't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
TEXEL.
Ho. 1088.
Zaterdag 5 Maart 1892.
Twintigste' Jaargang,
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTÈRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 36.
Abonnement
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20.
Afzonderlijke nummers 2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgeversBERKHOUT Co., te Helder.
Buraaux: SP00R8TRAAT an ZUIDSTRAAT.
A.dverterLtLên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Geïllustreerd Zondagsblad.
Inlioud van No. 10.
De eerste minister van Bulgarye, met portret.
De Hand, geïllustreerde novelle naar het
Fransch bewerkt, met zes illustraties.. De
kampioen-schaatsenrijder J. Eden, met portret.
Een nienwe brancard, met illustratie
Overstrooming met illustratie. Het vertrek
van den loods van boord, met illustratie.
De vervolging der Joden in Rasland, met illuS'
tralie. Datum-berekening II. Amateur-
fotografen in Japan, met illustratie. De in
tocht van den nieuwen Khedive in Cairo, met
illustratie. Huwelykskosten. Vermenig
vuldiging van dieren. Eigenaardige uur
werken. Arrestatie van politieke samen
zweerders. met illustratie. Een merkwaardige
proefneming. Vrouwen logica, met illustratie
Menecben en talen. Londen. Ondank
baar. met illustratie. Forscbe lichaamsbouw,
met illustratie. Toepassing van spreekwoor
den. Anecdoten. Schaakrubriek Me-
dedeelingen.
Opkomst der Zon 6 u. 37 m.
Onderg. 5 u. 47 m.
MAART, Lentemaand, 31 dagen.
Zondag
Maandag 7
Dinsdag 8
Woensdag 9
Donderdag 10
Vrijdag 11
Zaterdag 12
6 Quadragesima.
Quatertemper.
id.
id.
HELDER, 4 Maart 1892.
Woensdagavond werden onze plaats-
genooten des avonds omstreeks half acht
opgeschrikt door 't luiden der brandklok,
hetgeen hier gelukkig tot de zeldzaam
heden behoort. Ondanks 't gure weder,
snelden velen naar den Helder, waar een
perceel in de Kooisteeg in lichtelaaie vlam
stond, 't Was 't huis van den slaapstee
houder Rover. Weldra verschenen de
brandspuiten de toegangen werden afge
zet en 't blusschingswerk nam een aan
vang. Na korten tjjd was men de vlam
men meester, zoodat de brand zich tot
dat eene perceel heeft beperkt. Ware 't
onheil eenige uren later gebeurd, dan zou
bij den feilen wind die er waaide, 't ge
vaar in dit dicht opeengebouwde deel der
gemeente niet gering geweest zijn.
Dinsdagavond werd door 't Hollandsch
t blijspel >Mij
Chrispijn en mej. Cohen, die de hoofdrollen
vervulden, hadden van hun spel veel suc
ces. Daarna gaf men 't blijspel Pension
Scholier" van Carl Laufs. De hoofdrol, Phi
lip Klaproth werd vervuld door den hr. Bigot,
we behoeven dus niet te verzekeren, dat
die in goede handen was. Ook ae overige
rollen werden vlug en goed afgespeeld,
Is een stuk, dat voortdurend stof tot lachen
geeft door de vergissingen, die elkander op
volgen naar aanleidiug van een grap, die
twee jongelieden met den oom van den
eenen wilden hebben. In 't algemeen waren
de bezoekers vrij wel tevreden.
Naar wij vernemen, zal aan vele
werklieden, werkzaam op 's rijkswerf te
Willemsoord, Amsterdam en Hellevoetsluis,
eerstdaags een verhooging van dagloon
door den Minister worden toegekend.
(»Avp.«)
J.I. Dinsdagavond werd in het hotel
Den Burg alhier de jaarlijksche algemeene
vergadering gehouden van de visscherij-maat-
schappy „Den Helder*. De vergadering werd
gepresideerd door den heer W. Thie Fz., die
de vergadering met een gepast woord opende.
Er waren 70 aandeelen vertegenwoordigd door
18 personen, die te zamen 60 stemmen uit
brachten. Door den Directeur den heer S. W.
Stooker, werden achtereenvolgens voorgelezen
de notulen der vorige jaarvergadering en het
verslag over het jaar 1891. Beide werden
goedgekeurdlaatstgenoemd verslag behou
dens de nader vast to stellen rekening en
verantwoording. Uit het verslag bleek, dat
in genoemd jaar bet bedrag der besommingen
is geweest f 25.270.01, dat het voordeelig saldo
bedraagt f 2632.53% en dat een dividend kan
worden uitgekeerd van 4£ ten honderd, 't Jaar
waarover 't verslag liep, was niet gunstig,
vooral tengevolge van den strengen winter,
die van December 1890 tot medio Februari
1891 de uitoefening der visacherij onmogelyk
maakte. Ter voldoening aan art. 12 dor
Statuten werd vervolgens de rekeniDg en ver
antwoording over 1891 door HH. Commissa
rissen aangeboden. Na onderzoek door eene
Commissie en na toelichting, werd deze reke
ning en verantwoording goedgekeurd en vast
gesteld. Met algemeene stemmen werd
daarop het dividend, over 1891 uit te keeren,
op 4£ pCt. bepaald. Volgens art. 11 der
Statuten treedt de Directeur om de vijf jaar
af. Het tydstip voor die aftrediug was nu
aangebroken. Op voorstel van een der leden
werd de heer Stooker by acclamatie herkozen.
Onder dankbetuiging voor het in hem gesteld
vertrouwen, verklaarde de heer Stooker zich
bereid zyne herbenoeming te aanvaarden.
De vergadering verklaarde met handhaving
van het vroeger genomen besluit om een be
paald cyfer te bepalen voor de kosten der
reparatie van 't materieel en er genoegen meê
te nemen, dat dit cijfer in 1891 was over
schreden. Aan 't einde der bijeenkomst
bracht de voorzitter hulde aan de belangstel
ling van H.H. aandeelhouders, die ondanks
het zeer ongunstige weder, den tocht naar het
vergaderlokaal hadden ondernomen.
By de bespreking van de rioleering in
het westelyk deel der gemeente, werd voor
eenigen tyd door een der leden van den Raad
de opmerking gemaakt, dat er bij gemis van
eene goede mestverzameling, zooveel kostbare
stoffen verloren gaan. Deze opmerking her
innerden we ons dezer dagen bij lectuur van
eene mededeeling in een onzer nieuwsbladen,
waarin gewezen werd op de in den laatsten
tijd aangebrachte verbeteringen op 't gebied
van straatreiniging en van opzameling en ver
koop van voor den landbonw nuttige stoffen.
De schrijver van dat artikel sprak echter ook
als zyne overtuiging uit, dat er in onze groo-
tere en kleinere steden nog een groote hoe
veelheid dier stoffen verloren gaan, tot groote
schade voor de algemeene welvaart. Hij deelt,
om dit aan tet oonen, mede, dat in de stad Edin-
burg het gootwater, dat men elders nutteloos
laat wegvloeien, geleidt wordt naar een kanaal,
't welk dienen moet om 300 H. A. vlakken
grond, nabij de stad gelegen, te bemesten. De
vruchtbaarheid van dien grond is daardoor
zóó toegenomen, dat men het grasland zesmaal
kan maaien, terwijl sommige gedeelten dezer
uitgestrektheid gronds tegen f 360 per H. A.
per jaar verhuurd worden. De schryver be
rekent verder, dat jaarlijks door de goten
eener stad van 1000 inwoners, een hoeveelheid
mest wegvloeit, gelijkstaande met de kracht
van 270 ton guano en hebbende eene waarde
van eenige duizenden guldens. De materie in
ons eigen land berekenende, merkt hij op, dat
b. v. in de Groningsche veenkoloniën jaar-
lyks nog een aanzienlijk bedrag aan zulke
meststof te loor gaat eu wel als afval van de
aardappelmeel-fabricage.
Het bovenstaande is zeker voldoende om de
aandacht op dit belangrijk onderwerp te ves
tigen. Wellicht leidt het er toe om maatre
gelen te nemen, die het productief maken der
facaliën bevorderen.
De zomerdienst op de spoorwegen zal
dit jaar, in plaats van, zooals gewoonlijk
met Juni, met 1 Mei beginnen.
Tot lid van den raad der gemeente
Texel is gekozen de heer A. P. Koorn.
Een zeer geachte familie te Amster
dam verkeert in groote ontsteltenis. Een
paar jongens werden Dinsdagochtend op
het gewone uur door de kinderjuffrouw
naar de school van de schoolvereeniging
op de Keizersgracht gebracht. Vlak bij
het gebouw liet zij de jongens alleen hun
weg vervolgen, maar lette er op dat zij
zich bij hun kameraadjes voegden. Voor
de school hebben de kinderen nog wat
gespeeld, hetgeen door anderen is gezien,
maar sedert ziju zij verdwenen. Des avonds
was nog geen spoor7 'van hen te vinden.
De gedachte aan moedwillig wegloopen
scheen ook daardoor uitgesloten, dat het
Dinsdag op school groot feest was, waar
van de vermiste kinderen zich veel voor
stelden.
Ook een ander gezin is door een ge
heimzinnige verdwijning in rouw gedom
peld. De heer Veldhuis, sedert 13 jaar
magazijnmeester aan het Binnengasthuis,
is sedert Woensdag verdwenen.
'fcWas een in alle opzichten oppassend
man en huisvader, zoodat men vreest dat
hem een ongeluk is overkomen. Op den
ochtend zijner verdwijning heeft hij in goe
den welstand zijn huis verlaten, maar is
niet in het gasthuis gekomen.
Later meldt het Handelsblad
De twee kleine jongens, die vermist wa
ren, zijn terecht. Zij hadden gebruik ge
maakt van den feestdag op school, om
met hnn beiden een wandeltocht naar de
duinen te ondernemen. Zij hebben den
nacht bij de bittere koude in de open lucht
geslapen en zijn 's morgens dicht bij Haar
lem gevonden, van waar ze hongerig en
koud maar wel terug zijn gekeerd.
Zekere Bosman te Amsterdam ont
ving in October '91 bericht uit Cardiff,
dat zijn zoon bij het aan boord gaan van
het schip was gevallen en verdronken.
Het Engelsche consulaat te Amsterdam
was zoo van den dood overtuigd, dat reeds
de nagelaten goederen ter beschikking der
ouders stonden.
Wie schetst echter de vreugde der fa
milie Bosman.toen Zaterdagmorgen de dood
gewaande onverwacht voor haar verscheen
en zijn treurende moeder in de armen
drukte. De zieke vader, die daar in een
der inrichtingen verpleegd wordt, zal ze
ker niet minder aangenaam verrast zijn
geweest.
Hoe men bij het Engelsche consulaat
zoo'n vergissing kon begaan!
(»N. v. N.«)
Dinsdagavond ontstond te Rotterdam
brand aan boord van het stoomschip Euga-
liac, van Antwerpen, liggende in de Spoor
weghaven ter hoogte van de laatste loods
op het terrein der Staatsspoorwegen, welk
schip des morgens zyne bestemming naar
Sunderland zou volgen. De brand, te ruim
8 uur door het omvallen van een petro
leumlamp ontstaan in het voorruim, deelde
zich aan de daarin geladen balen hooi
mede en nam al spoedig een grooten om
vang, waardoor ook de zich in het mid-
denruim bevindende balen hooi vlam vat
ten, zoodat tevergeefs door de equipage
mét een eigen slang beproefd werd het
vuur te blusschen.
Niettegenstaande de massa water, die
gedurende ruim 17a uur door vier bootjes
van den havendienst, bijgestaan door een
handbrandspuit, in het schip geworpen was,
bleef de lading steeds smeulen, waarom
men te ÏO1/* uur tot de lossing besloot
over te gaan.
Te 117a uur was het gevaar geweken,
doch de lossing werd voortgezet.
Het stoomschip »Eugalia«, waarvan de
gezagvoerder, de heer J. Falck, op het
oogenblik van den brand niet aan boord
was, was geladen met 560 balen hooi en
352 balen turf, toebehoorende aan de
heeren Kekem en Heusdens, Kooplieden
te Rotterdam.
In het „Handelsblad" van 25 Febr. l.L
komt o. a. een beschryving voor over de
eerste opvoering door de vereeniging »Het
Nederl. Tooneel" in het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam van het aan een roman ontleend
tooneelstuk „Gier-Wally.» Aan die beschou
wing ontleenen wy de volgende regelen, waarin
een zeer waardeerend oordeel wordt uitgespro
ken over een onzer vroegere plaatsgenooten,
ir De hr. J. C. Maandag, die met zyn pen
seel de landschappen ons voorgetooverd heeft,
verdient eene eervolle vermelding. Dat ook het
publiek zijn werk op prijs stelt, bewyst het
applaus, waarmede de sneeuwbergen van Tyrol
in het eerste bedrijf eiken avond worden be
groet. Dat stukje koude, ouherbergzame Alpen
wereld, waar Gier-Wally door haar wreeden
vader verbannen werd, is dan ook zeer goed
weergegeven. De hut op den voorgrond, het
steile bergpad links, het bruggetje over de beek,
het pad, dat tusschen de rotseu dalwaarts
slingert, en de achtergrond van trotsche sneuw-
spitsen en ijsvelden vormen een mooie illusie
van het hooggebergte, voor zoover de majesteit
van hemelhooge bergkruinen door decoraties
kan weórgegeven worden. Zeer goed geslaagd
was ook het onweder. Eerst joegen lichte
nevels langs de bergen, weldra gevolgd door
wolken, die al dikker en dikker werden en
eindelijk de zon geheel verduisterden. Toen
brak de storm los met sterk weêrlicht, blik
semflitsen en ratelende donderslagen, tot de
bui zich ontlastte in een „piekenregeD,* die
den achtergrond geheel aan 't oog onttrok. De
strijd der elementen vormde een indrukwek
kend voorspel van den stryd der hartstoch
ten, die in de Alpen hut werd voorbereid."
Lentemaand in 1892.
Foei lentemaand, wat dwaal je nu
Gy doet ons schier bevriezen.
Als gy niet dra iets anders geeft,
Zult gy uw naam verliezen.
Voor bloemen geeft ge sneeuw en ijs,
Voor lentezuchtje, stormen,
Gjj zijt wel deerlijk van de wijs,
Of wilt ge u zelf hervormen
Wie heeft U lentemaand genoemd
O, 't is om van te beven
Gy tooit U in het winterkleed
Strooit sneeuw langs veld en dreven.
Klaag niet te zeerik Maartmaand, ik
Zou 't zelf wel anders wenschen.
Men gaf me een naam, dien 'k niet verdien
Dat deden eens de menschen.
„Maar hoe 't ook ga met wind en weer
Of 't dooit of hard moog vriezen
Ga kalm je weg, en wil vooral
Den moed toch nooit verliezen.*
»De lente en zomer komen ook,
't Moog vroeg of laat gebeuren.
Geen jaargetij, geen wind of weer
Stoort zich aan menschlijk zeuren.*
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 29 Februari tot en met 2 Maart.
ONDERTROUWD:,
GETROUWDöeenB-
BEVALLENA. Menyn, geb: Kok, z. M.
d. Berg, geb. v. d. Wulp, d. J. F. v. d.
Plaat, geb Vink, d. J. Jonker, geb. Breen, d.
J. E. Seheerboom, geb. Cornelisse, d. en z.
A. RotgaDs, geb. van Zetten, z. T. Gauw,
geb. vau Straten, z. A. Scbuurmaus, geb. de
Wijn, d. A. de Vlugt, geb. Boendermaker, d.
M. J. Sariemijn, geb. Putters, d.
OVERLEDENW. C. Snel, echtgenoot
van G. Kriek, 64 jaren. M. Gorter, echtgenoot
van Cath. Corn. Bruin, 30 j. W. Dubbeld,
echtgenoot van L. Schoonhoven, 37 jaar.
Burgerlijke stand, gemeente Texel.
van 24 Feb. tot 1 Maart.
ONDERTROUWD; Jan Kikkert en Anna
van Gurp. Dirk Keyzer Dz. en Cornelia Catha-
rina Boon.
GETROUWD.- Jan Barhorst. en Barbera
Halsema.
GEBORENJan, zoon van Jacob Salm en
Niesje Vlaming. Martje, dochter van Jonas
Schagen en Martje Visser.
OVERLEDEN Jannetje Lely, 78 jaren,
weduwe van Willem Bakker. Jan Maas, 47
jaren, geh. met Jantje Huijsman.
Marine en Leger.
De kapitein ter zee W. baron van Hogendorp,
adjudant van H. M. de Koningin, keert per par-
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
18.)
„Thans toch zeker wel niet meer?* spotte
Holter, die naderby getreden was en meteen
loerenden blik iedere beweging van den baron
gadesloeg. „Ge zyt universeele erfgenaam ge
worden, en ik herinner my nog zeer goed de
schitterende beschryving, die ge me vroeger
eens van dit groote, rijke goed gaaft. Ge kunt
me thans niet meer vertellen, dat ge een arme,
door uw schuldeischers in het nauw gedreven
heer zyt het gebrek heeft thans een einde
genomen
„Nog niet geheel," viel de baron hem met
een afwerend gebaar in derede. sMetjoukan
ik daarover wel praten, je hebt mijn vroegere
omstandigheden gekend en alle zorgen met my
gedeeld. Het heeft my moeite genoeg gekost,
myn schuldeischers zoolang tot geduld te be
wegen, tot ik het erfdeel bezat, maar toen ook
stormden allen te gelyk op mij in, en hot be
drag van myn eersten oogst verhuisde in hunne
handen. De schulden zyn nog niet geheel en
al betaald, en nu kun je ook wel begrypen,
dat ik je geen comptanteu geven kan. Overi
gens heb ik je destyds rykelijk van al het
noodige voorzien, je hadt als markecenter je
eea klein vermogen kannen verwerven, en on
getwijfeld heeft het aan jou gelegen, dat je dat
niet gelukte."
„Daar vergist ge u in, baron*, antwoordde
hij schouderophalend»wat ik zoo zuur ver
diend had, dat stalen mij de soldaten weer af,
geloof me, men wordt op de slagvelden niet
rijk. Ge moet mij helpen, want door mijn
hulp zijt ge ryk geworden
■Geen bedreigingen, als je blieft,* stoof de
baron op, die voor den vagebond stil was blij
ven staan en hem vast en doordringend aan
keek, zoodat Holter de oogen neer moest slaan.
»Ik sta niet zoo vast, als je wel denkt, Jozef,
myn neef is eveneens teruggekeerd, hy dreigt
my met een proces, en niemand kan vooraf
weten, hoe dit afloopt.*
Wanneer het testament in den wettelijken
vorm opgemaakt is, dan kan geen sterveling
u wat maken», zeide Holter op geruststellen
den toon. Laat mij het testament maar eens
zien, baron, ge weet, ik heb van zulke zaken
een weinigje verstand."
Het berust in Breslau bij het gerecht!"
»Is het gerecht in naam van den afwezige
er niet tegen opgekomen, dan hebt ge ook
niets te vreezen.a
Komt de vervalsching van den brief aan het
daglicht dan
»Hoe zou dat mogelijk zijn Ge hebt hem
toch veruietigd ?a
„Neen, dat heb ik juist niet.«
„Doe het dan nu.»
v Ja, dat is nu juist het ongelukkige zeide
de baron gemelijk. »De brief bevindt zich in
handen van myn neef."
„Hebt ge hem dien dan gegeven?» vroeg
Holter ontsteld. „Hoe kondet ge ook zóó on
verstandig handeleD, baron
„Ik heb er niet bij nagedacht.» ging baron
Werner voort, „het was een dwaze streek, dat
geef ik toe, maar ongedaan laat hij zich, he-
aas, niet meer maken. Ik moest hem den brief
toonen, om hem te bewijzen, waarom hij ont
erfd was geworden, hij nam hem mede en aan
deze mogelijkheid had ik niet gedacht.»
„Dan zullen wij maar weer op Dieuw aan
het werk dienen te gaan," herpam Holter.de
wenkbrauwen samentrekkend, „want den brief'
moeten wij in elk geval terughebben. Uw neef
logeert zeker niet hier op het kasteel?"
Neen, ginds in de herberg."
„Het beste zou wezen, wanneer
Holter brak af, scherp rustte zyn blik op
den baron, die in gespannen verwachting voor
hem stond.
>Het ware beter geweest, wanneer wij hem
hier niet weergezien hadden," antwoordde
baron Werner zacht, „in dit geval zou ik jou
het geld gegeven hebben. Je kondet daarmede
naar Berlyn gegaan zijn en had tdaar een ge
zeten burger kunnen worden, terwyl wy thans
beiden als op een vulkaan staan.
„Wat niet is, kan nog worden, daarover
spreken wy later," zeide Holter eveneens op
gedempten toon, terwyl hy een snellen, vor-
sehenden blik op de deur wierp, achter welke
hij waarschijnlijk een luisteraar vermoedde.
.Wanneer ik by voorbeeld weer uw kamer
dienaar zou kunnen worden
„Dat kan onmogelyk!*
»Of uw rentmeester
„Dank je wel, ik zal maar liever zelf myn
vermogen beheeren.*
„Wanneer ik u van nut wil zijn, moet ik
toch in uwe nabijheid blijven.»
„Ik zou je tot boschwachter kunnen aan
stellen,» zeide de baron, na even nagedacht
te hebben, die betrekking is nog open. Je
hebt wel is waar je woning in het bosch,
maar ik kom daar dikwyls been en we kunnen
daar beter beraadslagen dan hier.*
En bet loon
Je zult tevreden zyn. Tegenover het andere
dienstpersoneel geef je je als houtvester uit,
niemand behoeft te weten, dat jo vroeger al
in myn dienst bent geweest. Mijn kamerdie
naar zal zwijgen, hij moet dit wel, want zijn
eigen toekomst hangt er van af. Ik zal zeggen
dat ik je uit medelijden in dienst genomen
heb, en niemand kan daar iets bevreemdends in
vinden. Natuurlijk iB 't datje je voor je blikken
en woorden in acht zult moeten nemen, opdat
ieder kwa^d vermoeden vermeden worde."
„Ik zal myn rol wel weten te spelen, ant
woordde Holter hoofdknikkend. »Maar ik zal
toch een kleeding dienen te hebben.?*
„Een houtvesterspak zal er nog wel voor je
in het kasteel zyn. Van nacht kun je hier
blyven slapen, morgen breng ik je naar je
woning, en alles, wat je daar noodig hebt, zal
Jakob je bezorgen. Je taak zal wezen om het
opzicht te houden over de houthakkers, en af
en toe wat wildbraad in de keuken te leveren.
Ik zelf ga zelden op de jacht. Neem je ook
in acht voor den koninklijken opperhoutvester,
want met de dochter van dezen heer is myn
neef verloofd doch dat alles kan ik je mor
gen nog zeggen.»
De baron had bij de laatste woorden aan
het schelkoord getrokken, waarop Jakob na
eenige seconden binnentrad.
alk heb dezen persoon als houtvester in
dienst genomen", zeide baron Werner opkal-
men, bevelenden toon, „zou er nog een costuum
voor hem op het kasteel zyn?"
„Met buks en hartsvanger*, antwoordde Ja
kob, zonder met een mine te laten blijken, hoe
hy over deze indienstneming dacht.
„Goed, Jozef zal in de bodenkamer eten en
op het kasteel overnachten terstond na het
ontbyt ga ik met hem mede, om hem den weg
naar de houtvestery te wyzende knecht, die
tot dusver daar gewoond heeft, keert in het
kasteel terug, we zullen hem andere bezighe
den geven."
Zooals de genadige heer beveelt.*
„En dan nog ietsDat Jozef vroeger al mijn
bediende is geweest, gaat niemand iets aan,
begrepen
„Zeer wel, baron."
Een handgebaar gaf beiden te kennen, dat
zij heen konden gaan, baron Werner keek
triumfeerend naar de deur, waarachter zy ver
dwenen waren, een boosaardige, duivelachtige
trek lag er om zijn mondhoek.
„Dat was een goed denkbeeld !a mompelde
hij. „Heeft het werktuig zyn plicht gedaan, dan
moet het ook van den aardbodem verdwynen,
het zou mij gevaarlijk kannen worden
(Wordt vervolgd.)