en evenmin de gelegenheid om hunne gedachten uitsluitend bij hunne roeping te bepalen. Vele gemeentebesturen beschouwen 't on derwijs als een lastpost en besteden er daarom zoo weinig mogelijk aan. Voorbeelden vindt men te Montfoort, Smilde, Heiloo en Putters- hoek in beide laatste gemeenten ontsloeg men onderwijzers, die behoorlijk hun plicht deden, met de wet in de hand, om eenige guldens te besparen. Krachtig is de Bond hiertegen opgetreden en op haar aandringen hebben de onderwijzers zich onthouden op die plaatsen te soliciteeren. De wensch werd geuit, dat ook by herhaalde oproeping de onderwijzers mochten toonen korpsgeest te bezitten. Om in den toestand der salarissen verbete ring te brengen, moeten de onderwijzers zich krachtig aaneensluiten en telt de Bond een maal duizendendan by de Hooge Regeering verhooging der minima. Geen h. d. s. moet den overvloed van onderwijzers trachten te vermeerderen door 't opleiden van jongelieden, teneinde de premie, door de wet gesteld, te verdienen, want de ongelukkige toestand op heden is te wijten aan den stroom van onder wijzers, door de normaalscholen over ons land uitgestort. Toch zouden nog velen een plaat sing kunnen vinden, wanneer 't aantal leer lingen in een klasse, dat te Amsterdam vaak 55 bedraagt, werd verminderd. Die vermin dering zou de onderwijzers in staat stellen met meer vrucht werkzaam te zijn in't belangvoor- al van minvermogenden, die ook aan onderwys de grootste behoefte hebben. Ook moet de Staat 't heffen van examengelden f 5 voor de acte van onderwijzer en f10 voor die van hoofdonderwijzer afschaffen, daar 't betalen van die gelden den slecht bezoldigden vaak uiterst moeielijk valt. 't Schooltoezicht, dat nagenoeg algemeen is in de handen van mannen, die voor andere be trekkingen zyn opgeleid, moest billijkerwijze aan vakmannen, die in staat zyn de zaken te beoordeelen, worden opgedragen. De opleiding tot onderwijzer eischtdringend verbetering. Voor theorie wordt gezorgd, maar de practijk tamelyk lichtvaardig behandeld. In 160 dagen ongeveer moet een jonkman zich daarvan op de hoogte stellen, iets dat een onmogelijkheid mag genoemd worden. Dat leer plicht een dringende eisch des tijds is, daarvan kan menig onderwyzer ten platte lande ge tuigen. Als voorbeeld werd Vlachtwedde aan gehaald. Vol vuur riep dan ook spreker uit «Strijdt met ons voor leerplicht" en sloot met de woorden: Werkt allen te zamen met ons mede, gy die invloed op den gang der zaken kunt uitoefenenen 'tzal helpen, 't moet helpen, wanneer allen zich aansluiten 1" Na de pauze werd gelegenheid tot debat gegeven. De hr. J. P. van Varik gaf te ken nen een voorstander te zijn van lotsverbetering voor de onderwyzers, maar zag, op eigene er varing afgaande, geen heil in 't bespreken der schoolzaken, daar nu de een en dan de ander niet kon compareeren. De heer K. antwoordde dat hem by anderen 't tegendeel bekend was en merkte tevens op, dat bij betere bezoldiging er ook meer tijd kon gevonden worden. Ook meende de hr. v. Varik dat een hoogere bezoldiging geen waarborg ga£ dat men zich uitsluitend aan 't onderwijs zou wijden en haalde daarby een voorbeeld aan van iemand, die 't deed, zelfs met een tractement van f 2800. Hierop werd door den hr. Jansen geantwoord. De hr. v. V. kende ook wel personen die, buiten 't onderwijs geplaatst, bijbaantjes waar namen. Hierop antwoordde de hr. Raadsveld. Nadat nog door de hh. Sipkens, Deelder en Westendorp 't woord was gevoerd, gaf spreker te kennen, dat 't niet in de bedoeling van den Bond lag de hoofden van scholen te willen vernederen, maar wel de onderwijzers tot hen op te heffen dat het Nederlandsch Onderwij zers Genootschap, hoe goed 't ook vroeger had gewerkt, was bly ven stilstaan en daardoor de onderwijzers genoodzaakt waren geworden zelf de handen aan den ploeg te slaan. Als bewys dat 't voor jonge onderwyzers moeielijk was op vergaderingen voor hun gevoelen uit te komen, werd aangehaald de vergadering van het N. O. G. ten vorigen jare te Haarlem ge houden en tevens ook de laatste vergadering te Schagen. Met een opwekking om zich aan te sluiten, woord ingang mocht vinden zoowel bij onder wijzers als by de autoriteiten, hier aanwezig, beval onderwyzers en onderwijs by hen aan, bedankte voorde betoonde belangstelling, wijdde een woord van welverdiende hulde aan den ^spreker en sloot daarop de vergadering. Vergadering van den Raad der ge meente Helder, op heden Dinsdag den 23 Februari 1892, des avonds ten zeven ure. Onderwerpen ter behandeling: Benoe ming van een geneesheer en van onder wijzers. De Liberale Kiesvereeniging te Scha gen, heeft met algemeene stemmen den Heer Mr. W. van der Kaaij opnieuw can- didaat gesteld voor de Tweede Kamer. Zoo ook die te Barsingerhorn. Woensdag is te Vollenhove in hech tenis genomen G. J. R. Jz., landbouwer, die ongunstig bekend staat en wegens mis bruik van sterken drank reeds met de justi tie heeft kennis gemaakt. Hij wordt ver dacht zyn sukkelenden zoon een slag op het hoofd te hebben toegebracht, waardoor na eenige dagen de dood zou gevolgd zijn. Bij gebreke aan een geschikt cachot zit R. onder toezicht van een veldwachter op de secretarie («Zw. Crt.") Naar wij vernemen is het adres van p. m. 15000 ingezetenen in den lande te gen de toepassing der coöperatiewet door H.M. in handen gesteld van den minister van justitie, aan wiens departement het een punt van onderzoek uitmaakt, in ver band met de voorstellen der Staatscommisie betreffende de naamlooze vennootschappen. De omwentelingen op de zon, waar mede de weersgesteldheid der laatste da gen in verband gebracht wordt, worden door de astronomen nauwkeurig onderzocht. Volgens hunne mededeeling werd in het laatst der vorige week een groep vlekken waargenomen over een oppervlakte van 140,000 mijlen. Des Zaterdags te 1 uur n.m. geraakte de magneetnaald te Washing ton in onrustige beweging, en dat verschijn sel hield 36 uren aan. In Nieuw-Schot- land woedde terzelfder tijd een cycloon. Volgens professor Ree te New-York zyn thans twee groepen vlekken zichtbaar een in het zuidelijke halfrond, die nu echter door de wenteling der zon om hare as aan het oog wordt ontrokken en eene in het noordelijke halfrond, die in een lijn van den oostelijken rand tot den midden-meri diaan loopt. In verband daarmede voor spelt professor Walter Smith, te Montreal, een vochtige enkoude lente voor Engeland en Noordelijk Europa. Mej. Meyboom, de directrice der Amsterdam8che Huishoudschool, deelt in het „N. v. d. D." mede, dat zij voor de 6chool bevroren schelvisch liet aankoop'en. Men bereidde dien op de voorgeschreven wijze, legde hem 2 uur in koud water, schubde hem en maakte hem schoon, kort om, de visch werd behandeld als een versche. De smaak was overheerlijk, het vleesch hard en wit, de reuk iets sterker dan by versche visch, maar volkomen zui- eiadigde de hr. Ketelaar zyne toespraak. De ver. De visch kostte 10 ct. per stuk. dat bekend werd gemaakt, dat valsche bank biljetten van f25, gemerkt H. B. 2177, in omloop waren gebracht. Het blijkt thans, dat nog niet alle valsche biljetten uit de wandeling zyn, want ons wordt uit Nij megen bericht, dat een bankinstelling al daar een dergelijk papier heeft ontvangen. (»HbL«) In de nabijheid van Kunrade (L.)is in een kalkoven het lijk gevonden van een Prusisch deserteur, die in den omtrek woonachtig en werkzaam was. 't Schijnt dat de ongelukkige, om zich te verwarmen, zich op den rand van den oven had neer gezet en door de opstijgende gassen be dwelmd, in de oven gevallen is. Twee jaren geleden werd te Leeuwar den een huwelijk voltrokken tusschen een jonkman van 18 en een weduwe van 47 jaren. Men begrypt dat dit aanleiding tot veel gepraat gaf, te meer daar de weduwe reeds groote kinderen had, een zoon van 21 jaar, thans militair in O.-Indie, en een zoon van 18 jaar. Laatstgenoemde moest Vrijdag voor de nationale militie loten, maar tegelijk ook zijn stiefvader. De moe der en echtgenoote behoeft echter niet be vreesd te zijn, dat de lotelingen den sol datenrok hebhen aan te trekkende zoon is nl. vrij op grond van broederdienst, de man als eenige wettige zoon zijner moeder. De korporaal der jagers S. te 's Gra- venhage, die, terwyl hij met het toezicht in de soldatenkeuken belast was, den kok overhaalde om eenige stukken van het voor die soep bestemde vleesch af te snijden, om dit te braden, werd daarvoor tot ja ger gedegradeerd. Het Hoog Militair Gerechtshof, dat ken nis van deze zaak kreeg, doordien een klacht tegen den kok was ingediend, was echter van oordeel, dat die korporaal er niet met slechts een disciplinaire bestraf fing mocht afkomen, doch, evenals de kok, voor den krijgsraad moest terechtstaan. Naar aanleiding hiervan werd hy door den krijgsraad te 's Gravenhage, wegens me deplichtigheid aan het genoemde feit, ver oordeeld tot drie maanden militaire ge vangenisstraf, welk vonnis door het Hoog Militair gerechtshof is goedgekeurd. Den 21n Januari jl. is te Cura9ao ten huize van den ln luit. der infanterie J. v. d. Linde Schotborgh een diefstal ge pleegd van ruim f 7500 aan bankpapier. Daar de Gouverneur eerstdaags een in spectiereis gaat maken, had hij de soldijen, die aan het garnizoen moesten uitbetaald worden, vast vooruit ontvangen. Anders werden ze slechts om de vijf dagen uit gekeerd. Door een achterdeur heeft men zich toegang verschaft, en hoewel in het fort, waar dit huis gelegen is, 2 schild wachten zyn geposteerd, een aan den ingang en een aan de buitenzijde, zyn de daders tot nu toe onbekend gebleven. In den hoogen ouderdom van 94 jaar is te 's Gravenhage overleden de ge- pensionneerde luitenant-kolonel der artille rie Den Beer Poortugael, een der weinige genomen hebben aan den veldslag van Waterloo. Omtrent den levensloop van den over ledene deelt het «Haagsche Dagbl." het volgende mede Adam Camillus den Beer Poortugael werd op den 29n Januari 1798 te Velsen geboren. Den 22n Januari 1814, dus toen 16 jaar oud, aangenomen als cadet der artillerie, werd hy nog in datzelfde jaar benoemd tot 2en luitenant by dat wapen. Als zoodanig nam hy het volgende jaar deel aan den veldslag by Waterloo, werd krijgsgevangen gemaakt en verbleef dien tengevolge eenigen tyd in Frankrijk. In het vaderland teruggekeerd, werd de jeugdige luitenant in 1817 tot ln luite nant bevorderd en in 1826 tot kapitein. In dien rang moest hy andermaal te velde trekken, toen in 1830 in de zuidelyke provinciën de opstandsvaan geplant werd. Den Beer Poortugael werd in de vesting Maastricht geplaatst en gedroeg zich by het beleg dier vesting zoo dapper, dat hy op den lOn Septemter 1831 eervol werd vermeld. Vier jaren lang bleef hy in Maas tricht gelegerd, waarna hy in 1841 bevor derd werd tot majoor en in 1852 tot luite nant-kolonel by het 3e reg. vesting-artil lerie. Gezondheidsredenen noopten den over ledene een paar jaren later pensioen aan te vragen, dat hem in 1854 op eervolle wijze is verleend. Dat zyn kunde en militaire deugden niet onopgemerkt waren gebleven en naar waarde werden geschat, bleek o. a. by zyn benoeming op 6 December 1846 tot rid der in de orde van den Nederlandschen Leeuw en in 1849 tot commandeur in de orde van de Eikenkroon. Bij koninklijk besluit van 11 dezer («Stbl. 41«), opgenomen in de Staats courant* van 21/22 dezer, is op de voor dracht van den minister van waterstaat, handel en nijverheid bepaald, dat de wet van 15 April 1891 («Stbl. 87 tot re geling der brievenpostery, in werking zal treden op 1 April a.s. Maandag hebben de kommiezen te St. Jansteen en Kouten (Zeeuwsch Vlaan deren) een moeielyke bekeuring gedaan. Na een gevecht van een half uur tegen negen smokelaars, hadden zij het geluk er een te arresteeren. De overigen namen de vlucht, toen een drietal hunner min of meer gewond waren. De aangehoudene had een schot in het been en in de hand gekregen. Het aantal aangehouden kilo grammen zout bedroeg ongeveer 350. Te Atrecht is dezer dagen een 12- jarige knaap gestolen door Zigeuners. Zy stopten den jongen een prop in den mond, bonden hem en namen hem mede. Zy sloe gen hem, om hem het schreeuwen te ver- leeren. Maar te Peronne maakte de knaap een zoo hevig misbaar, dat zyn beulen hem loslieten. Na een geheelen nacht om zwerven» kwam hij weer thuis, tot vreugd van zyne moeder, die in den grootsten angst verkeerde. De justitie doet onderzoek. Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 15.) Zij hadden thans de houtvesterij bereikt f de oude dienstbode, die nog steeds het huis houden bestuurde, begroette den ritmeester met onstuimige vreugde, terwijl de opperhoutvester, hem met een krachtigen handdruk ontving. Egon moest nu zyn onderhoud met zyn neef berichten, en hy deed zulks tamelyk woordelyk. «En dat alles heeft baron Werner zich ge duldig laten zeggen vroeg de oude heer, wiens hoofd de grauwe rookwolken meer en meer omhulden. «Die lafaardHad hy den moed, om de schurkery te begaan, dan moest hij ook den gevolgen, die hy immers voorzien kon, het hoofd bieden en een tweegevecht met je aannemen.". //Zou Egon zyn leven in de waagschaal stellen, om zich recht te verschaffen, antwoordde Rosa verwytend. »Is een man van eer ver- flicht tot een tweegevecht met een eerlooze 'raat me er als 't u blieft niet van, dat het duel eeu Godsgericht zou zyn «Maak je maar niet angstig, mijn liefste", viel Egon haar geruststellend in de rede, «dit duel wordt door de lafhartigheid van myn neef onmogelyk gemaakt, en bovendien ligt het ook volstrekt niet in myn bedoeling, om op die manier myn zaak met hem in orde te brengen. Ik zal wel genoopt zyn om den wet- telyken weg in te slaan en een proces tegen den onderkruiper aanhangig te maken." «Ik weet wel niet, of ik je dat kan aan raden", zeide de opperhoutvester, peinzend voor zich uitkykeöd. «Ik ken wel is waar den woordelyken inhoud van het testament niet, maar is het stuk rechtsgeldig opgemaakt, dan kan het bezwaarlijk aangevochten worden, je zoudt alzoo je proces verliezen." »Ook dan wanneer bewezen wordt, dat ba ron Werner het erfdeel door list verworven heeft?" vroeg Rosa, wier oogen van toorn gloeiden. „Me dunkt, in dit geval moet de rechter hem niet alleen veroordeelen tot terug gave van de nalatenschap, maar hem ook voor een jaar of wat naar het tuchthuis zenden," «Ja, wanneer dat bewezen kan worden," antwoordde haar vader met een ongeloovig schouderophalen. «Doch waar wilt ge de be wijzen vandaan halen Het vervalschte schrijven, de onderschep ping van Egon's brieven «Mijn kind, deze bewyzen zijn niet vol doende. Er moet overtuigend bewezen worden, dat baron Werner daaraan debet is, dat hy de vervalsching en de onderschepping bevolen heeft." «Ik hoop, dit bewijs te kunnen leveren," zeide Egon," «ik zal niet rusten, voor en aleer myn nasporingen dit resultaat hebben opgele verd." 'Waar wil je den vervalscher zoeken ging de oude heer voort, die in de met wa pens en jachttropeeën versierde kamer op en neer wandelde, terwyl het bruidspaar hand in hand op de met leder overtrokken sofa zat. Nemen wy aan, dat de kamerdienaar het ge daan heeft, denk je dan, dat hij zyn schuld bekennen zal De creaturen van je neef den ken niet aan verraad, ze zouden daarmede tegen hun eigen belang in handelen, want zy weten zeer goed, dat zy van jou geen beloo ning verwachten mogen." «Dan moet er tweedracht tusschen deze creaturen gezaaid worden, men moet de be dienden in het kasteel tegen elkaar ophitsen." «Ook daarmede zou je weinig of niets be reiken. Jacob is je te sluw af, zijn scherp be spiedende blik ontgaat niets. Ryd naar Breslau, laat je een afschrift van het testament geven en raadpleeg dan een kundigen advocaat.» «En wanneer deze advocaat het mij afraadt?" «Dan ware het een groote lichtzinnigheid om het proces te beginnen." «Dus zou ik rustig moeten toezien, hoe myn schurkachtige neef «Neen, Egon, dat moet je niet! Ik raadje een vergelijk aan, en wil daarby gaarne als bemiddelaar optreden. Baron Werner moet immers wel inzien, dat zijn positie hier on houdbaar is gewordenal moge hy ook nog zoo hardnekkig loochenen, een onteerende ver denking bly ft toch steeds op hem rusten, wan neer de vervalsching van deu brief van den regimentscommandant ruchtbaar wordt. Hij verlangt bovendien vurig naar Berlijn terug, het leven is hem hier te eenzaam, te vreug deloos, en aan den titel van grondbezitter hecht hy bitter weinig waarde. Ik geloof, dat wanneer hem een aanzienlijke som werd aan geboden, hy wel bereid zou gevonden worden, om van het goed afstand te doen, en ik wil hem wel aan zijn verstand trachten te bren gen, dat dit voor hem de voordeeligste weg is, om zyn bedreigde eer te redden.". »En graaf Waldringen vroeg Egon, wiens lippen een ironisch glimlachje omspeelde. Hoe graaf Waldringen over de gedane ontdekkingen denken zal, dat zal ik spoedig te weten komenligt het in zyn bedoeling, om ondanks alles de verloving te handhaven, dan moet hy ook wenschen, dat de eer van zijn toekomstigen schoonzoon vlekkeloos blyft, ik zal bijgevolg in ieder geval een bondgenoot in hem hebben, die myn voorstel ondersteunt." Egon keek zijn bruid vragend aan, Rosa schudde het blonde kopje. «Dit vergelijk mag je noch voorstellen, noch aannemen," zeide zij op vastberaden toon. «Vergeef me, lieve vader, dat ik my zoo be slist verklaar tegen uw raad, recht moet recht blyven, door dit vergelyk echter wordt het onrecht bekrachtigd. De stryd moet aanvaard worden, öf alles, öf niets, overwinning of ne derlaag, een middelweg bestaat hier volgens myne meening niet. Al moge Egon in dezen strijd ook alles verliezen, ik hecht niet aan rykdom, de liefde maakt my immers overryk, ik wil gaarne ontbering lyden, liever, dan da- gelyks te moeten denken, dat men het gena debrood van een lagen onderkruiper eet." «Bravo, mijn dappere liefste," riep Egon, Rosa kassend, »z<5<5 en niet anders luidt ook myne beslissing. Gij zyt een vredelievend man, vader, gy gaat van het principe uit, dat een mager vergelyk, te verkiezen is boven een vet proces, en dit moge dan ook al over het alge meen waar zijn, hier echter is het een ander geval. Het betreft hier niet alleen myn vader- derlyk erfdeel, maar ook myn eer, datmoogt ge vooral niet vergeten. Openlyk moet ik be wyzen, dat de brief van den regimentscom mandant vervalscht is, den naam van myn neef moet ik voor altyd aan de kaak stellen." «Het is ook jou naam!" wierp de opper houtvester tegen. «Dat spyt my genoeg, doch ik kan er niets aan veranderen. Neen, hier is geen vergelyk mogelyk, ik zou daarby degeen zijn, die een aalmoes ontving, men zou my zelfs het ver wijt kunnen maken, dat ik dezen weg gekozen had, om myn desertie geheim te houden." De opperhoutvester stond aan het venster en keek peinzend het boBch in, een windvlaag ging door de kronen der boomen, de verwelkte blaren vielen ritselend neer. «Misschien, dat je gelyk hebt," zeide hy na een lange rustpoos, «maar wat je ook onder neemt, ik zal je trouw ter zyde staan, je eer geldt ook my meer dan vermogen. Doch dat je uit dezen stryd als overwinnaar komen zult, dat kan ik op dit oogenblik nog niet gelooven, ik heb er in den afgeloopen nacht eens rype- lyk over nagedacht en geen weg gevonden, langs welken een aanval eenige kans van sla gen heeft.'' (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1